Almtciiiii- h LuHin Kamer Tan Strafzaken. ffoensflag 16 Jannari'95. Donderdag 17 Januari 1895. 39ste Jaargang No. 2954. ilU VERVOLG PROCES De geruchtmakende zaak der Schager moorden. Mr. F. F. Karseboom Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL. Bureau: 81'HjtOKRf, Laan, SI 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. ie ALKMAAR. Zitting van TWEEDE ontwijkend antwoord gegeven, omdat het 111111111101** 6erucht toen ree(^8 fPuo> dat beklaagde verdacht werd. Get. zegt, dat naar zijn Voorzitter Mr. T. A. SANNES. RechtersMrs. G. R. E. BRANTS en C. W. VOLLGRAFF. Bijzittend Rechter: Mr. J. A. G. GOCKINGA. Officier van Justitie: Mr. F. F. KARSEBOOM. Substituut Griffier: Mr. P. VAN DER CRAB. Verdediger Mr. F. H. G. v. d. HOEVEN. es. Wordt te 10 uren heropend. Vervolg getuigenverhoor. Get. D. Koster verklaart gezien te heb ben dat Jes Jes, oudoom van beklaagde in 1858 een geit, aan een ander toebe- hoorende met een sikkel op zijn erf heeft gedood. Het is get. bekend dat de fami lie Jes zeer onverschillig was, kort aan gebonden en spoedig gereed om de handen uit te steken. Hierna volgt voorlezing van verschil lende gedingstukken ook het proces verbaal dd. 15 Dec. 1894, waarin is gerelateerd, dat hij aan den Verdediger zou verklaard hebben, alsof werkelijk zijn moeder bij de zaak betrokken zou zijn geweest, welke verklaring hij later weer heeft ingetrokken. Beklaagde erkent op de vraag van den officier dat hij op den brief, waarin hem het overlijden van zijne moeder werd medegedeeld, uit verveling zijn naamteekening meermalen heeft geschre ven. VerdedigerWaarom twijfelde be klaagde aan den dood zijner moeder Bekl. Omdat mij de bijzonderheden van den dood mijner moeder niet zijn medegedeeld. Hij heeft er ook niet over nagedacht, dat de R. C. hem iets zou mededeelen wat onwaar was. Getuige Cornelis WitverklaartBe klaagde was iemand, dien ik kende en was naar mijn indruk een goede vriend van mij. Hij heeft mij den weg gewe zen om de lijken der slachtoffers te zien en mij toen het bekende gefantaseerde verhaal opgedischt. Get. heeft de begrafenis bijgewoond en is daarna te Nes ter kermis geweest. Toen is hij het lijkenhuis gepasseerd en heeft de kransen gezien. Bekl. deed het meest mee wanneer er verwenschingen werden geuit, o. a. zeide hij den moor denaar moesten zij verdrinken of aan riemen snijden. Hij heeft geboord van het maken der bom door bekl. Getuige Jan Denijs verklaart, dat hij beklaagde nu en dan wel eens sprak en meent, dat bekl. wel graag een borrel lustte, evenals alle andere leden van de vereeniging „Harmonie". Get. heeft aan bekl. met Schager Kermis f2.50 geleend en bekl. heeft voor het Oudkarspelsche-Zangfeest nog eens f 2.50 ter leen gevraagd, omdat hij zijn weekgeld aan zijn moeder moest verantwoorden over twee weken. Begl. heeft aan get. ook gezegd, dat bij verdacht werd; doch get. heeft een indruk Jan Oudshoorn een stille vrome jongen was, die niet met meisjes uitging. De bom heeft hij niet gezien, wel heett getuige gehoord, dat de bom door bekl, gemaakt is en dat hij deze heeft laten springen op de Kaag. Get. Hendrik Roos verklaart dat hij in stilte met Anna was geëngageerd de wed. B. wist er niet van maar zij was tegen get. altijd vriendelijk, Anna had hem gezegd, dat zij aan bekl. een hekel had. Get. kende beklhij had hem wel eens ontmoet, maar hij was veel abnor maal d. w. z. niet normaal maar toch opgewonden. Get. had na het voorvallen der moor den spoedig verdenking tegen bekl. doch kon geene aanleiding opgeven, maar vermoedde wel dat wraakneming de oor zaak kon zijn. Get. Maria Visser verklaart dat zij vier nachten gedurende do Schagerker- mis met den bekl. is uitgeweest, doch zij wilde toch niet langer met hem gaan en hij deed haar voorstellen waarop zij niet wilde ingaan, bijv. naar 't waarzeg gerspelletje. Bekl heeft aan haar, Anna B. eens aangewezen en gezegd: dat kreng heb ik een machine-kast ge geven en toen heeft zij het dadelijk uit gemaakt. Hij zeide die knul, die met haar uit is, is er een uit Amsterdam. Bekl. had, toen get. met haar uitging, veel geld bij zich. Get. zegt het hin derde den bekl. dat Anna tijdens de Schager Kermis in een spel achter hem zat en bekl. keek telkens om naar haar. Anna lachte, maar het scheen bek!, te hinderen. Getuige J. Wagenmaler verklaartdat bekl. naar zijn indruk, een goede, aar dige jongen was, die wel eens geld van get. leende en klaagde dat hij wel eens kort bij kas was. Bekl. heeft wel eens over Anna B. gesproken en tegen get. gezegd ik wou dat ik Anna B. voor me had, ik kon haar wel doorsteken. Het was get. bekend, dat bekl. een revolver bij zich droeg en heeft gehoord dat hij daarmede bedreigingen heeft geuitmet die revolver heeft bekl geschoten. Het is get. bekend dat bekl. een Ca- caobus heeft laten springen op de Oude Kaag buiten Schagen. Er waren bij, get. en A. Roggeveen. Met een lont heeft bekl. dat ding laten springen, 't gat een doffen knal met rook. Get. stond er ver af, hij was bang. Bekl. heeft toen gezegdZe moesten den Burgemeester ook zoo in de lucht laten springen, omdat bekl. verkeerd vond, dat de Burgemeester het slui tingsuur der herbergen had vervroegd en óók omdat misschien de kermis niet druk zou worden, doordat kermisreizi gers uit besmette plaatsen komende, niet werden toegelaten. Na de moorden heeft bekl. aan get. aanwijzing gedaan, hoe hij het lijk der Wed. Bute kon zien. Bekl. was dien morgen na de moorden, even als altijd, gewoon, 's Middags van dien. zelfden dag heeft bekl. aan get. f 2.50 geleend. Dit geld heeft get. in de herberg teruggegeven. Get. is met bekl. óók het kerkhof gepasseerd en is den krans met bekl. gaan zien eerst weigerde bekl. maar hij is toch medegegaan. Omtrent den vermeenden dader zijn toen uitlatingen gedaan; er is gezegd men moest hem aan riemen snijden, Verd. vraagt aan get. hoe of de bom gesloten was, waarop deze zegt, dit niet te weten. Pres. Hoe was die bus gesloten Bekl. Gewoon, het deksel er op be vestigd. Ik heb het voor pleizier ge daan. Get. 11. J. Prijsverklaart surveillee- rende te zijn geweest op 23 Aug. en vrouw Boes heeft hem toen een kop koffie gegeven. Zij was zeer aangedaan maar zeide dat Alot onschuldig was. Zij zeide alles gedaan te hebben ter ontlasting van Klaas, omdat het toch haar kind was. Yrouw Boes zeide 's morgens tegen bekl Klaas, Klaas, als jij de moord maarniet gedaan hebt. Zij vertrouwde het werk niet. Zij had de achter op de lijn han gende kleeren van Klaas afgenomen, en op de schutting gehangenzij had daar daaruit nog bloedig water gewrongen. Zij zeide, het was toch zoo'n stoute jon gen, hij besteelde haar. Zij was zeer opgewonden, en zeide ze zullen mij ook wel halen; zoo meteen is bet mijn beurt. Toen get. zich even verwijderd had, hoor de hij een gil en terugkomende zag hij dat die vrouw zich had onthalsd en ach terover lag. Get. W. Urban, verklaart in den mor gen van den 23 Aug. '94 te ongeveer 6 uren surveilleerende te zijn geweest. Vrouw Boes vroeg hem of haar zoon reeds bekend had, de moorden te hebben gepleegd en toen heeft get. tegen haar gezegd je moest maar kalm wezen. On geveer 1 uur later, p. m. 7 uur, kwam zij bij mij en zeide je hebt mij toch misleid, want Klaas is toch vertrokken. Ik zeidedaarop kan ik geen antwoord geven. Toen zeide vrouw Boes: als hij niet bekend had, dat zij dan een ein de aan haar leven zou maken. Rcinoutje Boes was daarbij tegenwoor dig. Als dat waar was, zeide Reinoutje dan zou ik ook een einde aan mijn leven maken. Bekl. heeft aan getuige Alot aangewezen als de moordenaar; ook heeft hij de plaats aangewezen waar het geld verborgen was. Get. G. v. d. Meij verklaart op 23 Aug. des voormiddags in de herberg van Boes te zijn geweest en heeft door vrouw Boes hooren zeggen, dat zij niet wist, dat haar zoon met Alot omgang had. 's Avonds was get. weder in die herberg en heeft weer met vrouw Boes gesproken. Zij zeide Mijn zoon heeft alles alleen gedaan; Alot is onschuldig; zij heeft ver- k aard dat zij den 12 Aug. daags na de moorden te 5 uren 's morgens reeds wist dat het gebenrd was. Zij heeft toen ook gesproken met Jochcm Smit, die toen zeidevrouw Boos, dan weet je er ook alles van. Even later heeft get. gezien, dat zij van achteren kwam en zich met het scheer mes den hals afsneed. Get. 1. Smitverklaart in den avond van den 23 Aug. in de herberg van Boes te zijn geweestvrouw Boes zeide, dat zij geloofde dat Klaas het alleen gedaan had. Ook zeide zij, ik had het eerder moeten zeggen, maar wat doet een moeder niet voor haar kind. Later heeft zij zich onthalsd met het scheermes, zeggendeik moet er ook maar aan. Vader Boes riep: Moeder, hoe ontstel jo zoo, waarvoor maak je je zoo dik. Off. Heeft vrouw Boes zich ook nit- gelaten, dat zij bang was, dat zij zoude worden medegenomen Get. Neen. Verd. Heeft get. nooit iets gehoord, omtrent het zedelijk gedrag van vrouw Boes Get. Neen. Verd. Heeft get. nooit gehoord, dat er wel eens iemand geld is kwijt ge raakt Get. zegt dit niet te weten. Get. de Vries, die gisteren tijdens zijn verhoor ongesteld is geworden, wordt nu nog gehoord en geeft hoofdzakelijk in lichtingen omtrent Jan Oudshoorn, die hij als een zeer stille jongen kent. De zitting wordt 's nam, 1 uur een half uur geschorst. Heropening 's namiddigs te 11/2 ure. Get. Jan Oudshoorn. Deze get. wist dat bekl. 3 weken voor de moorden heeft gezegd de vrouwen te zullen ver moorden om geld te hebben, ten einde schulden te betalen. Bekl. heeft tegen get. gezegd dat hij meende dat de wed. Bute geld had. Hij heeft hem, get. voorgesteld om te zamen te telen en de vrouwen te vergiftigen of ook, om ieder der vrouwen met een touw te wurgen. Dit voorstel deed bekl. omdat zooals hij zeidehet met zijn beiden makkelijker zou gaan. Get heeft die plan nen van bekl. niet afgeraden omdat hij dacht, dat bekl. daaraan toch geen uit voering zou geven. Dikwijls heeft bekl. over de uitvoering van liet plan gesproken en die gesprekken werden aangevangen wanneer zij beiden uit de werkplaats kwamen. Get. heeft wel eens gezegd het is toch zonde van die lieve meid. Bekl. zeide daaropHet hindert niet, ik moet geld hebben. Get. heeft echter nooit gedreigd het plan te zullen bekend maken. Pres. Heb je niet afgesproken met bekl. dat je ook wat van den buit zoudt moeten hebben. Get. Ja. Pres Heeft bekl. niet gezegd een he kel te hebben aan Anna? Get. Ja Pres. Heeft hij je niet medegedeeld dat hij meer plannen had gemaakt? Get. Ja. Pres. Heeft bekl. je gezegd dat hij het slaapmiddel in de koffie heeft gedaan? Get. Ja, maar ik geloofde dat niet. Get. is tegenwoordig geweest, toen bekl. loodwit in de taartjes heeft gedaan; hij wist ook dat het voor een ander doel was, dan van de katten. Ook weet hij van liet koopen der snuif en van het maken der bom door bekl. waarmede de ze den Burgemeester in de lucht wilde laten vliegen. Dit heeft get. echter den bekl. afgeraden om zijnen vader te spa ren en omdat de burgemeester niet zoo'n slechte man was. Niettemin verkeerde get. in de meening dat bekl. het wel zou doen. Bekl. heeft na de mislukte aanslagen aan get. verteld, dat hij het mes en de bijl zou gebruiken. Get. er kent te hebben gezegd, van de Wed. Bute bij zekere gelegenheid tegen bekl. „ze leeft toch nog, maar hij ontkent het gezegde: „Kijk eens wat een dun nekje". Get. wist niet wanneer bekl. de plannen zou uitvoeren. Toen de vergiftigingen mislukt waren, moest het op een andere manier gebeuren en werd het dus ernst. Get. verklaart Zondagsmorgens na de moorden bekl. te hebben gesproken, en had van de moorden het eerst gehoord van Dirk de Waard. Na die wetenschap heeft hij geen woord van afgrijzen of verwondering geuit en get. wist toch wie de moordenaar was. Bekl. heeft te gen getuige gezegdJe moet je stil houden, liier heb je een briefje. Pres. Wat dacht je wel toen Klaas je dat muntbiljet gaf, schrok je niet Get. heeft het briefje willen terugge ven (heeft in de instructie daaromtrent niets verklaard) doch behouden en het thuis verstopt. Pres. Heb je niet gevraagd aan bekl. hoeveel geld heb je zoowat Get. Ja, maar bekl. zeide het niet. Pres. Heeft bekl. nog gezegd waaruit het gestolene bestond Get. Wel van geldswaardige zaken en later van enkele sieraden. Pres. Had bekl. niet verteld hoe liij de Wed. Bute had vermoord Get. Ja. Pres.De bijzonderheden van den moord? Get. Ik heb die een dag of drie latei- van bekl. gehoord. Bekl. heeft tot get. gezegd dat zijne moeder ook van de moorden wist, en dat zij hem niet zou verraden, maar zich stil zou houden. Tusschen getuige en bekl. is afgespro ken, dat na de moorden door bekl. brand zou worden gesticht. Als de brand uit brak zou get. met de spuit komen. Het plan om de ketting op het erf van Alot te werpen is van bekl. zelf uitge gaan Get. wist wel, dat bekl. het doen zou en ook, dat hij het gedaan had. De Pres. onderwerpt deze get. en den bekl. aan een kruisvuur van vragen. Bekl. heeft aanmerking op de verklaring van get., want hij wist, dat het ernst was. Get. las de bekende boekjes en vertelde ook daaruit aan bekl.; voor het plan om de vrouwen te wurgen, zijn de touwen klaar gemaakt en er is ook af gesproken, dat get. in den winkel zou komen om de wed. B. bezig te houden als bekl. het vergif in den koffiepot zou doen. De gebezigde uitdrukking door get. „dun nekje" doelde hierop, dat bekl. het wel alleen kon doen. Get. zegt nader, dat hij begreep, dat het ernst was. Off. Heb je bekl. wel eens aangezet? Get. Neen. Off. Wie is er het éérst begonnen om in het geldgebrek te voorzien Bekl. Ik. Off. Had je een berekening gemaakt wat het zaakje zou opleveren? Get. Neen. Verd. Heeft bekl. met Oudshoorn niet afgesproken om den buit samen te deelen? Bekl. Ja. Get. ontkent dit. Verd. Waarom, om welke reden zou de buit samen worden verdeeld? Bekl. Omdat alles samen besproken was. Verd. Heeft bekl. niet gezegd, toen de berekening van f200.gemaakt was, een aardig duitje? Get. Ja. Verd. Kan get. uit het huis zijner ou ders komen, zonder dat zij het bemerken? Get. Neen. Ook wordt get. langdurig ondervraagd of het ook mogelijk zou zijn dat hij het huis verlaten kan, zonder dat zijne ouders het hooren. Verd. Kan get verklaren op den avond der moorden niet in het huis der wed. B. te zij u geweest Get. Ik ben daar niet geweest. Ik ga altijd vroeger als mijn ouders ter ruste, ook dien avond, toen ben ik even voor elf uur naar bed gegaan en niet uit het huis geweest. Verd. Heeft de slaapkamer van get. een raampje Get. Ja. Offi. Heeft bekl. er u voor de moor den over gesproken dat hij daarvoor het vlee-chmes zou gebruiken Get. Ja. Hierna vraagt de Verd. aan bekl. of hij zich wel eens getatoueerd heeft waarop bekl. toestemmend antwoordt. Get P. v. d. Struyf wordt nog gehoord en geeft nadere inlichting omtrent de in richting en gesteldheid der woning van Oudshoorn 't Oude Slot) en meent dat men het hnis niet kan verlaten, zonder te worden opgemerkt. Op verzoek van het O. M. wordt voor lezing gedaan van eenige brieven waarin bekl. berouw aan den dag legt, óók over de valsche beschuldiging op Alot. OffVoel je nu iets over de misdaad die je hebt begaan Bekl: Ja, ik voel thans weieenig be rouw, maar waar dit in bestaat, kan ik eigenlijk niet zeggen. Pres. Alvorens het woord te geven aan den heer Officier van Justitie om zijn requisitoir te nemen, vraag ik je of je nog iets hebt te zeggen en of je de geheele waarheid hebt gezegd en niets hebt verzwegen Bekl. verklaart niets te hebben ver zwegen. Off. geloof je nu wel, dat je den dood van je mo eder op je geweten hebt Bekl. Ja. Hierna spreekt de Pres. een woord van waardeering voor den onverdroten ijver en werkkracht door het parket en den Heer R. C. aan den dag gelegd. Ieder die er eenigzins over kan oordeelen en weet welke zorgen aan deze zaak zijn besteed en met welk een beleid en ijver de zaak is vervo'gd, waardoor eindelijk een punt is gevonden dat tot deze terechtzitting heeft geleid, zal met mijne woorden moe ten instemmen. De Pres. geeft vervolgens het woord aan het Openbaar Ministerie. En hoerscht in de zaal een bijzondere stilte als de Heer Officier van Justitie, overgaat tot het toelichten van zijn eisch. (Per Bulletin deelden wij gisteren reeds mede, dat de eisch is I^evens- lange gevangenisstraf.) (Verslag van dit requisitoir, alsmede van de re- en dupliek, gevolgd op het pleidooi van Verdediger, wordt in een volgend nummer uitgegeven, als zijnde de copie daarvan nog niet ontvangen.) Nadat de heer Officier van Justitie zijn eisch had uitgesproken, werd het woord gegeven aan den Verdediger, wiens pleidooi aldus luidt Edelachtbare Heeren President en Rechters Door de wet verplicht en door de aan wijzing van U, mijnheer den Voorzitter, geroepen, ga ik de moeilijke en ondank bare taak ondernemen om als advocaat voor een beklaagde op te treden, die door eigen erkentenis zich zeiven be schuldigd heeft van de snoodste mis drijven, die een mensch kan plegen, in een zaak, die, om de woorden te gebruiken van den ouden historieschrijver „is gruwelijk door roof, brandstichting „en moord, bitter van snoodheid, warrig „van leugen en valsche beschuldiging, „beklad met moorddaad, buiten de baan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 1