Zondag 31 Maart 1895.
39ste Jaar an No. 2977.
z
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: iCHAOKH, Laan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Bekend maliingen.
Naar aanleiding eener
motie.
Binnenlandsch Nieuws.
GEMENGD NIEUWS.
AlieiEci Nienws-,
ilfHttltit- k LllllllVlllL
Gemeente Schagen.
Het Hoofd van het Plaatselijk Be
stuur der gemeente Behagen, brengt bij
deze ter kennis van de ingezetenen dier
gemeente, dat het kohier No. 4 voor de
belasting op het personeel, dienstjaar
1894/95, op den 25 dezer door den Heer
directeur der directe belastingen te
Amsterdam is executoir verklaard en
op heden aan den Heer Ontvanger der
directe belastingen binnen deze gemeen
te ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang
heeft, wordt alzoo vermaand op de vol
doening van zijnen aanslag behoorlijk
acht te gev*6n, ten einde alle gerechte
lijke vervolgingen welke uit nalatigheid
zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 29 Maart 1895.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
S. BERMAN.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen; gelet op art. 265 der Ge
meentewet, brengen ter kennis van be
langhebbenden, dat het door Heeren Ge
deputeerde Stalen op den 20 Maart 1895
goedgekeurde kohier van den hoofdelij-
ken omslag dezer gemeente en dat voor
de belasting op de honden, dienst 1895,
gedurende vijf maanden ter Secretarie
der gemeente voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen
binnen 3 maanden na den dag der uit
reiking van het aanslagbiljet, bij den
Raad op ongezegeld papier, worden in
gebracht.
Schagen, den 29 Maart 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De motie-DoBBELMAN is verworpen.
De lezer gelieve niet te schrikken.
Het ligt niet in ons plan, na den stort
vloed van geschriften en eene overstroo
ming van welsprekendheid over het on
derwerp der beschermende rechten, op
het geheel afgemaaide veld nog eens
eene nalezing te houden Het zou ook
geheel overbodig zijn. Wie het geheele
vraagstuk uit een practisch oogpunt koel
en kalm uiteengezet wil zien, leze van
liet geheele debat over die motie bij voor
keur de lede van den Minister van Bui-
tenlandsche Zaken, waarin hij, namens
de geheele Regeering, vierkant partij
koos tegen de motie en verklaarde ernstig
te ontraden den weg te gaan, dien de heer
Dubbelman wenschte te bewandelen.
Deze verklaring, waarmede wij het
uit een economisch oogpunt ten volle
eens zijn, heeft uit politiek oogpunt eene
eigenaardige beteekenis.
Men weet namelijk, dat de meerder
heid, waarop deze Regeering steunt,
voor een belangrijk deel gevormd wordt
door de katholieken en dat juist onder
de katholieke Kamerleden met eene en
kele uitzondering het stelsel, dat de
Minister zoo kloek verwierp, met groo-
ten ijver en niet minder warmte wordt
voorgestaan. Dat dit rechtstreeks invloed
zal hebben op de onderlinge verhouding
is niet wel aan te nemen. Dat die ver
houding er intusschen niet beter op
wordt en zekere verkoeling er het ge
volg van zijn zal, zou niet bijzonder te
verwonderen zijn.
Doch dit daargelaten. Met de houding
der Kegeering en met den uitslag der
stemming zijn wij het volkomen eens.
De verwachtingen, die voorstanders van de
beschermende rechten van hun stelsel
koesteren, hebben tot op zekere hoogte
iets naïefs. Als men hunne redeneerin
gen goed beschouwt, dan stellen zij zich
voor, dat met dit ééne middel van hoo-
gere rechten ten eerste de schatkist be
ter gevuld zal wordenten tweede nij
verheid en landbouw grootere winsten
zullen maken en ten derde de werkende
stand meer werk en ruimere verdien
sten zal erlangen. Hoe hetzelfde geld
in drieërlei zakken zal terecht komen,
zóó, dat allen er beter bij worden, is
eeD raadsel, dat moeilijk voor oplossing
vatbaar is.
Minder moeilijk is bet op te sporen,
uit welke dwaling die kinderlijke ver
wachting voortvloeit. Het is deze, dat
men meer geld gelijkbeteekenend acht
met meer welvaart. Wanneer men zich
goed doordringt van de waarheid, dat
geld niets is dan ruilmiddel, dan ziet
men onmiddellijk in, dat niet meer geld,
maar wel het beschikbaar worden van
meer producten aan liet algemeen ten
goede kan komen. De algemeene wel
vaart wordt dus liet meest bevorderd
doorde grootst mogelijk voortbrenging,
gesteund door de beste middelen van
verkeer, zoodat al, wat in eenig deel
der aarde wordt voortgebracht, langs
den snelsten en gemakkelijksten weg
kome daar, waar men er het meeste be
hoefte aan heeft. Op die wijze wordt
in aller behoeften het beste voorzien en
geniet ieder van de vruchten van zijnen
arbeid bet grootste voordeel. Tegen deze
eenvoudige waarheid zondigt elk be
schermend stelsel.
Wanneer wij dus van bescherming
hoegenaamd geen heil verwachten, zijn
wij daarom volstrekt niet blind voor de
moeilijkheden, waarmede de landbouw
in den tegenwoordigen tijd te kampen
heeft. Men zoekt de oorzaak van het
kwaad echter in de verkeerde richting.
Het kamerlid de Boer heeft dit o. a.
kort en krachtig gezegd, na er op ge
wezen te hebben, dat de landbouw voor
al leed door de mededinging van nieuw
in cultuur gebrachte landen in andere
werelddeelen. „Onze grond", zeide bij,
„is niet slechter, onze landbouwkundige
kennis niet minder, de kosten van liet
vervoer komen altijd in ons voordeel.
Hoe komt het dan, dat wij die concur
rentie niet kunnen volhouden Dat komt,
omdat onze grond eene zekere kapitaal-
waarde vertegenwoordigt en onze land
bouwersrekeningen altijd bezwaard wor
den met de rente van dat kapitaal, het
zij in den vorm van huur of van rente.
Onze landbouw kwijnt niet. Dat zal eerst
gebeuren, wanneer de bearbeiding van
den grond geen loonend werk meer is,
maar zoover zijn wij, althans in veel
streken, nog lang nietdoch de land
bouwersrekening moet ontlast worden
van dien post van rente of buur, die
haar tegenwoordig bezwaart."
De Minister van Buitenlandsche Zaken
begreep dit laastste niet reclit en gaf te
kennen, dat de landbouwer, zelfs de ei-
gengeërfde boer, wel altijd rekeniDg zal
moeten houden met eene zekere rente
voor zijn eigendom, en dat ook de pach
ter wel altijd huur zal moeten betalen.
Dit bezwaar geldt echter alleen den
vorm, waarin de heer de Boer hier zijn
denkbeeld kleedde. Letten wij er op, hoe
hij op eene andere plaats het uitdrukte,
dan zien wij, dat het radicale Kamerlid
en de niets minder dan radicale Minister
in het wezen der zaak hetzelfde
denkbeeld huldigen. Op die andere plaats
n.1. zeide de heer de Boer „Onze land
bouwers kunnen wel goedkoope levens
middelen leveren aan de maatschappij,
nog veel goedkooper dan tegenwoordig,
en toch wel bestaan maar zij kunnen
niet twee heeren dienen. Zij kunnen
niet goedkoope producten leveren van du
ren grond. En duur, te duur blijft altijd
de grond, zoolang zij dien in vrije con
currentie moeten huren op eene markt,
waarop vraag en aanbod in zoo slechte
verhouling staan."
In verband met die beschouwing be
toogde hij, dat het duurder worden der
producten tengevolge van beschermende
rechten, alleenjaan den grondeigenaar ten
goede zou komen, en geheel hetzelfde be
toogde de Minister van Buitenlandsche
Zaken, die dan ook, evenals de heer de
Boer, zij het dan in voorzichtiger ter
men, te kennen gaf, dat de regeling der
pachtcontracten te wenschen overlaat.
Men mag in deze erkenning een nieuw
bewijs zien, dat het Bestuur der Libe
rale Unie een juist inzicht toonde in de
behoeften van den tegenwoordigen tijd,
toen het o. m. ook eene wijziging van
het pachtcontract onder de punten voor
een vast te stellen programma opnam.
Op die wijze toch helpt men den land
bouwer en, zoo de kosten daarvan
drukken op den grondeigenaar, dan zal
niemand kunnen beweren, dat dit een
grooter kwaad is, dan wanneer zij druk
ken op den kleinen mtn, die, zooals de
Minister van Buitenlanuiahe Zaken te
recht aantoonde, bij de heffing van be
schermende rechten het gelag zou moe
ten betalen.
Deze opmerking ten aanzien van eene
noodzakelijke verbetering der pacht-
voorwaarden, leidt tot eene meer alge
meene beschouwing. Ten aanzien van
de pachtwaarde van den grond doet zich
een soortgelijk verschijnsel voor als ten
aanzien van de rente van het kapitaal.
De rentestand wordt lager tengevolge
van de toeneming van het kapitaal, in
verband met de wijziging van de munt-
verhoudingen. Naar gelang er meer ka
pitaal aangeboden wordt, en voor de in
goud betaalde rente meer waren ver
kregen kunnen worden, wordt de ren
testand minder. Grond wordt in den te-
woordigen tijd ook veel meer aangeboden
dan vroeger.
Oppervlakkig schijnt dit in strijd met
de stelling van den heer de Boer, dat
de pachter uit een oogpunt van vraag en
aanbod in ongunstigen staat verkeert
Die stelling is echter gegrond op de
verhoudingen hier te lande of, wil men
het ruimer nemen, in de Oude Wereld.
Maar er is bij den grond, die in de
Oude Wereld voor den graanbouw be
schikbaar was, overvloed van grond ge
komen in Amerika en in Indjë, grond,
waarvan de producten met de producten
van onzen bodem in concurrentie treden.
En daar de pachtwaarde van den grond
afhankelijk is van de opbrengst der pro
ducten, heeft dat ruimere aanbod van
producten op de pachtwaarde denzelfden
invloed, alsof die meerdere grond ook
liier beschikbaar ware.
En nu is liet een eigenaardig ver
schijnsel, dat men zoowol voor den ren
testand als voor de pachtwaarde maat
regelen nemen wil, die eigenlijk geene an
dere strekking hebben dan tegen den stroom
in te gaan, den natuurlijken loop der din
gen tegen te houden. Eenerzijds het stre
ven om door bimetallistische overeenkom
sten de daling der rente tegen te hou
den; anderdeels liet pogen om door be
schermende rechten de daling der pach
ten tegen te houden, leiden de aandacht
af van de richting, waarin werkelijke
verbetering van toestanden te verkrij
gen is. Eeuwenlange ervaring heeft ge
leerd, dat het niet mogelijk is den na
tuurlijken loop der maatschappelijke ver
houdingen te keer te gaan. Telkens als
men het beproefde, hebben die proeven
het tegendeel uitgewerkt van wat er me
de beoogd werd.
Doch dit is niet het eenige
kwaad. Het eerste en groote kwaad
is, dat de middelen, die werkelijk tot ver
betering leiden kunnen, verwaarloosd wor
den door het najagen van algemeene heil
middelen, die niet tot het doel kunnen
leiden. Behartigenswaardig is ook uit dit
oogpunt wat de Minister herinnerde uit
een, reeds den heer de Beaufort aan
gehaald, voor 70 jaren door een zijner
naaste bloedverwanten uitgegeven rapport,
waarin o. a. gezegd werd, dat het niet
voor het eerst was, dat tijden van tegen
spoed waren te doorworstelen geweest,
en dat men door wakker te zijn en de
tering naar de nering te zetten, en weel-
te vermijden, kan tegemoetkomen aan
vele bezwaren, die onoverkomelijk sche
nen. Op dien grond zeggen wij met den
Minister: men sla de hand aan de ploeg
en houde den moed in het hart. Maar
daarnevens trachte men niet in te gaan
'egen den stroom, die de levensbehoef
ten op ruimer schaal en tegen gemakkelij
ker voorwaarden onder het bereik brengt
van steeds meerderen, maar poge men
door het bedingen van betere pachtvoor-
waarden de beweging te volgen, die in
de natuur der dingen ligt.
Door den heer K. Breebaart Sr,
is ontsla? gevrssgd als dijkgraaf van den
l polder "Waard 6n Groet. De do >r het
bestuur van dien polder opgemaakte voor
dracht, ter benoeming van een opvolger,
best rat uit de heeren: J. Breebaart Kz.,
N. Loder, beiden te WINKEL, en V.Bak
ker., te WIERINGER WAARD.
De door den Jachtopzie
ner Bleijendaal te CALLANTSOOG aan
geschoten vogel is gebleken een Sneeuw-
uil te zijn.
Deze soort vogel behoort thuis in het
hooge noorden, tot aan den Noord-Pool
cirkel en vliegt s'winters soms naar zuide
lijke streken. Een enkele keer treft men
in ons land een exemplaar aan, waar hij
evenwel tot de zeldzaamheden behoort.
JoDg zijnJe is de kleur zwartbont, die,
hoe onder de vogel wordt, geheel tot wit
overgaat.
Hij kan zeer goed in leven worden ge
houden en moet dan gevoed worden met
vleesch.
Te RAALTE is het kantooi
van den Rijksoutvanger uitgebrand. Alle
registers, boeken en geschriften gingen ver
loren. Oorzaak onbekend.
De part ij der parlementai-
re sociaal-democraten heelt naar het schijnt
besloten, niet meer mee te doen aan de
gebruikelijke betoosring op 1 Mei.
Op het ta DEVENTER te houden Con
gres zil een voorstel worden behandeld,
van de afdeeling Zutfen, om bij het stel
len van candidaten voor het lidmaadmaat-
scbap der Tweede Kamer den candidaat
te verplichten, bij eene evtntueele verkie
zing 1,i deel van zijn Staatsinkomsten te
storten in de partijkas.
Evenals velen in DRENTE
gewoon zijn hun eigen brood te bakken,
zoo heeft men aldaar ook beproefd in plaats
van lijnkoeken, eigen vervaardigde veevoe
derkoeken te gebruiken, en wel van het
volgende mengsel1 hectoliter maïsmeel
vermengd met 1/i hectoliter roggemeel, 21
liter lijnzaad en 210 liter water. Het lijn
zaad wordt vootaf in het water gekookt,
waarna alles lot een pap wordt vermengd
en in broodvormen gebracht wordt, om nit
te stevigen.
De uitkomsten moeten gunstig zijn ook
beveelt dit voedsel zich aan door lageren
prijs.
Eene belangrijke verzak
king is waargenomen aan den schoorsteen
van het stoomgemaal der «Vier Noorder
koggen" te MEDEMBL1K.
De overhelling, welke zich een twee
tal jareD geleden voor het eerst openbaar
de, bedraagt thans ongeveer één meter.
De schoorsteen zal moeten worden afge
broken en door een nieuwen vervangen.
De kosten zullen ongeveer f 6000.be
dragen.
Om het vuur in de kachel
wat aan te wakkeren wierp een vrouw te
Numansdorp eenig bankpapier, ter waarde
van f 85, in de vlammen. Het mensch
lijdt aan verstandsverbijstering.
De heer Frans Coenen heelt
ontslag gevraagd en bekomen als directeur
van het Conservatorium en de Muziekschool
van Toonkunst te AMSTERDAM.
Bij de wekelijksch Thee
Thomson's Verl' lieg, ziin op Woensdag,
27 Maart '95 de prijs f 25.gewon
en le. prijs 110 door Mej. N. B. Nooij,
Scbapenstteg 2, Amsterdam. 2e. pr. f 10
door Mej. W. Buscb, Zaandam. 3. pr.
f 5. door Mej. Wed. Spanjaard, Smedenslr.
Deventer.
De sedert ruim twee maan
den te ALKMAAR vermiste klerk aan het
kantoor van de hypotheken en bet kadaster
H. E.., is daar ter stede uit het
w: ter, nabij de Petroleumhaven, opgehaald.
Naar vermoed wordt, moet het lijk on
geveer negen weken in bet water hebben
gelegen.
De Tweede Kamerheeft de
motie van den heer Heldt, na wijzi-
giug luidende:
„De Kamer van oordeel,
»dat verzekering van het lot van
oude werklieden door een pensioenstelsel
wenschelijk is,
verzoekt de regeering te doen onder
zoeken, op welke grondslagen en op wel
ke wijze die verzekering zal kannen en
behooren te worden geregeld,»
met 65 tegen 5 stemmen aangenomen.
Opden 29 dezer werd voor
de Arrondissements Rechtbank te ALK
MAAR, de Stralzaak behandeld ter zake
van de poging tot moord met voor
bedachten rade, te Texel gepleegd.
Nadat de zitting des morgens te ruim
10 uren was geopend, werden iudezezaak
achtei een volgens 14 getuigen gehoord. Des
namiddags kwam het Openbaar Ministerie,
bij monde van den substituut—officier van
Jnstitie, aan het woord, tot het nemen van
zijn requisitoir, dat in de avondzitting, te
half acht uren begonnen, werd voortgezet.
De eisch luidde, onder aanneming vau
verzachtende omstandigheden, dat bekl. tot
2Yj j*ar gevangenisstraf zou worden ver
oordeeld.
Hierna werd aan den verdediger mr.
Kappeijne van de Cappello, Advokaat te
Amsierdam, het woord verleend, die in een
belangwekkend pleidooi de door beklaagde
gepleegde daad verontschuldigde eu betoog
de, dal niet was bewezen de premeditatie
en het opzet om te dooden, zoodat een
voudige mishandeling slechts overbleef.
Op grond van het aangevoerde meende
pleiter, dat, indien de Rechtbank meende
te moeien straffen, er verzachtende omstan
digheden te over zijn, om haar tot clemen
tie te bewegen.
Na re- en dupliek van liet O. M. en
den verdediger, werd de zitting 's avonds
te ruim 10 ureu gesloten en de uitspraak
bepaald op 9 April a. s., des morgens te
10 uren.
De erfenis eener levend
verbrande.
Men herinnert zich nog de ramp van
Edgware road, Londen, waar een wasch-
huis geheel door brand werd vernield en
8 personen het leven verlorea.
Da wasclnrouw, vrouw Guilard, vond
eveneens den dood in de vlammen.
Het totale bedrag harer nalatenschap is
na door de rechtelijke overheden vastge
steld op 300 h 225.000 fr. wat voor een
waschvrouw, dunkt ons, al tellen kan.
Daar vrouw Guilard gescheiden was van
haren man, erft de bioeder de aanzienlijke
fortuin der levend verbrande.
Een achttienjarige moor
denares.
In het, in 't district Villefransche ge
legen dorp Saint-Auatoly, werd dezer] da
gen een 62—jarige boer, Riale genaamd,
die korten tijd geleden met een 18-jarig
meisje getrouwd was, door zijn vronw ver
moord.
Aanleiding daartoe was heftige woor
denwisseling, waarop het jonge vrouwtje
zoo driftig werd, dat zij den bijl greep en
met zoo'n verbazende kracht op het hoofd
van haren ouden echtgenoot deed neerko
men, dat hij met verpletterd hoofd ter aar
de stortte en binnen weinige minnten
stierf. De moordenares wirJ direkt ge
vangen genomen.
Kwakzalver ij.
„De wereld wil bedrogen zijn, bedrieg
ze dus", is een spreekwoord uit overou
de tijden, dat nog maar al te veel toe
gepast wordt in den tegenwoordigen tijd.
Zoo werd onlangs een verbazende recla
me gemaakt voor een poeier, dat stel
lig waterzucht genas. „Mijn poeier" ver
zekerde de kwakzalver, „is een weten
schappelijk mengsel in juiste verhoudin
gen van koolzure kalk en potasch, van
potaarde, van phosphorzure kalk en
phosphorzure magnesia. Geen waterzucht
meer Twintig jaar van onvermoeide
studie hebben die ziekte overwonnen
De Duitsche geneesheeren ontstelden, dat
zij de waterzuchtigen aan hun handen
zagen ontsnappen, en deden het beroemde
poeier ontleden. De analyse gaf, wat
de maker er van beweerde. Het was om
wanhopig te worden. Gelukkig kwam
een scheikundige, wat slimmer dan de
anderen, op het denkbeeld, het poeier
microscopisch te onderzoeken en het te
vergelijken met verschillende asscheu
en andere poeiers. Dit onderzoek bewees
hem dat hij met asch van Havannasiga-
te doen had, die juist gaf, wat de schei
kundige analyse aanwees. Deze asch, die
de zieken gezond zou maken, werd voor
slechts 70 gulden per K.G. aan de on-
gelukkigen verkocht
Niettegenstaande het gebleken bedrog,
zijn er nog waterzuchtigen, die volhou
den zich goed te bevinden bij het gebruik
van het middel en die den kwakzalver
beschouwen als een onvergelijkelijk ge
nie, die kwaadaardig vervolgd wordt. Men
vernam, dat de slimmerd bij het ver-
koopen van zijn poeiers zijn slachtoffers
aanraaddde veel peterselie te eten en
veel van een aftreksel van jeneverbessen