Zondag 24 Maart 1895.
39ste Jaargang Ho. 2975.
i
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEïi liaan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
De Burgemeester van Schagen brengt
ten verzoeke van den Heer Waterschout
te Scheveningen, ter kennis van be
langhebbenden, de navolgende bepalingen
voor de aanmonstering ter haring vis-
scherij op de Noordzee
1°. De aanmonstering van raatrozen
en jongens op de Scheveningsche loggers,
kotterloggers en bommen, geschiedt niet
te Vlaardingen of elders, maar alleen
te Scheveningen, door den Wa
terschout aldaar.
2°. Het kantoor is daarvoor alle
werkdagen geopend, van 8 v/m., tot
2 uur n/m.
3°. Zij die een plaatsing willen, kun
nen zich, zoo zij dat wenschen, vervoe
gen aan het kantoor van den water
schout Keizersstraat 57. Men zal dan
hulp worden verleend daartoe, en den
weg gewezen naar de verschillende ree-
derij-kantoren.
Zij behoeven dan te Scheveningen
niet noodeloos rond te dwalen, en ver
zuimen niet noodeloos tijd.
4°. Jongens moeten medebrengen een
deugdelijk bewijs hoe oud zij zijn.
5°. Allen, onverschillig hoe oud zij
zijn, een bewijs van den Heer Burge
meester hunner woonplaats, dat tegen
hunne aanmonstering geen bezwaar be
staat.
6°. Minderjarigen een schriftelijke
toestemming van hun vadermoeder-
voogdesse of voogdbekrachtigd door den
Heer Burgemeester hunner woonplaats.
7°. Miliciens der land- of zeemilitie
moeten een vergunning tot varen over
leggen van den Heer Goramissaris der
Koningin in hunne provincie.
8°. Personen zonder behoorlijke pa
pieren, worden in geen geval aangemon
sterd.
9*. Personen die alhier vrceger reeds
moeilijkheden hebben veroorzaakt be
hoeven zich niet aan te melden; zij
worden niet aangemonsterd.
Schagen, 19 Maart 1895.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Wij hebben reeds onze zienswijze
doen kennen over het voornemen van
deze Regeering, om eene Staats-lijf-
rentebank op te richten ,'en aangetoond,
dat daarmede in geen enkele behoefte
wordt voorzien, welker vervulling thans
noodig isdat daarentegen bemoeiing
van den Staat met arbeidersver
zekering in ieder geval noodig is
Nu kan men daarvan een schrikbeeld
ophangen en spreken van het verba
zend aantal millioenen, hetwelk voor
dit doel zal gevorderd worden, maar
dat is dan toch niet meer dan een
„boeman", waarmede men oppervlak
kige beoordeelaars voor het nemen van
een kloek besluit doet terugdeinzen.
Slecht twee opmerkingen ten bewijze
daarvan. Vooreerst volgt uit den wensch
dat de Staat handelend optrede op dit
gebied, nog in geenen deele, dat de
Staat ook de kosten geheel moet dra
gen. Wanneer dit met Staatsbemoeiing
beoogd werd, daD zouden ook wij aar
zelen ons ervóór te verklaren. Dat is
echter (wy hebben dit vroeger reeds
aangetoond) volstrekt niet noodzakelijk.
Wel zal in ieder geval ook van Staats
wege een offer moeten gebracht worden,
al zou het slechts zijn voor de ouden
van dagen, voor wie de premiën
in ieder geval te hoog zijn, te hoog
ook om er den werkgever mede te be
lasten. Maar dan toch en dit is de
tweede opmerking moet men tegen
over hetgeen de gemeenschap in den
vorm van pensioenen zou uitkeeren, als
bate stellen het minder bedrag, dat aan
aalmoezen, bedeelingen of onder aüderen
vorm verstrekte liefdegaven, onder de
tegenwoordige omstandigheden moest be
steed worden, om verouderde werklieden,
die niet meer werken kunnen en daardoor
verarmen, aan hun eind te brengen. Het
zedelijk voordeel, dat pensioneering
boven bedeeling geeft, heeft men op
den koop toe.
Nu is door den heer Heldt in de
Tweede Kamer een motie ingediend,
die zeer spoedig in behandeling zal
komen en waarin wordt aangedrongen
op het benoemen eener Staatscommis
sie tot onderzoek van het vraagstuk in
zijn geheel.
Tegen die motie zijn reeds vooraf
verschillende bezwaren ingebracht. Heel
veel gewicht kunnen wij daaraan niet
hechten. Eén ervan is, dat het benoe
men eener Staatscommissie eene zaak
is van de Regeering, die zelve weten
moet, of zij de voorlichting eener Staats
commissie omtrent een of ander onder
werp -noodig heeft. Op zichzelf is dit
volkomen waar en het zou dan ook ge
heel verkeerd zijn, indien de Tweede
Kamer besluiten wilde, om eene Staats
commissie te doen benoemen. Dat is
haar recht niet en niet noodig ook,
want wanneer zij ingelicht wil worden
omtrent zaken, waaromtrent de Regee
ring haar niet voldoende gegevens ver
strekt, dan heeft zij de bevoegdheid
eene parlementaire enquête in te stel
len. Tot dit laatste zou het dan ook
moeten komen, indien de Regeering
hare medewerking weigerde of ten aan
zien van dit onderwerp principieel
stond tegenover de Tweede Kamer.
Daarvao is intusschen hoegenaamd geen
sprake. Over het onderwerp wil de Re
geering een wetsontwerp indienen. Van
dat wetsontwerp is intusschen nu reeds
genoeg bekend, om te kunnen beoor-
deelen, dat het niet voldoet aan dat
gene, wat de heer Heldt en zij, die
het met hem eens zijn, te dezer zake
noodig achten.
En welk bezwaar is er nu om, dit
aan de Regeering te kennen gevende
daarbij tevens den wensch uit te spre
ken, dat de Regeering en de Kamer,
zoowel als de geheele natie, voorgelicht
worden door een onderzoek in de rich
ting, waarin men meent, dat de oplos
sing moet gevonden worden.
Voor zoodanig onderzoek dit is
een ander bezwaar, hetwelk men aan
voert is de tijd nog niet gekomen.
Alvorens daartoe te besluiten, moet
men het rapport kennen, dat aan de
vorige Regeering is uitgebracht en dat
aan de tegenwoordige het plan tot het
oprichten eener Staats-lijfrentebank
heeft doen opvatten.
In verband daarmede moet beschouwd
worden het derde bezwaar dat de aan
neming der motie-HELDT tot vertraging
aanleiding zou geven.
Om zich van deze beide bezwaren
goed rekenschap te kunnen geven, moet
men zich vooraf wel doordringen van den
stand, waarin de zaak nu verkeert en
van den loop, dien men denkt, dat zij
nemen zal. Hierbij leggen de staatkun
dige omstandigheden een groot gewicht
in de schaal. Indien men zich kon
voorstellen, dat het ontwerp, betreffen
de de Staats-lijfrentebank zeer spoedig
zou ing' diend worden en dat men
daarbij van het bedoelde, aan de regee
ring uitgebrachte rapport kon kennis
dragen, eu dat men dan de zaak ge
leidelijk zou kunnen afdoen, dan zou
den ook wy erin kunnen komen, dat
men nog eenigen tijd geduld oefende
met het oog op de mogelijkheid, dat
dit verslag het noodige licht zou ont
steken.
Doch wie kan zich dit in ernst voor
stellen, met het oog op het feit, dat
de kiesrechtontwerpen zich niet lang
meer zullen doen wachten en dan al de
aandacht van de vertegenwoordiging in
beslag zullen nemen Van zoo eenvoudi-
gen aard is de regeling, die beoogd
wordt en noodig is, niet, dat men ze
als terloops tot stand kan brengen in
een tijdperk, waarin het kiesrechtvraag-
stuk niet alleen aller hoofden inneemt,
maar ook alle verhoudingen beheerscht.
Het tegendeel van wat men zich
voorstelt, zal geschieden. Wanneer men
de indiening van het aangekondigde
ontwerp afwacht en daarbij of zelfs
reeds te voren het bedoelde rapport
ontvangt, dan zal men uit deferentie
voor de Regeering daaraan toch de noo
dige aandacht moeten schenken en zal
een onderzoek van de stukken vooraf
gaan aan het nemen van een besluit
zooals men nu ingevolge de motie-HELDT
reeds dadelijk kan nemen. En wanneer
men dat besiuit nu neemt, dan sluit
dit volstrekt niet in zich, dat men daar
mede het werk der Regeering, van de
ze en van hare voorgangster, geheel ter
zijde stelt.
Integendeel eene Staatscommissie,
die het onderwerp in zijn geheelen om
vang zal onderzoeken, zal daarbij in de
eerste plaats kennis nemen van wat
in deze van Regeerinswege reeds is
voorbereid. En indien de Regeering ge
volg geeft aan den wensch der Kamer
om eene Staatscommissie te benoemen,
zal zij er is geen twijfel aan die
door haar benoemde commissie in kennis
stellen met al de gegevens, die zij zel
ve te harer beschikking heeft.
De zaak uit dit oogpunt beschouwen
de, meenen wij de aanneming der motie
te mogen aanbevelen en zou het ons
gewenscht voorkomen, dat de Regeering
haar niet opvatte als vijandig tegen
haar gericht, maar als eene ernstige po
ging, om een onderwerp, waarvan zij
zelve het belang erkent, beter voorbereid
en op geschikter tijd in behandeling te
brengen.
Beter voorbereid, want de te benoe
men Staatscommissie, niet afgeleid door
andere gewichtige belangen en strijdvra
gen, zal zich rustig aan de bestudee
ring van het onderwerp in zijn gehee
len omvang kunnen wijden. En hare
voorstellen zullen eene beslissing over de
zaak in haar geheel mogelijk maken, die
nu, hoe men ook over het aangekondigde
regeeringsontwerp denken moge, in
geen geval verkregen wordt.
Op geschikter tijd tevens, want, ter
wijl de Staatscommissie haar onderzoek
instelt en ten einde brengt, kan de
kiesrechtstrijd uitgestreden zijn en is
er kans, dat men aan deze en derge
lijke maatschappelijke vraagstukken on
verdeeld zijne aandacht zal wijden en
dat alsdan op de samenstelling van de
vertegenwoordiging ook invloed uitge
oefend zal worden door hen in wier
belang de gewenschte maatregel voor
namelijk noodig is.
Wat dit laatste betreft, verdient
ernstige overweging de wensch, uitge
sproken in eene openbare vergadering
van werkliedenvereeniging op 5 Maart
te 's Hage gehouden, dat in de beoog
de Staatscommissie ook werkgevers en
werklieden mogen worden opgenomen.
Het onderwerp toch kan en mag niet
alleen van theoretisch standpunt behan
deld worden.
Het grijpt te zeer in in de belan
gen van werkman en werkgever, om
aan het niet mede stem in het kapit
tel te geven reeds bij de voorloopige be
spreking der plannen, die men aan het
oordeel der Regeering zal onderwerpen.
Dit kan er toe medewerken om te
voorkomen, dat bij de behandeling der
zaak zelve de punten, waarop het
aankomt, zooals bij de motie-GEERiTSEN,
verdronken worden in een zee van we
tenschappelijke bespiegelingen, die er
slechts in zeer verwijderd verband me
de staan.
Door het nemen van een besluit in
den zin der motie-HELDT en door de
uitvoering ervan in den geest der werk
liedenvergadering zal men, naar ons
oordeel, werklijk een goeden en den
thans eenig mogelijken stap doen tot
afdoening van een vraagstuk, welks
volledige oplossing door ieder moet wor
den gewenscht, hoe groot het meenings-
verschil ook zijn moge over de wijze,
waarop die oplossing moet plaats
hebben.
Binnenlandseh Nieuws.
I) y n a ui i e t - o ii t p I o f-
fiug te L O B11II.
SCHAGER
AU 8 IE 61
MmteitiE- k Liiilmllai.
De schoolfeesten te
KOLHORN zullen voortaan gehouden
worden in de week van Schager-kermis.
Eene tweede soirie zal den eersten
Paaschdag gegeven worden, waarvan de
opbrengsten zullen dienen om dit doel,
althans voor 1895 te verwezenlijken.
Uit KOLHORN heeft, zoo
als men weet - een adres den Raad be
reikt, waarin op vervroeging der Ker
mis word aangedrongen. Thans circuleert
een tegen adres, waarin handhaving van
de bestaande datums verzocht wordt.
Drie tjalken, bevracht
met stroo voor KAMPEN, hebben Vrij
dag de KOLIIORNER haven verlaten.
Hoewel de zee al sinds veertien dagen
zoover het oog reikte vrij van ijs was,
durfde men toch niet eerder oversteken,
daar het in zee allerwege lang niet vei
lig was.
In d e j. 1. gehouden verga
dering le ANNA-PAULOWNA van de
Kiesvereenigin? Algemeen Belangwer
den tot caodidaten voor het lid maatschap
derProvinciale Staten gekozen.de aftre
dende ledeo, de H.H,: Th. 3. Waller en
A. J. Kaan
Tot afgevaardigden naar de vergadering
van de Centrale Liberale Kiesvereeniging
te Schagen, werden benoemd, de H.H.: J.
O. v a n W ij k en R. Dekker; tot
lid ven het bestuur der centrale, de heer
L. Metzelaar.
Verder deelde de voorzitter mede, dat
hij sinds Januari in correspondentie was
geweest met dec heer Smeenge} lid van de
2e Kamer, tot het vervullen van een poli
tieke lezing. Deze zou in de volgende
week plaats hebben, doch de heer Smeenge
heeft gemeend, zich wegens overdrukke
werkzaamheden, in verband met zijne ge
zondheid, thans terug te moeten trekken,
en zich voor het volgend seizoen beschik
baar te stellen.
Op voorstel van den Voorzitter werd nu
besloten,met deze lezing tot den volgenden
winter te wachten.
De Iweede Kamer heeft de motie
van den heer Dobbelmann, betreffen
de de noodzakelijkheid eener herziening
en uitbreiding van ons tarief van invoer
rechten, met 52 tegen 33 stemmen ver
worpen.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
houdende aanvulling der militiewet heeft
de Kamer het voorstel van den heer Heldt,
om de verplichting tot het deelnemen aan
de herhalingsoefeningen eerst in te voeren
voor de lichting 1896, met 49 tegen 23
stammeu verworpen en vervolgens het wets-
oatwerp aangenomen.
Men meldt uit TIETJERK
De vraatzucht van den snoek, den haai
onzer binnenwateren, is spreekwoordelijk
bekend. Ook zal menigeen bij ondervin
ding weten, dat hij zelfs de leden zijner
eigen soort niet spaart. Maar dat hij er
zulk eene gedachte slachting onder houdt,
als werkelijk het geval blijkt le zijn, zal
toch door velen niet vermoed
worden. Iemand uit TIETJERK nl. ving
een zwaren snoek, die bij de opening Diet
minder dan 32 kleinere snoekjes bleek te
hebben verslonden. Is het nu nog te ver
wonderen, dat een vijver met karpers
spoedig ledig is, wanneer bij ongeluk een
snoek er in verzeld raakt P
Inde gemeente OLDEHO"
VE moet reeds het volgende voorgeval
len zijn, waaruit duidelijk blijken kan>
wat de gevolgen van de „nooit volpre
zen" bescherming voor den pachter zul
len zijn. Een huurboer, die de landerijen,
door hem in gebruik, weder inhuren wilde,
werd door den landeigenaar een pachtsom
van per H.A. afgevraagd. Indien
echter protectie werd ingevoerd, zou de
huurprijs tot f90 moeten klimmen. De
wederinhuring sprong op deze voor
waarde af.
Door het hoofdbestuur
van de Friesche Maatschappij van land
bouw en veeteelt Is aan den minister van
Binnenlandsche Zaken een adres ingediend,
hoodende verzoek om, evenals verleden
jaar is geschied, den invoer van kalveren
beneden den leeftijd van zes maanden uit
de provinciën Noord-Holland en Zuid-
Holland in Friesland tijdelijk te verbieden
teneinde het overbrengen van het mond
en klauwzeer onder het vee te voorkomen.
In de voorjaarsvergade-
ring der Yereeniging tot ontwikkeling van
den landbouw in Hollands Noorder
kwartier is o. a. besloten het station-
neeren van uitmuntende tweejarige of ou
dere stiereD, binnen haren kring te bevor
deren.
Vijf premiën elk van f 100 zullen wor
den toegekend aan ever zooveel eigenaren
van stieren van bovengenoemden leeftijd,
die genegen zijn hunne dieren op door het
Bestuur aan te wijzen plaatsen, tegen een
j dekgeld van f 1.25, waarvan f 0.25 aan de
j Vereensging moet worden afgestaan, beschik
baar te stallen.
Aangifte hiervan moet geschieden vóór
3 April bij den Secretaris, den heer W.
leengs te Wieringerwoard, die gaarne be
reid is nader inlichtingen te verschaffen.
Bij de wekelyksche Thee-
Thomsons Verloting zijn op Woensdag 20
Maart 1895 de prijs (f 25) gewonnen:
de le prijs f 10.door Mej. Bes, Raam-
gr. 19 Amsterdam. 2e prijs, f 10 door Mej.
J. Schaaf Minnerstga (Fr,) en de 3e prijs
i 5.-— door Mevr. Adrinans, den Texstr. 36
Amsterdam.
Te FOLLEGAis in eene
bijeenkomst van ruim 40 landbouwers en
veehouders besloten tot oprichting van ee
ne vereeniging van landbouwers en vee
houders ia Friesland. Terstond weid een
voorloopig bestuur benoemd en hieraan
de opdracht gedaan, een adres te zenden
aan de verschillende landeigenaren. In dat
adres zal gewezen worden op den nadeeli-
gen zomer van 1894, waarschijnlijk in
1895 door een dergelijken zomer zal wor
den gevolgd, en met het oog daarop wor
den verzocht dat ook de landheeten het
hunne zullen doen, om de hnurboeren voor
algeheelen ondergang te behoeden.
Het „Boschmensch" W i-
chert Janssen is overleden, aldus meldt
men aan de N. Gr. Ct. uil LEER. Hij is
doodgevroren.
Dit zonderlinge wezen leefde ongeveer
dertig jaren in een hol in het bosch van
Logabirum. In zijn jeugd moest hij, na
dat hij de school had verlaten, schrijver
worden. Doch reeds toen had bij zulk een
afkeer van werken en van het slechte
menschdom, dat hij de menschelijke maat
schappij verliet en zich terugtrok in het
diepste gedeelte van het woud, waar hij
zich een hol groef, zoo kunstig verborgen,
dat het eerst na jaren Lng zoeken werd
gevonden en toen nog wel door een toe
val.
Zoo diep was zijn haat tegen de men-
schen in hem vastgeworleld, dat hij het
hol, hetwelk door anderen was betreden,
voorgoed verliet en zich een andere „wo
ning" groef. Zoo deed hij telkenmale wan
neer hij ontdekt was. Zijn voedsel bestond
uit wortelen en kruiden en zijn dorst stil
de hij met water uit een helder beekje.
Zomer en winter bleef hij in het woud
gedurende zijn laatste levensjaren zocht
hij echter de menschelijke woonplaatsen op,
wanneer het des winters te koud was en
hij versmaadde het ook niet meer, voedsel
en geld aan te nemen het laatste stopte
hij echter weg op een verborgen plaats,
waar misschien een mooi sommetje ver
scholen zal zijn, wanneer men het maar
weet te vinden.
Hij nam graag tabak aan. Toen hem
kort geleden de raad werd gegeven, zijn
ouden dag te slijten in het armhuis te
Leer, vluchtte hij weer uit de nabijheid
der menschen. Eenige dagen geleden vond
men den armen zonderling dood achter
een wal liggen, een bos heide onder het
hoofd, de voeten in een zak gestokeD.
Nu heeft hij op het Protestantsche
kerkhof te Holtland een ongestoorde rust-
plaatst gekregen.
Te OLDEHOVE was de post
van barbier of „baardschrapper" door over
lijden vacant. Ten plaitelande stelt men
aan die kunst geen hooge eischen en aan
stonds vatten dan ook drie personen het
handwerk van den overledene op. Een
hunner beveelt zich op de volgende wijze
bij zijn dorpsgenooten aan
Wie zijn baard wil verkcopen,
Moet naar F. Wiegers heen loopen.
Het scheeren, dat kon hij reeds lang,
Wees daarvoor dus maar niet bang;
En om het haarknippen te leeren,
Wil ik het eerst eens zes weken pro beuren;
Daarvoor heett men niet te betalen,
En kan men een pijp tabak toehalen.
Door eeniga heeren, o n-
der wie het kamerlid B. L. Tijdens te
NIEUW-BEERTA en kapitein Punt te
's GRAVENHAGE, is het plan gevormd,
om, met het oog op veredeling van het
paardenras, een 25-tal Hackney-merrio-
reulens in Engeland aan te koopen en in
ons land weder van de hand te doen. De
inkoopsprijs, levering franco Rotterdam,
wordt begroot op f 250 per stuk.
Een verschrikkelijke catavtrophe heeft
Dinsdag tegen den avond in de nabijheid