Briefen uit (ie Maasstad. Zondag IS December 1894. 33ste Jaargang No. 2943. FEUILLETON. De Eene. rJAtA",k' «poodig BIJVOEGSEL. xxrv. ROMAN van Georg Bemller. waar L a n (1 b o u w. DRAMT Rotterdam, 13 December 1894. Een heel merkwaardig lid van ons Rotterdamsch straattypen-maatschappijtje is Bertus de orgeldraaier. Van al zijne collega's-typen verdient hij het meest onze dankbaarheid: vele jaren aaneen hij is een van Rotte's oudste ingezetenen heef; hij het zijne gedaan om do vroo- lijkheid op onze straten te houden, een werk dat te verdienstelijker is omdat Rotterdam niet eens de stad zijner vaderen noch die zijner moederen is. Bertus is van vreemde komüfTwee mogendheden, Duitschland (de vader) en België (de moeder) hadden op Neder- landsch grondgebied verscheidene „ont moetingen" en de vrucht van een dezer was Bertus, Bertus de orgeldraaier. Bertus is een incompleet mensch, niet van binnen, heusch niet, hart, ziel, ge weten, al die dingen zitten bij hem op de rechte plaats 't zit em in den uit- wendigen mensch, z'n rechterbeen is een beetje te kort, zoodat ie genoodzaakt is met een kruk te loopen. Hij ziet er o- verigens goed uit, niet verleidelijk maar goed. Het blonde haar is hoog op den kruin gekamd, de dunne snor en do punt baard grijzen, de oogen zijn groengrijs, dat heeft ie van z'n vader, de neus is klein, aan den top met een wip naar boven, dat heeft ie van z'n moeder, de wangen en het voorhoofd zijn vol rim pels, dat heeft ie van de jaren! Altijd is hij netjes in de plunje, zijn kleedcren zijn door de aanhoudende zorg van zijn hondje - dat is zijn vrouw - steeds goed in orde en door aanhoudende eigen zorg vlekke loos. Bertus is van huis uit een kunstenaar. Duitschland was acrobaat en België zong in café chantants, 't zuivere artistenblocd stroomt hem dus door de aderen. Zijn eerste kijk in de wereld was ori gineel; in een kamer, behangen met re clamebiljetten stond Duitschland dol—blij over de geboorte van een zoon... op z'n hoofd! En hij was nog geen dag oud, toen België al uit volle borst zong: En zoolang as de lepel in de brijpot staat dan treuren we nog niet.. Natuurlijk is het in deze omstandig heden, dat Bertus van den beginne het leven zoo luchtig mogelijk opgenomen heeft en als z'n hondje niet op penning- drie was, waarachtig hij zou niet lang de Bertus de orgeldraaier van heden blijven! Wilt u een en ander van m'n leven weten? Met alle soorten van genoegen. En avant zeit de Fransoos. Ik ben geboren in '39, dus nou 54, precies, knap uitgerekend. M'n vader was een muf, 't is zonde da 'k et zeg en m'n moeder was een Belg, das aardig hè? Hoe benne die twee an mekaar gekomme, zei u vrage. O, dat is een heele geschie denis... om een boek van te schrijven. Kort gezegd, ze leerden elkaar in 't spul kenne, voulez vou mien?Jawoul, dan neem ik jou!.... En zoo ben ik in gekomme! In het eerst, vanwege mijn „bizonde- re stemmiddelen" zei mijn moeder, most en zou ik tenorzanger worden, die hei je zoo zeldzaam. Wist u dat? Verbeel-je, als ik schreeuwde haalde ik de hoogeC Langzamerhand is mijn stem gaan zak ken en haal ik de laage C, maar de hooge C haal ik niet meer! Vader, die de baas was, meende da'k acrobaat moest worden en daar bleef bet bij. Dadelijk begon ie an m'n acrobatieve ontwikkeling. Die heeft me wat pijn ge daan, die beroerde ontwikkeling. Van na ture was ik zoo stijf as een boonenstaak, maar m'n vader heeft mij slap gemaakt potdorie zoo slap. Op m'n zevende jaar werd ik als „me- sjeu Albert" bij Blanus en Dassie geën gageerd. Mooi geld verdiend, maar nooit ren cent gezien omdat de ouwe heer al les opstreek. Een pleizierige tijd geweest veel reizen en trekken... en een bom succes. Toen ik dertien jaar was ging men mama er met een athleet van door en we heb- niets meer van d'r gehoord. M'n papa heeft zich dat zóó aangetrokken dat ie, na me vele wijze raadgevingen over vrou wen en trouwen te hebben gegeven, re gelrecht aan den drank ging en gauw daarna viel ie in dronken toestand op de Dortsche kermis foezelefors van een rek naar beneden, dadelijk dood, z'n nek gebroken zie u. We hebben hem met het heele gezelschap begraven Voor eigen rekening heb ik toen de acrobatieve zaakies voortgezet, totdat ik op een goeien dag, - waarachtig een goei- en dag want ik heb er niemendal spijt van - en duikeling maakte en ongeschikt voor den dienst werd verklaard. Toen ben ik orgeldraaier geworden en dat ben ik van daag nog. Is je vrouw ook artiste, Bertus? Om de maan niet, 'k heb 'r zóó achter de waschkuip vandaan gehaald. Ofschoon ze is wel artiste. Niemand zoo goed as zij weet van een cent een dub beltje te maken. Hoe bevalt je dat muziek maken. Best hoor,best...De muziek meneer is 't mooiste wat de goeie God de menschen gegeven heeft. Hoe iemand daar niet van houwen kan, weet ik niet. Aster een ope ra gespeeld wordt, zeg ik teuge me hondje: wijf, we gaan vanavond naar Beetheuve- len, Mozes, Thomas of Kenó, navenant dat de kumpenist hiet. We kleejen ons op z'n Paaschbest en dan gaan we secuur naar die fijnspeulders luisteren. Wat zijn je beste klanten Bertus, armen of rijken? Joden, mijnheer, dat benne de mu zikaalste menschen die er zijn, ik kau geen ding spelen of ze staan als kippen om me heen. Centen geven ze niet, da's huilen, enfin, je doet voor de succes ook watl M'n beste klante binne der burgec- menschen, daar mo'k et van hebben. Rij ke lui geven geen cent. Weet u ook al dat ik koninklijk goedgekeurd ben? Waar achtig! U mot weten, ik stond eris op een morgen in Apeldoorn te draaien ik reisde toen veel - en ik speelde „de Koning leef!" ik denk da's toepas selijk zoo vlak bij 't Loo.En daar zie 'k in eens een ouwe heer voor me staan met een grijze baard en die knikte heel vrien delijk dat ie 't goed vond en toen ging ie weg. Een man die aankwam zei: weet je wie die heer was? Willem drie 'k Docht da'k door den grond ging, 'k had niet eens men pet afgenomen. Maar ik ben toch koninklijk goedgekeurd. Bertus is heusch een knap orgeldraaier Hij kent zjjn vak, asjeblieft. Niet een in Nederland draait mat zooveel gevoel als de koninklijk goedgekeurde Bertus. En hij is een typische kerel, een man met een helder oordeel en een hart van goud. Hij is goed voor zijn vrouw en hij geeft graag aan de armen. Ten slotte, hij is geheel vrij van sterken drank Moge deze verdienstelijke beschermer van de muzikaal dramatische kunst in Neder land nog lang gespaard blijven! D. 12. De slimme Elisabeth bemerkte zeer goed welk een indruk zij op Helbig maakte. Bij het hem aangeboden ontbijt was bij in de voortreffelijkste luim geweest, en zij koD, als vrouw zoowel als buis vrouw, met tevreden heid terugzien op het door haar verworven succes. Alles bad bij geprezen, het koud hoentje en de mooie oogen der gastvrouw, haar aangenaam onderbond en hare eom- pots en baar heerlijke koffie. „Gij moet mij ook voortaan toestaan u een bezoek te brengen, lieve mevrouw Hoppe', had hij bij zijn vertrek gezegd: „bij u frisch ik mij weder eens op voor verscheidene dagen.4 Zij was om dien lijd altijd thois en bet zou haar een eer zijn, wanneer hij, zoo dikwijls hij zelf begeerde, bij haar kwam koffie drinken. Zij had voor dit geval haar proviandvoor- raad goed voorzien, dat baarde haar dus geen zorg. Des te meer zorg en nadenken veroorzaakte haar echter haar doel, en de wijze, op welke zij zich bet verstandigst had te gedragen. Zij gevoelde zeer goed, dat zjj in staat was een grooten invloed op hem uit te oefenen; toch had bij zich bui tengewoon terughoudend betoond ten op zichte van de voor haar gewichtige vraag, en tejkens als zij gezinspeeld had op de afhankelijke positie van baar man, had hij een antwoord ontweken. Zjj zat op het afgesproken uur, dat hij komen kon, bij bet venster en hield zicb onledig met een band werkje. Wel is waar waren er sedert zijn laatste bezoek nog maar twee dagen verloopen, doch, voor het geval hij mocht komen, wilde zij niet on voorbereid zijn. Zij had zich voorgenomen hoog spel te spelen haar eerzucht liet haar geen rust, zij moest en zij zou de gelijke worden dier trotsche Melanie. Dat zij haar naam in veidenking bracht en ontrouw pleegde jegens haar niets kwaad vermoe denden echtgenoot, werd door baar buiten beschouwing gelaten. Nauwelijks had de middagklok zijn twaalf slagen doen hooren of daar werd de buisbei overgehaald. Hij, Helbig, was het werkelijk. „Wat zegt gij wel van deze onbeschei denheid, mijn waardste riep hij baar toe en koste haar de band. „Daar ben ik al weder. Maar geen complimenten Wanneer gij mij een stukje brood en een glas bier wilt geven, dan ben ik u dank baar." Zij had slechts een wenk te geven aan haar dienstmeisje en binnen enkele mi nuten was de tafel voorzien van eenige kou de gerechten, waarbij de wijn niet ontbrak. „Wanneer gij zoo voorgaat mjj te verwen nen," riep bij uit, „dan zult gij mij nog verbannen. Maar misschien is dat wel uwe bedoeling,4 voegde hij er aan toe, terwijl hij plaats nam. Werkelijk was deze wereld man ijdel genoeg, te veronderstellen dat bi) bier t9 doen bad met eene dier vrouwelijke wezens, die zich te koop geven ter wille van eenig sieraad of geldelijk geschenk. Hij begreep niet, dat zij hem bestemd had tot de breg, over welke zjj eene boogere plaats in de maatschappij wilde bereiken, om, zoo dra zij baar doel bereikt bad, die brug ach ter baar weder af te breken. Helbig was beden buitengewoon levendig. Hij gedroeg zich tegenover haar ook vrijer dan gewoonlijk. Eensklaps vroeg zij hem, hoe het met zij ne familie ging. „Goed,"antwoordde bij eenigszins bits. „Dr. Streichenberg vermaakt ze tbnis. Zij genie ten daar van de landlucht, vermengd met geesten-aether. De bron der wijsheid vloeit met brtede stroomen.* Hij mocht den jon gen leernar nu eenmaal niet leiden, en ver zuimde ook nooit een gelegenheid om eeni ge hatelijkheid jegens hem of tegen hem te tappen. Elisi beth vroeg nu peinzende, „Steichen- breg Ah, dat is de leeraar, niet Waarom zet gy zulk een spottend ge zicht vroeg bij en keek haar daarbg aaZjj deed, alsof zij niet zoo dade lijk voor bare meenmg durfde uit komen. Eindelijk toch zeide zij ,In Door het Bestuur van Bolland'» Noorderkwartier is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een adres verzonden van den volgenden in houd Op den beschrijvingsbrief voor de na jaarsvergadering der „Vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier", den 7den November jl. te HOORN gehou den, kwam bij punt 8 „Bespreking van de belangen, waarvan men de beharti ging voor het volgend jaar aanbeveelt", onder letter j voor „het bevorderen van het aanhouden en beschikbaar stellen van uitstekende springstieren". Dit voorstel, met veel bijval begroet, werd bij acclamatie aangenomen. In vroeger jaren, in den tijd van welvaart en bloei, en toen personen uit verschillende landen en werelddeelen onze gewesten bezochten, om, tot verbe tering en veredeling van eigen veeras sen, tegen hooge prijzen het puikste fok- materiaal van beiderlei geslacht op te koopen, heeft genoemde vereeniging ge- hem zou ik niet al te veel vertrouweu stel len." „Eu waarom niet?" vroeg hij in spanning en toch ook bevredigd, daar zjj van dezelfde meening scheen te zijn, als hij zelf. „Die is niet oprechtzulke lieden kan ik niet uitslaan. Wanneer ik u een raad mag geven, wees dan voorzichtig. Hjj loopt Cbristina na." „Wat doet hij?" vroeg Helbig opge wonden. „Ik bebt het reeds gezegd hebt gij dat dan nog niet eens opgemerkt Laatst, toen ik bij u was, heb ik bet duidelijk opgemerkt; hij verslindt haar letterlijk met zijne ver- liefde blikken.4 Zy sloeg haren gast opmerkzaam gade. Door de gretigheid, met welke hg haar op merking aannam, word zy versterkt in baar vermoeden, omtrent de ware verhouding van hem tot zgne zoogenaamde pleegdochter. Nu kwam bet er voor haar op aan, recht op het doel af te gaan. „Wanneer het geluz uwer dochters u ter harte gaat,4 zij legde op het woord dochters eeu eigenaardige nadruk „pas dan op en laat haar beiden niet zonder toezicht.4 Bg de gedachten, dat zgne Cbristina iets kon overkomen, werd de anders zoo koel berekenende man buiten zgn dageli,ksche stemming gebrachten daar hij in zijne opgewondenheid nog al een flink glas wyn had gedronken, verloor hg zgne gewone voorzichtigheid uit bet oog en vroeg: „Maar, om 's hemels wil, hoe weet gg dat alles Zg was evenwel slim genoeg, hem den terugtocht vrg te laten en antwoordde slechts: „Dat hg Cbristina naloopt? Nu, ik beb bet zeer goed gezien, hoe hg baar in een aangrenzende kamer toelachte. Zulke blikken! No, dat kennen we immers!" „Wat zgt gij toch een verstandige vrouw!" riep hg vol bewondering uit, terwgl bg zicb van baar hand meester maakte, welke zg niet dan langzaam terugtrok. Daardoor aangemoedigd, haalde hij nu eeu fraai etui uit den zak. Hij opende bem een turkooizen armband met brillanten bezet.„Bevalt u dat?" vroeg hg en hield het de vrouw voor. „O, hoe rijk en smaakvol riep zg in verrnkking uit „Vindt gg Mag ik hem u misschien vereeren lracht, zooveel in haar (vermogen was, de zaak der instandhouding en verbe tering van den Noordhollandschen vee stapel krachtdadig te steunen, en te voorkomen, dat door het uitvoeren van prachtige stieren, koeien en jonge run deren, het overblijvende vee in hoeda nigheid en waarde al te zeer zon achteruitgaan. Zij deed dit op allerhande wijzedoor het uitloven van prijzen en aanhoudingspremiën, maar vooral ook door het stationneeren van uitnemende rijstieren in verschillende deelen der provincie, vooral daar waar hieraan de dringendste behoefte bestond. En als dan zulke stationnementen hadden plaats gevonden, dan werden later ten toonstellingen gehouden van jongvee, afkomstig zoowel van gestationneerd geweest zijnde, als van andere stieren, teneinde daardoor de vruchten van het werk te kunnen beoordeelen en te zien of de uitkomsten de daaraan bestede belangrijke uitgaven beloonden. Bij die gelegenheden kwam het telkens duidelijk uit, dat de vereeniging met voldoening op haren arbeid mocht neerziendat, door de toegepaste maatregelen aange moedigd, particulieren en stierenveree- nigingen zich als om strijd beijverden, uitmuntende jonge stieren aan te fokken of aan te koopen en voor den dienst beschikbaar te stellen. De vereeniging beschouwt echter de veefokkerij niet als haar eenig arbeids veld haar werkkring strekt zij uit o- ver heel het landbouwgebied, steeds bij voorkeur die onderdeden ter hand nemende, die op een gegeven tijdstip hieraan het meeste behoefte hebben. Zoo mag zij er zich op beroemen aan menige nuttige zaak een stoot te hebben gegeven. En wanneer die dan, dank zij hare bemoeiingen, genoegzame levensvatbaarheid verkregen had, om verder op eigen beenen te kunnen voortschrijden, dan nam zij iets anders ter hand, dat dan weer meer ondersteu ning noodig had. En zoo kwam het ook, dat, toen de Veefokkerij een hoo ge vlucht had genomen, de Vereeniging haar verder rusten liet, de behartiging ervan voor het vervolg aan de Veefok kers zeiven, aan de Stierenvereenigingen, aan de Stamboeken en andere Corpora- tiën overlatend. Eenigen tijd is dat goed gegaan. Maar later, toen de vreemdelingen wegbleven en de afzet van vee aan buitenlanders, vooral aan Amerikanen, die dikwijls buitensporige prijzen hadden besteed, ophieldtoen de landbouw begon te kwijnen en de boerenstand geducht achteruitging en verarmde, toen ver flauwde de lust en verminderden de wilskracht en de macht van velen, om zich de taak der veeveredeling, die nevens groote kennis, volharding en geduld, ook veel geld vereischt, te blij ven aantrekken. Door diezelfde betreu- Reeds had bii den armband nit bet etui genomen en wilde haar dien overhandigen. Ofschoon de naar weelde hakende vrouw gaarne dien armband had aangenomen, be dwong zij zich toch. Verstand boven alles. .Hoe komt het n in de gedachte mijnbeer Helbig Hoe zon ik er ooit toe kunnen komen, zulk een sieraad te dragen? En wat zon myn man er wel van zeggen Hij keek haar verbaasd aan „Elisabeth," zeide hg op een toen van zacht verwijtbet was de eerste maal, dat hg baar bg haar voornaam noemde. Maar zg liet zich niet verschalken. „Hoor mg aan, mgnheer Helbig," zeide zg ernstig en afwerend. „Ik zei, dat gg o ver gist. Gg gelooft, in mg eene dier vrouwen te zien, wier gonst men met kostbare ge schenken koopen kan. Daarin vergist gg n ten eenenmale. Wanneer ik n vergnn, mij te bezoeken, ik meen, te bezoeken tgdens de afwezigheid van mijnen man, dan geschiedt dat nit vrijen wil, omdat ik rog vereerd ge voel, uwe gastvrijheid daardoor te kunnen beantwoorden. Wilt gg met alle geweld be minnenswaardig zjjn, nu goed, dan brengt gg de volgende maal een roos. of een ande re bloem of desnoods een andere kleinigheid mede. Dit kleinnood echter moet gg weder bg u steken. Ik heb aan die dingen geen behoefte. Myn ideaal wijst in geheel andere richting. En wanneer gg mij dat verschaft, dan zal ik u ongetwijfeld dankbaar zijn." Dankbaar wilde zij hem zgn. Dat klonk hem op dit oogeablik in de ooren, als een belofte die eerst in de toekomst te vervul len ia. En hoezeer de afwyzing van zgn ge schenk bem griefde, toch wilde hg gaarne te weten komen, wat zg wilde; hg legde den armband weder in den etui. „En wat is dan het doel waarnaar gij streeft9 Wanneer bet in mgn macht staat, wat gg wilt „Het staat in uwe macht, mgnheer Hel big,4 zeide zg, „in uw macht alleen. Hoe zingt Leporello ook weder? Ik wil niet lan ger dienaar zgn!" Een onwillige trek kwam over zgn gelaat. „Alweder dat onzinnige verlangen!" riep bg. „Ja, onzinnig; want gij bewgst er uw man in geenendeele een genoegen mee en zooals ik o reeds meermalen gezegd heb, gij hebt bet nu veel beter. Denk toch niet langer j aan deze dwaasheid, lieve Elisabeth." renswaardige omstandigheden, verloren de Stamboeken tal van leden; hunne geldmiddelen werden er niet beter op, hun vermogen om nuttig te zijn kromp jaarlijks in. En zoo ging het op vele plaatsen ook met die onmisbare Stie renvereenigingen, die, zaakkundig be stuurd en in 't bezit van de noodige fondsen, zoo ontzaglijk veel nut hebben gesticht. Door de uitnemendste fokstieren aan te koopen, vaak voor prijzen, die een gewonen boer te hoog liepen, en wel door daar de verbetering van den veestapel, maar niet het behalen van directe winst hoofddoel was deze stieren voor matig dekgeld ter beschik king te stellen, hebben zij krachtig bijgedragen tot veredeling van het vee. Een gevolg van een en ander is, dat, naar het oordeel van bevoegden, de vee stapel in de laatste jaren belangrijk is achteruitgegaan. Dat dit niet alleen nadeelig is met het oog op de liefhebberij van het buitenland, om den veestapel door invoer van Hollandsch ras te ver beteren al is deze handel voor het tegenwoordige èn door de daar even eens heerschende malaise èn door de sluiting der grenzen van geringe betee- kenis maar ook voor de belangen van de vaderlandsche veefokkerij en zuivelbereiding, springt gemakkelijk in het oog. Men bedenke slechts, dat een uitnemend goed gebouwd en melkrijk rund eene hoogere waarde vertegen woordigt dan een slecht en dat zulk een dier weinig of geen voedsel meer behoeft, dus aan onderhoud niet meer kost dan een met slechte hoedanigheden en eigenschappen. Door het fokken en gebruiken van uitstekende exemplaren, worden de productie en de qualiteit van zuivel en vleesch verhoogd, en dit kan eene belangrijke tegemoetkoming geven in de nadeelen, die op andere wijs wor den geleden. Maar wie moet zich thans daarvoor spannen, nu aan particulieren het ver mogen en de moed schijnen te ontbre ken Als vanzelf zijn hiervoor aange wezen rundveestamboeken en andere vereenigingen, die zich aan bevordering der landbouwbelangen laten gelegen lig gen. Doch, zooals reeds is opgemerkt, ook hun geldmiddelen zijn er niet op vooruitgegaan, en hierdoor worden ze gedwongen na te laten wat ze zoo gaar ne zouden doen en wat voor het alge meen belang zoo nuttig zou wezen. Hun ontbreekt hiertoe het geld, en daarom hebben zij dringende behoeften aan krachtigen steun van hoogerhand. Om deze redenen wendde het„Neder- landsche Rundveestamboek* zich in 1893 tot Hare Majesteit de Koningin- Weduwe, Regentes der Nederlanden, met een adres, houdende het verzoek om ter bevordering van de belangen derNe- derlandsche rundveefokkers eene rijks- Zij liet bera niet uitspreken: „Uwe lieve Elisabeth ben ik eerst, wanneer ik op ge lijke hoogte met n zal staan. Met onderge schikten praat men niet zoo familiaar 4 „Maar wees nu toch verstandig!" riep hij geërgerd. „Dat sijn toch geen zaken, die men maar zoo aan de koffietafel afhandelt Over zoo iets mag toch zeker wel riioeliik nagedacht worden." «r™»» „Zeker," antwoordde zij, „g,j aoogt er den tijd voor nemen, en ik heb geen haast Ik zon echter bg den terugkeer van mijn man zyas standsverhooging zeer gaarne mededee- len. Het bewustzijn, voor je man gewerkt te hebben, heeft toch iets verheffends voor de vrouw," voegde zg er aan toe, terwijl zij hem oplettend aanzag. „Dos, mijnheer Hel big, als al hetgeen gy mij gezegd hebt, geene onwaarheden zgn, en als gg hebben wilt, dat ik n dankbaar, zeer dankbaar zal tijn meer dan voor een armband - dan be hoeft ge mgn wensch alleen maar te vervul len. Het is alleen, zooals ik reeds gezegd heb, in uw macht! - Overigens," zeide zg, in een schertsenden toon overgaande wat gg ook bestemmen mocht, een fatsoenlijk maal kunt gg hier altgd bekomen, want haat ken ik niet maar ik kan niet meer van u hoeden, als gg mgn wensch niet vervult Nu weetgg, wat gg aan mg hebt. Altgd op- r©cht, dat is da hoofdzaak,4 Zg reikte hem onbevangen de hand. Hij echter zeide, terwgl hg hare hand warm drukte: „Elisabeth, ik kan slechts herbalen, iPlef h6b; 68 *9t verbazend doortastend. Ik zal er over nadenken. Meer -an ik u heden niet belooven „Mg volkomen genoeg, mgnheer Helbig. Hebt ge liever gelei of iets anders Dat moet ik voor de volgende maal weten, want roemd had. Zg echter had het gevoel alwf *y op den door haar uitgezochten wé» een zeer goed e.nd voorwaarts gegaan en dat was haar vergoeding genoeg ,Zr den pracntigen armband. Watdaivel mZ kan toch ook niet alle. in een sl.gbeT Ofschoon Christina's vrees d»t j Streichenberg leeruren zoud'en worden .J-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 5