Plaatselijke Leerjliclii.
De E
Zondag 18 November 1894.
38ste Jaargang £io. 2890.
Dit Blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIP.N in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: StHAWKX, Laan, O 4.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Censt.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente 8 c h a g e n.
Najaars- Paardenmarkt.
FEUILLETON.
ROMAN
van
Georg Bendler.
Binnenlandscli Nieuws.
Aliticn Kitiws-,
IlKIlSlliï- L
oal
Bekendmakingen.
Burgemeester en Weihouders van Scha-
geD, breDgen ter kennis van belanghebben
den, dat de gewone Najiars-Paardenmarkt
(Veu'enmarkt) aldaar dit jaar zal worden
gehouden op den November.
Schagen, 16 November 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
8. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De Minister van Hall heeft in zijn
tijd eens zich veler verontwaardiging op
den hals gehaald door te spreken van een
„verschil van standpunt", waardoormen
als Minister veel zaken anders beoordeelt
dan men als t Kamerlid deed.
De heer van Houten doet ons menig
maal aan deze woorden denken. Hij, die
dikwijls den tijd niet had om de Regee-
rings- voorstellen af te wachten, en meer
dan een ander gebruik maakte van het
recht van intiatief, om te verkrijgen, wat
de Regeering z. i niet spoedig genoeg
aanbood, blijft, nu hij als Minister in
staat gesteld is, om zooveel te verwezen
lijken, wat bij van zijne ambtsvoorgan
gers met grooten aandrang vroeg, rustig
in zijne tent en ons wachten op wat hij
zelf van anderen reeds lang verlangd
had.
Verschil van standpunt
Zoo is het ookjmet den leerplicht.
Het schijnt, dat men in de Tweede Ka
mer er reeds aan wanhoopt in dezen iets
van hem gedaan te krijgen. Althans, wij
lezen in het Verslag van het Afdeelings-
onderzoek over Hoofdstuk V, Binnen-
4.
Juffrouw Kleinhoiz kon in het minst
niet op schoooheid aanspraak maken. Zij
had een middelbare gestalte en oeo gelaat,
dat zoo plat was, dat het bijna op die
benaming geen aanspraak maken kon. De
kleine, grijsblauwe oogeu waren rondom
door dikke wimpers omgeven en de Deus
geleek een knop, die niet al te zeer boiten
de oppervlakte van het gelaat uitstak. Bij
baar tanig gelaat pastte het geelblonde
baar, dat keurig Detjes, glad over het hoofd
gestreken was, volkomen. Tot voltooilug van
*1 dit schoons, had zij een hoed op, die
niet hel-geele linten onder haar kin vast
prikt zat. Een grijs kleed met korte
baleinen, voltooiden het toilet. De geheele
'erschijning getuigde trots haar afschuwe
lijkheid, toch van orde en regelmaat.
Na de eerste begroeting, waarbij de
gastvrouw de verzekering gaf, dat zij zich
*eer verheugde, dat zij juffrouw Kleinhoiz
eens bij zich zag, en dat baar man, die
joist uitgegaan was, ontroostbaar zijn zou,
hij het gezelschap van deze gast gemist
bad, verontschuldigde juffrouw Kleinho z
nich, dat dit bezoek wat lang achterwege
gebleven was, door de vele plichten, die
baar in den laatsten tijd waren opgelegd
geworden, en daarmede was men op het voor
beider vrouwen zoo zeergewenscht terein ge-
bomen. Maar geen der beiden wilde nienws-
gierig schijnen.
•Dat kan ik mij zeer goed voorstellen,
feide mevrouw Hoppe, „bij de ongesteld
heid van mevrouw Helbig, rust alles op
o* schouders. Hoe gaat bet baar nu t
Dragelijk; gij weet hoe afwisselend lij
den aan nerveusheid is- Heden kan zij niets
herdragen, en morgen wil zij wel honderd
raken tegelijk aldoen. De hoofdzaaz is, dat
l9 geen ontmoetingen moet hebben, die haar
°P*inden kunnen."
•Opwinden vroeg de andere dame me
goedgespeelde verbazing, „Maar wat ?on
'o hemelsnaam zulk een dame in den
gelegd worden. Bij n aan huis gaat toch
alles zoo regelmatig als bij een goed uur
werk."
landsche Zaken
„In overweging werd gegeven het
denkbeeld om aan de gemeentebesturen
de bevoegdheid te schenken bij veror
dening leerplicht in te voeren. Door som-
mige gemeenten zijn reeds gunstige resul
taten ten aanzien van verbetering van het
schoolbezoek verkregen door gebruikma
king van do bevoegdheid, verleend bij
art. 82 der Wet op het Lager Onder
wijs. Tegen plaatselijken leerplicht, zou
den, naar sommige leden meenden, minder
bezwaren bestaan dan tegen de invoering
van eene wet te dien aanzien voor het
geheel land*.
Zijn hier, zoo dachten wij, onhandige
vrienden van den heer van Houten aan
het woord, die door dit onbeholpen kunst
middel een steen des aanstoots voor hem
uit den weg willen ruimen of handige
vrienden van den leerplicht, die in het
licht willen stellen, tot welke zonderlin
gen voorstellen men komen kan, als
men in deze den rechten weg verlaat F
Dat het denkbeeld onaannemelijk is,
is toch duidelijk. Waarin bestaan de
moeielijkheden, die tot dusver van het
ontwerpen van eene wet op den leer
plicht hebben teruggehouden F
Zij zijn van staatkundigen en van
technischen aard.
Yan staatkundigen aard, in zoover zij
met den schoolstrijd in verband staan,
van technischen aard, in zoover er
verschil bestaat over de juiste grenzen
van den leerplicht, en over de middelen
om de toepassing der wet na te gaan en
te verzekeren.
Yele voorstanders van het bijzonder
onderwijs waren als zoodanig tegenstan
ders van den leerplicht en zijn dat ge
bleven, niettegenstaande de suhsidieering
van Staatswege der bijzondere school den
voornamen grond aan hun tegenstand
heeft ontnomen. Die grond was, dat de
leerplicht zou kunnen dwingen gebruik
te maken van openbare scholen, niette
genstaande men het openbaar onderwijs
voor zijne kinderen afkeurde. Dat deze
tegenstand gerechtvaardigd is, wordt hier
mede in geenen deele toegegeven, maar
Kleinhoiz was verwonderd. Zou zij wer
kelijk niets weten Dat was toch oumngo-
ljjk! „Nu, zekerlijk," zeide juffrouw Klein
hoiz, „de kleine zorgen kon men ver van
haar verwijderd honden. Maar van groote
veranderingen, dient men haar toch op de
hoogte te houden. Dat is het juistGij kunt
u wel voorstellen, dat er ook iets gebeuren
kan
Mevrouw Hoppe zag haar vol verwachting
aan, nu zou het tocb komen.
„Mijn hemel," giog Kleinhoiz eenigszins
ongeduldig voort, daar zij verwacht had,
dat de andere op hare redeneering zon in
gaan, „er zijn toch eenmaal dingen, waar
tegenover men machteloos staat, die men
zich welgevallen laat, omdat bet Dog meer
last en moeite veroorzaken zou, als men zich
er tegen verzette."
„Ocb, zoo," zeide de andere met het on
schuldigste gezicht. Zij was overtuigd, dat
zij de slimste was. Wanneer zij zich zoo
gt sloten voordeed, had het als 't ware de
schijn, of zij veel meer wist, en dat was
voor mevrouw Hoppe reeds voldoening ge-
1 T- daar
dat hij bestaat, is een feit waarmee re
kening gehouden moet worden.
Wanneer men tot een regeling van
den leerplicht overgaat, doen zich voorts
verschillende vragen voorOp welken
leeftijd moet de leerplicht aangevangen
en hoelang moet Lij duith f Welken om
vang moet het onderwijs hebben dat geno
ten wordt F Is schoolbezoek voldoende of
moeten bewijzen gegeven worden, dat
het onderwjjs vruchten gedragen heeft F
Op welke wijze moet blijken dat de
school getrouw bezocht wordt F Wie moet
daarop toezicht houden en welke midde
len mag hij aanwenden, om zich de noo-
dige zekerheid te verschaffen F Wie zal
verantwoordelijk gesteld worden voor de
overtredingen en op welke wijze zullen
deze gestraft worden, met andere woor
den hoe kan men verzekeren, dat de
wet haar doel bereike F
Het stellen alleen van deze vragen is
voldoende om aan te toonen, dat in geen
geval een gemeenteraad beter dan de
algemeene wetgever de zaak regelen kan.
Juist het tegendeel is waar. Er zijn be
zwaren die slechts door den algemeenen
wetgever uit den weg geruimd kunnen
worden, vragen, die slechts door hem
kunnen worden opgelost. Wel zal men bij
de toepassing der wet op plaatselijke om
standigheden acht moeten geven en daar
om een en ander aan de gemeentebestu
ren moeten overlaten,maar dit alles betreft
slechts practische belangen, waaruit, als
men met een weinig beleid te werk gaat,
geen moeielijkheden zullen voortvloeien.
Doch al ware het anders, al bestonden
er geene, voor den gemeentewetgever
niet, voor den Rjjkswetgever wel op
losbare bezwaren, wat stelt men zich dan
nog van die aan de gemeentebesturen te
verleenen bevoegdheid voor F" Dat alle
gemeentebesturen er gebruik van zullen
maken, toch zeker niet F Maar is de be
hoefte in de gemeenten, wier besturen
het niet doen, minder groot, niet dik
wijls veel grooter dan in die gemeenten,
wier besturen tot het maken van zooda
nige verordening zouden overgaanF
Laat ons echter zulke ijdele vragen
g»ng zg
noeg, tegenover Kleinhoiz. „Ja,
kunt gij gelijk in hebben,
voort.
„Ik heb namelijk een geval gehad met
een dienstmeisje; toen ik zag dat ik het
□iet van haar winnen kon, heb ik haar
kalmpjes haar gang laten gaan."
„Och, dienstboden Er zijn ergere dingen
io de wereld," gaf juffrouw Kleinhoiz ten
antwoord.
En hoe korzeliger haar toon werd, hoe
duidelijker werd het mevrouw Hoppe, dat
zg niets wist, en zij slechts bij haar gekomen
was, om baar uit te vorschen. Zoo bracht de
aanwijzing van ergere dingen juffrouw Klein
hoiz zelfs geen stap verder. Mevrouw Hop
pe deed haar het genoegen niet, te vra
gen welke dingen, en zoo verschoot zij dan
ook haar laatste krnit.
No, lieve mevrouw Hoppe, hoe is uwe
wedowenstaat n bevallen; ik heb gehoord,
dat uw man voor korten tgd op reis is ge
weest?"
Hoe weet gij dat
Mijnheer Helbig zeide namelijk aan ta
fel." dat bg vroeger naar bet kantoor moest
daar mijnheer Hoppe op teiz was. Ik zon,
zoo ik in de plaats van uw man was, znlk
een kleine, schoone vrouw niet alleen laten.
Waarachtig, gij wordt telken dag jonger en
bekoorlijker. Wat zgt ge vandaag weer ele
gant gekleed
„En gij. eveneens, joffronw Kleinnolz,
zooals altijd, comme ii 'f"1-*
Juffrouw Kleinhoiz weerde beschaamd
dit compliment at en drukte de tanden in
de onderlip. Dit gebeurde haar wel meer.
Dan ging juffrouw Kleinhoiz voort, als
wilde zij deze vesting stormenderhand in
nemen „Gij moest eens hooren, hoe mijn
heer Helbig altijd over uw man spreekt
„Ja, wanneer ik Hoppe niet had," zegt hij
bg elke gelegeoheid."
De oogen der kleine mevrouw Hoppe
begonnen te flikkeren. „Het is een werkzaam
man, dat is waar. Ik geloof, dat mijnbeer
Helbig zeer veel op hem laat aankomen.
Hij offert zich ook geheel en al voor do
zaak op. Hij gunt zich goon minuut tijd.
En daarbij is hij zoo stilzwijgendDaar
hebt gij geen begrip van. Wanneer ik er
niet was, geloof ik, dat hij liever sterven
zou, eer hij een woord over de zaken van
mijnheer Helbig zon reppen. Tegenover mij
heeft bij geeue geheimen, in 't geheel niet.
Dat is te begrijpen, want ik ben toch
immers zijn vrouw. Maar bij weet ook, dat
hij op mij rekenen kan. Want ik liet mij
liever, evenais Papageno, een slot op den
mood leggen, eer dat er een woord van
wat bij mij toevertrouwd had, over de lip
pen kwam. Dat was immers veel
beter."
Juffrouw Kleinhoiz gaf het op. Een langer
blijven scheen baar nutteloos toe. Zij hield
niet van deze vrouw, en bad haar slechts
een bezoek gebracht, om iets te weten
te komen. Daar haar dit niet gelukt was,
zoo gaf zij voor, dringende bezigheden te
hebben en maakte zich gereed heen te
gaan; maar zg kon niet nalaten, baar gast
vrouw nog even eerst een steek te geven.
„Wij hebben morgen een groote partij. De
geheele hante finance (geldadel) is
uitgenoodigd. Gij kant begrijpen, dat er
veel te doen valt."
„Dat geloof ik wel," antwoordde mevroaw
Hoppe kalmpjes. „Wanneer men bedenkt,
dat gij nog twee kinderente verzorgen hebt
Waarachtig, gij zgt het ideaal, van een
meisje van zessen klaar, mijn goede Klein
hoiz 1 Ik hoop, dat gij mij weer eens spoedig
znlt bezoeken."
Zij drnkten elkander de hand na deze
scherts en scheiden van elkander als de bes
te vriendinnen.
achterwege laten. Er zullen inderdaad
slechts weinige, zoo al eenige gemeente
besturen van de te verleenen bevoegdheid
gebruik maken.
Men beroept zich op de gunstige re
sultaten, die de toepassing van art. 82 der
wet op het L. O heeft gegeven. Nu is
art. 82 tweeledig. Het geeft aan de ge
meentebesturen bevoegdheid om door het
uitloven van openbare belooningen en
eereblijken tot getrouw schoolbezoek aan
te moedigen. Van die bevoegdheid is bier
en daar nog al gebruik gemaakt, en naar
wij meenen niet zonder gunstige gevol
gen. Maar art 82 bevat ook deze zinsne
de „De gemeenteraad kan, voor zoo
veel dit niet bij de wet is geschied, ver
bodsbepalingen omtrent het arbeiden van
kinderen beneden de twaalf jaren vast
stellen."
Deze bevoegdheid, die in aard meer
met de invoering van leerplicht overeen
komt,ofschoon zij lang niet dezelfde moeie
lijkheden voor den plaatselijken wetgever
oplevert, en er werkelijk grond is om
aan te nemen, dat plaatselijke regeling
van dit arbeidsverbod in sommige ge
vallen bepaalde voordeelen zou opleveren
zou tot punt van vergelijking geno
men moeten worden. En hoevele gemeen
tebesturen hebben daarvan gebruik 'ge
maakt F Wij herinneren ons, dat na de
invoering der wet in 1878 niet zonder
eenigen ophef gewaagd werd van eenige
gemeentebesturen, die de hier bedoelde
verordeningen vaststelden; dat hun voor
beeld veel navolging vond, vernamen wij
niet.
Waarlijk, de ervaring met toepassing
van dit artikel opgedaan, geeft geheel
afgezien van het verschil tusschen beide
onderwerpen, geen grond voor de ver
wachting, dat men met de invoering van
plaatselijken leerplicht iets van belang
winnen zal. En hoe ook F Welke reden
is er om aan te nemen, dat de plaatse
lijke wetgever een onderwerp zal aan
durven, waartegen de zooveel machtiger
en grooter rijkswetgever opziet, terwijl
hei inderdaad wel tot het domein van den
laatste, niet van den eerste behoort F
Men moet, of men wil of niet, de zaak
van Rijkswege aanvatten. Mist men den
moed of de bekwaamheid om dit volks
belang, dit dringend volksbelang tot zijn
recht te doen komen, dat men het eer
lijk en onomwonden zegge. Maar men
verschuile zich niet achter de gemeente
besturen, die noch geroepen, noch met vol
doende bevoegdheid toegerust zijn, om dit
algemeen landsbelang ter harte te nemen
En men neme niet den schijn aan van het
ter harte te nemen, als men inderdaad het
achter de bank schuift,door de zorg er voor
op te dragen aan lichamen, van wie men
het recht niet heeft te verwachten, dat
zij van die zorg zich naar behooren zul
len kunnen kwijten.
Woensdagden 14 Novem
ber vergaderden ten haize van den heer
WKooijman te WE ERE, gemeente Winkel,
de leden van het te Lutjewinkel en Wee-
re bestaande leesgezelschap. Door den
bibliothekaris werd medegedeeld, dat de
catalogus thans nit 101 nummers bestaat
en er een druk gebruik, vooral in dei win
ter, van deze nuttige instelling gemaakt
wordt. Tegeu b taling van 50 cenis per
jaar kan ieder lid worden en gratis boeken
ter lezing ontvangen, terwijl ook anderen,
wit n 't niet voegt als lid toe te treden,
zich als lezers kannen aanmelden. Uit de
mededeeliugen bleek, dat van die gelegen
heid mede een druk gebruik wordt ge
maakt. De avond werd verder door het
kleine aantal opgekomenen, waartoe 't slech
te weder wel't meest zal bijgedragen hebben,
aangenaam doirgebracht.
Uitslag Herstemming
voor een Lid van de Tweede Kamer der
Sta ten-Generaal.
Kiesdistrict Helder.
Uitgebracht 2824 stemmen, waarvan op
de heeren A. P. Staalman 1254 stem
men. J. J. Kraakman 1008 stemmen
zoodat gekozen is, de heer A. P. Staal
man te Helder.
De Burgemeester v a n ENK
HUIZEN brengt ter algemeene kennis, dat
Groote moeielijkheden en zwarigheden
veroorzaakte het geven van onderwijs aan
Christina, dat Thesi al reeds lang genoten
had. Dat onderwijs was door juffrouw Klein
hoiz tot in de kleinste bijzonderheden ge
regeld, terwijl zij sinds een half jaar, hoe
zij er zich ook tegen verzette, een 'jong
j ieeraar naast zich dólden moest die The
si in de hoogere vakken moest onderwijzen.
Nu was het zaak, Christina te onderwijzen,
die slechts gewoon schoolonderwijs geno
ten had, zonder dat zij in het huis harer
moeder maar eenige hulp daarin had ge
had. Hoe moest dat nu gebeuren Groote
dingen werden op til gezet door de beide
opvoedsters, zonder ander resultaat dan he
vige hoofdpijnen voor mevroaw Hel
big.
Juffrouw Kleinhoiz wsb er voor, een
voorbereidende klasse op te richten en dan
Christina zoo lang alleen onderwijs te geven
totdat zij waardig gekeurd zon worden, te
gelijk met Thesi onderwijs te ontvangen.
Melanie, besluiteloos als altijd, vroeg hnlp
bg baar man, die reeds, omdat Kleinhoiz
het opperde, er botweg tegen was. Wat zon
dat na wezen Dat zon het samenwerken
der kleinen een half jaar verschuiven?
Waarom zon mea uitstellen, wat mea nu
dadelijk doen kan? Christina is niet dom,
zij hedft bekwaamheden en bevattingsver
mogen genoeg 1 Dat moest ieder mensch
tien, die zijn vg: zinnen bg elkander bad.
Dit laatste was natuurlgk direct tegen
joffronw Kleinhoiz gericht, die nu eenmaal
het ongeluk had, op alle mannelijke gemoe
deren een ongnnstigen indruk te maken;
maar Helbig meende het oprecht mat
Christina; het kiod werd hem hoe langer
hoe dierbaarder. Het ging met hem won
derlijk. Bij een ieder had hem altijd het
buitengewone aangetrokken, dat, wat niet
alken dag geschiedde; wellicht had hg ook
daaraan zgn geluk in zaken te daaken ge
had. Wanneer al zijne conenrrenten te
zomen in eene richting staarden, deed hij
joist het tegenovergestelde. Het was alsof
hjj een soort genie bezat, dat hem elk
ongeluk deed vermoeden en hem scheen
te bewaren, voor groote verliezen en onder
gang. Dat had ook de opmerkzaamheid ge-
getrokken van zijn voormaligen patroon, in
wiens zaak hg de plaats innam, die mijnheer
Hoppei nu bg hem bekleedde. En daaraan
had bij het grootendeels te danken gehad,
dat bij de dochter rijns chefs tot vrouw
gekregen had. Zijne liefde voor haar was
niet zoo groot geweest dat zij de eenige
drijfveer voor zijn aanzoek geweest zon
zijnhij had haar liever dan een ander,
omdat baar persoon hem imponeeide; maar
zijn hoofd-drijfveer was geweest, dat hij er
tegen op zag, de gewone loopbaan te vol
gen; dat het hem aiulokte van gewoon
klerk, in eens te stijgen tot schoonzoon van
zijn alom bakenden cbef, en zoo gewon hg,
vrouw, vermogen en deel in de beroemde
firma, en werd hij na den dood van agn schoon
vader, alleenbeerscher over alles.
Nn had hij alles bereikt, wat jhij slechts
wenschen kon, en bet scheen hem toe, als
of er niets meer voor hem te doen over
bleef, zooiat het leven hem diswijls zoo
hol, zoo vervelend, zonder ziel, zonder te
genspoed voorkwam. Ja, zijn echt werd ge
zegend met een kind, voor wiens toekomst
hij moest zorgen, maar daarvoor was reeds
rijkelijk gezorgd. Vormelijk werd het .op
gevoed, vormelijk zou het uitgehuwd wor
den en ook liasr nageslacht, zal ook weder
op dezelfde wij «e worden behandeld. Dat
gebeurde immers vanzelf. Maar dat ander*
schepsel, dat kind der liefde, gebracht n
het hnis van vormen, dat was iets nieuws,
niet alledaags, dat bekoorde hem, en
daardoor gevoelde bg zioh tot Christina aan
getrokken.
Zoodoende was bij das tegen alles, wat
het ojderscheid tusschen de kinderen ver-
scb rpt zon kunnen hebben en gar hij bevel
tot gimeenschappelijk onderwjs, waarvan hjj
de inrichting aan zijno vrouw overliet. Hij
wist dat zij in kennis boven hem stond, eu
eerlijk als hij was, wilde hij dat door zijne
daden erkennen.
Melanie echter zag daarin een haar on
gehoorde, opgelegde verantwoordel jkheid.
Zij had na het Oeslnit van haar man, reeds
sedert vier weken, de beide meisje^ geza
menlijk onderwijs laten given en zij verwacht
te met kloppen d hart den Ieeraar, dien
zij verzocht had bij haar te komen, om
haar den uitslag, van het onderwijs te ko
men geven. Met een kloppend hart, omdat
juffrouw Kleinhoiz, die het onderwgs bij
woonde, de ongunstigste berichte gegeven
had. Bovendien klopte baar het harte bg
de minste aanleiding, daar zij noodig eens
met den arts praten moest. Maar och die
dokters, zij luisteren nauwl jks naar iemand.
Zij bad nu een uur vroeger dan gewoon
lijk ontbeten en wachtte in haar boudoir
met ongeduld den Ieeraar.
En morgenkleed van wit flanel omhulde
bare nog altijd sierlyke gestalte en deed
haar gevalder schijnen dan zg werkelijk
was- De Derveusheid, die haar op iet ge
laat gestempeld scneen, drukte zich noch in
hare bewegingen, noch in haar spreken uit.
Zij verzoent deo jongen man om vergeving
dat zij zyn kostbaren tgd een oogei bfik in
beslag moest nemen; verzocht hem plaats
te nemen en haar nauwkeurig den loop van
he: onderw: s nede te deelen; vroeg of ha
re dochter vo-deringea maakte, en eindelijk
j iu t bijzonder te verteilen hoe het met
I het onderwgs van het andere jonge meisje
gesteld was. WORDT VERVOLGD.