Algeieei Nitm-
Aimlsitit- k LllÜIIT
ld
Lood en Arbeiflsüir
Zondag 17 Haart 1895.
33ste Jaargang No. 2973.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
'NGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Uureaii: SCHAGKflü. Laan, O 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schaden.
Bekendmakingen.
Kiezerslijsten.
Binnenlaudscli Nieuws.
en
Burgemeester en Wethouders van
Schagen brengen ter kennis der belang
hebbenden, dat ter voldoening aan de
wet op het kiesrecht, door hen zijn
vastgesteld de lijsten der kiesgerech
tigden van leden voor de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, de Provincia
le Staten en voor den Gemeenteraad, als
mede van die, welke sedert de vast
stelling der vorige kiezerslijsten daar
van zijn geschrapt. Pat die aan het
raadhuis zijn aangeplakt en bovendien
van heden af gedurende veertien dagen
(Zon- en Feestdagen uitgezonderd), des
voormiddags van 9 tot 12 uur, op het
raadhuis ter inzage zullen liggen, bin
nen welken tijd degenen, die daartegen
eenigo reclame mochten hebben, die
bij ongezegeld verzoekschrift, door de
vereischte bewijsstukken gestaafd, aan
den Raad zulten behooren in te dienen, na
verloop van welken tijd daarop geen
regard m6er zal kunnen worden gesla
gen.
Gedaan te Schagen, den 13 Maart 1895.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Zco het nog noodig ware,ons te overtui
gen van de noodzakelijkheid om ten aan
zien van het sociaal program bepaalde
wenschen duidelijk uit te spreken en de
grenzen nauwkeurig te trekken,dan zou
dit de vorige week geschied zijn bij de be
raadslaging in de Tweede Kamer over
de motie van den heer Gerritsen, die
wilde doen uitmaken, dat de Regee
ring, als werkgeefster optredende, reke
ning zou houden met de bepalingen,
die omtrent loon en arbeidsduur in ver
schillende gemeenten gebruikelijk zijn.
Welk een uiteenloopende beschouwin
gen en opvattingen, zelfs onder de voor
standers der motie, die trouwens zelve
in hare bewoordingen evenmin duide
lijk was als zij door de toelichting van
voorsteller en voorstanders duidelijk
werd
Dit, evenals de geheele beraadslaging,
kunnen wij echter ter zijde laten, daar
het slechts in een verwijderd verband
staat met het ditmaal door ons te be
spreken onderwerp, wederom een vraag
punt uit de bekende circulaire van het
Bestuur der „Liberale Unie," t. w.:
„of niet de overheid, direct of indi
rect als werkgeefster optredende, bepalin
gen behoort te maken omtrent arbeids
duur en loon, daardoor tevens een voor
beeld gevend aan de particuliere
nijverheid."
Twee opmerkingen, aan de behar.de-
liug der motie ontleend, wenschen wij
echter te laten voorafgaan, omdat zij
eene meer algemeene betrekking hebben
en niet alleen op ons onderwerp, maar
ook op het maatschappelijk vraagstuk
in zijn geheel van toepassing zijn.
De eerste is, dat hoewel de motie met
kleine meerderheid verworpen is, niet het
minst uit de redevoeringen van vele te
ganstanders de ernstige zucht bleek om
<*an bestaande bezwaren tegemoet te
komen. De Minister van Waterstaat,
die de motie krachtig bestreed, erken
de desniettemin onomwonden den plicht
der Regeering om op al, wat op dit
gebied voorvalt, ernstig acht te geven
en misbruiken, zoo die blijken moch
ten voor te komen, te keer te gaan,
ja, zoo noodig, daarvoor het geheele
stelsel van aanbesteding te wijzigen.
Hieruit volgt, dat, zoo er nog ver-
schil bestaat en veel verschil zelfs over
de wijze waarop de aangelegenheid ge
regeld moet worden, in ieder geval het
besef, dat men de zaken niet kan la-
gaan, zooals zij gaan, meer en
meer doordringt.
De tweede opmerking is, dat bestrij-
ders van het voorstel hunne wapenen niet
richtten tegen dit,maar tegen een begin
sel van veel wijder strekking en welks be
strijding hun zeer gemakkelijk viel.Terwijl
er toch van niets anders sprake was dan
van den wenscb om in plaatsen, waar be-
palingen omtrent loon en arbeidsduur 1
gebruikelijk zijn, daarmede rekening te
houden bij de aanbesteding van rijks
werken in diezelfde plaatsen, bestreed
men in het algemeen de regeling van
loon en arbeidsduur en verdedigde het
beginsel van vrijheid bij de arbeidsver
houdingen.
Dit iseen zeer algemeen verschijnsel,
waar over maatschappelijke vraagstulr-
den gehandeld wordt. En het maakt op
ons altijd een zonderlingen indruk, de
strijders tot aan de tanden gewapend
te zien uittrekken tegen een machti
gen vijand, die zelfs in de verte niet
zichtbaar is Dit geeft grond tot de
veronderstelling, dat zij zich tegen het
kleine legertje, dat werkelijk aan de
grenzen staat, niet oj>gewassen gevoe
len, en daarom zich groot toonen door
ijdel machtsvertoon tegen denkbeeldige
troepen. M. a. w., dat zij geen gronden
hebbende, geen voldoende gronden al
thans om, hetgeen werkelijk voorgesteld
wordt, te wederleggen, iets anders daar
voor schuiven, wat zij gemakkelijk
meenen te kunnen verpletteren en dus
doende den schijn aannemen van den
wezenlijken vijand verslagen te heb
ben.
Het is dus altijd, maar vooral bij
maatschappelijke vraagstukken, zaak,
om goed te zien, of de hevigste slagen,
die worden toegebracht, wel neerkomen
op het hoofd dat zij heeten te treffm.
Zoowel om van de goede gezindheid in
de eerste plaats bedoeld, zooveel mogelijk
te kunnen partij trekken, als om het
ontwijken van den strijd, in de tweede
plaats bedoeld, minder gemakkelijk te
maken, is het noodzakelijk zich nauw
keurig te verstaan over hetgeen men
verlangt.
Dat is vooral noodig bij het vraag
punt, van de circulaire der Liberale
Uniewaarop wij nu het oog hebben.
Het moet duidelijk blijken, dat men niet
beoogt eene algemeene regeling van werk
tijden en loonen, die op onberekenbare
bezwaren zou stuiten. Ook beoogt men
in het aangehaalde vraagpunt niet om
het Rijk te nopen zich te voegen naar
uiteenloopende bepalingen, die gemeen
tebesturen mochten maken. En men
dus evenmin zeggen, dat, wat hier ge
vraagd wordt, door de wetenschap ge
oordeeld is, zooals bij de algemeene
strekking, die men er aan zou willen
geven,het geval zou kunnen zijn, noch dat
de vraag, wat in het tweede veron
derstelde geval mogelijk ware, dooi
de beslissing der Tweede Kamer over
de motie-Gerritsen practisch is uitge
maakt. "Wat het Bestuur der Unie wil of
althans in overweging geeft,is noch het eer-
stetH Ch het laatste. Voor een deel zou kun
nen zeggen, dat, wat het Bestuur wil, ei
genlijk uit den aard der zaak volgt.
Als de overheid direct als werkgeefster
optreedt, m .a. w. werken in eigen be
heer doet uitvoeren, dan moet zij wel
bepalingen maken omtrent arbeinsduur
en loon voor degenen die zij in haar
dienst heeft.
Toch is het niet iets zoo zinledigs,
wat men beoogt te zeggen. Men heeft
- het blijkt uit de bijvoeging, dat
daardoor tevens een voorbeeld gegeven
moet worden aan de particuliere nijver
heid bedoeld, dat de overheid voor
ga en niet volge, met den sleur en met
kwade gewoonten breke en, zonder on
beraden in te grijpen in de ontwikke
ling der economische verhoudingen, door
hare handelingen toch zooveel moge
lijk medeworke om die ontwikkeling te
leiden in het goede spoor en te voor
komen, dat zij afwijke in verkeerde
banen.
Zal aldus haar invloed in zekeren zin
indirect zijn, daar waar zij direct als i
werkgeefster optreedt of als zij indirect
werk geeft, (d. i. bij aanbestedingen en j
concess ën) behooren hare bemoeiingen
direct te zijn in het belang van den j
werkenden stand, en wel door het op-
nemen van bepalingen omtrent loon en
arbeidsduur in bestekken en concessie-
voorwaarden.
Nu weten wij zeer wel, dat men
bergen van bezwaren tegen zoodanige
bepalingen kan inbrengen, en evenzeer,
dat de eerste stappen, in deze richting
hier en daar gedaan, tot ir oeielijkheden
aanleiding gegeven hebben of kunnen
geven. Doch wij weten meer. Wij weten,
dat men omtrent alle onderdeden van een
werk, inrichting, afmetingen, wrijze van
werken, keuze van materiaal, kortom
omtrent nagenoeg alles de strengste voor
schriften geeft; dat men daarin thans zeer
gevorderd is, doch dat de eerste voor
schriften van dezen aard indertijd nage
noeg even onbeholpen waren als die
omtrent loon en arbeidsduur nu nog
zijn of waarschijnlijk zullen worden. Als
men het slechts er over eens is, dat
men in die richting werkzaam moet zijn
en de eerste stappen met het noodige
beleid doet, dan kan men liet aan prac-
tijk en ervaring zeer wel overlaten om
op den duur den goeden weg te doen
vinden.
Voor de noodzakelijkheid dat de o-
verheid, direct werk gevende, voorga
en niet volge, is het voldoende er op
te wijzen, dat de particuliere werkge
ver door zijn eigen belang genoopt wordt
om zijne schreden niet al te zeer te ver
haasten, waar het geldt betere toestan
den voor den werkman te bereiken.
In het algemeen is het wel waar dat
de werkgever zijne belangen het best
bevordert door ook die van zijn werk
volk zooveel mogelijk in het oog te
houdendoch in elk bijzonder geval
staat eene dadelijke uitgave, die zeker
is, tegen een bate, die in ieder geval
niet tastbaar en dadelijk zichtbaar is.
En dan is de verleiding groot voor ve
len om te' rekenen met wat zij zien en
niet met wat zij niet zien. En wat
aanbestedingen betreft het ligt voor
de hand, dat een aannemer trachten
zal, als men hein geheel de vrije hand
laat, om op zijn werkvolk te verhalen,
wat hij door de mededinging gedwon
gen is te laag in te schrijven.
Maar er is meer. Er zijn voorbeelden,
dat patroons, die hunne werkplaatsen
met laag bezoldigd werkvolk vulden,
daardoor bij aannemingen lager konden
inschrijven dan anderen, die hun werk
volk goed betalen, en er geen over-
matigen arbeid van vorderen. Wat is
hiervan het gevolg Niet alleen dat het
personeel van dien aannemer in min
der gunstigen toestand blijft verkeeren,
maar vooral, dat het werk vermindert
voor goede patroons en dezen dus, öf
hun personeel moeten inkrimpen,öt belet
worden daaraan uitbreiding te geven,die
anders mogelijk ware.
Dat de de bezwaren groot zijn en
vele, gaven wij toe; dat zij onoverko
melijk zijn, niet. In zoover de werken
in eigeo beheer betreft, hebben wij hier
trouwens te doen met eene moeielijk-
heid, die moet overwonnen worden. Er
moeten bepalingen zijn en nu is het niet
moeielijker om die in den boven aange
geven zin, meer bepaald met het oog
op de belangen van den werkman te
maken dan zonder daarop acht te ge
ven. En wat bestekken aangaat, die
betreffen steeds een bepaald werk, in
een bepaalden tijd, in een bekende
streek en onder gegeven omstandighe
den, zoodat men in elk bestek met
alle bijzonderheden rekening kan hou
den, die in redelijkheid invloed behoo
ren uit te oefenen. Yoor concessiën
geldt in zekeren zin hetzelfde wat voor
aanbestedingen gezegd is. Wel loopen
zij gewoonlijk over langeren tijd, maar
niets belet om voor de overheid, even
als ten aanzien van tarieven, dienstre
geling enz-, ten opzichte van loon en
arbeidsduur stem in het kapittel voor
te behouden.
Moeielijk is de zaak, maar dat er,
wanneer men ernstig wil en het be
oogde doel scherp in het oog houdt,
voor de moeilijkheden eene bevredi
gende oplossing te vinden is, meenen
wij hiermede voldoende te hebben aan
getoond.
Verslag der vergadering
van den raad der gemeente ZIJPE,
gehouden op Dinsdag 12 Maart 1885, des
morgens 10 ure.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opende de vergadering-
De heer G. Vrijburg legt de vereischte
eeden af en neemt zittingde Voorzitter
wenschte hem geluk en spreekt den wensch
uit, dat het zijn streven zal wezeD, de
belanden van de gemeente te behartigen.
De notulen der vorige vergadering wer
den gelezen en goedgekeurd. Mede werd
besloten het kohier van den Hoofdelijken
Omslag in Comité te behandelen.
Bij de rondvraag zegt de heer Nobel,
\6<5r de behandeling een paar opmerkingen
te willen maken, omtrent den Iloofdelijken
Omslag.
Als de belastingschuldigen hun aanslag
te huis krijgen, dan zullen (misschien
enkelen uitgezonderd) allen zien, dat hun
aanslag belangrijk hooger is dan het vorig
jaar dit zou tot verkeerde gevolgtrekkin
gen aanleiding kunnen geven. Na het ma
ken van de begrooting, hebben velen ge-
Dzen, dat ongeveer alle raadsleden ap
bezuiniging aandrongen en zullen ze al
licht denken„stijgen nu de uitgaven
(och
Dit is evenwel het geval nietik heb
de gemeente-rekeningen vanaf 1879 nage
gaan en zie dan, dat in dat jaar in ronde
som is uitgegeven f 29500, waarna door
invoering van de onderwijl wet van 1878
een belangrijke verhooging ko nt, welke in
het jaar 1886 tot f 89COO stijgtdaarna
volgt tot 1891 een daling tot f 29500 en
rijst weer tot 1893 op f 30750, terwijl
de begrooting van 1891 een ietwat lagere
en die van dit jaai een belangrijk lagere
sekening doet verwachten.
De opcenten op bet p:rsoneel zijn in
1891 van 30 tot 20 en de Hoofd. O. in
1892 met f 1000 verlaagd.
De verhoogde lasten zijn dan ook wer
kelijk geen gevolg van verhoogde uitga
ven, maar van de verlaging van het in
komen der belastingschuldigen, Hoe m rk-
baar en verklaarbaar dezen ook mogen
wezen, wilde spr. ze toch met eenige cij
fers aanwijzen.
Hiervoor nam spr. den II. O. vanaf het
jaar 1881. In dat jaar werd f 8000 om
slagen en betaalden de belastingschuldigen
van elke gulden, die volgens de verordening
kon worden geheven, 96 centen, bijvoor
beeld een aangeslagene van de le klasse
met een iukomen van 500 600 gld.
betaalde volgens de verordening f 1.50,
doch kon toch zijn aanslag met f 1.44
voldoeD, dat is met 96 Van de 507
aangesLgenen, hadden 193 een inkomen
van f 1000 gulden en daarboven. Die
hiffing en aanslag blijven tot 1886 de
zelfde; in 1887 werd de aanslag 5 °/0
verhoogd. Van de 508 amgesLgen waren
toen 183 met een inkomen van duizend
gulden en daarboven in 1888 en '89
hetzelfdein 1890 m '91 werd de hel
tin? elk jaar 2 °/0 verhoogd, zoodat toer.
reed» f 1.05 voor iedere gulden bel'sting
moest worden betaald in 1892 bedroeg
de heffing f 7000, aanslag 92 °/0, wat
Kina gelijk s aat met het vorig jaar; 1893
4 o/o verhoogd en 1894 1 *f0 verlaagd,
en bijde nutebehandelen omsl.60/°verhoogd,
zo dat het verschil mtt 1886, thaus is
18", °/0; de voor ons liggende omslag
bevat 520 namen, waarvan 165 geacht
corden een inkomen te hebben van
f 1000 en daarboven.
Bet aantal aangeslagenen is dus vanaf
1881 vermeerderd met 13, en het aantal
inkomens van f 1000 en daarboven ver-
miaderd roet 28; deze cijfers behoeven
waarlijk geen andere toelichting.
Spr's tweede opmerking is deze,dat naar
zijne meeniirg, op de voor hem liggende
H. O. velen zijn, die Diet over een vast
inkomen kunnen beschikken, te hoog zijn
aangeslagen; dat,om daar eenigszins aan te
gemoet te komen, het aantal centen per
gulden omslag nog aanmerkelijk zou moe
ten rijzen. Om deze redenen acht Spr. het
zijn pl'cht er met ernst bij B. en W. op aan
te dringen, dat zij in de verordening op
den H.O. zoodanige wijzigingen aan den raad
voorstellen, dat zij die over een vast in
komen kannen beschikken, iets sterker
kunnen worden getroffen, wat met het
behoud van het beginsel,waar Spr. hoogen
prijs op stelt, naar zijn bescheiden meening,
wel ware te verkrijgen,
Spr. herinnerde er aan, hoe hij reeds
sedert jaren op deze noodzakelijkheid had
gewezen, getuigen het door hem in 1886
gedane voorstel; ma>r meer dan ooit wordt
htt tijd, een bi tere bisis voor den H.O.
te zoeken. Nu da landbouwstrnd, en in
meerdere ot minderen mate, ook de auubaebtv-
s<aud in zulk een trcurigeu toestand verkeert,
is het dringend noodig, dat althans van
heD, die een werkelijk inkomen bezitten
ebn grooter offer wordt gevraagd. Onver
antwoordelijk nu Spr. het achten, zoo geen
pogingen daartoe werden aangewend.
De voorzitter zegt, dat het zeker de be
doeling van den heer Nobel niet is, thans
een verandering te behandelen. De H. O.
is als andere jaren gemaakt en ieder kan
bij de behandeling verlagiug of verhooging
voorstellen.
De heer Morra vraagt, of B. en W. ia
zake afleiders op de scholen, weldra
tot uitvoering zullen overgaan en of zij
reeds met den gem.-architect van Alkmaar
gecorrespondeerd hadden.
De voorzitter antwoordt, dat B. en "W.
nog geen 10 min. geleden, over de aflei
der hadden gesproken, dat zij correspon
dentie, zooals bedoeld, overbodig achten,
omdat voldoende aanvragen tot plaatsirg
re»ds bij hen waren ingekomen. De heer
Morra dankt den Voorzitter voer de inlich-
ting.
De heer Vrijburg zegt een exemplaar
van den H. O. ontvangen te hebben, doch
vraagt, ot die niet wat beter kan worden
ingericht, zoodat de namen onder elkander
worden geplaatst; dac was er een kolom
voor opmerkingen voor de raadsleden. Het
zou wel wat meer papier nemen, doch dat was
niet zoo'n bezwaar. Verder gaf spr. in
overweging, om in de le klasse, waarin
hij 102 namen vind', en die maar ruim
f 150 veriegenwoordigden, te laten ver
vallen, omdat de belasting voor hen
moeielijk was te voldoen.
Omtrent het eerste zegt de Voorzitter,
dat het nog al heel wat papier zoa kos
ten, en wat het vrijstellen van een geheele
klasse betrof, de heer Vrijburg kan dat bij
de behandeling in comité voorstellen, doch
hij zou, toch niet goed vinden. Vrij alge
meen was men dit gevoelen toegedaan.
De heer Nobel zegt, dat de hear Vrij
burg vrijwel met hem in 't zelfde schuitje
komt, hoewel hij niet gaarne de le klasse
geheel zou willen vrijlaten van belasting te
betaleu, zia het mogelijk wezen, dat bij een
eveutueele wijzigi ig van de verordening
op d n H. O. een verlaging van hel in
komen ter spiake komt en dan kan het
voorstel Vrijburg in ernst besproken worden.
Na behandeling in Comité, wordt de
H. O. met algemeene stemmen goedge
keurd en sluit de Voorzitter daarna de
vergadering.
In het begin der week
zijn van den heer ft Zioirt te HEER
HUGOWAARD, 11 kippen en 1 haan
gestolen. Van de daders is tot nu toe
niets bekend.
-- Tot Hoofdingelanden
van den polder HEER HUGOWAARD,
zijn de heeren: P. Smit en C. Konijnher
kozen.
D e n 13en werd van het Sta
tion HUGOWAARD, de 1000ste wagen
groenten van den heer Wagenaar ver
zonden
De versierde wagen werd na te zijn
gewogen, onder fanfare van het muziek
korps en vreugdschoten,in den trein geran
geerd, die daarop onder de tonen van
het Wion Neerlandsbloed vertrok.
Den ganschen dag heerschte een feest
vreugde. 's Avonds was het Swagerspoor
a la giorno verlicht. Het ladingsterrein was
met groen en vlaggen versierd.
Bij het vertrek van den wagen hield
de chef een speech.
De heer C. Boongemeen-
te-secretaris te Den HELDER, heelt
als zoodanig eervol ontslag aangevraagd-
Donderdag avond gaven
de beide Zangscholen te KOLIIORN
eene gecombineerde uitvoering. Nadat de
jongere afdeeling voor een vrij talrijk
publiek eenige tweestemmige liederen
hadden laten hooren, trad de Groote
Zangschool op met driestemmige koren,
die allen inet groote aandacht gevolgd
werden.
Het schoonste gedeelte van den avond
bestond in de opvoering van Asschepoet
ster door de oudere leerlingen, en in de
vertooning van Klein Duimpje, een zang
spel waaraan ruim 40 leerlingen van de
kleine zangschool deelnamen.
Beide stukken mochten de onverdeel
de goedkeuring der talrijk aanwezige ou
ders verwerven. Tot slot speelden eenige
der flinkste leerlingen een rederijkers
stuk getiteld: „De pleegzoon der Visschers-
weduwe."
Vrij laat en voor kinderen te laat, was
alles afgeloopen. Voor eene volgende ge-