Zegt het voort.
(ieniengd Nieuws.
Opleiding der boerenzonen
tot het landbouwbedrijf.
subsidie van tienduizend gulden te ver-
leenen.
Op dit verzoekschrift werd, namens de
Regentes, den 19den Juli dezes jaars
door de Regeering afwijzend beschikt, op
grond dat bij de in de onderscheidene
deden des Rijks uiteenloopende inzich
ten en behoeften, de bevordering van de
veefokkerij, voor zoover die van over
heidswege door reglementen of subsidiën
kan worden bevorderd, aan de provin-
worden overgelaten,
eene mislukte po-
ciale besturen kan
Dit was alzoo
ginfT-
Dn toen later de besturen der afdee-
ling Noord-Holland van het „Nederland-
sclie Rundveestamboek" en van het
„Stamboek Noord-Holland" zich met
een verzoek om subsidie richtten tot de
Staten dier provincie, was de uitslag al
even teleurstellend.
Bij de bespreking van het voorstel, on
der punt 8, letter j, aan het begin van
dit schrijven vermeld, werd hetgeen
hier is opgesomd door verschillende re
denaars in 't midden gebracht en alge
meen betreurd, dat tot nu toe de aan
vragen om hulp door rijk en provincie
zijn van de hand gewezen. Tevens ech
ter werd met erkentelijkheid en inge
nomenheid erop gewezen, dat door de
afdeelingen der Tweede Kamer tot den
Minister van Binnenlandsche Zaken het
verzoek was gericht alsnog een post
van f 10.000.voor dit doel op de
begrooting te brengen. De hoop werd
uitgesproken, dat Z.Exc. aan dezen
wensch gevolg zou geven. Yoor het ge
val echter, dat de Minister ook nu nog
ongenegen mocht zijn aan dit verlangen
te voldoen, ontving het Bestuur de op
dracht zich namens de Vereeniging te
door mij opgedaanik zal er voor zor
gen, dat hij mijn goed of dat van een
ander met evenveel zorgvuldigheid be
heert, als ik zelf dat naar mijn beste
weten doe."
En met deze gedachten, met deze op
recht gemeende goede voornemens, ziet
de landbouwer met zekeren trots den
tijd naderen, waarop zijn zoon het
ne eigene boerderij of bouwerij zal aan
leggen.
En dan, als knecht uitgegaan, keere
de jonge man als baas terug, als iemand
die menschenen zaakkennis heeft
opgedaan en weet, wat hij te doen heeft
in den, in onze dagen zoo zwaar gemaak-
ten strijd om het bestaan.
Dan eerst heeft hij het recht te ver
schoolpak met den blauwen kiel zal gaan langen naar een eigen haard, naar een
verwisselen. 1 eigen gezin, want hij zal de bewustheid
Het moet gezegd en erkend worden,hebben dat hij als meester in zijn vak
dat in dit opzicht de landbouwer vaak kan optreden en baas mag zijn op eigen
met een eigenwaan bezield is, die zijn erf.
zoon eer tot schade dan tot voordeel zal
strekken.
Hoe geheel anders toch denkt in
den regel althans de man, die zijn
zoon voor den handel of voor eenig
handwerk meent te mogen bestemd zien!
Yoor den toekomstigen koopman, zoowel
als voor den aanstaanden handwerks
man wordt vooraf voldoend of meer dan
voldoend schoolonderwijs op hoogen prijs
gesteld door hunne ouders en zoo toe
gerust met de voor ieder mensch noodig
geachte kennis, verlaat de jongen het
ouderlijke huis en zijns vaders winkel,
om onder andere meesters en in andere
zaken zich te bekwamen voor het vak,
of het beroep, waarin hij later zal
werken en zijn brood verdienen.
Zelfs al is de vader zelf een flinke
koopman of knap handwerksman, hij zal
in de meeste gevallen voor zijn zoon een
plaats zoeken, waar meer te leeren valt
dan hij kent, waar anders en beter ge
handeld wordt, dan hij gewoon is. Het
„reizen op zijn vak," in Duitschland
zelfs door de Regeeringd begunstigd
wordt door hen beschouwd als eene school
waaruit de oppassende jongeling als knap
in
wenden tot de Tweede Kamer der Sta- en ontwikkeld man moet te voorschijn
komen.
En is nu het landbouwbedrijf een vak
van zoo geringe waarde, dat het niet in
den eigenlijken zin „geleerd" behoeft te
worden Is de boerenzoon op zijns va
ders erf en onder zijns vaders leiding
zichzelf genoeg? Is de methode van op
leiding door anderen dan zijne ouders
ten-Generaal, met het verzoek om
dat geval, bij de behandeling der Staats-
begrooting, dit bij wijze van amendement
te doen.
Nu sedert is gebleken, dat de Minister
geen termen heeft gevonden het door de
afdeelingen uitgesproken verlangen in te
willigen, is voor het Bestuur het tijdstip
aangebroken, om aan den ontvangen
last uitvoering te geven.
Het is daarom, dat het zich thans
met volkomen instemming wendt tot de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, met
het eerbiedig en ernstig verzoek, op
de begrooting van Binnenlandsche Zaken
voor het hier besproken doel, alsnog ee
ne 8ubsidiepost te brengen, tot zoodanig
bedrag als haar billijk en noodzakelijk
zal voorkomen.
't Welk doende enz.
Het Bestuur der „Vereeniging
TOT ontwikkeling van den land
BOUW in Hollands Noorderkwar-
TIER
Was geteekend
J. L. T. GRONEMAN, Voorzitter.
W. TEENGS, Secretaris.
WINKEL, 12 December 1894,
IJSTO-EZOJSriD E JST.
tot zelfs het „reizen op zijn vak" toe,
voor den leerling-landbouwer
niet
Onder dit opschrift verscheen dezer
dagen in een buitenlandscli weekblad
een artikel van den volgenden inhoud
Menig landbouwer of boer, die het
geluk heeft één of meer zonen te bezit
ten, zal stellig denken of zeggen „ik
zal mijn eigen jongen opleiden tot een
knappen boer. Ik weet bij ondervinding,
wat hem dienstig is en wat nietmijn
zoon zal winste doen met de ervaring,
gevoerd, niet bewaarheid werd, zoo had zij
toch geen reden, zich over den loop dar din
gen te verheugeo. Het was haar geenszins
ontgaan, boe de persoon van den leeraar,
van dag tot dag, invloedrijker werd, hoe
ieder zijn best deed bem te behagen, en
dat zelis bij de lattelste dingen, hetgeen
hij seide, als een orakel beschoawd werd,
dat alles verdroot haar te zeerste. Zij kon
het niet verdragen, dat men hem dingen
toestond, die men zelfs het hoofd van het
huisgezin niet veroorloofde.
Zij voelde zich gepasseerd, want Thesi,
die haar toch eeuwige vriendschap gezwo
ren bad, bad geheimen voor haar ten opzich
te van den dokter. Zij had bet zeer goed
opgemerkt, dat Thesi eiken morgen als dr
Streicbenberg eene wandeling deed, in zijn
kamer sloop, angstig om zich heenzag en
haastig een bloem stak in het bouquet, dat
op hoog bevel van mevrouw Melanie, eiken
morgen verfrischt moest worden. Zij wil
de ook haar deel in de gave hebben. Kin
derachtig was het, maar toch een verraad
aan hare vriendschap,
En hij, die dat alles aannam als een
vorst I Haar trots verzette zicb er tegen,
een man op een dergelijke wijze tegemoet
te treden. Zij bezat zooveel tegenstrijdige
gevoelens, die haar nooit tot rust lieten
komen. Ach, was hij maar weggebleven. Hoe
genotvol was het hier te leven, waar alles
zoo heerlijk schoon was, ouder het lommer
rijke groen, waar de zon zoo v rooi ijk
Lchtte, waar alles zong en riekte, waar de
klokken des zondags zoo vriendeljjk tot
kerkgaan uitnoodigden, en de menschen
opwekten tot reiner gedachten en wen-
schen.
En in plaats van dit alles te genieten, zat
die domme Thesi daar boven in die warme
kamer en maakte vrijwillig alleen de schrijf
oefeningen. Het was al te gek. Voor een
goedkeurend lachje van dokter Streichenberg,
die uren schrijven 1 Dat mankeerde haar nu
juist nog. Zy had goen behoefte aan zijn
goedkeuring 1 Hij kon die aau anderen by
groote porties uitdeeleu, wat haar betrof.
WORDT VERVOLGD.
even
zoo nuttig en geschikt als voor den
handelsleerling of den handwerksgezel
"Wij gelooven „ja".
Toegegeven, dat vader een knappe
boer en moeder een flinke boerin is,
volkomen is wel niemand en ieder heeft,
ook in zaken, zijne zwakke zijde. Bij
een andere „knappen landbouwer," zal de
boerenzoon stellig weer iets vinden, dat
praktischer, beter is, dan zooals hij het
totnogtoe te huis kende, hetzij bij het
werk, bij het gereedschap of bij de be
handeling van het land, of het vee. De
inrichting van huizen, schuren en stal
len, is allicht anders dan op zijn vaders
boerderij. De omgeving is hem vreemd;
dat alleen leert ïeeds; want het dringt
hem tot denken, tot vergelijken tusschen
het goede eu het betere. Het is een niet
gering te schatten voordeel, dat de land-
bouwers-leerling inziet en bij ervaring
leert, dat andere omstandigheden en
andere verhoudingen een andere handel
wijze in zijn bedrijf vorderen, dat grond
soort, klimaat eu allerlei andere zaken,
invloed uitoefenen op zijn werk en op
den gang van zaken rondom hem.
Eu hoe zal hij dat beter te weten
komen, dan door eigen aanschouwing in
de wereld, te midden waarvan hij werk
zaam is
Bovendien zal ieder moeten toegeven,
dat het eten van het brood des vreemden
voor elk jongmensch zijn nut heeft en
dwaas is het, zich er voor te schamen,
dat men de voeten onder eens anders
tafel moet steken. Het verkeer onder
andere menschen, ver van de ouderlijke
woning, kan zoo hoogst nuttig zijn voor
de karaktervorming van den jongeling
het leert hem zijn eigene bekrompene
inrichten prijsgeven voor beterehet
leert hem, zich te schikken waar het
moet en tegelijk alleen te staan. En
velen zeer velen zullen het in later
dagen hunnen ouders in dank getuigen,
dat het verblijf onder anderen ben goed
gedaan heeft.
Hoe vaak ook bestreden, blijven de
woorden van een groot man nog altijd
onze overdenking waardig „onder alle
menschen zijn de ouders wel de minst
geschikte personen, om hunne eigene
kinderen doelmatig op te voeden."
Voor den landbouwersleerling dus niet
onnoodig of verkeerd geacht, wat voor
den leerling iu eeu ander bedrijf als
nuttig of noodzakelijk wordt erkend.
Den aanstaanden landbouwer geve men
goed onderwijs, men stelle hem in de
gelegenheid landbouwscholen of derge
lijke inrichtingen te bezoeken de natuur
die juist voor hem zoo toegankelijk is
en dat worden moet, blij ve voor hem
geen gesloten boek. Geen bedrijf is in
dat opzicht zoo genotvol als dat van den
landman.
Yoorzien van het noodige eerste on
derricht, verlate de boerenzoon de hoe
ve zijns vaders om elders op eene ge
schikte plaats en onder leidiDg van een
ilinken landbouwer in de leer te gaan.
De wereld is groot genoeg en er wonen
genoeg knappe leermeesters in, aan wier
zorgen de landbouwer zijn kind kan toe
vertrouwen.
Na eenige leerjaren nuttig besteed te
hebben, ga ook de toekomstige landbou
wer „reizen op zijn vak*. Een kort
oponthoud hier en daar zal dan voldoen
de zijn, om hem den mautstaf te leeren
vinden, naar welken hijzelf aanstonds zij-
gestoofde
De twee buren.
Een Japaansch verhaal.
In de straat Tera-Matsji van Kioto wa
ren twee winkels naast elkaar. De een was
van een koopman, die veel geld had, maar
zoo gierig was, dat hij met alle genoegen
steenen zou gegeten hebben, als hij daar
bij het leven had kunnen houden. Want
steenen zijn goedkoop.
De ander hield een vischbuis en was
in de gansche stad beroemd door de voor
treffelijke manier, waarop hij visch kon
braden, koken en op allerlei manier toe
bereiden.
Vooral zijn gebraden paling oefende een
machtige aantrekkingskracht uit op de
lekkerbekken.
Het kleine lokaal van den rischverkoo-
per was altijd vol klanten. Van 's morgens
vroeg tot laat in den avond was hij dan
ook bezig met koken en braden. Het laat
ste deed hij door middel van een kolen
vuur, waarboven hij de gesneden visch
ronddraaide aan bamboe pinnen. Paling
werd door hem bijzonder zorgvuldig be
handeld, hetzij hij ze gaar liet snerken
in olie, hetzij hij se kookte in een bijzon
dere soort van saus. In één woord, de
man verstond zijn vak.
De rijke koopman zat dagelijks er over
te peinzen, hoe hij eenig profijt kon heb
ben van de inrichting des vischbereiders,
zonder dat hij er iets voor behoefde uit
te geven.
En daar de gierigheid vindingrijk
maakt, had hij er eindeiijk iets op
bedacht.
Als het oogenblik voor zijn poveren
maaltijd daar was, ging hij met zijn potje
eten naar den winkel van zijn buurman,
onder den schijn van al etende, een
vriendelijk praatje met hem te willen
maken.
Hij ging toen zoo dicht mogelijk bij de
palingpannen zitten, en snoof, terwijl hij
zijn droge rijst at, den geur, die over
vloedig uit de pannen opsteeg, met welge
vallen op. En het was een verrukkelijke
geur, zoo streei.end, dat het hem was, als hij
zijn rijst at, of deze er heerlijk door
werd gekruid.
Als hij ziju maal binnen had, was het
hem alsof hij niet enkel rijst had gegeten,
maar aan rijst met gebakken of
paling had gesmuld.
Dit mocht heeten, zijn neus te gast te
laten gaan, zonder dat het hem een cent
kostte.
Dit ging zoo dagen aan dagen achter
een voort.
De genr van de gebakkken visch was
hem een behoefte geworden onder bet eten.
Hij kon het zonder deze niet meer binnen
krijgen. Eindelijk begon de vischverkooper
zich af te vragen, wat zijn buurman op het
etensuur toch eigenlijk in zijn winkel kwam
doen en daar hij hem altijd zoo welgeral-
lig de geuren, die daar opstegen, gretig
zag opsnuiven, was de beweegreden van het
geregelde bezoek alras geen verborgenheid
meer.
Ah, zoo! dacht hij. Hij komt om
zijn neus te gast te laten gaan. En het
gaat toch niet aan, dat zoo'n rijk inan daar
voor niets betaalt. Handel is handel!
Een hij schreef een rekening, waarin
de koopman genoteerd werd wat hij schuldig
was voor het dagelij Ksch rniken van den
vischgeur en overhandigde hem deze in zijn
woning.
De gierigaard Dam haar met een vrien
delijken lach aan en las haar aandachtig
door.
Hij grinnikte even, toen hij de reke
ning neerlegde, en gelastte zijn vrouw
hem het geldkistje te brengen. Toen nam
hij een handvol goud en zilver uit en leg
de dit op een blad, waarop hij dit in be
weging en het geld aan 't rinkelen bracht.
Dit hield hij een poosje vol, zette toen
het blad met de geldstukken neer, raakte
het aan met zijn waaier en zeide
Nu is de rekening voldaan.
Wat, riep de vischverkooper verwon
derd uit, denkt ge dat u zoo van me af
komt
Ja zeker, antwoordde de gierigaard,
ge verlangt betaling voor den geur, dien
ik genotan heb van uw gebakken paling,
welnn ik heb u betaald met n op het
rinkelen vau het geld te onthalen. Ik heb
geroken, en gij hebt gehoord. Ik heb mjjn
neus, en gij hebt uw ooren te gast laten
gaan. Denkt ge, dat mijn neus meer ge
noten heeft, dan uw ooren gehoord heb
ben, dan wil ik het geld nog wel wat lan
ger laten rinkelen.
Dit waren de laatste woorden, die de
twee buren met elkander wisselden.
van zijn overlijden, doch 8 dagen te vore
en den dag dat het onheil heeft plaats ge
had, won de heer Coster in den morgen
en match van 1000 fres. tegen den heer
Naar de Fransche couranten heeft Cos-
ter zijn overlijden door het revolverschot
slechts bespoedigd daar de wonde, hem
aangebracht door den heer de P van
Bordeaux, met een steenen luciferspot,
ydoodelijk" was.
Dominé Baxter, de uit-
gever van de Cristelijke Heraut, deelt me
de, dat de wereld den 23n April 1908
vergaan zal. Eigenlijk begint 't ein
de al in 1896 of 1897 met een oorlog,
die met een confederatie van 10 koninkrij
ken eindigt; in 1899 komt een Napoleon
op den troon van een der jGneksche Sta
ten" en twee jaren daarna ook op dien van
Syrië; 12 Maart 1903 volgt de Hemel
vaart van 144.000 christenen, uitverkore
nen, die den dood niet zullen zien en daar
na komt weer een oorlog, die tot 23 A-
piil 1908 dnurt, om te eindigen met de
verdelging van den anti-christ en met den
terugkeer der Joden naar Jeruzalem, als
slottablean. Opmerkelijk is het, dat domi
né Baxter zóo precies is ingelicht, dat hij
aankondigt, dat de Hemelvaart van de
144,000 uitverkorenen des Donderdags na
middags 3 uur, Jernzalemschen tijd (1.33
Berlijnschen en 12,47 Parijzer tijd) zal
plaats hebben.
Tusschen Aug. 1903 en Sept. 1904
komen nog leelijke dingen vooraardbe
vingen, verandering van een derde gedeel
te van de zee in bloed en omzetting van
een derde gedeelte van drinkwater in bit
teren drank. De brochure, die er eenvou
dig op gericht schijnt zwakke hoofden op
hol te brengen, wordt te Berlijn in grooten
getale gratis uitgegeven.
Oostersche rechtspraak,
Een oude man verscheen eens voor een
kadi te Damascus. Hij was zeer treu
rig-
„Waarmede kan ik u helpen vroeg
de kadi.
„Hass n, de rijke koopman, heelt mijn
dochter Eatima een groot leed gedaan.
Zij was op 't punt te gaan trouwen met
een maD,
dien
zg zeer beminde, Zij was
liefelijk als een roos, maar Hassan liet
slechte praatjes omtrent haar rondgaan, en
hij, met wien zij zou gaan trouwen, liet
haar dientengevolge in den steek. Zij is nu
naar lichaam en ziel geknakt en verlangt
naar den dood. Rechtvaardigheid, o kadi,
rechtvaardigheid bovenal."
De kadi schreef een bevelschrift, gaf het
een zijner dienaren en binnen korten tijd
was Hassan achter slot en grendel.
Hij bekende en onderteekendo een stuk
waarin stond dat hij een leugenaar en een
lasteraar was.
Den volgenden dag zou de uitspraak
zijn.
„Hassan, sta op* zeide de kadi gij
hebt dit kind een groot leed aangedaan.
Gij hebt baar haar goeden naam on'roofd.
De minste straf voor het ontrooven van
iemands eer is het afsnijden der ooren.
De benl zal je van je ooren berooven, op
dat gij zult leeren, niet meer iemands eer
te rooven.*
Op een gegeven teekan sprong de beul
toe, en hakte Hassan de beide ooren
af.
Toen dit geschied was, zeide de kadi
„Ik ben nog riet klaar met je."
„Genade, genade 1* riep de ongelukkige
„ik heb toch alles weer hersteld, door het
onderteekenen van het stuk
„Ja, gij hebt haar hersteld in het bezit
harer goede reputatie, dus zult gij ook
weer in het bezit uwer ooren hersteld wor
den.
En hij beval, dat de beul de ooren weer
zon aannaaien.
En zoo gebeurde het.
Beroemde historischeper-
sonen als valsehe spelers.
Hoewel door alle tijden bij het goede
pnbliek de valsehe spelers met een oog van
verachting werden aangezien, schijnt dit
brandmerk toch niet krachtig genoeg ge
weest te zijn om overigens beroemde per
sonen hiervan terug te honden. De ge
schiedenis leert ons dan ook tal van groot
heden kennen, die ais valsehe spelers zijn
opgeteekend.
De Kardinaal Mazerin, die gedurende
de regeering van Lodewijk XIII in Frank
rijk als eerste minister het staatsschip
bestuurde was een buitengewoon behendig
valsch speler. Dit was geen geheim, maar
onder zijn vrienden aan het hof werd zelfs
met roem over hem gesproken.Van hem is de
gevleugelde uitdrukking afkomstig „pren-
dre ses avantages" (zijn voordeel doen)
welke als vergoelijking voor het valsch
spelen tot de vorige eeuw in de aanzien
lijke kringen te Parijs algemeen was. Zij
werd toen vervangen door een andere
phrase vau valsehe spelerscorriger la
foituna" het geluk verbeteren).
Onder Lodewijk XIV bereikte het val
sehe spelen aan het hof een hoogen trap
van bloei. Ook verkregen hier, door een
toeval, de valsehe spelers den naam van
Grieken, welke nog tot nu toe voor hen
gebezigd werd.
Deoorzaak hiervan was het volgende voor
val.
Aan
in rijn eigen beurs te doen vloeien.
Bij dit alles liet de gunsteling zich n
met allerlei eerbewijzen overladen.
Eindelijk werd het bedrog ontdekt en
door een proces, waarbij hij tot 20 jaren
galeistraf en verbeurdverklaringen yan zjjn
vermogen veroordeeld werd, kwamen zijn
valsehe handelingen aan het licht. De door
bedrog verkregen schatten vloeiden weder
in koninklijke kas, waaruit ze afkomstig
wareD.
sedert dien tijd bleef de naam „Grie-
ken" voor de valsehe spelers algemeen.
St Simon (16751755) noemt in zijn
Memoires de prinses d'Harcourt een al-
gemeen bekende valsehe speelster. Hare
behendigheid was onovertreffelijk.Werd haar
bedrog ontdekt, dat verdedigde zij zick
met schimpwoorden en bedroog ver
der.
De Gramont een edelman van oud adel
lijk geslacht aan het hof van Lodewijk
XIV en bevriend met Jacob II vau Enge-
land, schrijft in de memoires over zijn ei-
gen leven, dat hij als valsehe speler nog
al met roem bekend stond.
Wanneer hij verder over dien hartstocht
om het geluk te corrigeeren spreekt, ver.
dedigt hij zijn bedrog op de volgende wij.
ze
„Het is altijd mijn overtuiging geweest,
dat het niet smadelijk, maar, gebrnik ma
ken van een goed recht is, wanneer men
de talenten, welke de natuur ons verleent,
op alle mogelijke wijzen tot zijn voordeel
gebruikt, evenals overal in het leven de
bekwame triomfeert." Verder zegt hij, dat
in zijn tijd veel meer lieden dit handwerk
beoefenden, dan eenigszins vermoed
werd.
Onder den ongelukkigen Koning Lode-
wijk XYI, bereikte dit bedrog aan het Fran-
sche hof zijn toppunt. De ellendige toe
stand des lands en deB volks werd bij het
hof onder den hartstocht van het spel ge
heel vergeten.
Bij die speelwoede vierde het valsehe
spel zijn grootste triomfen. De hulpmid
delen en intriges werden steeds vermeer
derd en verfijnd «n een buitengewone rijk
dom van familieschandalen stonden hierme
de in verband. Zelfs was de stof der
chronique scandaleuse zoo overvloedig, dat
een eigen blad der valsehe spelers, „Dio-
genes in Farijs" (een zinspeling op dien
naam Grieken voor de valsehe spelers)
gedurende het laatste jaar vóór de revolu
tie geregeld verscheen. Niet alleen de
speelschandalen m-tar ook de hulpmidde
len enz. werden hierin besproken.
Ook zelfs in onzen tijd brengen de dag
bladen nog telkens berichten van hoogge
plaatste valsehe spelers, die ontmaskerd
worden. Bovenal het jaar 1885 was hier
aan rijk.
In Juni 1885 werd een voornaam
gezant in de aristocratische club della
Caccia in Rome als valsch speler ontmas
kerd.
In het begin van den herfst in genoemd
jaar werd de „Cercie de Bade* aan welker
hoofd korten tijd zelfs een prins stond,
door de politie gesloten, mede op grond
van valsch speleD.
Korten tijd daarna werden verschillende
aanzienlijke personen te Leipzig, Berlijn
en Hamburg als valsehe spelers aangewe
zen. Echo.
In de Kampioen was het
bericht opgenomen, dat de heer Coster te
Bordeaux zich had doodgeschoten omdat
hij een match had verloren tegen den
heer Kiclerhn. Deze komt in genoemd blad
daartegen op en zegt, dat die beruchte
match niet plaats had gehad den Zondag
het hof bevond zich iemand van
Grieksche afkomst, Appottus geheeten.
Door zijn gezelligen omgang was hij de
gunsteling en speelvriend des konings ge
worden, Menig kaartje werd in het stille
avonduur door ziju koninklijke hoogheid
en den Griek gelegd, en zeer behendig
wist de laatste dea hartstocht des
te prikkelen, doch tevens groote sommen
De Oostenrijkscbe dekter
Schwarzkopf heeft den dood gevonden door
zonderlinge omstandigheden. Terwijl hij te
Weenen op een der boulevards rondslen
terde, zag hij den hoed van het hoofd
van een der voorbijgangers, waaien. Hij
liep den hoed na en bukte zich, om hem
aan den eigenaar terug te geven. Op het
zelfde oogenblik sloeg een andere welwil
lende helper met zijn stok naar den hoed
om hem in zijn vaart te stuiten, doch dezen
slag kreeg de dokter op het hoofd.
Eerst beteekende de wond niet veel, doch
later had de medicus hevig pijnen en het
gevolg was, dat hij na een langdurige ziek
te aan de gevolgen overleed.
,Omtrent den overleden
Franschen geschiedschrijver Duruy doet
de volgende auecdote in de Parijsche bla
den de ronde. In den oorlog van 7071
nam Duruy dienst als vrijwilliger. Toen
hij eens voor het gebouw van het mini
sterie van onderwijs op post stond, be
merkte de toenmalige minister Jules Simon
dal de voor het schilderhuisje staande sol
daat op zijn uniform de ster van een
grootofficier van het Legioen van Eer
droeg. Jules Simon trad op bem toe en
riep, na hem goed te hebben aangekeken
„Wel, bent u het, mijnheer Duruy?'
Jawel 1*
„Maar gewoon soldaat
„Anders niet, men kan nist altijd mini
ster blijven."
„Maar zooals ik aan u zie, kan iren
toch wel altijd een goed voorbeeld ge
ven.*
Duruy was toen 60 jaar oud.
Er was eens een boer,
tegen zijn landheer had overtreden,
deze gaf hem de keuze tusschen
straffenhij zou 50 rauwe uien °Pél)e"'
50 slagen op zijn rug krijgen, of 50 scha-
lingeu boete betalen. De boer, die Eier*B
was, koos het eerstedoch toen hij
drie of vier van op had, kon hij niet sev
en wilde liever de 50 slagen ontv«nge"*
Toen hij daarvan ook ee/ioe hee^ .i*
veranderoe hij weer vani^keuzfi^n bet&a
de 50 schellingen. jrne
ieder zelt maken.
die
en
drie
k&a
■pinkel
te Schage»