Zegt het voort. (ieniengd Nieuws. Opleiding der boerenzonen tot het landbouwbedrijf. subsidie van tienduizend gulden te ver- leenen. Op dit verzoekschrift werd, namens de Regentes, den 19den Juli dezes jaars door de Regeering afwijzend beschikt, op grond dat bij de in de onderscheidene deden des Rijks uiteenloopende inzich ten en behoeften, de bevordering van de veefokkerij, voor zoover die van over heidswege door reglementen of subsidiën kan worden bevorderd, aan de provin- worden overgelaten, eene mislukte po- ciale besturen kan Dit was alzoo ginfT- Dn toen later de besturen der afdee- ling Noord-Holland van het „Nederland- sclie Rundveestamboek" en van het „Stamboek Noord-Holland" zich met een verzoek om subsidie richtten tot de Staten dier provincie, was de uitslag al even teleurstellend. Bij de bespreking van het voorstel, on der punt 8, letter j, aan het begin van dit schrijven vermeld, werd hetgeen hier is opgesomd door verschillende re denaars in 't midden gebracht en alge meen betreurd, dat tot nu toe de aan vragen om hulp door rijk en provincie zijn van de hand gewezen. Tevens ech ter werd met erkentelijkheid en inge nomenheid erop gewezen, dat door de afdeelingen der Tweede Kamer tot den Minister van Binnenlandsche Zaken het verzoek was gericht alsnog een post van f 10.000.voor dit doel op de begrooting te brengen. De hoop werd uitgesproken, dat Z.Exc. aan dezen wensch gevolg zou geven. Yoor het ge val echter, dat de Minister ook nu nog ongenegen mocht zijn aan dit verlangen te voldoen, ontving het Bestuur de op dracht zich namens de Vereeniging te door mij opgedaanik zal er voor zor gen, dat hij mijn goed of dat van een ander met evenveel zorgvuldigheid be heert, als ik zelf dat naar mijn beste weten doe." En met deze gedachten, met deze op recht gemeende goede voornemens, ziet de landbouwer met zekeren trots den tijd naderen, waarop zijn zoon het ne eigene boerderij of bouwerij zal aan leggen. En dan, als knecht uitgegaan, keere de jonge man als baas terug, als iemand die menschenen zaakkennis heeft opgedaan en weet, wat hij te doen heeft in den, in onze dagen zoo zwaar gemaak- ten strijd om het bestaan. Dan eerst heeft hij het recht te ver schoolpak met den blauwen kiel zal gaan langen naar een eigen haard, naar een verwisselen. 1 eigen gezin, want hij zal de bewustheid Het moet gezegd en erkend worden,hebben dat hij als meester in zijn vak dat in dit opzicht de landbouwer vaak kan optreden en baas mag zijn op eigen met een eigenwaan bezield is, die zijn erf. zoon eer tot schade dan tot voordeel zal strekken. Hoe geheel anders toch denkt in den regel althans de man, die zijn zoon voor den handel of voor eenig handwerk meent te mogen bestemd zien! Yoor den toekomstigen koopman, zoowel als voor den aanstaanden handwerks man wordt vooraf voldoend of meer dan voldoend schoolonderwijs op hoogen prijs gesteld door hunne ouders en zoo toe gerust met de voor ieder mensch noodig geachte kennis, verlaat de jongen het ouderlijke huis en zijns vaders winkel, om onder andere meesters en in andere zaken zich te bekwamen voor het vak, of het beroep, waarin hij later zal werken en zijn brood verdienen. Zelfs al is de vader zelf een flinke koopman of knap handwerksman, hij zal in de meeste gevallen voor zijn zoon een plaats zoeken, waar meer te leeren valt dan hij kent, waar anders en beter ge handeld wordt, dan hij gewoon is. Het „reizen op zijn vak," in Duitschland zelfs door de Regeeringd begunstigd wordt door hen beschouwd als eene school waaruit de oppassende jongeling als knap in wenden tot de Tweede Kamer der Sta- en ontwikkeld man moet te voorschijn komen. En is nu het landbouwbedrijf een vak van zoo geringe waarde, dat het niet in den eigenlijken zin „geleerd" behoeft te worden Is de boerenzoon op zijns va ders erf en onder zijns vaders leiding zichzelf genoeg? Is de methode van op leiding door anderen dan zijne ouders ten-Generaal, met het verzoek om dat geval, bij de behandeling der Staats- begrooting, dit bij wijze van amendement te doen. Nu sedert is gebleken, dat de Minister geen termen heeft gevonden het door de afdeelingen uitgesproken verlangen in te willigen, is voor het Bestuur het tijdstip aangebroken, om aan den ontvangen last uitvoering te geven. Het is daarom, dat het zich thans met volkomen instemming wendt tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met het eerbiedig en ernstig verzoek, op de begrooting van Binnenlandsche Zaken voor het hier besproken doel, alsnog ee ne 8ubsidiepost te brengen, tot zoodanig bedrag als haar billijk en noodzakelijk zal voorkomen. 't Welk doende enz. Het Bestuur der „Vereeniging TOT ontwikkeling van den land BOUW in Hollands Noorderkwar- TIER Was geteekend J. L. T. GRONEMAN, Voorzitter. W. TEENGS, Secretaris. WINKEL, 12 December 1894, IJSTO-EZOJSriD E JST. tot zelfs het „reizen op zijn vak" toe, voor den leerling-landbouwer niet Onder dit opschrift verscheen dezer dagen in een buitenlandscli weekblad een artikel van den volgenden inhoud Menig landbouwer of boer, die het geluk heeft één of meer zonen te bezit ten, zal stellig denken of zeggen „ik zal mijn eigen jongen opleiden tot een knappen boer. Ik weet bij ondervinding, wat hem dienstig is en wat nietmijn zoon zal winste doen met de ervaring, gevoerd, niet bewaarheid werd, zoo had zij toch geen reden, zich over den loop dar din gen te verheugeo. Het was haar geenszins ontgaan, boe de persoon van den leeraar, van dag tot dag, invloedrijker werd, hoe ieder zijn best deed bem te behagen, en dat zelis bij de lattelste dingen, hetgeen hij seide, als een orakel beschoawd werd, dat alles verdroot haar te zeerste. Zij kon het niet verdragen, dat men hem dingen toestond, die men zelfs het hoofd van het huisgezin niet veroorloofde. Zij voelde zich gepasseerd, want Thesi, die haar toch eeuwige vriendschap gezwo ren bad, bad geheimen voor haar ten opzich te van den dokter. Zij had bet zeer goed opgemerkt, dat Thesi eiken morgen als dr Streicbenberg eene wandeling deed, in zijn kamer sloop, angstig om zich heenzag en haastig een bloem stak in het bouquet, dat op hoog bevel van mevrouw Melanie, eiken morgen verfrischt moest worden. Zij wil de ook haar deel in de gave hebben. Kin derachtig was het, maar toch een verraad aan hare vriendschap, En hij, die dat alles aannam als een vorst I Haar trots verzette zicb er tegen, een man op een dergelijke wijze tegemoet te treden. Zij bezat zooveel tegenstrijdige gevoelens, die haar nooit tot rust lieten komen. Ach, was hij maar weggebleven. Hoe genotvol was het hier te leven, waar alles zoo heerlijk schoon was, ouder het lommer rijke groen, waar de zon zoo v rooi ijk Lchtte, waar alles zong en riekte, waar de klokken des zondags zoo vriendeljjk tot kerkgaan uitnoodigden, en de menschen opwekten tot reiner gedachten en wen- schen. En in plaats van dit alles te genieten, zat die domme Thesi daar boven in die warme kamer en maakte vrijwillig alleen de schrijf oefeningen. Het was al te gek. Voor een goedkeurend lachje van dokter Streichenberg, die uren schrijven 1 Dat mankeerde haar nu juist nog. Zy had goen behoefte aan zijn goedkeuring 1 Hij kon die aau anderen by groote porties uitdeeleu, wat haar betrof. WORDT VERVOLGD. even zoo nuttig en geschikt als voor den handelsleerling of den handwerksgezel "Wij gelooven „ja". Toegegeven, dat vader een knappe boer en moeder een flinke boerin is, volkomen is wel niemand en ieder heeft, ook in zaken, zijne zwakke zijde. Bij een andere „knappen landbouwer," zal de boerenzoon stellig weer iets vinden, dat praktischer, beter is, dan zooals hij het totnogtoe te huis kende, hetzij bij het werk, bij het gereedschap of bij de be handeling van het land, of het vee. De inrichting van huizen, schuren en stal len, is allicht anders dan op zijn vaders boerderij. De omgeving is hem vreemd; dat alleen leert ïeeds; want het dringt hem tot denken, tot vergelijken tusschen het goede eu het betere. Het is een niet gering te schatten voordeel, dat de land- bouwers-leerling inziet en bij ervaring leert, dat andere omstandigheden en andere verhoudingen een andere handel wijze in zijn bedrijf vorderen, dat grond soort, klimaat eu allerlei andere zaken, invloed uitoefenen op zijn werk en op den gang van zaken rondom hem. Eu hoe zal hij dat beter te weten komen, dan door eigen aanschouwing in de wereld, te midden waarvan hij werk zaam is Bovendien zal ieder moeten toegeven, dat het eten van het brood des vreemden voor elk jongmensch zijn nut heeft en dwaas is het, zich er voor te schamen, dat men de voeten onder eens anders tafel moet steken. Het verkeer onder andere menschen, ver van de ouderlijke woning, kan zoo hoogst nuttig zijn voor de karaktervorming van den jongeling het leert hem zijn eigene bekrompene inrichten prijsgeven voor beterehet leert hem, zich te schikken waar het moet en tegelijk alleen te staan. En velen zeer velen zullen het in later dagen hunnen ouders in dank getuigen, dat het verblijf onder anderen ben goed gedaan heeft. Hoe vaak ook bestreden, blijven de woorden van een groot man nog altijd onze overdenking waardig „onder alle menschen zijn de ouders wel de minst geschikte personen, om hunne eigene kinderen doelmatig op te voeden." Voor den landbouwersleerling dus niet onnoodig of verkeerd geacht, wat voor den leerling iu eeu ander bedrijf als nuttig of noodzakelijk wordt erkend. Den aanstaanden landbouwer geve men goed onderwijs, men stelle hem in de gelegenheid landbouwscholen of derge lijke inrichtingen te bezoeken de natuur die juist voor hem zoo toegankelijk is en dat worden moet, blij ve voor hem geen gesloten boek. Geen bedrijf is in dat opzicht zoo genotvol als dat van den landman. Yoorzien van het noodige eerste on derricht, verlate de boerenzoon de hoe ve zijns vaders om elders op eene ge schikte plaats en onder leidiDg van een ilinken landbouwer in de leer te gaan. De wereld is groot genoeg en er wonen genoeg knappe leermeesters in, aan wier zorgen de landbouwer zijn kind kan toe vertrouwen. Na eenige leerjaren nuttig besteed te hebben, ga ook de toekomstige landbou wer „reizen op zijn vak*. Een kort oponthoud hier en daar zal dan voldoen de zijn, om hem den mautstaf te leeren vinden, naar welken hijzelf aanstonds zij- gestoofde De twee buren. Een Japaansch verhaal. In de straat Tera-Matsji van Kioto wa ren twee winkels naast elkaar. De een was van een koopman, die veel geld had, maar zoo gierig was, dat hij met alle genoegen steenen zou gegeten hebben, als hij daar bij het leven had kunnen houden. Want steenen zijn goedkoop. De ander hield een vischbuis en was in de gansche stad beroemd door de voor treffelijke manier, waarop hij visch kon braden, koken en op allerlei manier toe bereiden. Vooral zijn gebraden paling oefende een machtige aantrekkingskracht uit op de lekkerbekken. Het kleine lokaal van den rischverkoo- per was altijd vol klanten. Van 's morgens vroeg tot laat in den avond was hij dan ook bezig met koken en braden. Het laat ste deed hij door middel van een kolen vuur, waarboven hij de gesneden visch ronddraaide aan bamboe pinnen. Paling werd door hem bijzonder zorgvuldig be handeld, hetzij hij ze gaar liet snerken in olie, hetzij hij se kookte in een bijzon dere soort van saus. In één woord, de man verstond zijn vak. De rijke koopman zat dagelijks er over te peinzen, hoe hij eenig profijt kon heb ben van de inrichting des vischbereiders, zonder dat hij er iets voor behoefde uit te geven. En daar de gierigheid vindingrijk maakt, had hij er eindeiijk iets op bedacht. Als het oogenblik voor zijn poveren maaltijd daar was, ging hij met zijn potje eten naar den winkel van zijn buurman, onder den schijn van al etende, een vriendelijk praatje met hem te willen maken. Hij ging toen zoo dicht mogelijk bij de palingpannen zitten, en snoof, terwijl hij zijn droge rijst at, den geur, die over vloedig uit de pannen opsteeg, met welge vallen op. En het was een verrukkelijke geur, zoo streei.end, dat het hem was, als hij zijn rijst at, of deze er heerlijk door werd gekruid. Als hij ziju maal binnen had, was het hem alsof hij niet enkel rijst had gegeten, maar aan rijst met gebakken of paling had gesmuld. Dit mocht heeten, zijn neus te gast te laten gaan, zonder dat het hem een cent kostte. Dit ging zoo dagen aan dagen achter een voort. De genr van de gebakkken visch was hem een behoefte geworden onder bet eten. Hij kon het zonder deze niet meer binnen krijgen. Eindelijk begon de vischverkooper zich af te vragen, wat zijn buurman op het etensuur toch eigenlijk in zijn winkel kwam doen en daar hij hem altijd zoo welgeral- lig de geuren, die daar opstegen, gretig zag opsnuiven, was de beweegreden van het geregelde bezoek alras geen verborgenheid meer. Ah, zoo! dacht hij. Hij komt om zijn neus te gast te laten gaan. En het gaat toch niet aan, dat zoo'n rijk inan daar voor niets betaalt. Handel is handel! Een hij schreef een rekening, waarin de koopman genoteerd werd wat hij schuldig was voor het dagelij Ksch rniken van den vischgeur en overhandigde hem deze in zijn woning. De gierigaard Dam haar met een vrien delijken lach aan en las haar aandachtig door. Hij grinnikte even, toen hij de reke ning neerlegde, en gelastte zijn vrouw hem het geldkistje te brengen. Toen nam hij een handvol goud en zilver uit en leg de dit op een blad, waarop hij dit in be weging en het geld aan 't rinkelen bracht. Dit hield hij een poosje vol, zette toen het blad met de geldstukken neer, raakte het aan met zijn waaier en zeide Nu is de rekening voldaan. Wat, riep de vischverkooper verwon derd uit, denkt ge dat u zoo van me af komt Ja zeker, antwoordde de gierigaard, ge verlangt betaling voor den geur, dien ik genotan heb van uw gebakken paling, welnn ik heb u betaald met n op het rinkelen vau het geld te onthalen. Ik heb geroken, en gij hebt gehoord. Ik heb mjjn neus, en gij hebt uw ooren te gast laten gaan. Denkt ge, dat mijn neus meer ge noten heeft, dan uw ooren gehoord heb ben, dan wil ik het geld nog wel wat lan ger laten rinkelen. Dit waren de laatste woorden, die de twee buren met elkander wisselden. van zijn overlijden, doch 8 dagen te vore en den dag dat het onheil heeft plaats ge had, won de heer Coster in den morgen en match van 1000 fres. tegen den heer Naar de Fransche couranten heeft Cos- ter zijn overlijden door het revolverschot slechts bespoedigd daar de wonde, hem aangebracht door den heer de P van Bordeaux, met een steenen luciferspot, ydoodelijk" was. Dominé Baxter, de uit- gever van de Cristelijke Heraut, deelt me de, dat de wereld den 23n April 1908 vergaan zal. Eigenlijk begint 't ein de al in 1896 of 1897 met een oorlog, die met een confederatie van 10 koninkrij ken eindigt; in 1899 komt een Napoleon op den troon van een der jGneksche Sta ten" en twee jaren daarna ook op dien van Syrië; 12 Maart 1903 volgt de Hemel vaart van 144.000 christenen, uitverkore nen, die den dood niet zullen zien en daar na komt weer een oorlog, die tot 23 A- piil 1908 dnurt, om te eindigen met de verdelging van den anti-christ en met den terugkeer der Joden naar Jeruzalem, als slottablean. Opmerkelijk is het, dat domi né Baxter zóo precies is ingelicht, dat hij aankondigt, dat de Hemelvaart van de 144,000 uitverkorenen des Donderdags na middags 3 uur, Jernzalemschen tijd (1.33 Berlijnschen en 12,47 Parijzer tijd) zal plaats hebben. Tusschen Aug. 1903 en Sept. 1904 komen nog leelijke dingen vooraardbe vingen, verandering van een derde gedeel te van de zee in bloed en omzetting van een derde gedeelte van drinkwater in bit teren drank. De brochure, die er eenvou dig op gericht schijnt zwakke hoofden op hol te brengen, wordt te Berlijn in grooten getale gratis uitgegeven. Oostersche rechtspraak, Een oude man verscheen eens voor een kadi te Damascus. Hij was zeer treu rig- „Waarmede kan ik u helpen vroeg de kadi. „Hass n, de rijke koopman, heelt mijn dochter Eatima een groot leed gedaan. Zij was op 't punt te gaan trouwen met een maD, dien zg zeer beminde, Zij was liefelijk als een roos, maar Hassan liet slechte praatjes omtrent haar rondgaan, en hij, met wien zij zou gaan trouwen, liet haar dientengevolge in den steek. Zij is nu naar lichaam en ziel geknakt en verlangt naar den dood. Rechtvaardigheid, o kadi, rechtvaardigheid bovenal." De kadi schreef een bevelschrift, gaf het een zijner dienaren en binnen korten tijd was Hassan achter slot en grendel. Hij bekende en onderteekendo een stuk waarin stond dat hij een leugenaar en een lasteraar was. Den volgenden dag zou de uitspraak zijn. „Hassan, sta op* zeide de kadi gij hebt dit kind een groot leed aangedaan. Gij hebt baar haar goeden naam on'roofd. De minste straf voor het ontrooven van iemands eer is het afsnijden der ooren. De benl zal je van je ooren berooven, op dat gij zult leeren, niet meer iemands eer te rooven.* Op een gegeven teekan sprong de beul toe, en hakte Hassan de beide ooren af. Toen dit geschied was, zeide de kadi „Ik ben nog riet klaar met je." „Genade, genade 1* riep de ongelukkige „ik heb toch alles weer hersteld, door het onderteekenen van het stuk „Ja, gij hebt haar hersteld in het bezit harer goede reputatie, dus zult gij ook weer in het bezit uwer ooren hersteld wor den. En hij beval, dat de beul de ooren weer zon aannaaien. En zoo gebeurde het. Beroemde historischeper- sonen als valsehe spelers. Hoewel door alle tijden bij het goede pnbliek de valsehe spelers met een oog van verachting werden aangezien, schijnt dit brandmerk toch niet krachtig genoeg ge weest te zijn om overigens beroemde per sonen hiervan terug te honden. De ge schiedenis leert ons dan ook tal van groot heden kennen, die ais valsehe spelers zijn opgeteekend. De Kardinaal Mazerin, die gedurende de regeering van Lodewijk XIII in Frank rijk als eerste minister het staatsschip bestuurde was een buitengewoon behendig valsch speler. Dit was geen geheim, maar onder zijn vrienden aan het hof werd zelfs met roem over hem gesproken.Van hem is de gevleugelde uitdrukking afkomstig „pren- dre ses avantages" (zijn voordeel doen) welke als vergoelijking voor het valsch spelen tot de vorige eeuw in de aanzien lijke kringen te Parijs algemeen was. Zij werd toen vervangen door een andere phrase vau valsehe spelerscorriger la foituna" het geluk verbeteren). Onder Lodewijk XIV bereikte het val sehe spelen aan het hof een hoogen trap van bloei. Ook verkregen hier, door een toeval, de valsehe spelers den naam van Grieken, welke nog tot nu toe voor hen gebezigd werd. Deoorzaak hiervan was het volgende voor val. Aan in rijn eigen beurs te doen vloeien. Bij dit alles liet de gunsteling zich n met allerlei eerbewijzen overladen. Eindelijk werd het bedrog ontdekt en door een proces, waarbij hij tot 20 jaren galeistraf en verbeurdverklaringen yan zjjn vermogen veroordeeld werd, kwamen zijn valsehe handelingen aan het licht. De door bedrog verkregen schatten vloeiden weder in koninklijke kas, waaruit ze afkomstig wareD. sedert dien tijd bleef de naam „Grie- ken" voor de valsehe spelers algemeen. St Simon (16751755) noemt in zijn Memoires de prinses d'Harcourt een al- gemeen bekende valsehe speelster. Hare behendigheid was onovertreffelijk.Werd haar bedrog ontdekt, dat verdedigde zij zick met schimpwoorden en bedroog ver der. De Gramont een edelman van oud adel lijk geslacht aan het hof van Lodewijk XIV en bevriend met Jacob II vau Enge- land, schrijft in de memoires over zijn ei- gen leven, dat hij als valsehe speler nog al met roem bekend stond. Wanneer hij verder over dien hartstocht om het geluk te corrigeeren spreekt, ver. dedigt hij zijn bedrog op de volgende wij. ze „Het is altijd mijn overtuiging geweest, dat het niet smadelijk, maar, gebrnik ma ken van een goed recht is, wanneer men de talenten, welke de natuur ons verleent, op alle mogelijke wijzen tot zijn voordeel gebruikt, evenals overal in het leven de bekwame triomfeert." Verder zegt hij, dat in zijn tijd veel meer lieden dit handwerk beoefenden, dan eenigszins vermoed werd. Onder den ongelukkigen Koning Lode- wijk XYI, bereikte dit bedrog aan het Fran- sche hof zijn toppunt. De ellendige toe stand des lands en deB volks werd bij het hof onder den hartstocht van het spel ge heel vergeten. Bij die speelwoede vierde het valsehe spel zijn grootste triomfen. De hulpmid delen en intriges werden steeds vermeer derd en verfijnd «n een buitengewone rijk dom van familieschandalen stonden hierme de in verband. Zelfs was de stof der chronique scandaleuse zoo overvloedig, dat een eigen blad der valsehe spelers, „Dio- genes in Farijs" (een zinspeling op dien naam Grieken voor de valsehe spelers) gedurende het laatste jaar vóór de revolu tie geregeld verscheen. Niet alleen de speelschandalen m-tar ook de hulpmidde len enz. werden hierin besproken. Ook zelfs in onzen tijd brengen de dag bladen nog telkens berichten van hoogge plaatste valsehe spelers, die ontmaskerd worden. Bovenal het jaar 1885 was hier aan rijk. In Juni 1885 werd een voornaam gezant in de aristocratische club della Caccia in Rome als valsch speler ontmas kerd. In het begin van den herfst in genoemd jaar werd de „Cercie de Bade* aan welker hoofd korten tijd zelfs een prins stond, door de politie gesloten, mede op grond van valsch speleD. Korten tijd daarna werden verschillende aanzienlijke personen te Leipzig, Berlijn en Hamburg als valsehe spelers aangewe zen. Echo. In de Kampioen was het bericht opgenomen, dat de heer Coster te Bordeaux zich had doodgeschoten omdat hij een match had verloren tegen den heer Kiclerhn. Deze komt in genoemd blad daartegen op en zegt, dat die beruchte match niet plaats had gehad den Zondag het hof bevond zich iemand van Grieksche afkomst, Appottus geheeten. Door zijn gezelligen omgang was hij de gunsteling en speelvriend des konings ge worden, Menig kaartje werd in het stille avonduur door ziju koninklijke hoogheid en den Griek gelegd, en zeer behendig wist de laatste dea hartstocht des te prikkelen, doch tevens groote sommen De Oostenrijkscbe dekter Schwarzkopf heeft den dood gevonden door zonderlinge omstandigheden. Terwijl hij te Weenen op een der boulevards rondslen terde, zag hij den hoed van het hoofd van een der voorbijgangers, waaien. Hij liep den hoed na en bukte zich, om hem aan den eigenaar terug te geven. Op het zelfde oogenblik sloeg een andere welwil lende helper met zijn stok naar den hoed om hem in zijn vaart te stuiten, doch dezen slag kreeg de dokter op het hoofd. Eerst beteekende de wond niet veel, doch later had de medicus hevig pijnen en het gevolg was, dat hij na een langdurige ziek te aan de gevolgen overleed. ,Omtrent den overleden Franschen geschiedschrijver Duruy doet de volgende auecdote in de Parijsche bla den de ronde. In den oorlog van 7071 nam Duruy dienst als vrijwilliger. Toen hij eens voor het gebouw van het mini sterie van onderwijs op post stond, be merkte de toenmalige minister Jules Simon dal de voor het schilderhuisje staande sol daat op zijn uniform de ster van een grootofficier van het Legioen van Eer droeg. Jules Simon trad op bem toe en riep, na hem goed te hebben aangekeken „Wel, bent u het, mijnheer Duruy?' Jawel 1* „Maar gewoon soldaat „Anders niet, men kan nist altijd mini ster blijven." „Maar zooals ik aan u zie, kan iren toch wel altijd een goed voorbeeld ge ven.* Duruy was toen 60 jaar oud. Er was eens een boer, tegen zijn landheer had overtreden, deze gaf hem de keuze tusschen straffenhij zou 50 rauwe uien °Pél)e"' 50 slagen op zijn rug krijgen, of 50 scha- lingeu boete betalen. De boer, die Eier*B was, koos het eerstedoch toen hij drie of vier van op had, kon hij niet sev en wilde liever de 50 slagen ontv«nge"* Toen hij daarvan ook ee/ioe hee^ .i* veranderoe hij weer vani^keuzfi^n bet&a de 50 schellingen. jrne ieder zelt maken. die en drie k&a ■pinkel te Schage»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 6