Brieven uil de Maasstad. I Verslag Oüierwiizers-ver£aderiü£. liug!" Lezing Staalman. armt, de bodem insgelijks langzamerhand uitgeput en het kapitaal van den eige naar opgeteerd wordt, en dat het dus in hun welbegrepen eigenbelang is, bijtijds hun eiechen wat lager te stellen en met wat minder pacht of rente tevreden te zijn. Maar niet alleen met verlaging van huurprijs is de landman gebaat. De con tracten zijn veelal meer gemaakt tot bescherming van den eigenaar dan van den pachter. Gewoonlijk is de termijn te kort en een telkens terugkeerende afwisse ling van gebruikers kan nooit in 't voor deel van den grond zijnmet kwade jaren wordt geen rekening gehouden meestal wordt bepaald, dat de huurder, ingeval van misgewas of mislukking van den oogst geen aanspraak heeft op kor ting van huur ot tegemoetkoming in de schade; is hij nog in staat het land uit stekend en alsof het zijn eigendom wa re te gebruiken en weet hij zoo de waarde door goede begreppeling, het in goeden staat houden der slooten, het over brengen van de daaruit verkregen specie, het baggeren van modder, het aanwenden vam stal- en bulpmest en het zuiverhouden van onkruid duurzaam te verbeteren, dan heeft hij in vele ge vallen kans, dat als de huurtijd om is, een ander de vruchten van zijn arbeid plukt. En uit vrees biervoor laat hij na wat in belang zou zijn van zijn landheer en van hemzelven en wat bij, zoo hij een goed landgebrniker is, stellig zou doen, indien hij slechts zekerheid had, dat het loon van zijn arbeid niet aan een ander, maar aan hem zeiven ten goede zou komen. Om de aangevoerde redenen, is het Bestuur van oordeel, dat het gewenscht is, dat vanwege onze vereeniging een - grondig en ernstig onderzoek wordt in gesteld naar de wijze, waarop in ons gewest de huurovereenkomsten worden opgemaakt naar de bepalingen, die daarin worden gesteld, naar de pacht som in evenredigheid tot de werkelijke waarde van den grond in verschillende deelen der provincie, en met het oog op de grondsoort en zijne bestem ming. Hierdoor zou een overzicht over het geheel en een oordeel omtrent de deugdelijkheid of ondoelmatigheid ver kregen worden. Men zou gelegenheid erlangen het oog van landeigenaren en geldschieters te vestigen op bestaande gebreken en wenschelijke verbeteringen, welk een en ander tengevolge zou kun nen hebben, dat er werkelijk verbetering kwam. Het Bestuur is van meening, dat dit doel het best zou kunnen bereikt wor den door het benoemen eener deskundige, liefst niet al te groote Commissie b.v. hoogstens 5 leden tellendewier taak het zou zijn te onderzoeken welke eischen alzoo in de pachtcontracten in Noord- Holland in den regel gesteld worden. Zoo zij dit nuttig en noodig vond, zou zij kennis kunnen nemen van de voorwaarden, die in andere, met Noord- Holland het meest overeenkomende pro vinciën gewoonlijk geldende zijn en voorts moeten nagaan welke verbeteringen aan geraden behoorden te worden. In de najaarsvergadering van 1895 zou zij van haren arbeid verslag dienen te ge ven en voorstellen moeten doen betref fende de wijze waarop, naar hare mee ning, de Vereeniging het best werkzaam zou kunnen wezen, ter verkrijging van betere, doelmatiger voorwaarden, bij het verhuren van boerenplaatsen en lossö landerijen. Voor het overige zou de Commissie vrij moeten zijn in hare wij ze van handelenzij zou hoofdzakelijk moeten bestaan uit bekwame, onpartij dige, practische landbouwers, desnoods bij gestaan door eendeskundige op ander,meor rechtskundig terrein. De leden zouden vérgoeding behooren te hebben voor wer kelijk uitgegeven reis- en verblijfkosten, doch overigens hunne diensten zonder bélooning moeten verleenen. Het Bestuur hoopt en verwacht, dat op deze manier de kosten niet boven de kracht der Vereeniging zullen gaan en dat het werk die kosten waard zal wezen. Mocht de vergadering zich met de boven ontvouwde denkbeelden en plannen kunnen vereenigen, dan veroor looft het zich ten slotte de vrijheid de meening uit te spreken, dat het voor dit geval verkieslijker schijnt aan het Bestuur machtiging teverleenen tot het uitnoodigen der personen, die 't het meest voor het lidmaatschap dezer Com missie geschikt acht, dan wel hen te doen benoemen door de vergadering der leden zelve. Het zou dan tevens vrij heid wenschen te hebben, die personen te zoeken niet uitsluitend onder de le den der Vereeniging, maar desnoods ook daarbuiten. Het Bestuur noodigde mij uit in deze vergadering een overzicht te geven van hetgeen in zijne laatste samenkomst over dit onderwerp gesproken is. Ik hoop, dat ik erin geslaagd ben dit juist en duidelijk te doen en dat het gevolg mag wezen, dat gij, M.H. aan zijn voorstel len uwe goedkeuring wel zult gelieven te verleenen. Met dezen wensch geef ik ze thans aan uwe beraadslagingen o- ver. De Voorzitter der Vereeniging. JT. L.. T. Groneman. Rotterdam, 8 November 1894, NTN- Ik moet nog eens op de begrootingsbe- bmdeiing terugkomen en wel hoofdzakelijk op een gedeelte daarvan dat in haar resultaten vreugde bracht in de harten onzer sladgenoo- tei het gedeelte namelijk dat liep over de zoo- geiaiamde conversie, vermindering van be- lastiugen. Dit voorstel ia aangenomeD, na heel veel gezeur voor en tegen. De belastingdruk aas inderdaad verplet terend, er werden bij een schuld van 40 miljoen galden voortdnrend enorme werken aangevangen en op de meest kwistige wij ze voortgezet. Toch waren eenige leden er tegen, zelfs ook nadat de wethouder van fioantiën op duidelijke wijze de mogelijkheid had uiteen gezet. Een der tegenstanders de Hoog-5Vel- geboren Heer Plate beweerde; de burge rij heeft al ean jaar hooge belastingen be taald en is er dus aan gewend, waarom zouden wij haar na gewennen aan een ver laging, terwyl wij thans konden verkrijgen om wat rtyaler te zijn met de uitvoering van sommige werken, door B. en W. van de begrooting afgevoerd. Een dezer afgevoerde werken, ik geef zoo maar voor de hand weg een voorbeeld, komt voor in de memorie: „School aan de van Speykstnat. Voor deze school is aangevraagd een raagbol, doch het verstrekken daarvan wordt niet voorgesteld, omdat het schoonhouden met inbegrip van het leveren der benoodigdhe- den bij aanbesteding aan de hoofden der scholen is opgedragen.» Honderde van deze postjes wilde men nn op de begrooting teruggebracht zieD. De wethouder oordeelde dit terecht dwaasheid en kranig was zijn opmerking: maar men- schen ik begrijp niet, waarom jullie in 1895 zeventig duizend gulden meer noo dig wil hebben dan B. en W. Wij vinden dat, als men verplicht is den eenen tijd de burgerij te drukkeD, m n ook verplicht is haar te ontheffen zoodra men er toe in star.t is!» Zeer juist natuurlijk. Maar toeD kwamen de tegenstanders ver tellen waarachtig in volle ernst, dat men het kantoor van den gemeenteontvanger, waar de burgerij haar belastiogpenningen komt brengen, aan welke, volgens het woord van wijlen koDingin Sophie, het zweet en bloed der natie kleeft moet beschouwd worden als een spaarbank en de raad moest vrij zijn om over die spaarpenningen te beschikken tot den aankoop van een nu ja van een raagbol, tot het in richten van een danszaal-.. kortom om weel derig te zijn. En na de anentie van Chsilois en Kralingen moeten wij toch weer vermeerderen Ja maar, zeiden B. en W., laten de be lastingschuldigen dan ook eens profiteeren al is het kort, en laten wij in de toekomst het noodige nog maar wat uitstellen. La ter zit het er misschien beter aan, dan kunnen wij royaler zijn. Wij moeten ook wat op de schouders van het nageslacht leggen,en niet alles willen doen ten koste van onze mede-burgers. Alles heeft zijn gren zen, de gemeente mag niet boven haar krachte uitgaven doen, de schulden van deze stad zijn onrustbarend hoog. Zoo werd er naar waarheid getuigd en dit alles liet toch niet na indruk op de harten der raadsleden ts maken. Zij dach ten even ernstig na en besloten ten laatste dan maar toe te geven. Summa summarum,tia heel veel geredeneer houden wij een paar dubeltjes in onze zak ken. En dat doet ons allemaal heel veel pleizier. O gij gelukkige lezers, weet niet wat het zeggen wil in een stad ais Rotter dam te wonenvan alle zijden hoort men getuigen: ik werk precies voor de belas- „Ook lollig hé, zeggen ze hier.» Ik geloof dat ik in deze brieven ook al eens de klacht heb uitgesproken dat er in onze stad zoo verbazend weinig van ge meentewege aan de beschaving van het algemeen gedaan woidt. Daarin is nog maar altijd geen verbetering gekomen. In de begroctiogsdiscussiën werd dit punt we derom ter sprake gebracht, natuurlijk zon der resultaat. Kunst is geen regeerings- zaak,beeft wijlenThorbecke verklaard;,volks- oeschaving* evenmin, voegt de Raad er aan 'oe. Wat ten goede daarvan nog komt, gaat nit van het departement der maat schappij tot Nut van 't algemeen en van de vereeniging tot veredeling van volks vermaken. Deze organiseeren lezingen en uitvoeringen waar de werkman tegen een minimums-entrée of wel gratis toegang hebben. Maar dal geeft op den duur toch niet veel. Concerten van gemeentewege worden alleen des zomers gegeven, een of twee ma len per maand, 't Is dan ook icderdaad met de volksbeschaving treurig gesteld. Men moet de banale, vulgaire praatjes die jon gelieden van beiderlei kunne des avonds op de straat te honden plegen, maar even afluisteren om hiervan een diep besef te krij- geD- Wat er gezongen, wat er gesproken, wat er gedaau wordt, is zelfs niet voor een beschrijving in verbloemde woorden vat- bear. 't Is allerakeligst. En toch zon er nog wel wat aan te veranderen wezen. Met irgenomenheid ooem ik den naam van den heer Lonis Dobbel man, den be kenden tabaksfabrikant, als die van een die door een herhaald en onvermceidbaar pogen het bewijs voor deze bewering ge leverd heeft. Hij heeft onder zijn personeel, dat eenige honderden sterk is, een zang vereeniging opgericht en met een bijna ongeloofelijk succes werkt die. Hare uitvoeringen mogen gehoord woiden en de bepaling die de heer Dobbelman maakte, dat bij misbruik van sterke drank of bij wangedrag roveering volgen zon, werkt zoo heilzaam mogelijk. 't Is mij een verademing als ik des avonds, wen de werklieden naar huis kee- ren, hun liederen hoor, die zij in marsch- tempo ten genoege >an henzei ven en van het straatpubliek ten beste geven, goede degelijke woorden en muziek die althans aan billijke voorwaarden voldoen kan. Natuurlijk kost dat alles veel geld, maar dat kan bensch onze stadskas wel missen. Dan nog maar wat raagbollen minder. Zul ke dingen, zang, muziek, gymnastiek van gemeentewege, zou dat zoo onmogelijk zijn? Goede vereenigingen gesnbeideerd en op alle manieren gesteund, zon dat geen re- geeringplicht zijn? Goede vereenigingen voeg ik er bij, en met reden. De vereenigingen zijn voor ons volksleven ook al een plaag geworden. Er zij n in onze stad eenige honderde vereeni gingen van allerlei aard. Een goed vereenigingsman heeft eiken avond en den geheelen zondag vergadering! Moeder, vroeg een kind, is dat non vader? Kent dat kind zijn eigen vader niet, juffrouw? Neen mijnheer, 't wurm ziet zijn vader slechts een paar maal per jaarals er geen vergadering is! Deze mop is niet nieuw, maar immer blijft zij waaar. Lieve goeie menschen nog toe, wat zijn er in de Maastad, een ver eenigingen. Ik ken een letter zetter en hij is in het vereenigingsleven niet eens een enormiteit, die de volgende fnnctiën in zijn persoon vereenigdr 1 pre sident van een typogTafen-vereeniging, 2 dito van drie lotery-vereenigingen, 3 re gisseur van een tooneel vereeniging, 4 eere lid van een debattingclub, 5 secretaris van een werklieden-onderlinge-hulpvereenigiug, 6 peuningmeester van een zangvereeniging 7 lid van 9 (zegge negen) diverse werklie- den-plezier-vereeniging, waarbij er zijn met het schoone doel tweemaal per maand in een herberg pot te verteeren, met medewer king van vrijwillige bijdragen, commissaris van orde van een athleten-club enz. enz. 'I Kan nog alt Vereeniging, vergadering, contributie, boete, ziedaar de woorden, die thans het drukst in werkliedengezinnen gesproken worden. De vereenigingspla3g is ons de moderne Egyptische muggenplaag en zij ondermijnen het familie-leven. Later zal ik hierop uitgebreider terugkomen, wal ik nu alleen zeggen wil is dat de goede en nut tige onder deze gemeentelijken steun ver dienen. 13. In het koffiehuis van Mej. de wed. Gander, trad Donderdaga vond te 7 uur de heer A. P. Staalman op, om zijne candidatuur voor de Tweede Kamer aan te bevelen. Spr. begon met te zeggen, dat hij door eenige kiezers uit de Zijpe was uitgenoo- digd geworden, hier te spreken en stelde zich hier nu verder voor als een vol bloed vooruitstrevend liberaalen tot geen der bestaande partijen behoorende en ook niet tot eenig der bestaande kerkgenoot schappen! Verder ging Spr. voort met een uitvoe rig betoog te houden over god Mammon, en gaf daarbij vele treurige voorbeelden ten beste, om zijn meenhg ingang te doen vinden. Hieraan werd door Spr. vastgeknoopt het kieswe—tvraagstuk, en gat Spr. als zijn standpunt te kennen, dat hij alleen wilde uitsluiten van het kiesrecht: gevangenen en dronkaards, en verder aan allen het kiesrecht wilde zien toegestaao. Ook hen die omkochten of omgekocht waren, wil de Spr. het kiesrecht onthouden en die dan met naam en toenaam bekend maken, zonder aanzien der persoons. Vervolgens 'begon Spr. zijn uitge breid en met kwistige hand van cijfers en voorbeelden voorzien pleidooi over het ver morsen en verknoeien van geld bij de marine en andere militaire wapenen. Noemde daarbij op, de vele verbeterin gen die de zeeweeriug bij Callantsoog etc. behoefde en waaraan dat zuur verdiende geld der belastingbetalenden al zoo meer met sncces zou kunnen worden uitgege ven. Spr. gaf ook nog te kennen dat het gevaarlijk was een zeeofficier af te vaardi gen, daar deze alles naar Amsterdam of Rotterdam willen concentreereu, alleen nit het oogpunt van daar gemakkelijk en ge zellig te kunnen leven. Spr. noemt nn het voorbeeld van den chef van den cannonneer- dieDst; die woont, zegt Spr. in de Hout te Haarlem; en tevens steekt Spr. den draak met het manoevreeren der kanonneerboo- ten bij Amsterdam, want, zoo zegt hij, het is voorgekomen dal een kannonneerboot in een kikkersloot te Halfweg was vastgeraakt. Tevens zegt Spr. zijn oordeel gevende over de ingenieurs van Willemsoord, dat daaiveel aan mankeert; want zegt bij,de oudste der ingenieurs is gek, dus hoe wil daar iets goeds gebenren. Het geven van middelbaar en hooger onderwijs was in Spr.'s oog zeer onrecht vaardig geiegeld. Deze beide inrichtingen worder toch bijna geheel door 's Rijks middelen bekostigd en toch kunnen de lagere standen er niet van profiteeren, dat vond Spr. een schre uwend onrecht. Ook het opleiden van adelborsten te Breda der meer gegoeden, terwijl de mindei-gefortu- neerde naar Kampen konden gaan, en het dan nooit verdei brachten dan tot onderofie- cier, en men ze later gewoonlijk terug vond als bode van de een of andere ver eeniging of ala tramcond ncteur, terwijl de te Breda opgevoede als officier een zeer goed betaalde betrekking bekleedde, werd door hem ten sterkste afgekeurd. Spr. zette zijn rede voort, door te wij zen op den tegenwooriigea dienstplicht, de afschuwelijke inrichting der kazernes, het slechte vóedsrl en de vele coojonnatiën die de mindere militairen te verdnren hebben. Sprwas voorpjrsoonlijken dienstplicht in den nitgebreidsten zin. Ook brak Spr. een lans voor de betere pensionneering van de mindere militairen en andere arbeiders, welke pensioneering hij door staat, patroon en werkman, elk voor Yj, wilde zien bekostigd. Gemengde kamers van arbeid, onder zoek naar het vaderschap, bescherming van den landbouw, van welk laatste 8pr. zoo- als hij zelf verklaarde zeer weinig al wist, werd nu door hem uitvoerig be sproken. Spr. besloot zijn rede, met een beroep te doen op de kiezers en door te zeggen evenals de groote hervormer „God heipe mjj, ik kan niet anders." Na een kleine panze, werd van het aan bod tot debat gebruik gemaakt door den heer Feisserdie o.m. zeide, dat hij ook behoorde tot de door den heer Staalman zoo dikwijls gescholden heerenkliek, maar dat hij het onderscheid tusschen hem en den Spr. niet zeer goed kon onderscheiden, daar daze toch ook was gekleed als een Aeert evenals de heer Feisser zelve. Spr. wees ook nog op de praatjes van Jaap en Tijs in Extra Tijding, waarin werd aangeraden geen kosten te maken voor een a.r.-can- didaat, daar deze toch geen kans van sla gen had, en nu zegt Spr., komt op het laatste oogenblik een courant de ronde doen, waarin de heer Staalman als candi- daat wordt aanbevolen, hoewel alles zon der een enkelen naam als onderteekening; en de heer Feisser gelooft toch, dat men zich voor een goede vertegenwoordiger niet behoeft te schamen. Spr. vindt de manier waarop de heer Staalman is aanbevolen geworden, een onedele. Spr. vindt deze manier van optre den als die van de verraders op Lombok; dit noemt Spr. de handelwijze van een sluipmoordenaar. Spr. heeft hier te kiezen tusschen twee tegenstanders, tusschen de heeren: Kraakman en Staalman. De heer Kraakman is ook voor uitbreiding vau het kiesrecht iu den uitgebreidsten zin, dus de heer Kraakman denkt over dit punt even als Spr. en dit is toch, naar de meening van den heer Feisser, de hoofdkwestie, waar het in deze drie zitting—jaren om gaat en niet om die andere, heden-avond opgenoem de onrechtvaardigheden. Spr. vraagt zich daarom alleen af, wie hem het waardigst zal vertegenwoordigen en juist de manier van optreden van Staalman in de laatste ver- kiezingscampsgne, doet Spr. de voorkeur geven aau den heer Kraakman. De hh. Hulst en MelcAior deden den candidaat eenige vragen, de eerste, betref fende het toekennen van kiesrecht aan de door den heer Staalman zoo verderfelijk genoemde nu tnmerver wisselaars en plaats vervangers de tweede, betreffende het open bare onderwijs. In het antwoord van den heer Staalman ter beantwoording op de vraag van heer Melchior, vond de heer Stadt aanleiding, een lans te breken voor de openbare school De heer Stadt geloofde niet, dat het een juiste voorstelling geweest was van den heer Staalman, omtrent zijne bespre king van het bijzondere onderwijs, dat niet eeoige liberale leden subsidie hadden toe gestaan, omdat zij in hnn hatt meenden, dat het goed was, maar om een einde te maken aan dien toenmaals alle gemoederen beheerschenden schoolstrijd. Spr. wees op het goede dat ei in bestond, op één bank naast elkander te plaatsen, jcod, catholiak en protestant, die te zamen te onderwijzen in de christelijke en maat schappelijke deugden, en hen reeds op jeug digen leeftijd verdraagzaamheid te leeren; want zij allen toch zijn kinderen van één Vader. Dat is dus geene te kortkomingin het openbaar onderwijs, maar juist de uiting van een edel beginsel. Er wordt altijd beweerd, dat er vele scholen verkeerd zijn. Spr. zal behooren tot degenen, die zullen willen verbeteren; maai als men vraagt, welke scholen, als men de Damen vraagt, dan blijft het antwoord gewoonlijk achterwege, even als voorheen de heer ra» Jlarle het antwoord op die door hem ge dane vraag schuldig bleef. Spr. gelooft wel dat er verkeerde scholen en onderwijzers zijD, maar dat is toch niet allen. De heer Staalman diende de heeren van repliek en handhaafde het eenmaal door hem ingenomen standpnnt. Donderdag 8 Nov. vergaderden de on derwijzers in het arrondissement Den Hel der ten einde van gedachten te wisselen, hoe voor de onderwijzers weduwen en wee- zea in de toekomst een RIJKS-PENSIOEN is te verkrijgen. Onder de vele aanwezi gen zagen wij den schoolopziener in het ar rondissement, Mr. Al. BucAner, den heer J. Breebaart lid der eerste kamer der Staten Generaal en de Burgemeesters van Scbagen, Wienngerwaard en Harencarspel. De bijeenkomst werd geopend door den heer v. Albada, voorz. van de afd. Scbagen, vrn bet O. G. In een treffende openings rede schetste de leider de ernst der huidi ge beweging in de onderwijzerswereld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 7