Uit en voor de Pers.
Gemengd Nieuws.
verlaten wegénè huiselijk oneenigheid.
Het geval maakt in de stad eeu zeer
droevigen indruk
Een paar uur later nieuwe ontsteltenis,
toen niet ter van de plaats waar dit dra
ma was afgespeeld, een heer zich met een
revolverschot van het leven beroofde. Of
tusschen deze zaken verband bestaat, is
niet gebleken.
Het versterken van den
Voordijk te CALLANTSOOG, nabij de
Groote Keeten, waarvan de kosten ge
raamd op f 4748, is heden aanbesteed.
Ingeschreven hebben, de heeren: J. 01-
denburg te Bergen voor t 5348 en G. ten
Boekei Jr. te Callantsoog voor f5575.
Maandag j.L moest voor
den rechtercommissaris te 's-GRAVEN-
IIAGE een gevangene verschijnen, die
reeds meer dan 45 jaar voor verschillen
de straffen in gevangenschap doorbracht;
thans is hij in de gevangecis te 's-Herto-
genbosch gedetineerd en moest opnieuw
als beklaagde gehoord worden.
E e n h i s t o r i s c h geweer!
Voor het kantongerecht te ROERMOND
stond Donderdag terecht een persoon uit
Echt, wegens een jachtdeiict. Het door
den veldwachter in beslaggenomen geweer,
was mede ter terechtzitting, doch werd, op
speciaal verzoek van den bekeurde, door
den kantonrechter aan hem teruggegeven
daar de man dit geweer indertijd toen hij
nog in Atjeh diende op een Atjeher had
buitgemaakt. Een welgemikt schot had n.1.
den vijand, die op hem aanlegde, geveld,
na eerst de kolf van diens geweer te heb
ben doorboord. De sporen hiervan waren
thans nog duidelijk zichtbaar.
BoorJ3. iseen vlugschrift
Aan de kuurboeren in Friesland gezonden
aan de afdeeliugen der Friesche Maat
schappij van landbouw, om het gratis aan
hare leden te verschaffen. De strekking van
het geschrift blijkt uit de volgende slot
woorden
»Mijn raad is, aan u, hunrboer, die weer
inhuren moet, als ge geen groote vermin
dering van huursom kunt krijgen, huur
niet weer in, verkoop uw vee, dat tegen
woordig hoog in prijs is, en wacht eeu
paar jaartjes, doe in dien tijd niets, of
tracht op een of andere wijze, hetzij met
handel, hetzij met handenarbeid, uw tijd
nuttig te besteden, binnen een jaar of
drie komt er alsdan vanzelf veilaging, en
ge kunt dan zooveel goedkooper huren,
dat 'gij wat ge in die twee jaar verteerd
hebt, minder aan huur betaalt, zoodra er
wat minder liefhebbers zijn; en gij, die erg
aan uwe plaats en positie gehecht zijt, zie
het met uwen landheer in orde te krijgen,
dat ge de plaats huurt door bemiddeling van
de pachtcommrssie. In deze commissie zit
ten mannen, die met de toestanden op de
hoogte zijn, die de billijkheid willen be
trachten, en die ook ongetwijfeld om de
groote concurrentie in Australië zullen den
ken. Denk er om, evenals Amerika onze
graanboeren knoeit, zal Australië dit de zui-
velboeren doen.'
oordeelde, dat de man schijndood was.
Hij verbood dus de volvoering van het
plan om den persoon af te leggen en te
gaan beluiden. Gisteren hg de persoon
nog als een doodealleen merkte men op
dat zijn temperatuur iets hooger was,
zoodat de geneeskundige goed gezien
had. {U. H.)
- Uit ABCOUDE vordt, ou
der dagteekening van 18 dezer, het vol
gende gemeld Aan het postkantoor alhier
bad het volgende plaats, dat veel ongeriel
bezorgde. De directeur was eenige dagen
met verlof, toen de waarnemende klerk
het ongeluk had de deur der brandkast
dicht te doen slaan, terwijl de sleutel in
de kast lag. In de kast bevinden zich
geldswaarden, aangeteekende brieven, enz.
Een smid werd geroepen, doch zonder ge
volg. Aan den afwezigen directeur werd
per telegraaf het ongeval vermeld, en de
ze zond terstond een tweeden sleutel
en toen bleek het slot te zijn verbogen,
althans de deur wil niet open. Er is om
een brandkastmaker gevonden, die de kast
met geweld zal moeten openen.
Arie Van Roon, een werk-
wonende in de Kalverstraat te ROT-
van circa f 6,000,000
Daarentegen zouden meer
gaan betalen
De veeboeren voor duurder
veehouden circa f S00,000
De branderijen en brouwerij
en circa f 900,000
De consumenten van brood
circa f 8,200,000
f 9,900,000
man.
Het plan om
ninginnen, tijdens haar
aan de K o-
eventueel bezoek
aan Noord-Brabant, te TILBURG door de
Noord-Brabantsche m uziekgezelschappen
een ovatie te brengen, zoo deelt Het
Vaderl. mede zal vermoedelijk wel
schipbreuk lijden. De meeste gezelschap
pen zijn er tegen, dat Tilburg daarvoor
gekozen is, en hadden liever 's Bosch
daartoe aangewezen gezien, ah hoofdstad
der provincie en de daarvoor meest ge
schikte stad.
Ook de willekeurige leiding der verga
dering, welke onlangs te Tilburg in het
lokaal der Nieuwe Koninklijke Harmonie
gehouden werd en waarbij nog geen vier
de deel der muziekgezelschappen vertegen
woordigd waren, heeft de meesten doen be
sluiten aan deze ovatie geen deel te ne
men.
Te TER WISPEL (Fr.) doet
zich een vreemd geval voor. De persoon
B. aldaar30 jaren oud kwam Dins
dagavond goed en wel thuis en legde zich
ter ruste. Ongeveer te middernacht wen!
hij plotseling ongesteld, zijne kleur werd
als die van een lijk, zijn lichaam ijskoud.
Algemeen oordeelde men, dat hij den geest
gegeven had. In allerijl werd dr. Brandsms,
van Gorredijk, gebaald, die na onderzoek
TERDAM, is naar hij gelooft en ook
zijne beide dochters vast gelooven, betoo-
verd. Een zoogenaamde tooverdokter te Ge-
rinchem woonachtig, werd geraadpleegd,
een paar fleschjes met medicijnen gebruikt,
doch niets hielpde man behield kramp
in den buik. Men kwam tot de overtui
ging, dat niemand anders dan zijne vroe
gere waschvrouw hem „betooverd* kon
hebben, en dat deze vrouw ook alleen in
staat was hem te genezen. Van Roon ging
haar daarom bezoeken in hare woning in
de Waterhondsteeg op de Kipstraat en
deelde haar mede, welke hnlp hij van haar
verlangde. Of de vrouw al verzekerde, dat
zij geen hulp kon verleenen, het baatte
haar nietVan Roon zou en moest door
haar genezen worden en toen zij bij ha^r
weigering bleef volharden, greep Van Rood,
die dit aan onwil toeschreef, haar beet,
sloeg en trapte haar, om haar zoo mogelijk
tot andere gedachten te breDgen. De vrouw,
zich in het nauw gebracht ziende en be
vreesd voor den man, die tot alles in staat
scheen, riep om hnlp, waarop de buren
toesnelde, die haar ontzetten. Van Roon
ïad inmiddels bij de vrouw, door hem be
schuldigd eene tooverheks te zijn, den iu-
boedel gedeeltelijk vernield. Op de komst
der buren nam hij de vlucht. Thans heefi
zich de politie de zaak aangetrokken en wordt
de woning der mishandelde vrouw bewaakt.
Een paar fleschjes met medicijnen, door
den tooverdokter uit Goriuchem aan Van
Roon verstrekt, zijn in beslag genomen.
Men schrijft uit OOSTHUI
ZEN:
De reizigers die met den trein (circa 9Y2
uur 's avonds) uit Hoorn vertrokken naar
Amsterdam, zijn aan een gevaar ontsnapt.
De stationschef te Kwadijk was afwezig
en diens assistent op bet kantoor, waar
zich ook een zoon van den chef bevond.
De assistent haalde den wissel over en zet
te dien ^veilig"; de zoon van den chef
echter, haalde, zoodra de trein vertrok,
den wissel weder om. De machinist kon
niet meer stoppen en reed met kracht over
den wissel. De twee stalen veeren braken.
Was dit niet geschied, een groot ongeluk
zou hebben kunnen voorvallen.
Voor de concurrentie van brood in
ons land zou dit, op een bevolking van
4 millioen zielen, uitkomen op sjaars
f 1.80 per hoofd. Dus voor eeu huishou
den, bestaande uit 6 personen, f 10.80
'sjaars. Stelt men het inkomen van zulk
een huishouden op 114.s weeks of cir
ca f700.'s jaars, dan zou zulk t en ma
tig inkomend recht op graan gelijkstaan
met een inkomstenbelasting, die voor de
minstvermogenden zou uitkomen op meer
dan 1 Vj °/0 van het inkomen of op cir
ca 6 weken huur.
Werd alle meel overeenkomstig het
voorstel Bahlman met f2.40 per 100
K. G. belast, om daardoor den meelhan
delaar te bevoordeelen, dan zouden, zooals
verder wordt uitgecijferd, de concurrenten
boven de f8.200.000 hierboven genoemd,
betalen in den aanvang f 9.200.000 sjaars,
of omgeslagen over de bevolking van 41/1
millioen f 2 per hoofd later f 5.600.000 of
ruim f 1.25 per hoofd. Met de boven op
gegeven f 1.80 per hoofd, zou dit dus uit
komen op f3.80 of f 3.05 per hoofd.
Na verloop van eenige jaren zou de con
currentie van meelmolenaars onderling,
dat voordeel voor hen verdwijnen, en
dus ook die f 1.25 per hoofd der be
volking.
Bij deze berekening mag men echter
niet vergeten, dat thans een veel hoo
ger uitvoerrecht op granen wordt ver
langd dan door den lieer Bahlman is
voorgesteld. He Nederlander.
De slotsom, waartoe de N. R. Ct. na
een bespreking van de wenschelijkheid
tot invoering van graanrechten komt, vat
zij aldus samen
„wij zijn niet ongevoelig voor de be
zwaren, waarmede de Nederlandsche
landbouw iu sommige streken te kam
pen heeft. Velen zeggen: de oorzaak dier
bezwaren is van voorbijgaanden aard, de
lage prijzen kunnen geen stand houden,
zij vergoeden veelal de productiekosten
niet meerweldra zal men betere tijden
zien aanbreken. Het is mogelijk, dat de
zulken recht hebben, maar in deze quaes-
treden wij nietwij spreken in de on
derstelling, dat de prijzen vooreerst on
veranderd blijven.
„Want zelfs naar die onderstelling
mag geen sympathie voor landbouwbe
langen ons nopen, om het heffen van
graanrechten aan te bevelen. Goedkoop
brood, goedkoop veevoeder, vrijheid van
beweging voor den graanhandelaar en
den fabrikant, die graan als grondstof
bezigt, zijn zulke onwaardeerbare welda
den, dat zij niet mogen worden prijsge
geven, tenzij om zéér groote rampen te
verhoeden.
En het is ons gebleken, dat slechts
een betrekkelijk klein deel van hen, die
op het land hun bestaan vinden, van
graanrechten voordeel zou trekken."
in zulk een soort onderneming medewerken
Het vervulle van een rol bij de groepen
van levende beelden, welke baar was aan
geboden, had/ zij afgeslagen. Zij vond bet
afschuwelijk, had zij tegen Helbig gezegd,
zich door honderden en honderden menschen
te laten aanstaren. „Ja wanneer men er nog
bij had mogen spreken, zooals in de schouw
burg, of dansen of zingen, dan was het
nog te doen. Dan kon men door het latei
uitkomeD van zijn talent in het een of het
andere, de aandacht trekken. Maar nu, stil
te staan als een doode en zich te la
ten aanstaren, brrr„ dank je, dat doe ik
niet I"
Helbig lachtte niet alleen, maar schudde
daarenboven het hoofd: „Wat heeft dat kind
tooh bijzondere denkbeelden, bet is on
gelooflijk!11
Maar hij kon er Diets tegen doen. Zij bleef
bij haar wil. Zij toonde zich bereid, als
verkoopster in den bazar op te treden. Men
zon echter aan haar overlaten, wat zij wil
de verkoopen,
„Vader, luister, wat ik heb bedacht. Maar
het kan veel geld kosten. Zeg het mij, wan
neer het u te veel is!"
Helbig was over het denkbeeld dat zij
hem in het oor fluisterde verrukt en eindigde
sooals gewoonlijk, wanneer het een wensch
van Christina betrof: „Gij zijt een dwaas; geld
speelt bij mij geen rolt"
Wordt vervolgd.
Inkomend rechtop graan
en meel.
Naar aanleiding van de motie
Dobbelman heeft de heer Mr. M. Mees
in het laatste nummer van He Economist
een berekening opgemaakt van hetgeen
de invoerrechten op graan enz. zouden
kosten aan de verbruikers, en wat de
boeren, die land gepacht hebben, de
eigengeërfde boeren en de Staat daarvan
zouden genieten, indien het in 1889 door
den heer Bahlman voorgesteld tarief
ware aangenomen. Destijds heeft de heer
Mees ook reeds een dergelijke berekening
gemaakt, maar thans heeft hij die bijge
werkt over 1886 tot 1890.
De heer Bahlman stelde in 1889 voor
om een inkomend recht te heffen per
100 kilo's op: Tarwe f 1.20 (gelijk
f 28.80 qrer last of f 0.96 per hectoli
ter), Rogge en Gerst f 0.60 (f 12.60
per last of f 0.42 per hectoliter), Meel
f 2.40, verder op andere landbouwpro
ducten en op gist en stijfsel.
Welnu volgens de becijfering van den
heer Mees, zou de stijging van de prij
zen der granen, wanneer de bovenge
noemde rechten worden geheven, aan de
boeren een gratificatie geven van
f 24.per H.A. bij verbouwing van tarwe
8-40rogge
f 16.80 w.gerst
f 12.60 z.gerst
In 't geheel zou genoten worden
door de eigengeërfde boeren
circa f 2,600.000
door de huurboeren (dus op
den duur door de landeige
naars) circa f 1,700,000
dus te zameu circa f 4,300,000
waarvan afgaat de meerdere
kosten van het zaaigewas circa f 400,00q
blijft voordeel voor de land
bouwers en voor eigenaars
circa
f3,900,000
De staat zou genieten aan in
komend recht eeu bedrag
II li A AD§K li KW.
Onder dit opschrift geeft het Roti.
Nieuwsblad de navolgende overdenking ten
beste
De draDg tot weten is den mensch aan
geboren. Onjuist is de bewering, dat de op
voeding dien doet ontstaan; hij is aan
wezig, zoodra eenig besef, het nog onbe
stemd bewustzijn van een individueel le
ven zich begint te openbaren. Het jonge
kind strekt de handen uit naar dedingen
waarvan het beeld zich in zijn oog weer-
weerspiegelt, om ze binnen zijn bereik te
brengennog onbekend met het begrip
van afstand, grijpt hij Daar de voorwer
pen in de verte. Het zijn de eerste po
gingen van bet nog zwakke lichaam, om
als gehoorzame dienaar der ziel, deze te
voorzien van het voedsel der kennis.
Maar die pogingen zouden lang on
vruchtbaar blijven, als er geen hulp kwam.
Moeder treedt op, als leidsvrouw der
waarneming. Zij spreekt haar lieveling toe
met nog onbegrepen maar reeds gevoelde
klanken het kind stamelt ze na en zal
er weldra gedachten aan verbinden. De
oningewijde verslaat niet veel van de ant
woorden, die het kind geeft, maar moeder
begrijpt ze volkomenbeiden onderhou,
den de gemeenschap in een aparte taai
die langzamerhand de gewone spreektaal
naderbij komt. Intusschen heeft de klei
ne, door zijn zintuigen te gebruiken, een
schat van voorstellingen verworven, die
misschien grootelijks met de werkelijkheid
verschillen, maar niettemin de bouwstof
leveren voor de woning, welke het ver
stand bezig is op te trekken en waaraan
het zal arbeiden, zoolang het zijn veer
kracht behoudt.
De gang van dat proces ligt in den
aanvang in het verborgen. Van de eerste
indrukken die de aanschouwing der voor
werpen op de ziel maakten, hebben we
geen herinnering bewaard; alles was zoo
vaag, met in de ruimte wegvloeiende om
trekken, en de beelden volgden elkander
op met zoo grillige afwisseling, dat het ge-
hengen er zich niet van kon meester ma
ken. Dat is eigenlijk wel jammer; uit den
loop der gedachten van eeu nog onont
wikkeld kind, uit de bonte reeks zyuer
voorstellingen, deels aan de werkelijkheid
ontleend, deeis door de fsntrisie te voor
schijn geroepen, zonden we meer kunnen
leeren dan nit de diepzinnige verhandelin
gen over de ziel en haar eigenschappen.
Maar dit is boven allen twijfel verhe
ven, dat het kind in zijn eerste levensja
ren verbazend veel kennis opdoet, zoowel
door eigen nasporingen als ten gevolge
van opzettelijk aangebrachte begrippeu.
De zintuigen zijn onophoudelijk in de weer
om dea kring van het weten uit te brei
den de gedachte is voortdurend werkzaam,
om het verband tusschen de dnizendeD
waarnemingen vast te stellen. Dit verband
is vaak slechts een product der verbeel
ding, met uiterst grillige combinatiën
slechts daar, waar het van buitenaf wordt
aangetoond, verklaard, is het tot helderheid
gekomen. Vandaar dat de faütaisie een zoo
ruim aandeel heeft in onze eerste opvoe
ding eerst later, als zekere logica geko
men is in ons denken, verliest de ver
beelding terrein.
Toch wordt zij nooit werkeloos. Zij is
dadelijk tot hnlp gereed al? de eenvoudig
ste weg tot het verkrijgen eener juiste
voorstelling, de directe aanschouwing, niet
kan worden bewandeld. Elk woord dat wij
hooren wekt onmidcllijk een beeld in de
ziel, en met het geestesoog wordt het door
ons gezien. Maar van de jnistheid van dat
beeld kunnen we ons niet vergewissen.
Ondersteld, ge hebt nooit een vuurspu-
wenden berg aanschouwd of een Balinees
in krijgsgewaadalleen afbeeldingen of
beschrijvingen hebben u in staat gesteld, er
zekere voorstelling van te vormen, die
verandert naarmate gij er weer iets anders
in woorden van te hooren of in figuren
te zien krijgt. Wordt gij nu in de gele
genheid gesteld, den Vesuvius te bezoeken,
of ziet gij in een ethnografisch mu-
Scum een aangekleeden Baliër in de zui
vere propertiën van grootte, kleur en stand
in steen gereproduceerd, eerst dan kunt
ge uw voorstelling volmaken, waarbij
gewoonlijk zal blijken, dat aan de vroege
re nogal iets ontbrak.
Van de onzienlijke dingen kunnen wij
zulke scherp begrensde voorstellingen nooit
krijgendeze laatste blijven immer een
gewrocht van den geest. Rechtstreeksche
bewijzen te willen zoeken, waaruit zou
moeten blijken dat die des eenen ic juist
heid die van den ander overtreffen, is een
onöegonnen werk.
En toch zijn het die niet voor directe
waarneming vatbare dingen, naar welker
kennis we het meest verlangen. Wij willen
weten, weten! Al wat de menschelijke scherp
zinnigheid sinds duizendtallen van jaren
aan het licht heeft gebracht, komt ons
minder belangrijk voor, dan een dier groo
te wereldraadselen, naar welker oplossing
de menscheid gezocht heelt sinds het eer
ste morgenkrieken der beschaviug, ge<
zocht langs allerlei wegen, maar zonder de
voorlichting der concreete feiten. Nu en
dan scheen er licht te komen in de duis
ternis; een wijze was opgestaan, en had
een systeem gegeven, een levens— en we'
reldbfschouwing, die deD sleutel voor all<
verborgenheden aanbood; maar pas was-men
zich gaan verlustigen in het nieuwe schijn
sel of er kwam een nog wijzere, die met
onverbiddelijke kritiek de gansche théorie
van zijn voorganger wegredeneerde.
Zoo is het steeds gegaan zal het dus
blijven? zullen wij er nooit achter komen?
Want men geloove niet, dat het men-
schengeslacht zich zoo heel spoedig zal
nederleggen bij de onoplosbaarheid van het
levensraadsel. Het is gelijk aan het kind
dat, liever dan zich met zijn mechaniek
speelgoed tevermaken,zien wil hoe het er van
binnen uitziet, weten wil, hoe het werkt
het voorwerp wordt verbroken, onbruik
baar dus, en de verwachte vrucht, kennis,
is niet ingezameld. Het kind bleef even
wijs als te voren. Wij ook, met al ons
gepeins en al onze philosofie.
Niettemin hebben wij een grondslag noo-
dig voor ons zedelijk leven. De beschou
wing van de wereld der feiten geeft dien
niet. Stoffelijke waarnemingen leiden ons
tot stofwaardeering, maar ontsluieren niets
van het doel, waartoe de zichtbare wereld
en wij met haar in het aanzijn zijn ge
roepen.
Er is zeker eenige bevrediging te vin.
den in de langs den weg van nadenken ver
kregen opvatting, dat wij onze taak heb
ben te vinden, onze bestemming hebben
te erkennen in de volmaking van het
menschdom, of om het uit te drukken
met de woorden van den natuurphilr.soof
in de veredeling onzer soort. Toch blijft er
ruimte voor twijfel. Lang verdwenen ge
slachten hebben hetzelfde gedaan zij heb
ben opgebouwd, eeuwen achtereen, totdat
een hooge trap van beschaving was bereikt,
en toen is verslapping gevolgd, of er
is een botsing voorgekomea, die eensklaps
al dien arbeid vernietigde, die een nieuw
tijdperk van ruwheid deed intreden, zoo
dat als het ware van nieuws af begonnen
moest worden. Te vergeefs hadden Baby-
loniërs en Egyptenaren, Peruanen er Mexi
canen kunsten en wetenschappen beoefend,
gewerkt aan hnn maatschappelijke instel
lingen, hun godsdienstvormen aangekweekt;
de verovering rukte aan, en het grootscbe
gebouw hunner cultuur stortte ineen, ging
zóó reddeloos verloren, dat het puin slechts
een vage herinnering van hun aanwezig
heid bewaarde. Hebben die volken, die mil-
lioenen menschen, voor niets geleefd en ge
werkt, gedacht en gestreden Eu wij,
hoe zal het gaan met de menschengroep,
waartoe wij behooren en die wij, voor zoo
verre we onzen plicht betrachten, zoeken
te volmaken en te verheffen Is ook onze
beschaving bestemd om, na zeker
punt bereikt te hebbeD, uitgebluscht
oat
cember
dc
zich
kwam
ina
Treurig klinkt dc
leenstaaude juffrouw,
arm meisje, die
te nemen, moest de
te worden en varvangen door
iets, dat we nu nog niet kennen Zoo ja,
waar werken wij dan voorzou het dan
niet verstandiger zijn, maar te genieten
zooveel mogelijk en zou, wel beschouwd,
het egoïsme niet de hoogste wijsheid we
zen
Daar zijn er, die deze vraag bevestigend
beantwoorden en dienovereenkomstig han
delen. Het resultaat is bedroevend; het
minst van allen vindon zij vrede en rust,
veel minder dan de eenvoudigste man,
die niet poogt door te dringen tot hetgeen
voor het menschelijk verstand verborgen
Zal blijven, maar in eigen hart her ft gele
zen, dat hij niet leeft zonder doel.
Daar ligt de font. De groote raadselen
willen wij oplossen met het hoofdzij
zijn er niet vatbaar voor. In het diepst
van het gemoed spreekt een stem die ons
toero>ptVerontrust u niet te zeer over
de dingen, die den wijsten verborgen zijn,
maar volg den drang, die reeds werkt
in het hart van het kind, dat liefde vraagt
en liefde geeft. We zijn op aard om elkan
der gelukkig te makendeze stel
ling is niet met een wiskundi
ge formule te bewijzen. Doch zii
is de schoone vrucht van elke mp~
lijke ervaring zij spreekt met de
delijkheid nit elke mensrt-
Als ieder dat too~
door zijn daden b
ook zonder bezo' sn
het grocte raad- :id
overlaten.
In 1
de influenz
zij vooral
gevallen f
liepen gun
rige jaar ni
etiger karakter aan
ernstige gevallen voor.
Klachten van belasting-
scbuldigen.
Aan de belastingkantoren te Berlijn
komen steeds de eigenaardigste klachten
in. Zoo schrijft bijv. een eenvoudige werk
man
„Ik ben een man, die niemand kwaad
doet, en heb nooit het geringste met de
politie of het gerecht nit te staan gehad.
Daarom begrijp ik niet, waarom ik ver
oordeeld ben, zooveel belasting te beta
len.'
klacht van een al-
„In plaats van mij,
paar penningen af
gemeenteraad liever
de lantaarns op straat vroeger laten uit
doen, die alleen dienen voor de mannen,
om te kunnen zien in welk bierhuis zij
moeten gaan, waarom er tegenwoordig geen
een man meer trouwen wil. Waar toch
het gas zooveel kost, zou de gemeente
raad veel kunnen bezuinigen.'
Zeer bezorgd voor de stedelijke finan
ciën toont zich een Pommersch boertje,
die aan het hoofdkantoor der belastingen
den volgenden brief schreef
Jochem Dde rijkste man uit
ons dorp, is te Berlijn gaan wonen. De
kerel heeft minstens duizend thaler te
verteren, maar houdt zich zoo arm, als
of hij moest bedelen. Ik acht mij ver
plicht aan het dagelijksch bestuur hiervan
kennis te geven, opdat de stad Berlijn
geen schade lijdt.'
Naïever is, wat een rentenier uit de
provincie aan den hoofdambtenaar der be
lastingen schrijft. Hij vraagt of hij, wan
neer hij zich in Berlijn met der woon
vestigde, vrij van alasting mocht blijven.
Hij had een vast inkomen van bijna 800
Mark jaarlijks, dat hij in Berlijn tot den
laatsten Pfenning wil verteren. De stad
Berlijn zou er zeker mee ingenomen zijn,
dat welgestelde lieden er naar toe trok
ken, die haar niets kosten, integendeel
hun geld er verteren en de Berlijners
iets laten verdienen.
Een tegenovergesteld geval is de missi
ve van een hoovaardige op zijn geld, lui
dende
„De fiscus heeft mij voor een inkomen
van 180.000 Mark jaarlijks aangeslagen.
Hij diende toch te weten dat ik met zulk
een geringe som niet toekom.
Ik heb een jaar'ijksche inkomen van
550.000 Mark en veriang nadrukkelijk
naar dat vermogen in de belasting te wor
de» aangeslagen."
Een ander ontevredene zendt den hoofd
ambtenaar bij de belastingen den volgen
den brief: vAls de gemeenteraadsleden niet
zoo dikwijls in den Raadhniskelder zaten
en al dat geld verdronken, dan zou de
burgerij niet zoo schandelijk veel belasting
moeten betalen,"
Sla spijkers in de vrucht-
hoornenVoor eenige maanden werd deze
raad in tal van vakbladen gegeveD, als een
middel, dat de vruchten tegen den aanval
der wormen behoed'.
De Fruit trade Journalvan New-York,
bevestigt nu, dat dit een goed middel i®
en voegt er bij, dat dit moet toegeschre
ven worden am de oxydatie van bet ijzer
door het sap van de» boom, waardoor zich
ammoniakzout ontwikkelt, dat inaldedee-
len van den boom doordringt. Het blad
raadt aaD, een half dozijn spijkers in eiken
boom te slaan en die bewerking zal dan
h. i. zonder twijfel met gunstigen uitslag
bekroond worden.
(Semperv.)
S c h e e 1. In een stadje te Kent
dus lezen we in een Engelsch blad—-
leefde eenigen tijd geleden eeno vrouw, die
zoo vervaarlijk scheel zag, dat, als ze ween
de, de tranen uit haar linkeroog op haar
rechterwang vielen.