Aliticei lïitiu-. Almtsitis- k LMllinllal 189 4. Ontmoedigend. E Zondag 30 December 1894. 38ste Jaargang 1-To 294:3 Dit nummer bestaat uit twee Bladen. Dit lilad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. I N W K E L. Kurcau: M X, Laan, O 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5ct Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLA D. Gemeente Schagen. El e lt e n d nt a k i ii c n. NATIONALE MILITIE. Oproeping voor de tweede zitting van den Militieraad. lYiARKTPOLlTIE. BVIlGKilKEiTKiB en M LTHOlDEIti van Scha. gen; Gelet op art. 109 der Algemeene Politie-verordening voor die gemeen te; Bu rgemeester en Wethouders voor noemd, S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Binnenlandsch Nieuws. 4 (Art. 87 der wet op de Nationale Militie.) Burgemeester en Wethouders der ge meente Schagen gelet op eene missive van den Heer Militie-Commissaris in het 3e district van Noord Holland, bren gen ter kennis van de belanghebbenden dat de tweede zitting van den Militie raad zal worden gehouden te Hoorn, op Woensdag den 16 Januari eerstkomen de, des morgens te 12 ure. Dat op gemelden dag voor dien Raad behooren te verschijnen de lotelingen, wier zaken in de zitting van den 12 December j. 1. zijn uitgesteld. Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, een ieder die zulks aangaat wordt aanbevolen, zich dien dag ten nutte te maken. Schagen, den 20 December 1894. Burgemeester enWethouders voornoemd: S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Zoo zou er meer op te merken zijn, maar wij zullen dat laten rusten; voor- De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaamde „INieuwjaarwen- scïien" hetzij gedrukt hetzij geschre- veu, langs de huizen niet zal worden toegelatenalsmede dat de verschillen de armbesturen eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zul len houden, teneinde uit de opbrengst bij het einde dezes iaars eene buiten gewone bedeeling van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen houden. Schagen, 21 December 1894. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Met groote blijdschap is de toezegging ontvangen van de Regeering, dat zij spoedig voor de gemeente-financiën zou de zorgen, en zij, die met de beharti ging daarvan belast waren, hebben zich wellicht reeds bij voorbaat verheugd, dat nu weldra aan de moeilijkheden, waarmede zij te worstelen hebben, een einde zou worden gemaakt. Dat einde naakt niet zoo spoedig als men verwacht had en wie met aandacht heeft gevolgd, wat de Minister in de Kamer omtrent den voorbereidenden arbeid heelt mede gedeeld, zal de vruchten van dien arbeid nog wel niet zoo heel spoedig tegemoet zien. Nu verdient, in verband hiermede, do aandacht, dat de Minister zich wel niet afkeurend heelt uitgelaten over het, on der het vorige Ministerie aangenomen, tijdelijk hulpmiddel, om aan de zwaarst gedrukte gemeenten door subsidie uit de Rijkskas eene tegemoetkoming te verleenen, maar dat hij toch van den gang van zaken eene voorstelling heeft gegeven, die bij den oppervlakki- gen beoordeelaar den indruk wekt, dat die regeering door dit subsidiestelsel, zoo al niet rechtstreeks dan toch zijde lings oorzaak is van de nu aan den dag komende moeiclijkheden, dewijl vele gemeentebesturen, op dien subsidiepost steunen, en met bet oog daarop de uit gaven uitzetten, de belastingen verlagen of niet voldoende verhoogen enz. Dit is een niet onvoorzien, veeleer een onver mijdelijk gevolg van de handhaving van het subsidiestelsel gedurende een gerui- men tijd. Iloe langer het in werking blijft, hoe meer die bezwaren zich zullen doen gevoelen. Daarom echter verdient in het licht gesteld te worden, dat de vorige Regee ring aan de subsidie slechts eeu zeer tijdelijk karakter wilde toekennen, in afwachting eener regeling van de ge- meentefinanciën, die verband zou hou den met eene herziening van de gemeen tewet, en dus met het doel om eene be tere evenredigheid te brengen tussclien de lasten, die op de gemeentebesturen drukken en de middelen, dio hun tot dekking hunner verplichtingen ten dien ste staan. Ware niet de levensdraad van dat ministerie door de hoogere kieswet- politiek afgesneden, dan zou die regeling waarschijnlijk nu reeds tot stand gebracht, althans een goed eind gevorderd zijn, en men mag dus allerminst dier regee ring ten laste leggen, dat het subsidie stelsel misschien nog vrij lang gehand haafd moet worden. I 7 eerst om het later ter. sprake te brengen bij de zonderlinge producten van wet geving:. Je ontwerpen betrStemJaQjrster- land en Weststellingwerf, waarbij een ministerie, gevormd uit leden, die bij de kieswet zoo fijngevoelig waren voor met moeite opgespeurde grondwetsbezwaren,nu aan een grondwetsartikel eene toepassing geeft, die tegen letter en geest ervan in- druischt! Maar ten andere is er eene mededee- ling van algemeene strekking, die wij nu meer bepaald wenschen te bespreken. Overwegende de wenschelijkheid om de ter markt aangevoerde II O t e I* in een r O O K V I' Ij locaal ten verkoop uit te stallen; Brengen ter algemeene kennis dat bet van af 1 Januari des volgenden jaars tijdens het houden der weke- lijksche Botermarkt verboden zijn, in het daarvoor bestemde Pe urslokaal der Landbouw-Societeit #Cérès", te r o o k e n. Overtreding van dit verbod is straf bar tnet eene geldboete van ten hoog ste f 10.—, Schagen, 28 December 1894, Er zouden in 's Ministers redevoerin gen over dit onderwerp meer punten zijn, die tot wederlegging aanleiding geven. Zoo om nog een voorbeeld te noemen waar hij zegt: „Daar zijn nog al harde uitingen gedaan aan het adres van den Rijkswetgever Op het oogeublik is die Rijkswetgever de groote zondenbok; hij heeft eigenlijk zoo het heet, alles in de war gestuurd. Ik, die zoo dikwijls op merkingen gemaakt heb over hetgeen de Rijkswetgever verzuimd heeft, ik behoef mij natuurlijk tegen dergelijke opmerkin gen niet te verdedigen, maar ik zou toch aan de hee^en, die uit het verzuim van den Rijkswetgever titels en aanspraken der gemeenten tegenover het Rijk willen ontleenen, wenschen te vragen, oi zij hunne grieven nader willen preciseeren en in bijzonderheden aantoonen, dat wer kelijk de Rijkswetgever de schuld draagt van den toestand, waarin die gemeenten verkeeren en nog geen voldoende bijdra ge verleent om hiertegen op te wegen. Is, zoo mag men vragen, deze Minis ter dan een vreemdeling in Jeruzalem? Heeft hij nooit gehoord van het hxeeren der uitkeering uit het personeel? Nooit gehoord van de vermindering van inkom sten der gemeenten door de jongste wij ziging der onderwijswet? Nooit gehoord van wetten op wetten, die aan de ge meentebesturen lasten en Agaven op leggen, waartegen geen inkomsten St Nooit gehoord van drukkende bezwa ren, die uit een en ander voortvloeien voor gemeentebesturen, die geen subsidie vragen en geen subsidie zouden willen aannemen? Inderdaad, de minister vraagt hier naar den bekenden weg. w „Voordat ik," zeide de Minister, „de voorgenomen regeling voor de gemeen telijke belastingen bespreek, moet ik met een kort woord waarschuwen tegen Jc liooge verwachtingen omtrent hetgeen dio regeling zou opleveren aan de nood lijdende gemeenten. Wanneer men spreekt van eene radecale verbetering, maakt dit op mij eenigermate den in druk, alsof men dan eene regeling zou krijgen, waarbij men onbeperkt kan put ten uit de schatkist of uit de beurzen van de ingezetenen. Dergelijke voorstel- liug moet men zich van die radicale ver betering niet maken. Het streven van de Regeering is, om eene formule te vinden waarnaar ver schillende bronnen van inkomst billijk met de uitgaven der dekking kunnen worden belast, met verbetering, van de formule, welke thans daaromtrent in de gemeentewet gevonden wordt, eu ook om eene formule te vinden voor hetgeen door het Rijk behoort te worden bijge dragen, naarmate van den stand der uitgaven in vergelijking met dien der in komsten". Dit is het eerste licht, dat ontstoken wordt over de richting, waarin de rege ling der gemeente-financiën zal plaats hebben. Heel helder is het licht niet, maar op één punt is het klaar als de daghet subsidiestelsel zal, niet als tij delijk hulpmiddel dienst doen, maar voor goed beilendigd worden. De waarschuwing tegen „te groote verwachtingen" is inderdaad overbodig, en de naïeve meening, dat mon onbe perkt uit de schatkist of uit de beurzen der ingezetenen kau putten, bestaat ze ker alleen in de verbeelding van den Minister. En dat, zoo zulke verwachtin gen al bestaan mochten, zij voor verwe zenlijking niet vatbaar zouden zijn, be hoefde wezenlijk niet in ernst gezegd te worden. Moeten wij die waarschuwing dan anders verstaan Moeten wij er in zien eene aankondiging, dat de te ver wachten regeling maar eene zeer beperk te beteekenis zal hebben Het komt ons niet onwaarschijnlijk voor, als wij letten op wat daarna gezegd wordt door de duistere uitdrukking „eene for mule te vinden, waarnaar verschillende bronnen van inkomsten billijk met de dekking der uitgaven kunnen worden belast", wordt misschien een gezond denk beeld uitgedrukt. De zin, dieu wij daar aan hechten, is deze, dat getracht wordt naar een betere verhouding tusschen de uitgaven waarmede de gemeen'e belast is, en de middelen, die tot dekking daar van ter harer beschikking worden ge steld. Dit is een van de punten, die bij de regeling der gemeentefinanciën ontegen zeggelijk op den voorgrond zullen treden. Doch behalve dat dit slechts één zij het zeer belangrijk onderdeel van de zaak is, stelt de regeering zelve zich van de vruchten daarvan niet veel voor, want zij voegt er in eenen adem bij, dat zij zoekt naar eene formule „voor hetgeen het Rijk behoort bij te dragen naarma te van Jen stand der uitgaven in vergelij king met de inkomsten." Let welniet eene uitkeering als die uit het personeel, waaraan het ten on rechte daaraan ontnomen uitzettend karak ter liefst in verbeterden vorm, wordt hergevenniet eene terugbetaling van door de gemeente te doene uitgaven niet eene bijdrage in verhouding tot een of anderen tak gemeentedienst; neen, eene bijdrage, afhankelijk van den stand der uitgaven, in vergelijking met de in komsten, dus tot dekking van het tekort, derhalve: bestendiging van het subsi diestelsel als blijvend^ regeermiddel. Dit is een zéé bedenkelijk voornemen, dat wij bg de eerste openbar ng ervan dadelijk ernstig er tegen moeten waar- f schuwenWij vragen ons zelfs, hoe het mogelijk is, dat een Minister, die reeds van de tijdelijke toepassing van het sub sidiestelsel zoo bedenkelijke gevolgen waarneemt, als lig zelf der Kame/ Voor oogen stelde, dat zelfde stekel wil ver duurzamen Misschien verwacht hij heil van zijne „formu'e." IJdele hoopGeen formule is in staat om den strijd te be zweren, die onvermijdelijk volgen moet tusschen gemeentebesturen, dio verkla ren dit en dat is noodig eu de belas tingen kunnen niet meer opbrengen dan zooveel en de Regeering die ant woordt gij moet het met zooveel min der doen gij moet zooveel meer heffen; tusschen gemeentebesturen, die zeggen wij hebben uit 's Rijkskas zooveel noo dig, en de Regccring, die antwoordt: gij kunt slechts zoo weinig krijgen. Laat men de gemeentebesturen vrij in het vaststellen hunner uitgaven en der belas tingen, dan beschikt de gemeenteraad over 's Rijks schatkist, laat men den Minister do eindbeslissing over de subsi die, dan is het met de autonomie der gemeentebesturen gedaan. Nu zal, al» er gesubsidieerd wordt, ten slotte hij, die subsidies geeft, het bedrag ervan moeten bepalen, maar daarom moet er een weg gevonden worden, waarbij het subsidiëeren eene hooge uitzondering wordt en niet nog sterker dan in het ontwerp van den conservatieven Mi nister Godin de Beaufort een blij vend middel van regeering. Meer nog dan de lange duur der voorbereiding, meer nog dan do beperk te omvang der regeling, ontmoedigt ons het voornemen, dat een voor de autono mie der gemeentebesturen een der hechtste grondzuilen onzer staatsinstel lingen zoo verderfelijk plan in do bedoeling der Regeering ligt. Daar buiten giert de storm, en gce- selt met zijn vlagen geboomt en huis, en aan onze kusten doet hij de grimmig schuimende en spattende golven onze dij ken en duinen beuken en poogt ze te overweldigen. Zoo woedde de natuur ook eenige dagen geleden; daarop volgden dagen van verademing en nu vliegen storm en water, als op buit beluste monsters weder op ous gewest aan en het is alsof Natuur bij bet weg sterven vau dit jaar zijd doods klok wil luiden. Eigenlijk is dit natuurtooncel het spie gelbeeld van het jaar 1894 voor de menschheid, voor de bewoners van ons land, van ons gewest, geweest. De anarchistische moorden, de woelin gen in de regeeringen, de oorlogen, de 1'inautieele krachs, de menschenmoorden door verschillende individu's, o. a. in ons land, zelfs in onze gemeente gepleegd, de zedelijke tuimeling n van meer of l minder hooggeplaatste personen, van ge- I meente- of staatsambtenaren, de nog i scherper geworden malaise in den j landbouwenden en veelokkenden stand, 1 en voor de burgerij, die slechts door uiterste krachtsinspanning zich nog staande weet te houden die allen waren in '94 evenzoo vele stormen, die het maatschappelijk en geestelijk leven met verderf bedreigden. Werpt men ter bedwingingen b.teu- geling der natuur-stormen dijken en dammen op, dat voorbeeld dient op gevolgd ter opzichte der moreele en sociale stormen. Te dien opzichte kan 1894 voor de menschheid nog zijn een tijdvak van beproeving, van leering, want het noopte der menschheid tot nadenken, tot vernieuwde krachtsinspanning, het schonk ons een beeld der maatschappij, welks trekken duidelijk aangaf, waar dringend verbetering noodig is. "Wij willen hopen, dat van 1894 deze levenwekkende kracht moge uitgaan. In dat geval willen wij den Grijze het getuigenis nageven, dat ook hij zijn taak heeft volbracht. Nog enkele uren, en de stervende is niet meer. „De koning is dood, leve de koning," zoo ga het. Toch willen wij niet de oogen sluiten voor wat '94 ook goeds heeft gebracht Door regeeringen en volken, partijen en enkele personen, werd voortgearbeid aan het doelde nooden der menschen te verzachten, de onmondigheid der groote massa, zoo al niet geheel op te beffen, dan toch in te krimpen. En T flWd der maatschappij zal ongetwijfeld gelijkenis geven van het beeld van hot enkele huisgezin. Ook daar hebben stormen gewoed, zijn ram pen veroorzaakt. Ilier ontviel vader, ui> moeder, of kind; düAr was het de vader die door zijn drankzucht, of door zijn losbandig gedrag het levensgeluk van vrouw enkind verwoestte elders was het een zoon, die door zijn wange drag zijn ouders voor den tijd deed ver grijzen en wcgkwjjnenginds weer was het een dochter, dio als een veile deern haar eer te grabbel gooide, haar sekte tot schande en smaad strekte. Maar ook, Godlof, zullen er huisge zinnen zijn, waar men bij het wegster ven van den loatsten klokslag van dit jaar, den Schepper dank zal brengen voor het behoud van hen, die huu lief en dierbaar waren; voor het levensgeluk, hen ten deel gevallen; huisgezinnen waar men den dichter B. ten Kate Da zal zeggen Hoe vluchtig dan de jaren Ook mogo henenvaren, 't Bl()ft rustig in ons hart; Dat hart bl(Jft God vertrouwen En op zjjn hulpe bouwen In elke vreugd en smart 1" Een, in zeer groot geta' opg kouien publiek, woonde de gewone jaarlijksche uitvoering der gyu.n"stiek*er- eeniging Oiyrnpia te WLEKINGER- WAARD, in het lokaal van den heer J. Boonop den eersten Kerstdag, bij. Met zeer veel belangstelling en - vol te vredenheid over hetgeen te zien gegeven weid, h-dden wij er kunnen tusschenvoe- gen, want waarlijk het was wederom der moeite waardwij hebben met geüoegen gezien nuar de oefeningen, zoo veredelend en versteikend voor spieieu en pezen, zoo gezond voor liet menschelijk lichaam zoo geheel afgesch irhn, van het zoogenaamd verriehtin van kunstjes sn moppen, waar toe sommice gymnasten zich zoo gaarne laten virleiden. Als ïo. i «as op het programma ge steld slaaf-oefeningen, uitgevoerd door 8 leden vau Olvinpi», welke zeor goed en correct van stapel liepen wij willen den leider, den heer Jb. Kaan evenwel in over- weging geven, de pauze tusschen verschil lende bewegingen eenigszins koiter te ne men,wijl meuande s te veel bijbewegingen te zien krijgt, wat juist niet het nette van de uitvoeiirgverhoogt. Oefeningen aan de ringen volgde nu wij kregen daaraan eenige le.'euingen te zien, die hoewel de uitvoering tliuk was, wel een weinig langdradig werden, daar er te wtiuig afwisseling in was. De vrije oefeningen die nu aan de orde waren, weiden vrij regelmatig eu krachtig uitguvoer.1; dtaiiii was volgens ons oordeel vooruitgang te beiueiken. Alle leden van de vereeniging, verdeeld iu twee partijen, gaven, nu oefeningen aan de barren ten beste, waarover wij volkomen tevreden w.ren. Over 't algemeen was de aitvoering uitstekend, kracht'g en flink. Na de pauze werd het publiek vergast op wortteUtaudendi hoewel sommige der standen krai ig en schoon te noemen waren, toch niet onze sympathie mochten verwer ven, om reden het aantrekkelijke, wat het worstelen zelf kenmerkt, zoo geheel en al Virbasterd wordt. Oefeningen van het paard, weiden voor de eerste maal door Olympia gegeven, en gaven blijk van goede cefening en uit stekende hiding. Bek zou nu volgen en waarlijk wij al len waren nn uws.ierig, die oefeningen van weleer, nog overtroffen te zien door ande ren. Jammer, zeer jammer was het dns, dat de rtkstok in zoo'u miserabele gladden toestand was, door de verschrikkelijke hit te die in de saai h ersebte, dat de lewe- girgen die juist de kroon cp hel werk mo.s'en zeL somtijds builen schuld van de werkers, m;siuk'en. Evenwel dit punt v n het programma is toch con amore afgewerkt. E n watióig slot w s de apotheose, die waarlijk etu *cer schooi e groep genoeard

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1