Mm ml ie iaasstai
De Eene.
Doncler&a? 31 Januari (395.
39ste Jaargang ITo. 2959.
Zondag 27 Januari 1395.
39ste Jaargang ITo. 2953.
BIJVOEGSEL.
I>.
Gemengd Nieuws.
Genie of waanzin.
F E I L L E T O N.
ROMAN
van
Georg Bendler.
Rotterdam, 24 Januari 1895.
XXX.
"Waarschijnlijk in April van dit jaar of
een maand vroeger zeker weten wij
het neg niet zullen de aangrenzende
gemeenten Kralingen enCharlois voor goed
met Rotterdam vereenigd worden. Of Rot
terdam er meê winnen zal en ot de
heide gen eenten er mee winnen zullen
Zietdaar vragen, die ritt gemakkelijk en
zeker ook niet met beslistheid kunnen wor
den beantwoord.
Kralingen en Charlois kunnen er waar
schijnlijk slechts bij winnen. De toestand
van plaveisel, straatverlichting, openbare
veiligheid, water- en gastoevoer enz. is
tot heden natuurlijk niet zoo als men dat
billijkerwijze eischen mag. - Zij zitten
diep in de modder, zei mij onlangs een
gemeenteraadslid - en nu zullen wij, als
wij tijd van leven hebben, ze er uit moe
ten halen
In dit opzicht is de annexatie voor de
bewoner» dier plaatsjes een voordeel, of
echter de invoering van inkomstenbelas
ting en hoog personeel door hen als zoo
danig beschouwd kan worden, meentn wij
te mogen betwijfelen. Dit was trouwens
de oorzaak waarom de commissieleden te
gen annexatie stemden.
Voor Rotterdam heeft de inlijving dit
voordeel, dat voor de zich steeds 'uitbrei
dende handelsbeweging groote ruimte ve -
kregen is. Onze handelskade zal zich thans
uitstrekken over een onafzienbare opper
vlakte, een lengte zeker wel van een
groot nnr gaars. Dat is zeer mooi en,
zullen wij er al niet de vruchten van pluk
ken, die na ons komen zullen ons dank
baar zijn, dat wij hen de gelegenheid voor
vrijer en machtiger beweging verschaft
hebben.
De belastingen zullen grooter worden
de opcenten znllen stijgen, dit is een feit,
er znllen nieawe leeningm geslc-t-n wor
den en ook de schuldenlast zal stijgen,
hoog, ongehoord hoog stijgen.
Dit zal voor ons het onmiddellijk gevolg
zijn. Nochthans was de annexatie noodza
kelijk. Charlois en Kralingen belemmer
den ons in onze bewegingen, dos spre
ken de toongevende lui, dio het weten
kannen en dan voegt het ons, niet den
toongevende en ook niet-het-wetende lui,
volstrekt niet daartegen nuchtere en vrij
wel voor de hand liggende bedenkingen te
niten.
Er bestaan dingen die men „hoogere
politiek» noemt
Hel eerste wat wij tegen de bereeni-
ging te doen kregen, was het samenstel
len van een nieuwen gemeenteraad. Daar
zijn we tl druk mee doende geweest, dat
wil zeggen, \re hebben in vergaderingen
van kiesverenigingen candidaten voor het
raadslidbaantje gesteld.
O, o, o, wat een allermalste beslomme
ringLang voor dezen heb ik in een
brief gesproken over de onmogelijke me.
thode's. die bij die caudidatenstelling ge
volgd worden. En thans is er een prnch
tige bevestiging van mijn toenmalige klach.
ten geleverd.
De kiezers aan 't aanbevelen, aan 't re
deneeren, aan 't argumenieeren en 't riek
te alles een uur in den wind r.aar banali
teit
Vooral de argumenten, waarom de bee-
ren waaidig werden gekeurd in de stads-
regeering een hoog woord m<ê te spre
ken. Deze was »een goed koopman, een
trouw beursbezoeker, die in de koopmans
wereld algemeen geacht en overal zeer
gezien is", gene mag zich beroemen te
zijn »eon man met een open hart en een
helderen ruimen blik", een derde .«praat
wel niet veel, maar hij weet de zaken
goed, heuscb, hij weet het, ofschoon hij
niet veei praat 1", een vierde is een bra
ve man wi»ns vader jarenlang inden raad
zat en die dns ook zeer geschikt is,*
enz. enz.
In de kiesvereeniging Vooruitgang*
werd een candidaat aanbevolen, omdat hij
vaak met een ongelooflijke zorg en toe
wijding, een groote vergadering geleid
had."
Wat voor vergadering was dat, zult gij
vragen, waarde lezer.
De vereenigingsleden vroegen het niet,
omdat zij het wistenDe bedoelde heer,
moet ge weten, w&s lang voorzitter en
leider der vergaderingen vannn,
f.ad eens.... van de Kralingsche ijsclub!
En dat is voldoende bewijs, dat hij voor
gemeenteraadslid deugt!De man werd heusch
candidaat gfsteld en hij zal er, dat spreekt
van zelf, ook komen
Zeer opmerkenswaardig is het dat onze
conservatieve liberalen, een anti-revolutio
nair lid, den jongste in dienstjaren, Dr.
W. B. vai Staveren, candidaat stelden.
Heeft de overweging dat g noemde heer
heusch zijn best doet, de heeren tot zoo'n
stap overgehaald? Of is 't het bewustzijn dat
in onzen raad een vooruitstrevend man wel
gauw tot kalmte zal worden gebracht die
hen, bij wijze van aardigheid ei toe leidde
hem opnieuw in de edelachtbare vergade
ring te brengen Ik weet het niet, doch
verbaasd heeft, het mij zeker.
Van een werkmanscandidatnur wilden de
heeren al eer rtie's weten, de heeren D. de
Klerk, Smid, en Th. de Rot, letterzetter,
die daarvoor het meest in aanmerking ko
men, werden door de deftige „Vooruitgan
gen" kalm-weg genegeerd, terwijl „Rot
terdam* den heer D. de Klerk stelde.
Maar «Rotterdam* beschikt over te weinig
stemmen om aan kans van slagen te kun
nen gelooven. Geen werkman alweer. Spe-
cialiteiton voor dit, specialiteiten voor dat,
specialiteiten voor alles, ir.aar specialitei
ten in arbeidszaken...,, die zijn niet
noodig I
Zoo meenen de hoogste heeren en tam-
weg vorklaren de „Voomitgangets» die mee
ning te deelen Neef-potisroe, htusch, *'t
is alles neefpotisme. In »Amicitia" wordt
over de candidaten rijpelijk gesproken en
als 't dan uitgemaakt is, wie hunner in
aanmerking komt, is de kans voor de be-
wusten zekerheid geworden. De led:n van
de sociëteit »Amicita* beschikken onr ge
noeg invloed, om hnn candidaten met ont
zettende meerderheid te doen kiezen.
En zoo wordt in »Amicitia* onder een
bittertje, over het wel en weê der stad
gesproken, jaren aaneen al, en zoo zai het
voorloopig ook wel blijven. In de Maasstad
is alles neefpotisme en nog eens neefpo
tisme.
En nu uit mtt dat dorre vervelende
werk; er zijn beter dingen.
Van de overstrooming in December l.l.onder-
vinden wij nog altijd de gevolgen. Met volko
men,zekerheid kan - zcoals ik vanmiddag
op de Beurs veruam de schade op meer
dan een miljoen guldens geschat worden.
Een tabakshandelaar verzekerde mij dit hij
door de overstrooming een schade van 4C
duizend gulden geleden heeft. Zijn enorme
voorraad tabak, die juist aangekomen was,
weid totaal door het water bedorven.
Vooral de kleine luitje» hebben schade
geleden; het treurigst van al is wel dat
geen verzekering tegen wattroverval be
stond.
Een commissie voor noodlijdenden door
overstroomingen, die bij vrmgere gelegen
heden telkens in de bres sprong, heeft zich
ook thans niet onbetuigd gelaten. Door
brandmeesters, die als volkomen bevoeg
den kunnen beschouwd worden, werd overal
onderzoek gedaan en volgens de staten
van verlies, door deze heeren opgemaakt,
zal door de Commissie een billijke uit-
keerirg worden gedaan, 't Kan wel niet
alles wezen, maar 't is toch wel iets en
daar zijn de arme menschen dankbaar
voor.
De sigarenmakers van Nelle hebben nu
bijna allen weer het werk hervat, gedron
gen door den nood. De weerstandskas deed
te kleine uitkeeringen om hen in staat te
stellen den strijd vol te houden. De ge-
heele beweging is op niets uitgeloopen, en
er is niets gewonnen. Maar er is h eel veel
verloren door de werklui. Moge dit
een Irs zijn voor anderen om niet weder,
onvoldoende voorbereid een strijd te onder
nemen, die dan zeker in resultaat treurig
eindigen moet. Ik heb sigarenmakers ge
sproken die dorr de staking geheel geruï
neerd zijn, wier geheele inboedel verkocht,
of verpand is, om te kunnen eten, en de
meesten zullen een heelen tijd noodig hebben
eer zij den klap te boven zijn gekomen.
Een oud journalist vertelde mij eens
vijt ec twintig j nr geleden eene kleine
episode, die hij zelf beleetd had.
Zij luidde ongeveer als volgt
Mijnheer de Tours was, evenals Ilein-
rich Hein e een der eerste mannen zijner
eeuw, d.w.z. hij was den lea Januari 1800
geboren.
Toen hij 28 jaar was, maakte zijn boek
»La Bjchologie morkide" groot opzien, hij
beweerde daarin nrmelijk, dat het talent
en het genie eyuoptonen van geestverwar
ring waren, dat bijna alle groote kunste
naars, vorsten, dichters, enz. wel niet be
paald krankzinnig dan doch bijna krank
zinnig waren.
Deze bewering wekte mijn wederspraak
en om daarover uitsluitsel te krijgen, be
sloot ik iemand te raadplegen, die van zulke
gewichtige zaken op de hoogte was.
Geheel Parijs kende den origineelen Dr.
Esqnirol. Daar ik wist, dat men hem el-
ken avond precies te zeven uur in café
„Anglais* vinden kon, zocht ik hem op
en ging op zijne uitnoodiging naast hem
zitteD en vroeg toen tusscheu de soep en
de visch »Zeg eens dokter, welke zijn de
pathologische kenteekenen van geestverwar-
iing."
De beroemde krankzinnigenarts liet zijn
mes vallen.
»Sapristi, dat is een moeielijk te beant-
20.
Eindelijk was de dag aangebroken waarop
de fancy-fair geopend zou worden. Alle plaat
sen waren door de verkoopsters ingenomen;
de deuren van de localen waren geopend eo
men wachtte alleen maar op een stroom van
bezoekers. Deze liet niet lang op zich wach
ten. Weldra vulde een dichte drom van per
sonen en van allerlei kunne en uit de hoog
ste stauden der stad, de heerlijk versierde zaal.
Overal aanschouwde men vriendelijk la
chende monden en schitterende oog' n, en
een kruisvaar van complimenten en puntige
gezegden werden in alle hoeken der zaal
Na de geheele zaal doorgedwaald te zijn,
nadert men de laatste afdeeling, in deuiterBte
hoek der zaal, en een uitroep van bewondering
en verrukking ontsnapie aan ieders lippen.
Buiten is het helder vriezend weder, hier
i» 't of men midden in den zomer leeft.
Bloemen en overal bloemen, waar het oog
zich wendde. Alle heerlijke, dnnkerroode rozen
wier fijne geur onze zenuwen verrukkelijk
aandoet. En te midden van dit bloemenpri-
eel, staat een in het helderwit gekleed, zwart
harig meisje. Nauw omsluit haar licht ge
waad hare leden, zonder eenig garneersel
oi opschik, slechts den onderarm vrijlatend.
Het haar is in een lossen knoop achter op
het hoofd vastgestoken, en als eenig ver
siersel prijkt daarin een enkele roos, don
kerrood evenals alle anderen. Zco staat zij
daar half met den rug naar het publiek, be
zig hare talrijke bezoekers te bedienen.
Hoog bezoek naderde.
„Ik kom u mijn dank betuigen, mejuf
frouw," zeide hij. „Gij hebt den zomer we
derom in mijn huis gebracht. Wanneer ik
zeg mijn huis, dan meen ik, dat ik daar
het grootste gedeelte van den dag door
breng ik ben de minister van onder
wijs."
Christina bcog diep. „Het is u ij een boo-
ge eer, dat zijne exellentie mijne klei
ne versiering niet over bet boord heeft ge
zien."
„Hoe zou dat anders kunnen," antwoord
de bij„ik zal voortaan steeds, wanneer
ik deze zaal betreed, aan deze heerlijke
bloemenpracht denken. Het is hier niet al
tijd zco opwekkend, dat kunt gij gerust ge
looven."
„Dan veroorlooft uwe exellentie mij ze
ker wel, dat ik u een roos als aanden
ken
„Dat behoeft volstrekt niet, zonder dat
reeds zooals ik zooeven gezegd heb,
maar wanneer gij zelf de roos op mijn rok
wilt vasthechten ik dank u oprecht
ook in naam van allen die een dergelijke
gave uit nwe handen moeten missen." Hij
gaf haar do hand en verwijderde zich, na
dat hij een goudstuk in de offerschaal bad
laten glijden.
Dat was een groote onderscheiding ge
weest, die de meeste verkoopsters hadden
moeten derven, en het gaf natuurlijk dade
lijk aanleiding tot allerlei kwaadsprekerij
en verdachtmaking.
Op de maebt van den staat, volgde de
geldmacht, en do dsmes die zooeven min
achtend over den geldadel gesproken hadden,
gevoelden zich zeer verblijd door het be
zoek van dien grooten nabob. De eigenaar
der beroemdste bankiersfirma, deed zijn in
vloed gtlden tot in de hoogste kringen en
het was dus zaak, hem op de beleefdste ma
nier te ontvangen, en werd zijn bezoek als
een hooge eer gerekend.
Hij bleef slechtB korten tijd in de uit
stallingen, die bij zich verbeeldde te moeten
bezoeken, om zijne achting en betee'dheid in
klinkende munt te bewijzen. Als loon voor
zijne vrijgevigheid, droeg bij een dosis zijde
doekjes, partumerièn en meer dergelijke za
ken mede r aar hnis. Men had hem over de
iozenpracht gesproken en daarnaar richtte hjj
nu zjjne schreden.
Christina kende hem reedsHelbig had
hem haar op de promenade aangewezen,
waar hij dagelijks in gezelschap van zjjnen
secretaris te zien was, terwijl zijn rijtuig
met groote paarden bespannen, hem op ee-
nigen afstand volgde.
„Prachtig, liet kind, prachtig! Alles in
vollen bloei, slechts gij zjjt de eenige
knop ondor al de bloemen I
„Mag ik naderbij treden om mij aan de
geur te verkwikken?"
„Hij trad naderbij, het prieel, binnen de
bloemen nauwkeurig bezichtigend. „Godde
lijk, lief kind Ook gij zult eens zoo schoon
zijn
„Ik zal tenminste alle moeite doen," ant
woordde Christina niet zonder een spottend
lachjemen bad haar reeds vroeger allerlei
zonderlings van den geldvorst gezegd. Nn
gold het alleen maar, hem rcyaal te doen
worden.
„En verkoopt ge slechts rozen?"
„Niets dan rozen."
„Zonder toegift."
„Ik wikkel ze in groen saiijn-papier. Ziet
ge, hier Voor hoeveel moet ik inpak
ken
„Dat kan veel schelen," zeide bij bedacht
zaam „Rozen zijn er vele. Ja, wanneer er
een kDopje bij wbb I"
't Spijt mjj, u n:et te bonnen helpen mijn
heer," zeide Christina op de wijze en den toon
tan een winkeljuffrouw. Dat scheen Lem vroo-
lijk te stemmen.
„Gij schijnt talent voor verkoopen te be-
ritten."
„Dat zal mijn ontvangsten geducht heb
ben doi'D stijgen, als u vertrokken is."
„Ik begrijp u," zeide hij zijn benrs uit
de zak balond. „Nn zeg mij. wat kost een
roos
„Stuk voor stuk lien mark voor gewo
ne mensch nkinderen."
„Zoo, zoo, en geen korting voor contante
betaling
„Onze prijzen zijn vast en nauw bere
kend," antwoordde zij weder op zakelijken
toon, wat hij zoo grappig vond. „Overigens,
wanneer gij mij bet geld wilt laten te goed
houden, ik wil het gaarne voor o uit mjjn
particulieren kas bijstorten, mijne middelen
veroorloven mij dat."
„Dus tien mark vaste prijs?", hij
rekte de onderhandeling zoo lang moge-
gelijk,
„Voor gewone menschenkinderen, zooals
ik u reeds gezegd heb."
„En wanneer ikbij aarzelde met
het volgende, wanneer ik bij de overhandi
ging der rozen telkens nw hand kas, wat
moet ik dan aan u betalen?'
Zij bezon zich een oogenblik. „Dan zei
de zij eindelijk, „kost elke roos slechts 9 en
een halve mark, de ontbrekende rest, leg ik
voor mjjn eer, uit eigen portemonnaie daar
bij."
„Gij zijt een gevaarliik klein meisje," knik
te bij haar toe. „Ik verzoek dus om drie
rozen maar apart, niet te zemen opdat
de korting er niet onder mag lijden
Zij gaf hem een voor een do dtio rozen,
en hjj drnkte telkens een kus op haar hand
Pan deed hjj de beurs weder in zjjo zak en
legde een bankbiljet op de schaal. Hjj wil
de toch niet voor een gewoon menschenkind
doorgaan. Toen bij haar de band tot afscheid
reikte, zeide zij: „Als dank voor cwo groo
te giit, krijgt ge. ais u morgen weerkomt, een
roos gratis. Bij zulk een royale gave kan ik dat
wel verantwoorden. Maar opdat gij niet ver
wonderd zult staan morgen verkoop ik
gele rozen. Zeg bet echter niet verder, het
is een gobcim voor gewone menschenkinde
ren!"
„Enkel gele?" zeide hij; „en gij zeil?
Weder in het wil?"
„Groen," fluisterde zij hem in het oor
„zeegroen. Maar niet babbelen!"
„In zaken moet men alles aanwenden,"
dacht zjj, toon bij was heengegaan. „Wellicht
komt hij nu morgen terug
Christina werd bijna bezorgd voor al het
geld, dat zij voor bare bloemen ingevangen
had, een ieder verdrong «ich om bij haar
te koopen, en het scheen dat bet geld geen
waarde had, wanneer zjj met hare slanke
vingeren, de geurige bloemen overreikte.
Wat was het lot van een mensch toch
verschillend, vroeger, toen zij voor hare zie
ke moeder bloemen plukte, wilde niemand
ze van baar afkoopen, maar nu, scheen het
alsof bare rozen onontbeerlijk waren.
Zij heelt echter niet veel tijd meer over
dergelijke dingen na te denken. Slechts een
korte rust wordt haar gegund, de bezoeker»
liepen af en aan, en het begon er bedenke
lijk uit Ie zien met baren voorraad rozen.
„Weet ge Joban," zeide zij tot den naast
baar staande dienaar, „wij zullen verkoopen
tot wij alles kwijt zijn, dan zullen wjj de
zaak sluiten en er buiten opzetten, uitver
kocht, morgen weder heropening der zaak
met trisschen aanvoer. „Uitstekend juffrouw,"
zegt Johan en verwjjdert zich om straks de
ingrediënten bij de band te kannen hebben.
Daar nadert e^n bekend gelaat. Neumann
den linnenbandelxar, verschijnt met zjjne
vrouw aan den arm. Naast de groote, gro
ve man gelijkt zij fijn en teeder. Zjj draagt
een lief wandelcostnum, wat ha.r bekoorlijk
kleedt. De linnenfabrikant heeft voor deie
gelegenheid groot toilet gemaakt, een nieuwe
cylinder op en een net paar grijze hond
schoenen omsluiten zijne groote handen. Zijn
gelaat glanst van vreugde, terwjjl hjj zijn
vrouw aan Christina voorstelt. „Daar breng
ik n mijn vrouw, en dat i» juffrouw Chris
tina; ge weet wel."
Zijne vrouw bevestigde het „Je weet wel",
en geeft tevens hare bewondering ovor de
bloemenpracht te kennen.
„Zij heelt er verstand van," zeide Neu
mann, vriendelijk op zijne vrouw wijzend,
zij heeft genoeg met bloemen, guirlandos, en
dergeli ke rommel rondgesprongen. Niet waar
Klaartje Klaartjo knikt lachend.
„Maar dat boozemt Cbristien gesn belang
in, lieve FritsKoop liever iets; daarvoor
zijn wij immers bier gekomen."
„Natuurlijk," zeide Fritz. „Alzoo juffrouw
Christina, voor wat prijs verkoopt gij nwe
rozen
Christina bedacht zich niet laog
„Niet ODder de tien mark, natuurlijk wel
daarboven."
Neumann zette zich in positie, en zeide
met het bewustzijn van iemand bij wien het
op geld niet aankomt„dan verzoek
ik u om een roos van vijftig mark."
„Hier, mjjuheer Neuman," antwoordde
V.,1 I nn I W»«il i. I k"
Tuurroou uswvun».