De Eene.
Donderdag 21 Februari 1895.
39ste Jaargang No. 2985.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: SCHACElï, liaan, I) 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct.
Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
uouden remontoir-horloge.
Binnenlandseh Nieuws.
FEUILLETON.
ROMAN
van
Georg Beudler.
„O!"
Alfllftl
MmtBitis- LuHiivlIiL
POLITIE.
Ter Secretarie worden inlichtingen ver
zocht omtrent een op het ijs tusschen
Schagen en Schagerbrug verloren
tj
Vrijdag 15 Februari ver
gaderde de afdeeling WINKEL der Cen
trale Liberale kiesvereeniging, on-
der leidiDg v*n den voorzitter, den heer D.
Breebaart Ks. De penningmeester deed
rekening van zijn gehouden beheer over
1894, waaruit bleek, dat aan contributie
van 75 leden was ontvangen f37,50 ma
kende met het saldo van 1893, zijnde
t 37,39 een bedrag van f74,89. De uit
gaven hebben bedragen 39,91, zoodat het
batig saldo op le Januari 1895 bedroeg:
f 34,98. Het ledental bedraagt thans 69.
Tot lid van het bestuur werd herkozen
de beer H. van Heerikhuizenen tot afge
vaardigden naar de vergaderingen der Cen
trale voor het jaar 1895, de heeren K.
Knecht, D. Breebaart en fl. van Heerik-
huizen. Nadat nog verslag was uitgebracht
van de vergadering der Centrale, gehou
den te Benuingbroek den 23en Mei 1894,
werd eenigen tijd gesproken over het on
derwerp beschermende rechten. De groote
meerderheid verklaarde z ch er voor, ter
wijl een drietal leden, hoewel het er naar
aanleiding van den besprekingen veel goeds
in zag, rich onzijdig hield.
De heer Koomen Bt. verzekerde o. a.
dat het alleen voor de gemeente Winkel
jaarlijks meer dan een ton zal scheler), als
beschermende rechten worden ingevoerd.
Ook de heer P. Friet, toonde aan, dat
de toestand thans voor landbouwers onhoud
baar is en graanrechten daarin verbetering
zullen brengen.
Op de vraag van den heer A. <7. Onne-
kes of bescherming in 't belang des latds
zal zijn, antwoordde de heer J. Koomen be-
27.
Een reeks van deftige en hooggeplaatste
lieden, vnlde de sierlijke kamers van Hop-
pe's woning. Allen die maar eenigszius in be
trekking stonden met bet huis Helbig en Co.,
waren Daar de woning van den heer Boppe
getogen, om aan dieDS vrouw, de laatste eer
te bewijzen.
De laatste! En zij, bad nog nooit de eer
ste eer genoten, n.1. om kennis met hen te
maken. Al hare verlangens waren nu ver
vuld. Een kind, waai van zij de moeder was,
een stoet voorname lieden om baar been
verzameld, dut alles zou baar een tevreden
glimlach hebben ontlokt, en haar oogen zou
den geschitterd hebben, over zulk een eer.
Baar hart stond echter stil, bare lippen wa
ren verstijfd, en hare oogen waren gesloten,
voor altijd.
Maar ook hare pijnlijke gedachten stonden
■til, die gedachten, die hare laatste uren
zoo hadden verzwaard.
Voorbjj waren nu alle zorgen, maar....
voorbij was ook nu alle glans
Zij, die alles bereikt h d, moest ook nu
alles verlaten. Ook haar droegen ze weg
naar de gewone stille plaats, ofschoon met
glans en praal en met een stoet van volg
koetsen, die de passage op straat strem
den.
In één dezer bevond zich Christina, alleen.
Het was juist zoo uitgekomen, dat de aan
komst van mevrouwMelanie precies viel op het
aar der begrafenis.
Daar men baar de dood van mevrouw
Hoppe nog niet had gemeld, was Helbig
wel verplicht, baar van het spoor te balen,
daardoor was het hem onmogelijk aan de
ter aarde bestelling deel te nemen. Hij zet
te dit alles Hoppe uitvoerig uiteen, die hem
dit onder deze omstandigheden volstrekt
niet kwalijk nemen koD. De arme Hoppe
was niet veeleischend van nature, dus boe
weinig interresseerde hem nu dit alles, nu
bij van Diets of niemand eenige notitie nam,
en alleen maar dacht aan haar, die nu voor
altijd voor hem verloren was. In Helbig's
plaats was Christina gekomen, en wie kon
«en beter vervangen dan ajj. Het was Hei
vestigend, daar ons land bestaan moet van
den bodem, hoe meer bouwland er is, des
te meer arbeid is er ook, terwijl de arbeid
vermindert, als voor bouwland weiland in
de plast» komt. Wij dweeptn, zeide hij,
niet met bescherming, maar wij worden er
toe gedwongen door de tijdsomstandighe
den.
Ten slotte werd besloten een schrijven
te richten nameDS de afdeeling, aan den
heer J. Zijp Kz., lid van de 2e Kamer
der S. G. voor het kiesdistrict Enkhuizen,
ten einde den geachten afgevaardigde de
meening der vergadering omtrent bescher
mende rechten mede te deelen.
Hierna werd de vergadering door den
Voorzitter met een woord van dank aan
de leden voor hunne opkomst gesloten.
Wedstrijd in het Schoonrjden
van paren te NIEUWE NIEDORP op
Zondag den 17 Februari 1895.
Wie zich zondag-nammiddag op schaat
sen of te voet naar Nieuwe Niedorp be
geven heelt, zal zich dat uitstapje niet be
klagen. Het was een lust de menigte van
menschen op de Reid te zien, allen vol
belangstelling kijkende naar het prachtige
rijden der vijftien paren, die aan den wed
strijd deelnamen. En het is ook werkelijk
een genot ze over de Laan te zien zwe
ven van het eene eind der baan naast en
terug achter elkander. Door elk paar wer
den twee ritten gemaakt en daarbij werd
door de commissie van beoordeeling gelet
oplengte van den streek, stand van den
voet, gestrektheid der beenen, houding van
het lichaam en snelheid. De le prijs werd
behaald met 141 punten door den heer
A. Schipper van Zaandijk en mejuffrouw
Uitte van Koog a/d Zaan, de tweede door
den heer Jb Kaan en mejuffrouw D.
Kaan van Wieringerwaard met 139 pun
ten en de derde eveneens met 139 punten
doorden heer F. A. F. Groneman en mej.
M. Kaan van Wieringe:waard.
De eerste prijs was een verguld zilve
ren medaiile, de tweede een zilveren en de
derde een bronzen medaille.
De uitreiking der prijzen had des avonds
plaats op de bovenzaal van den beer Ha
ringhuizen, waarhij vele belangstellenden
tegenwoordig waren.
De voorzitter der Nieuwe Niedorper
vereeniging van ijs- en volks- vermaken, de
heer W. C. Fitter, deed dit, wat den eer
sten prijs betreft, met eene zeer luimige
toespraak, die alle aanwezigen prettig stem
de. De winners van den tweeden en der
den prijs waren reeds vertrokken.
Een woord van lof sprak hij ook t>ver
het rijden van den heer R. C. Blaauboer
en zijue dochter mej. T. Blaauboer eu van
den heer JF ader en zijne zuster mej. T.
F ader, die 138 punten behaald hadden. Met
een woord van dank aan de mededingers,
aancommissaiissen en keurmeesters enten
slotte aan de kunstrijders, waarvan er twee
zich in de zaal bevonden, verklaarde hij
het feest voor gtëindigd. Het woord van
dank aan de kunstrijders, de heeren Doode-
man van Nibbikswoud, De Boer en luin
van Asendelft, was wel op zijn plaats,
want zij hebben veel lot de algemeene
vroolijkheid bijgedragen en het kuastrijden
gaf eene geschikte afwisseling.
De IJscliTb te BARSINGER-
HORN en HARING HUIZEN hield Za
terdag 16 Februari des middags te 2 ure
een hardrijderij voor mannen.
De prijzen bestonden uit levensmiddelen:
s p e k eu kaas.
Aan den wedstrijd namen 17 rijders
deel, waarvan de eerste prijs, 4% pond
spek en een heele witte kaas, gewonnen
werd door R. Bras, de tweede prijs, 4J/2
pond spek en een halve witte kaas, door
G. Schouten en de derde prijs, 4ys pond
spek en eveneens een halve witte kaas,
door Ji. Raven, allen te Hariughuizen woon
achtig.
De overige deelnemers ontvingen ieder
4J pond spek. Ook hier gaf dus de
IJsclub blijk, het vermaak aan het nut
tige te doen paren.
Men schrijft ons u i t KOLHORN.
Zondag j.1. hadt op de haven te Kolhorn de
aangekoudigdewsdstrijd op schaatsen
voor mannen boven de 18 jaar plaa's, be
gunstigd door prachtig weer en bijgewoond
do>r honderden toeschouwers.
Z.'S en twintig flinke rijders betwistten el
kaar de overwinning, waaronder namen die
op dat gebied klinken al» klokken, zooals.
big zeer naar den zin, dat hij de plechtig
heid niet behoefde bij te wonen. Zoo iets
was hem, die van alles wat op den dood
maar eenigzins geleek, een afschuw had, eeD
zeer groote opoffering geweest.
Hoe was toch alles anders afgekomen dan
hij het zich voorgesteld had; bij had zich
voorgenomen, nog vele aangename uren met
deze schoone vrouw door te brengen, en nu
was zij heengegaan voor eeuwig. Zij was
echter gelukkiger geweest dan bij, zij had
alles bereikt, wat zij verlaogd had en had
zij niet tegen bem gezegd, dat als zij dat
alles bereikt had, zij dan gaarne rnst zon
hebben Met zulke gedachten troostte Helbig
zich, op weg naar het statioD.
Cbrtstina's tocht naar bet kerkhot was niet
zoo licht. Zij herinnerde zich maar al te
levendig de vorige maal, dat zij naar een
kerkhof gegaan was, om de eenige die zij
toenmaals op de wereld lielhad, de laatste
eer te bewijzen. Toeu bad de predikant naast
haar gezeten en telkens gesproken over haar
verlies, en had getracht haar te troosien ea
zij had toeu zoo gaarno geheel alleen met hare
gedachten geweest.
Maar de go:de man had niets gedaan
dan prateD, maar over hear vader had hij
geen woord gesprokeD, en niemand had
daar iets van gezegd, het scheen of ieder
een er bang voor was, dien naam te noe
men. En nu viel het haar in, dat zjj niet
eens wist, waar haar vader begrave was;
naast haar moeder niet, dat had zij wel
gezien. Maar waar dan anders Het klonk
haar als een verwijt, dat zij nog
nooit onderzocht bad, waar haar vader be
graven was. Het waren ecLte zwaarmo.dige
gedachten, die haar bezighielden, en zij ver
gat totaal de tweede groote gebeurtenis, die
haar vandaag wachtte, n.1. het wederzien
van de van de reis teruggekeerde hoisge-
nooten. Zij zon nu dadelijk vanaf bet kerk
hof naar de villa rijden. Gereed was daar al
les, daar had zij zorg voor gedrageD. En dan
Het ga u allen wel; dan vrijheid en onafhan
kelijkheid. Het zou haar zwaar genoeg ge
maakt worden; zij had het in den laatsten tijd
verleerd, de ondergeschikte te zijn.
Door dat zij voor bet afrit den kind van
Hoppe nog eens was gaan zien, was baar
rijtuig het achterste vau de stoet geworden.
Zoo was reeds bij haar aankomst de kist
nit de lijkkoets getild. Weldra bewoog de
stoet zich als een zwarte slang door de don
kere lanen van bet kerkhof. Cbristina ging,
een kraDS in de hand boudtnd, met neerge
slagen oogen achter de anderen aan. Eens
klaps hoorde zij baar naam fluisteren. Strei-
c hen berg ging aan haro ijjde.
„Bier?* vroeg zij, en het scheen baar eene
beleediging, dat hij deze gelegenheid bad te
baat genomen, om haar te zien.
Hij begreep haar. „Niet daaromzeide
bij. „De doode kende mij. Ik heb haar toen
maals van uit de iancy-fair naar hnis geleid.
Arme vrouw. Ik heb baar naar haar rust
plaats willen geleiden. Ik hoopte evenwel
u ook hier te zien."
Zij reikte hem ongemerkt baar vrije hand,
die hij zacht drnkte.
Zij waren een weinig achter gebleven en
spraken fluisterend, zonder evenwel elkaar
aan te zien, als hoorden zij niet bijelkander.
„Is Helbig ook hier? Ik heb hem nergens
ontdekt."
Zij schudde ongemerkt het hoofd. Het
stootte haar tegen do borst, de reden zijner
afwezigheid op te geven.
„Waarom niet?"
„Hij haalt vrouw en kind van het spoor.
Zij komeu juist op dit oogenblik aan. Wij
gaan vandaag naar buiten. Ik ook."
Hij wilde verder spreken, maar de stoet
had hare plaats van bestemming bereikt,
zoodat zij weldra niet meer alleen waren.
Terwijl de baar werd neergezet en de
predikant het gebed uitsprak, boorde Chris
tina door twee heeren het volgende gesprek
voeren: „Waar is Helbig toch?' „Hjj
haalt zijn vrouw van het spoor." Zoo,
het is hier ook, de kcningin is dood, leve
de koningin!* Vervolgens grijnsden tij bei
den.
Christana trad een schrede achterwaarts,
als wilde zjj dergelijk gepraat niet laDger
aanbooren. Het bloed steeg haar naar de
wangon. Waarom moesten juist zulke woor
den baar oor bereiken. Het was haar of zij
plotseling in een diepen algrond zag.Zy wil
de Diet verder denken. „O, die ellendige
menscben, wanneer hij hier was, zouden zij
bem de hand drukken en nu zulke verdacht
makingen! Dat kletst achter iemands rug als
een paar oude wijven. En hoe weinigen vaD
al degenen die hier waren, en zeer treurige
gezichten trokken, zouden waarachtig deel
nemen in dit voor Hoppe zoo zwaar verlies."
Tot staving harer gedachten hoorde Christina,
terwijl de geestelijke zijn amen uitsprak,
achter zich zeggen: „Hoe hoog is de koers
vandaag? Gisteren, ellendig laag.* Daarop
antwoordde de ander: „Beroerde boel tegen
woordig, men moest maar doodgraver wor-
deD, dan heb je eiken dag druk werk.*
Alles was voorbij, de stoet g'mg uiteen.
Christina bed drie scloppen met aarde op
de kist geworpen en haar krans op den verschen
gratheuvei gelegd. Onwillekeurig sloeg zy
H. van den Berg, (broer van Okke), Joh.
de Groot (broer van Atse), diens zood, neveD,
Bjlsma, enz.
Dat het er dus waim toeging is te be
grijpen. De meeste parturen hingen dan
ook aan elkaar; Kolhorn, Barsingerhorn,
Winkel, Wieringerwaard, Schagen, Alk
maar, Anna-Paulowna, Lambertschaag en
Nieuwediep hadden alle hun contingent ge
leverd, maar geen van hen mocht zoo ge
lukkig zijn, prijs of premie te bemachtigen,
hoe zij zich ook weerden.
Zij werden geslagen, maar met eere.
De prijzen werden behaald als volgt:
I. Bjlsma, van Medemblik, prijs.
D. Visser van Opperdoes, le premie,
R. Reek van Opperdoes, 2e premie, en
A. Betlehem van Medemblik, 3e premie.
Een bijzonder pluimpje komt nog toe
aan den heer A. Roggeveen Ws. van
Schagen, die bij de laatste zeven werd gesla
gen door den prijswinner B jlsmamaar met
zulk een klein verschil, dat het voor de
keurmeesters moeilijk maakte te beslis
sen. Roggeveen was evenwel zelf zoo rojaal
te erkennen, dat hij verloor, waardoor
hij bij het publiek niet weinig won.
Bjlsma achtte hem dan ook niet licht,
getuige diens uitdrukking tegen een
der keurmeesters, „dat jongie das een stoe-
rd" ik heb hem (den prijs) te Amsterdam
wel eens gemakkelijker gehaald dan hier."
Wat bij de uitreiking der prijzen gezegd
werd is dan ook zeker waar.
Het waren 26 rijders van de bovenste
plank en er is kranig gereden.
Om eenigen variatien in het program
ma te brengen zal, ijs en weer dienen
de, op a. s. Donderdag een ringrijderij
worden gehouden door paren, om prijzen
van f 10,f8 f6 f4 en f2.
Het Stedelijke Museum te ALK
MAAR werd in 1894 verrijkt met 3 jpor-
tretten nit de 18e eeuw, voorstellende Da
niël Ras, schepen, eu zijne echtgenoote, bei
de door H. Schmoleen Gesar van Ever-
dingen, door hem zelf geschilderd het laat
ste is afkomstig nit het door zijne wedu
we Helena van Oosthoorn gestichte prove
niershuis.
Verder werden o. m. ontvangen 6 frag
menten van de Gothische banken der Groo
te Kerk.
Van den catalogus der schilderijen en
oudheden wordt een nieuwe druk voorbe
reid.
Door den Raad van TESSEL
is het kohier voor den hoofdelijken om
slag vastgesteld tot een bedrag van
f 13.736.75.
Aai den BURG op Texel
is Donderdag-nam middag eene bejaarde
vronw, welke aan doofheid leed en daarbij
slechts één oog ter harer beschikking had,
onder eene ar geraakt, en weinige minuten
daarna aan de gevolgen overleden.
ANNA PAULOWNA 19 Feb. '95.
Gisteren avond hield de heer Staalman,
lid van de 2e Kamer, io Veerburg esne
politieke lezing, bepaaldelijk in verband
met de motie Dobbelman tot heffing van
graanrechten. Spreker betoonde zich een
voorstander van protectie. De vergadering
scheen hiervan mede niet afkeerig te zijn;
althans er volgde geen debat.
Aan den wedstrijd op
schaatsen j. 1. zondag op het OUDE
VEER gehouden, werd door 31 personen
deelgenomen voor evenveel behoeftigen.
De drie laatst aangebleven rijders ont
vingen bovendien zelf een prijsje. Het
waren: Ih. van der Waal, J. J. Geevert
en P. Jonker allen van Auna Paulowna.
Honderde toeschouwers, vooral uit den
vreemde,woonden,uitgelokt door het schoo
ne weder en de fraaie banen, deze hardrijderij
bij.
Alles liep in de beste orde van stapel.
Zekere D. D. van ANNA-PAU-
LO WN A werd Zaterdag morgen doodgevro
ren aan den weg gevonden, niet ver van zijn
woning, op het Breezand.
De man maakte dikwijls misbruik van
sterken drank, hetgeen ook nu weder het
geval schijut geweest te zijn.
De jenever (brandewijn)
koniDg heeft te N1EUWOLDA een treu
rig slachtoffer gemaakt.
Een gehuwde vronw ging zich zóó te bui
ten, dat ze op den vloer en met de hand in
het haardvuur viel. Zoo dronken was rij,
een andere richting in dan al de anderen
en spoedig was Sireichenberg aan bare zijde
Een wijl gingen zij sprakeloos naast elkan-
ner voort, beiden nog onder den indrak der
plechtigheid. Toen zij daar opdeu giafhenvel
stoud, met den krans en de schop in de han
den, scheen zij Sireichenberg toe een hooge-
priesteres te zijn, die een offer aan baren God
brengt. Nn echter schreed zij weer naast hem
met lichte, onhoorbare schreden, als een goe
de engel, die hem bewaakte.
Alles wilde hy doen, al zijn kraehten in
spannen, om maar zoo spoedig mogelijk
deze goede engel de zijne te mogon noemen.
„Heb dank, dat ge bier gebleven zijt,*
„Beknor mij liever; ik heb het verdiend.
Beknor mij en stuur mij weg."
„Integendeel, ik prijs n, omdat ge gebleven
zijt. Begrijp toch, dat iederen minuut, die
ik met n te zamen zijn kan, mij een groot
genot is. Ik heb niets dan jou en mjjn werk
en ik werk alleen, om u te bezitten.*
„Heb slechts tijd voor je werk," zeide zij
en op zijn angstig vrageDden blik, voegde zij
er aan toe: „want ik behoor u immers reeds.
Daarmede moet ge nu vooreerst tevreden zijn.
Ik moet weg, men waeht op mij.*
„Blijf nog een enkel oogenblik!" bad hij.
„Zeg mij tenminste, waar ik u eens te zien
kan krijgen! Schrijf mij dan anders, opdat ik
toch een teeken van leven van n krijg; laat
mij niet geheel in onwetendheid omtrent u!
Wilt ge? Belooft ge 't?"
„Laat mjj,* verzocht zij. „Ik kan u niets
belooven. Geloof mij, ik denk altijd aan u
en ik zorg onophoudelijk voor ons beider
belang. Bederf toch niets door ontijdige haast
en ongeduld. Ik zal veel, zeer veel te strij
den hebben in den naasten tijd. Er zullen
warme dagen volgen. Maar dat beloof ik je,
wanneer ik het onmogelijk meer kan uithou
den, zal ik mijn toevlucht nemen tot jou.
Wat zult gij mij antwoorden, als ik plotse
ling tot je kom en zeg:
„Hier ben ik, neem mij op en zorg voor
mij? Dan stuurt mijnheer de regeeringsraad,
want dat zijt ge daD reeds, mij weg, met het
oog op zijn hooge betrekking en zet mij ar
me duivel op straat; zoo doen immers zij,
die ten koste van alles hooger op willen,*
voegde zij er spottend aan toe.
„Christina!" Hij wilde nog meer ant
woorden, maar kwam niet terder, want op
hetzelfde oogenblik stiet zij een zwakke angst
kreet nit. „Weg, om Godswil weg!" Haar
scherp oog had tussehen de hoornen Helbig
zien aankomen, dio Melaoie aan zijn arm
voerende, de middellaan kwam afstappen. Zij
had nog juist den tijd een zijlaantje in te
slaan en langs een om weg den uitgang te be
reiken waar'haar rijtuig wachtte. Nog een
afscheidsgroet voor Stieicbenberg, dio haa
in de verte gevolgd was. Vervolgens sprom-
zij vlug in bet gesloten rijtuig en zag ang
stig door de raampjes of niemand haar oal-
dekt bad. Niemand kon baar gezien hebben
en in dit rjjtuig zou men haar niet zoeken,
want het was niet een der rijtuigen van
Helbig, maar een huurkoets, welke bij de
begraft nisstoet boorde.
Sireichenberg zag bet snel wegrijdende
rijtuig na, zoolang zijn oog het vermocht to
volgen. Vervolgens ging bij naar de 6tad
terug. Hij moest vandaag nog veel werken,
en hij moest nu voortaan nog vlijtiger zijn,
opdat wanneer zjj eenmaal bij hem hulp kwam
vragen en eeu toevlucht zocht, hij baar zou
kunnen opnemen en verzorgen. - Hij ver
snelde zijn schreden.
Onderwijl stonden Helbig en Melanie aan
het graf van Elisabeth. Dadelijk had Helbig
aan het station, eerstent om de afwezigheid
van Christina te verontschuldigen en tevens
omdat dit nienws bem gaarne van het hart
wilde, het doodbericht medegedeeld. Melanie
verklaarde oogen blikkelijk naar het kerkhof
te willen rijden, om rog vroeg genoeg daar
te kanoën zijn om de plechtigheid bij te wo
nen. Vergeefs had Helbig haar voorgehouden,
dat het te laat was, dat de begrafenis wel
reeds zou zijn afgeloopen, dat zij nog min
stens een half uur rijden moesten, om het
kerkhof te bereikeo, en dat het nu reeds
twaalf uur was en volgens zijne berekening
kon alles om twaalf uur afgeloopen zijn.
Het hielp evenwel Diets, zy bleef op baar
stuk staan. Men moest zija plicht doen, te
genover een man die reeds sinds een half
menschenleven ons trouw ter zijde staat.
Zult ge a niet te veel vermoeien, waar
schuwde hij. Dat kwam niet in aanmerking
verklaarde zij. Zoo moest Helbig, hoe ongaar
ne ook, toegeven en ging mede naar het
kerkhof terwijl Thesi en juffrouw Klein-
holz naar de villa reden.
Verlaten lag Elisabeths graf daar nu, be
dekt met kransen en palmtakken; slechts
bier en daar schemerde de bruine aarde
tusschen de half verwelkte bloemen en bla
deren door.
Melanie leunde op Helbigs arm. „Heeft zy
veel geleden?"
„Ik geloof het niet. Zij was bijna geen
oogenbiik bij haar bewustzijn. Ach laat den
dood de dooden. Laten wij er niet meer
over praten
Zij poogde te lachen. „Gy zijt nog altijd
de oude. Wat je ouaangenaam is, schuil je
van je. Wel hem, die zoo gemakkelijk over