Briefen uit (ie Maasstad.
Zondag IS December 1894.
33ste Jaargang No. 2943.
FEUILLETON.
De Eene.
rJAtA",k' «poodig
BIJVOEGSEL.
xxrv.
ROMAN
van
Georg Bemller.
waar
L a n (1 b o u w.
DRAMT
Rotterdam, 13 December 1894.
Een heel merkwaardig lid van ons
Rotterdamsch straattypen-maatschappijtje
is Bertus de orgeldraaier. Van al zijne
collega's-typen verdient hij het meest
onze dankbaarheid: vele jaren aaneen
hij is een van Rotte's oudste ingezetenen
heef; hij het zijne gedaan om do vroo-
lijkheid op onze straten te houden, een
werk dat te verdienstelijker is omdat
Rotterdam niet eens de stad zijner vaderen
noch die zijner moederen is.
Bertus is van vreemde komüfTwee
mogendheden, Duitschland (de vader) en
België (de moeder) hadden op Neder-
landsch grondgebied verscheidene „ont
moetingen" en de vrucht van een dezer
was Bertus, Bertus de orgeldraaier.
Bertus is een incompleet mensch, niet
van binnen, heusch niet, hart, ziel, ge
weten, al die dingen zitten bij hem op
de rechte plaats 't zit em in den uit-
wendigen mensch, z'n rechterbeen is een
beetje te kort, zoodat ie genoodzaakt is
met een kruk te loopen. Hij ziet er o-
verigens goed uit, niet verleidelijk maar
goed. Het blonde haar is hoog op den
kruin gekamd, de dunne snor en do punt
baard grijzen, de oogen zijn groengrijs,
dat heeft ie van z'n vader, de neus is
klein, aan den top met een wip naar
boven, dat heeft ie van z'n moeder, de
wangen en het voorhoofd zijn vol rim
pels, dat heeft ie van de jaren! Altijd is
hij netjes in de plunje, zijn kleedcren zijn
door de aanhoudende zorg van zijn hondje
- dat is zijn vrouw - steeds goed in orde
en door aanhoudende eigen zorg vlekke
loos.
Bertus is van huis uit een kunstenaar.
Duitschland was acrobaat en België zong
in café chantants, 't zuivere artistenblocd
stroomt hem dus door de aderen.
Zijn eerste kijk in de wereld was ori
gineel; in een kamer, behangen met re
clamebiljetten stond Duitschland dol—blij
over de geboorte van een zoon... op z'n
hoofd! En hij was nog geen dag oud,
toen België al uit volle borst zong: En
zoolang as de lepel in de brijpot staat
dan treuren we nog niet..
Natuurlijk is het in deze omstandig
heden, dat Bertus van den beginne het
leven zoo luchtig mogelijk opgenomen
heeft en als z'n hondje niet op penning-
drie was, waarachtig hij zou niet lang
de Bertus de orgeldraaier van heden
blijven!
Wilt u een en ander van m'n leven
weten? Met alle soorten van genoegen.
En avant zeit de Fransoos.
Ik ben geboren in '39, dus nou 54,
precies, knap uitgerekend. M'n vader was
een muf, 't is zonde da 'k et zeg en m'n
moeder was een Belg, das aardig hè?
Hoe benne die twee an mekaar gekomme,
zei u vrage. O, dat is een heele geschie
denis... om een boek van te schrijven.
Kort gezegd, ze leerden elkaar in 't spul
kenne, voulez vou mien?Jawoul, dan neem
ik jou!.... En zoo ben ik in gekomme!
In het eerst, vanwege mijn „bizonde-
re stemmiddelen" zei mijn moeder, most
en zou ik tenorzanger worden, die hei je
zoo zeldzaam. Wist u dat? Verbeel-je,
als ik schreeuwde haalde ik de hoogeC
Langzamerhand is mijn stem gaan zak
ken en haal ik de laage C, maar de
hooge C haal ik niet meer!
Vader, die de baas was, meende da'k
acrobaat moest worden en daar bleef bet
bij. Dadelijk begon ie an m'n acrobatieve
ontwikkeling. Die heeft me wat pijn ge
daan, die beroerde ontwikkeling. Van na
ture was ik zoo stijf as een boonenstaak,
maar m'n vader heeft mij slap gemaakt
potdorie zoo slap.
Op m'n zevende jaar werd ik als „me-
sjeu Albert" bij Blanus en Dassie geën
gageerd. Mooi geld verdiend, maar nooit
ren cent gezien omdat de ouwe heer al
les opstreek. Een pleizierige tijd geweest
veel reizen en trekken... en een bom
succes.
Toen ik dertien jaar was ging men mama
er met een athleet van door en we heb-
niets meer van d'r gehoord. M'n papa
heeft zich dat zóó aangetrokken dat ie,
na me vele wijze raadgevingen over vrou
wen en trouwen te hebben gegeven, re
gelrecht aan den drank ging en gauw
daarna viel ie in dronken toestand op de
Dortsche kermis foezelefors van een rek
naar beneden, dadelijk dood, z'n nek
gebroken zie u. We hebben hem met het
heele gezelschap begraven
Voor eigen rekening heb ik toen de
acrobatieve zaakies voortgezet, totdat ik
op een goeien dag, - waarachtig een goei-
en dag want ik heb er niemendal spijt
van - en duikeling maakte en ongeschikt
voor den dienst werd verklaard. Toen ben
ik orgeldraaier geworden en dat ben ik
van daag nog.
Is je vrouw ook artiste, Bertus?
Om de maan niet, 'k heb 'r zóó
achter de waschkuip vandaan gehaald.
Ofschoon ze is wel artiste. Niemand zoo
goed as zij weet van een cent een dub
beltje te maken.
Hoe bevalt je dat muziek maken.
Best hoor,best...De muziek meneer is
't mooiste wat de goeie God de menschen
gegeven heeft. Hoe iemand daar niet van
houwen kan, weet ik niet. Aster een ope
ra gespeeld wordt, zeg ik teuge me hondje:
wijf, we gaan vanavond naar Beetheuve-
len, Mozes, Thomas of Kenó, navenant
dat de kumpenist hiet. We kleejen
ons op z'n Paaschbest en dan gaan we
secuur naar die fijnspeulders luisteren.
Wat zijn je beste klanten Bertus,
armen of rijken?
Joden, mijnheer, dat benne de mu
zikaalste menschen die er zijn, ik kau
geen ding spelen of ze staan als kippen
om me heen. Centen geven ze niet, da's
huilen, enfin, je doet voor de succes ook
watl M'n beste klante binne der burgec-
menschen, daar mo'k et van hebben. Rij
ke lui geven geen cent. Weet u ook al
dat ik koninklijk goedgekeurd ben? Waar
achtig! U mot weten, ik stond eris op
een morgen in Apeldoorn te draaien
ik reisde toen veel - en ik speelde „de
Koning leef!" ik denk da's toepas
selijk zoo vlak bij 't Loo.En daar zie 'k
in eens een ouwe heer voor me staan met
een grijze baard en die knikte heel vrien
delijk dat ie 't goed vond en toen ging
ie weg. Een man die aankwam zei: weet
je wie die heer was? Willem drie 'k
Docht da'k door den grond ging, 'k had
niet eens men pet afgenomen. Maar ik
ben toch koninklijk goedgekeurd.
Bertus is heusch een knap orgeldraaier
Hij kent zjjn vak, asjeblieft. Niet een in
Nederland draait mat zooveel gevoel als
de koninklijk goedgekeurde Bertus.
En hij is een typische kerel, een man
met een helder oordeel en een hart van
goud. Hij is goed voor zijn vrouw en
hij geeft graag aan de armen. Ten
slotte, hij is geheel vrij van sterken drank
Moge deze verdienstelijke beschermer van
de muzikaal dramatische kunst in Neder
land nog lang gespaard blijven!
D.
12.
De slimme Elisabeth bemerkte zeer goed
welk een indruk zij op Helbig maakte. Bij
het hem aangeboden ontbijt was bij in de
voortreffelijkste luim geweest, en zij koD,
als vrouw zoowel als buis vrouw, met tevreden
heid terugzien op het door haar verworven
succes. Alles bad bij geprezen, het koud
hoentje en de mooie oogen der gastvrouw,
haar aangenaam onderbond en hare eom-
pots en baar heerlijke koffie. „Gij moet mij
ook voortaan toestaan u een bezoek te
brengen, lieve mevrouw Hoppe', had hij bij
zijn vertrek gezegd: „bij u frisch ik mij
weder eens op voor verscheidene dagen.4
Zij was om dien lijd altijd thois en bet zou
haar een eer zijn, wanneer hij, zoo dikwijls
hij zelf begeerde, bij haar kwam koffie
drinken.
Zij had voor dit geval haar proviandvoor-
raad goed voorzien, dat baarde haar dus
geen zorg. Des te meer zorg en nadenken
veroorzaakte haar echter haar doel, en de
wijze, op welke zij zich bet verstandigst
had te gedragen. Zij gevoelde zeer goed,
dat zjj in staat was een grooten invloed op
hem uit te oefenen; toch had bij zich bui
tengewoon terughoudend betoond ten op
zichte van de voor haar gewichtige vraag,
en tejkens als zij gezinspeeld had op de
afhankelijke positie van baar man, had hij een
antwoord ontweken.
Zjj zat op het afgesproken uur, dat hij
komen kon, bij bet venster en hield zicb
onledig met een band werkje. Wel is waar
waren er sedert zijn laatste bezoek nog
maar twee dagen verloopen, doch, voor het
geval hij mocht komen, wilde zij niet on
voorbereid zijn. Zij had zich voorgenomen
hoog spel te spelen haar eerzucht liet haar
geen rust, zij moest en zij zou de gelijke
worden dier trotsche Melanie. Dat zij haar
naam in veidenking bracht en ontrouw
pleegde jegens haar niets kwaad vermoe
denden echtgenoot, werd door baar buiten
beschouwing gelaten. Nauwelijks had de
middagklok zijn twaalf slagen doen hooren
of daar werd de buisbei overgehaald. Hij,
Helbig, was het werkelijk.
„Wat zegt gij wel van deze onbeschei
denheid, mijn waardste riep hij baar toe
en koste haar de band. „Daar ben ik al
weder. Maar geen complimenten Wanneer
gij mij een stukje brood en een
glas bier wilt geven, dan ben ik u dank
baar."
Zij had slechts een wenk te geven
aan haar dienstmeisje en binnen enkele mi
nuten was de tafel voorzien van eenige kou
de gerechten, waarbij de wijn niet ontbrak.
„Wanneer gij zoo voorgaat mjj te verwen
nen," riep bij uit, „dan zult gij mij nog
verbannen. Maar misschien is dat wel uwe
bedoeling,4 voegde hij er aan toe, terwijl
hij plaats nam. Werkelijk was deze wereld
man ijdel genoeg, te veronderstellen dat bi)
bier t9 doen bad met eene dier vrouwelijke
wezens, die zich te koop geven ter wille
van eenig sieraad of geldelijk geschenk. Hij
begreep niet, dat zij hem bestemd had tot
de breg, over welke zjj eene boogere plaats
in de maatschappij wilde bereiken, om, zoo
dra zij baar doel bereikt bad, die brug ach
ter baar weder af te breken.
Helbig was beden buitengewoon levendig.
Hij gedroeg zich tegenover haar ook vrijer
dan gewoonlijk.
Eensklaps vroeg zij hem, hoe het met zij
ne familie ging.
„Goed,"antwoordde bij eenigszins bits. „Dr.
Streichenberg vermaakt ze tbnis. Zij genie
ten daar van de landlucht, vermengd met
geesten-aether. De bron der wijsheid vloeit
met brtede stroomen.* Hij mocht den jon
gen leernar nu eenmaal niet leiden, en ver
zuimde ook nooit een gelegenheid om eeni
ge hatelijkheid jegens hem of tegen hem te
tappen.
Elisi beth vroeg nu peinzende, „Steichen-
breg Ah, dat is de leeraar, niet
Waarom zet gy zulk een spottend ge
zicht vroeg bij en keek haar daarbg
aaZjj deed, alsof zij niet zoo dade
lijk voor bare meenmg durfde uit
komen. Eindelijk toch zeide zij ,In
Door het Bestuur van
Bolland'» Noorderkwartier is aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal een
adres verzonden van den volgenden in
houd
Op den beschrijvingsbrief voor de na
jaarsvergadering der „Vereeniging tot
ontwikkeling van den landbouw in
Hollands Noorderkwartier", den
7den November jl. te HOORN gehou
den, kwam bij punt 8 „Bespreking van
de belangen, waarvan men de beharti
ging voor het volgend jaar aanbeveelt",
onder letter j voor „het bevorderen van
het aanhouden en beschikbaar stellen
van uitstekende springstieren". Dit
voorstel, met veel bijval begroet, werd
bij acclamatie aangenomen.
In vroeger jaren, in den tijd van
welvaart en bloei, en toen personen uit
verschillende landen en werelddeelen
onze gewesten bezochten, om, tot verbe
tering en veredeling van eigen veeras
sen, tegen hooge prijzen het puikste fok-
materiaal van beiderlei geslacht op te
koopen, heeft genoemde vereeniging ge-
hem zou ik niet al te veel vertrouweu stel
len."
„Eu waarom niet?" vroeg hij in spanning
en toch ook bevredigd, daar zjj van dezelfde
meening scheen te zijn, als hij zelf.
„Die is niet oprechtzulke lieden kan ik
niet uitslaan. Wanneer ik u een raad mag
geven, wees dan voorzichtig. Hjj loopt
Cbristina na."
„Wat doet hij?" vroeg Helbig opge
wonden.
„Ik bebt het reeds gezegd hebt gij dat
dan nog niet eens opgemerkt Laatst, toen
ik bij u was, heb ik bet duidelijk opgemerkt;
hij verslindt haar letterlijk met zijne ver-
liefde blikken.4
Zy sloeg haren gast opmerkzaam gade.
Door de gretigheid, met welke hg haar op
merking aannam, word zy versterkt in baar
vermoeden, omtrent de ware verhouding
van hem tot zgne zoogenaamde pleegdochter.
Nu kwam bet er voor haar op aan, recht
op het doel af te gaan. „Wanneer het geluz
uwer dochters u ter harte gaat,4 zij
legde op het woord dochters eeu eigenaardige
nadruk „pas dan op en laat haar beiden
niet zonder toezicht.4
Bg de gedachten, dat zgne Cbristina iets
kon overkomen, werd de anders zoo koel
berekenende man buiten zgn dageli,ksche
stemming gebrachten daar hij in zijne
opgewondenheid nog al een flink glas wyn
had gedronken, verloor hg zgne gewone
voorzichtigheid uit bet oog en vroeg:
„Maar, om 's hemels wil, hoe weet gg dat
alles
Zg was evenwel slim genoeg, hem den
terugtocht vrg te laten en antwoordde
slechts: „Dat hg Cbristina naloopt? Nu,
ik beb bet zeer goed gezien, hoe hg baar in
een aangrenzende kamer toelachte. Zulke
blikken! No, dat kennen we immers!"
„Wat zgt gij toch een verstandige vrouw!"
riep hg vol bewondering uit, terwgl bg zicb
van baar hand meester maakte, welke zg
niet dan langzaam terugtrok. Daardoor
aangemoedigd, haalde hij nu eeu fraai etui
uit den zak. Hij opende bem een turkooizen
armband met brillanten bezet.„Bevalt u dat?"
vroeg hg en hield het de vrouw voor.
„O, hoe rijk en smaakvol riep zg in
verrnkking uit
„Vindt gg Mag ik hem u misschien
vereeren
lracht, zooveel in haar (vermogen was,
de zaak der instandhouding en verbe
tering van den Noordhollandschen vee
stapel krachtdadig te steunen, en te
voorkomen, dat door het uitvoeren van
prachtige stieren, koeien en jonge run
deren, het overblijvende vee in hoeda
nigheid en waarde al te zeer zon
achteruitgaan. Zij deed dit op allerhande
wijzedoor het uitloven van prijzen en
aanhoudingspremiën, maar vooral ook
door het stationneeren van uitnemende
rijstieren in verschillende deelen der
provincie, vooral daar waar hieraan de
dringendste behoefte bestond. En als
dan zulke stationnementen hadden
plaats gevonden, dan werden later ten
toonstellingen gehouden van jongvee,
afkomstig zoowel van gestationneerd
geweest zijnde, als van andere stieren,
teneinde daardoor de vruchten van het
werk te kunnen beoordeelen en te zien
of de uitkomsten de daaraan bestede
belangrijke uitgaven beloonden. Bij die
gelegenheden kwam het telkens duidelijk
uit, dat de vereeniging met voldoening
op haren arbeid mocht neerziendat,
door de toegepaste maatregelen aange
moedigd, particulieren en stierenveree-
nigingen zich als om strijd beijverden,
uitmuntende jonge stieren aan te fokken
of aan te koopen en voor den dienst
beschikbaar te stellen.
De vereeniging beschouwt echter de
veefokkerij niet als haar eenig arbeids
veld haar werkkring strekt zij uit o-
ver heel het landbouwgebied, steeds
bij voorkeur die onderdeden ter hand
nemende, die op een gegeven tijdstip
hieraan het meeste behoefte hebben.
Zoo mag zij er zich op beroemen aan
menige nuttige zaak een stoot te
hebben gegeven. En wanneer die dan,
dank zij hare bemoeiingen, genoegzame
levensvatbaarheid verkregen had, om
verder op eigen beenen te kunnen
voortschrijden, dan nam zij iets anders
ter hand, dat dan weer meer ondersteu
ning noodig had. En zoo kwam het
ook, dat, toen de Veefokkerij een hoo
ge vlucht had genomen, de Vereeniging
haar verder rusten liet, de behartiging
ervan voor het vervolg aan de Veefok
kers zeiven, aan de Stierenvereenigingen,
aan de Stamboeken en andere Corpora-
tiën overlatend.
Eenigen tijd is dat goed gegaan. Maar
later, toen de vreemdelingen wegbleven
en de afzet van vee aan buitenlanders,
vooral aan Amerikanen, die dikwijls
buitensporige prijzen hadden besteed,
ophieldtoen de landbouw begon te
kwijnen en de boerenstand geducht
achteruitging en verarmde, toen ver
flauwde de lust en verminderden de
wilskracht en de macht van velen, om
zich de taak der veeveredeling, die
nevens groote kennis, volharding en
geduld, ook veel geld vereischt, te blij
ven aantrekken. Door diezelfde betreu-
Reeds had bii den armband nit bet etui
genomen en wilde haar dien overhandigen.
Ofschoon de naar weelde hakende vrouw
gaarne dien armband had aangenomen, be
dwong zij zich toch. Verstand boven alles.
.Hoe komt het n in de gedachte mijnbeer
Helbig Hoe zon ik er ooit toe kunnen
komen, zulk een sieraad te dragen? En wat
zon myn man er wel van zeggen
Hij keek haar verbaasd aan „Elisabeth,"
zeide hg op een toen van zacht verwijtbet
was de eerste maal, dat hg baar bg haar
voornaam noemde. Maar zg liet zich niet
verschalken.
„Hoor mg aan, mgnheer Helbig," zeide zg
ernstig en afwerend. „Ik zei, dat gg o ver
gist. Gg gelooft, in mg eene dier vrouwen
te zien, wier gonst men met kostbare ge
schenken koopen kan. Daarin vergist gg n
ten eenenmale. Wanneer ik n vergnn, mij te
bezoeken, ik meen, te bezoeken tgdens de
afwezigheid van mijnen man, dan geschiedt
dat nit vrijen wil, omdat ik rog vereerd ge
voel, uwe gastvrijheid daardoor te kunnen
beantwoorden. Wilt gg met alle geweld be
minnenswaardig zjjn, nu goed, dan brengt
gg de volgende maal een roos. of een ande
re bloem of desnoods een andere kleinigheid
mede. Dit kleinnood echter moet gg weder
bg u steken. Ik heb aan die dingen geen
behoefte. Myn ideaal wijst in geheel andere
richting. En wanneer gg mij dat verschaft,
dan zal ik u ongetwijfeld dankbaar zijn."
Dankbaar wilde zij hem zgn. Dat klonk
hem op dit oogeablik in de ooren, als een
belofte die eerst in de toekomst te vervul
len ia. En hoezeer de afwyzing van zgn ge
schenk bem griefde, toch wilde hg gaarne te
weten komen, wat zg wilde; hg legde den
armband weder in den etui.
„En wat is dan het doel waarnaar gij
streeft9 Wanneer bet in mgn macht staat,
wat gg wilt
„Het staat in uwe macht, mgnheer Hel
big,4 zeide zg, „in uw macht alleen. Hoe
zingt Leporello ook weder? Ik wil niet lan
ger dienaar zgn!"
Een onwillige trek kwam over zgn gelaat.
„Alweder dat onzinnige verlangen!" riep bg.
„Ja, onzinnig; want gij bewgst er uw man
in geenendeele een genoegen mee en zooals
ik o reeds meermalen gezegd heb, gij hebt
bet nu veel beter. Denk toch niet langer
j aan deze dwaasheid, lieve Elisabeth."
renswaardige omstandigheden, verloren
de Stamboeken tal van leden; hunne
geldmiddelen werden er niet beter op,
hun vermogen om nuttig te zijn kromp
jaarlijks in. En zoo ging het op vele
plaatsen ook met die onmisbare Stie
renvereenigingen, die, zaakkundig be
stuurd en in 't bezit van de noodige
fondsen, zoo ontzaglijk veel nut hebben
gesticht. Door de uitnemendste fokstieren
aan te koopen, vaak voor prijzen, die
een gewonen boer te hoog liepen, en
wel door daar de verbetering van
den veestapel, maar niet het behalen
van directe winst hoofddoel was deze
stieren voor matig dekgeld ter beschik
king te stellen, hebben zij krachtig
bijgedragen tot veredeling van het
vee.
Een gevolg van een en ander is, dat,
naar het oordeel van bevoegden, de vee
stapel in de laatste jaren belangrijk
is achteruitgegaan. Dat dit niet alleen
nadeelig is met het oog op de liefhebberij
van het buitenland, om den veestapel
door invoer van Hollandsch ras te ver
beteren al is deze handel voor het
tegenwoordige èn door de daar even
eens heerschende malaise èn door de
sluiting der grenzen van geringe betee-
kenis maar ook voor de belangen
van de vaderlandsche veefokkerij en
zuivelbereiding, springt gemakkelijk in
het oog. Men bedenke slechts, dat een
uitnemend goed gebouwd en melkrijk
rund eene hoogere waarde vertegen
woordigt dan een slecht en dat zulk
een dier weinig of geen voedsel meer
behoeft, dus aan onderhoud niet meer
kost dan een met slechte hoedanigheden
en eigenschappen. Door het fokken en
gebruiken van uitstekende exemplaren,
worden de productie en de qualiteit van
zuivel en vleesch verhoogd, en dit kan
eene belangrijke tegemoetkoming geven
in de nadeelen, die op andere wijs wor
den geleden.
Maar wie moet zich thans daarvoor
spannen, nu aan particulieren het ver
mogen en de moed schijnen te ontbre
ken Als vanzelf zijn hiervoor aange
wezen rundveestamboeken en andere
vereenigingen, die zich aan bevordering
der landbouwbelangen laten gelegen lig
gen. Doch, zooals reeds is opgemerkt,
ook hun geldmiddelen zijn er niet op
vooruitgegaan, en hierdoor worden ze
gedwongen na te laten wat ze zoo gaar
ne zouden doen en wat voor het alge
meen belang zoo nuttig zou wezen. Hun
ontbreekt hiertoe het geld, en daarom
hebben zij dringende behoeften aan
krachtigen steun van hoogerhand.
Om deze redenen wendde het„Neder-
landsche Rundveestamboek* zich in
1893 tot Hare Majesteit de Koningin-
Weduwe, Regentes der Nederlanden, met
een adres, houdende het verzoek om
ter bevordering van de belangen derNe-
derlandsche rundveefokkers eene rijks-
Zij liet bera niet uitspreken: „Uwe lieve
Elisabeth ben ik eerst, wanneer ik op ge
lijke hoogte met n zal staan. Met onderge
schikten praat men niet zoo familiaar 4
„Maar wees nu toch verstandig!" riep
hij geërgerd. „Dat sijn toch geen zaken, die
men maar zoo aan de koffietafel afhandelt
Over zoo iets mag toch zeker wel riioeliik
nagedacht worden." «r™»»
„Zeker," antwoordde zij, „g,j aoogt er
den tijd voor nemen, en ik heb geen haast
Ik zon echter bg den terugkeer van mijn man
zyas standsverhooging zeer gaarne mededee-
len. Het bewustzijn, voor je man gewerkt te
hebben, heeft toch iets verheffends voor de
vrouw," voegde zg er aan toe, terwijl zij
hem oplettend aanzag. „Dos, mijnheer Hel
big, als al hetgeen gy mij gezegd hebt, geene
onwaarheden zgn, en als gg hebben wilt,
dat ik n dankbaar, zeer dankbaar zal tijn
meer dan voor een armband - dan be
hoeft ge mgn wensch alleen maar te vervul
len. Het is alleen, zooals ik reeds gezegd
heb, in uw macht! - Overigens," zeide zg,
in een schertsenden toon overgaande wat
gg ook bestemmen mocht, een fatsoenlijk
maal kunt gg hier altgd bekomen, want
haat ken ik niet maar ik kan niet meer van
u hoeden, als gg mgn wensch niet vervult
Nu weetgg, wat gg aan mg hebt. Altgd op-
r©cht, dat is da hoofdzaak,4
Zg reikte hem onbevangen de hand. Hij
echter zeide, terwgl hg hare hand warm
drukte: „Elisabeth, ik kan slechts herbalen,
iPlef h6b; 68 *9t verbazend
doortastend. Ik zal er over nadenken. Meer
-an ik u heden niet belooven
„Mg volkomen genoeg, mgnheer Helbig.
Hebt ge liever gelei of iets anders Dat
moet ik voor de volgende maal weten, want
roemd had. Zg echter had het gevoel alwf
*y op den door haar uitgezochten wé» een
zeer goed e.nd voorwaarts gegaan
en dat was haar vergoeding genoeg ,Zr
den pracntigen armband. Watdaivel mZ
kan toch ook niet alle. in een sl.gbeT
Ofschoon Christina's vrees d»t j
Streichenberg leeruren zoud'en worden .J-