9 klaard. zaken, den hertog van Grammont, is ge- Naar onze opvatting heeft de meer- bleken, dat eenige maanden voor den derheid van de afgevaardigden zich groot oorlog van 1870, met Oostenrijk en in 't kleine gedragen. Partijhaat heeft Italië onderhandelingen werden gevoerd hen op een weg geleid, dien waarschijn- over het sluiten van een lijk de meerderheid hunner kiezers niet met hen wenscht te betreden. Bismarck als laatste van het drietal, van Molt- ke en keizer Wilhelm I zijn reeds ge- drie- voudig verbond, in 't bijzonder gericht tegen Pruissen. Italië zou met een sterk leger-corps Munchen bezetten en daarbij gesteund worden door storven, is in het oog der Duitschers Oostenrijksche troepen uit Tyrol. Oos- een heldenfiguur. In hem vereert men tenrijk zou bovendien een leger in Bo niet alleen den schepper van het Duit- heme bijeentrekken en daardoor Pruisen sche rijk, maar ook den energieken noodzaken een gedeelte ven zijne macht staatsman, die Duitschland aan den spits op de zuid-oostelijke grenzen te eoncen- der volken (deed treden. treeren. Toen de Italiaansche gevolmach- Keizer Wilhelm 11^was] ten hoogste tigde, - de oorlog tusschen Pruisen en gebelgd door den uitslag in den Rijksdag. Frankrijk was reeds uitgebroken - Napo- Men zijne bekende beslistheid zond hij '|- ,TI tnr nnderteeke- Bismarck terstond het volgende gram: „Ik betuig uwe doorluchtigheid mijne diepe verontwaardiging over het besluit, zoo even door den Rijksdag genomen. Dat besluit is lijnrecht in strijd met de ge voelens van alle Duitsche vorsten en vol ken." Zijn deze woorden waar, en we zou den het terwille van Duitschland s groot- beid waarlijk wenschen, dan staat ons eene ontbinding van den Rijksdag te wachten. Eene vertegenwoordiging toch, die niet de gevoelens der natie afspie gelt, dient zoo spoedig mogelijk naar huis gezonden te worden. Diepdenkende leon III bedoeld tractaat ter onderteeke- tele- ning voorlegde, weigerde deze zijne hand- teekening op grond, dat Italië voor zich als belooning voor zijne hulp, het bezit van Rome eischte. Daarop verklaarden Oostenrijk en Italië zich onzijdig. Welk een anderen loop zouden de ge beurtenissen genomen hebben, zoo Prui sen tegen de overmacht van dit verbond had moeten strijden Wij zien het ook nu weer, betrekkeljjk kleine oorzaken hebben soms de gewichtigste gevolgen. Niet alleen wat was, ook, het tegenwoor dige is rijk aan dergelijke voorbeelden. BELGIË levert thans alweer daarvan een treffend bewijs. Het ontslag van een werkman in eene der ijzerfabrieken te koppen meenen iu de geheel® zaak een Luik had eene werkstaking in die fa- fijne politieke zet van de conservatieven te zien. briek tengevolge. Deze werkstaking breidde zich wei- De conservatieve piesident von Levet- dra om bijkomende of vermeende grie zow wist, zoo redeneeren zij, dat zijn felicitatievoorstel moest vallen. W aar- om het dan gedaan en geheel Duitsch land in beroering gebracht Omdat men hoopt, daardoor den keizer tot eene ont binding te dwingen. Met de leus voor „den Keizer en Bismark," hopen zij dan met versterkte gelederen weder zitting te nemen. De nu reeds machtige partij, zou dan oppermachtig worden, de regeering naar hare pijpen doen dansen en alzoo de pro tectie-plannen doordrijven, die bij^ den tegenwoordigen stand geen kans van slagen hebben. Ook de Socialisten en Vrijzinnigen meenen bij eene ontbinding versterkt te worden. De Umsturz-Vorla- ge heeft in alle kringen heftigen tegen stand gevonden. De eerste mannen van het rijk, professoren, schrijvers, kunste naars van naam, hebben in tal van a- dressen onbewimpeld hunne afkeurig o- ver deze Wets-voordracht uitgesproken. Van dien algemeenen tegenzin in do re- geerings-plannen hoopt de vooruitstreven de partij gebruik te kunnen maken en haar slag te slaan. Indien deze voorstel lingen juist zijn, dan kunnen wij bijna begrijpen dat de hulde aan den grooten vader wordt opgeofferd aan de belangen van het ijdele kind. Eigenaardig mag het voorzeker ge noemd worden, dat het besluit van den Rijksdag zelfs in de gematigde Fransche bladen in afkeurenden zin wordt bespro ken. Frankrijk toch heeft wel redenen om minder ingenomen te zijn met van Bismarck's werken en streven. Daar is geen man in geheel Europa, die meer heeft bijgedragen aan de vernedering van de „groote natie" dan de gewezen ij zeren kanselier, zoo althans klonk sinds jaren het oordeel in Fransche toongevende kringen. Nu echter, sedert eenige dagen, een tipje van den diplomatieken sluier, welke nog altijd over de staatkundige gebeur tenissen, die den oorlog van 1870vooraf- gingen, is opgelicht, mag een deel der rampen van dat tijdperk, ook wel gewe ten worden aan de kortzichtigheid van wijlen Napoleon III. Uit de nagelaten papieren van den toenmaligen minister van buitenlandsche al leven en beweging. Duidelijk waren de rails siebtbaar tos*cheo de verspreide sein lichten. Slechts Chrietira stond eenzaam en virlaten dair. Geen licht verhelderde haar weg, zonder hulp en troost was haar weg. Zij was eenige schreden voorwaarts gegaan, steeds meer lokte haar die kokende en hij gende machine. Telkens nader kwam zij en plotseling stond zij er vlak bij, waar die gloeiende oogen haar met geweld tot zich schenen te trekken. Nog een halve minuut was de wijzer van de stationsklok van het vastgestelde uur verwijderd. Vervolgens be gonnen de raderen langzaam in beweging te geraken. Zij behoefde zich maar een weinig voorover te buigen, totdat baar lichaam bet evenwicht verloordan lang zaam neerzijgen op de rails, en dan de schelle fluit, het teeken van vertrek weer klonk, scherp en snijdend-En dadelijk daarop een zochten en puffen, een gerammel van aangetrokken kettings, van alles bad zij nog het bewustzija de wagenrg zet zich zeer langzaam in beweging. Zij 1 ven over het geheele fabriek-centrum uit, en wel met dat gevolg dat de Bel gische regeering naar het oproerig district sterke troepen-afdeelingen heelt gezonden. Eene oproeping van de tweede lichting was daardoor noodzakelijk, zoodat niet alleen millioenen schats worden verslon den, maar ook geheel het Waalsche land in gisting verkeert. Nog dreigender wordt de toestand nu de Belgische arbeiderspartij in eene al- gemeene vergadering te Brussel op 29 Maart besloten heeft, eene algemeene werkstaking uit te schrijven. Natuurlijk komen er thans ook poli tieke beweegredenen in het spel. 't Is de Gemeente-kieswet, die de gemoederen uitermate verhit. De dertigjarige leef tijd, door de regeering geëischt, zal dui zenden kiezers het kiesrecht ontnemen. Dan komt nog de verplichting, om drie jaar in dezelfde gemeente gewoond te hebben, voor het kiesrecht wordt toege kend In stede van vooruit, zegt een der sprekers in de Belgische kamer, gaan wij terug. De grondwetsher ziening zoo verklaart hij, ontnam mij het kiesrecht voor den Senaat, de Provinciale kieswet dat voor de provinciale staten en mocht de ze wet door de conservatief clericale meerderheid worden aangenomen, dan wordt mij ook het kiesrecht voor den gemeenteraad ontnomen, want ik ben nog geen dertig jaar. Wanneer wij dergelijke feiten verne men, dan is het toch ook niet te ver wonderen, dat men zich in alle demo cratische kringen, sterk tegen de regee- rings-voordracht verklaart. Zelfs Katho lieke werklieden-vereenigingen hebben in eene motie te Gent tegen het regee- ringsvoorstel getuigd. Dat beteekent. Gemengd ISieuws. buigt zich voorover, de urmen uitstrekkend, als om het overwicht ie vergrooten. Onder haar lokt terlijk. Nooit had zij zich met geldelijke Viaaf öon nnnl-ora ofnvnnrl <lnr.kna __Tl r>.. - TANTE MABIE. Marie, je weet, dat het gewoo:t; is ic onze familie te zorgen, dat haar naam, haar stand geheel blijven in overeenstem ming met haar roemrijk verleden, het ver leden der Van R's. Ongelukkiger wijze is ons fortuin niet iu overeenstem ming met Jen glans van onzen naam. Vroeger, gingen de meisjes van adel in een klooster, opdat de zoon in zulke omstandigheden zou verkeereD, dat hij een goedo partij kon doen; thans wil het ge bruik dat alles gelijkelijk onder de kinde ren wordt verdeeld; als je dat gebruik echter wildet doen gelden, zou je daardoor een schitterend huwelijk, dat je broer kan doen, in den weg staan. Ik hoop, dat je dit niet zult doen en blijk zult geven te begrijpen, de verplichtingen, die op je rusten krachtens je geboorte. Het was ongeveer op deze wijze, dat mevrouw Van R. haar dochter trachtte te bewegen, af te zien van haar erfdeel ten bate van haar broeder. Marie hield van hem, zij was gewend voor den despotischen wil harer moeder te buigen; zij beloofde dus, wat haar gevraagd werd. Zij was nauwelijks achttien jaren, schoon door haar regelmatige trekken, schoon voor al door de bekoring, die van haar uitging, schoon door haar zacht en beminnelijk ui- baar een donkere afgrond, donker en ein- zaken bezig gehouden. Zij vond dan ook deloos - naar beneden, naar beneden, dadelijk goed wat er van haar gevraagd paar bet eind, naar het eindDaar klmkte apr,i *a„ Amt ...j het achter haar, op angstvolle toon„Chris- tieul Christien Reeds voelt zij zich door een sterke band gegrepen, met geweld te- ruggeslingerd op hetzelfde oogenblik, als de werd, zonder dat zij er over nadacht. Maar een andere slag trof haar g-vceligei; ee- nigo dagen later vernam zij, dat de man dien zij beminde,door wien zij zich bemind trein voorbij ratelt en als rij opiiet, ligt zij wa*nde plotseling vertrokken was, zonder in Êtreichenberg'8 armen. Eod zalig lachje ?an haar afscheid te nemen, vertrokken ontplooit bare lippen; dan sluit zij de oogen voor een groot handelshuisnaar het verre en het bewuztzgn verlaat baarOosten. Dat wss een droom, die vervloog. Haar hart bloedde, maar geen klacht SLOT VOLGT. kwam over hare lippen en met stoïcijnzche kalmte verborg zij haar smart. Spoedig, heel spoedig reeds, stond zij alleenhaar moeder stieif en zelfs de troest bleef haar niet, dat zij vergoeding zou vinden in het geluk van haren broe der Henri, voor wien zij zich had opgeof ferd. Henii's jonge vrouw behoorde tot die ziekelijke schepsels, die spoedig op zijn in het mondaine leven een geheim zinnige kwaal sleepte haar ten grave. Hen ri ze Ff, geruïneerd door het spel, uitgeput door zijn onmatige levenswijs, overleefde haar niet lang. Marie verzachtte zijn dood- strijd en zwoer hem, nooit den zoon te verlaten, dien hij achterliet, den laatste der Van R.' Sedert waren de ja ren voorbijgegaan en Marie werd^ reeds lang gerekend onder de cathegorie der oude joDge meisjes. Zij had zich terugge trokken in een alleenstaande woning te V vroeger dienend tot zomerver blijf'harer'familie. Zij naderde de veertig reels, maar zij was nog schoonhaar rus tig, zacht gelaat droeg den stempel van n onveranderlijke kalmte, en te vergeefs zocht men de sporen, die bittere teleurstelling er op hadden moeten achterlaten. Op haar neef had zij na al haar liefde en toewijding overgedragen. Zij had een teedere genegenheid voor den wees opgevat. Het was een arme, zwakke knaap, met weinig aantrekkelijk uiterlijk, geheel het kind van een bpgeleefd oudrenpaar. Een moeder, zegt men, draagt vooral dat kind een groote liefde toe en verzorgt en vertroetelt het, dat door de natuur is misdeeld; het was eenzelfde gevoel, dat Ma ie zich died hechten aan het zwakke kind, als kon zij het daardoor schadeloos stellen voor de wreedheid van het lot. De dokters hadden ailen gezegd, dat het kind niet lang zou leven. Zij wilde, lat, als die voorspelling, waaraan zij wei gerde te gelooveu, werd bewaarheid, de ja ren, die hij nog te leven had, gelukkige jaren zouden zijn, gelukkig door de zor gen waarmede zij hem wilde omringen. Zij was zijn ouderwijzeres geworden, had zich de meest dorre studies getroost om bem te kunnen onderrichten, en met ge heel de liefde en de toewijding eener moeder waakte zij over hem. En hij was daarvoor dankbaar. Het ar me kind wist dat het leelijk was en het gevoelde dit dubbel, als het zich met an deren vergeleek. Zijn vader had het zijn trotschheid nagelaten, maar bij het kind nam die trutschheid een wild en woest ka rakter aan. Opvliegend van aard, altijd en legenover iedereen, scheeu hij, als men daartoe moeite deed, alle toenadering af te wijzen, ze toeschrijvend aan een kwet send gevoel van medelijden. Alleen Marie had die opvliegende na tuur getemdbij haar was hij volgzaam en gehoorzaam, altijd trachtend haar min ste weuschen te voorkomenhij had voor haar een oprechle vereering en zou zonder te aarzelen voor haar den dood tegemoet zijn getreden. Hoewel zij zich altijd dwong hem een lachend gelaat te toonen, verras te hij haar soms io een zwaarmoedig ge peins dan zag hij haar ongerust aan eu vroeg zich af, wat wel het geheim harer droefheid zijn kon. Tante, vraeg hij haar eens, waarom zyt ge niet getrouwd Waarom die vraag, kind Omdat, goed eu lief ais u zijt, het te verwonderen is, dat ge uzelve gedoemd hebt alleen te leven. Iedereen gehoorzaamt zijn lot, mijn jongen; de omstandighedeu vormen ons, leiden ons. Karei had opgemerkt, dat zij vluchtig kleurdehij merkte op, dat zij de volgen de dagen stiller was dan anderser was dus iemand, aan wien de herinnering haar smartte. En hij was naijverig op dien onbeken den medediuger, die een plaats innam m dat hart, dat hij voor zich alleen begeer de. Op het nur, dat Marie altijd gewoon was beneden te komen, wachtte hij haar tevergeefs; ongerust liep hij de trap op naar haar kamerdaar zat zij, blijkbaar door de warmte in slaap gevallen half- opgedroogde tranen bevochtigden haar wan gen, een boek lag open op luar knieën, een photografie die er uit gevallen was, lag op den grond. Hij bekeek ze het was het portret van een jongen man nog, met gedistingeerd voorkomen, een open gelaat, waaruit wils kracht sprak en een vrij moedigen oogop slag. Karei twijfelde er niet aan: dat was de vijand, dien hij; dood of levend, vervloek te als een mededinger. "Voorzichtig liep hij de kamer uit, om zyn tegenwoordigheid niet te verraden hij maakte geen enkele toespeling op wat hij gezien had; maar Marie op haar beurt bemerkte, dat hij iets had, dat hem iets hinderde, wat hij haar zocht te verber gen. Zoo stonden de zaken, toen men Marie den raad gat zich in de hoofdstad te ves tigen, omdat daar alleen haar neef een geneeskundige behandeling zou kunnen vinden, als zijn zwakke gezondheid eischte. Hoewel het haar heel wat moeite kost te, de woning en de omgeving, die haar liet waren, te verlaten, aarzelde zij niet en hing zij haar huis te huur. Karei was in den tuin v&r het hu» bezig eenige bloemen, waarvan zijn tante veel hield, te begieten, toen een vreemde- line roor het hek stilstond en naar het bordje keek, dat aan de deur was gespij kerd. Is het huis te huur vroeg hij aan Karei. Ja, mijnheer. Kan men het zien. Zeker 1 Hij bracht den vreemdeling in de verschillende vertrekken. Deze scheen zeer bewogen en nam stilzwijgend den inboedel op, die heel wat jaren geen vernieuwing scheen te hebben ondergaan. Een deur was halfgeopendhij wilde binnengaan maar Karei plaatste zich voor hem en hield hem tegen. Dat is de kamer van mijn tante, zei ^Het scheen hem, als zou zij geschonden zijn geweest door het binnentreden van een onbekende. De vreemdeling wa3 getroffen door de bijna vijandige houding van zijn gids. Deze had, ondanks de verwoestingen, die de jaren op zijn gelaat hadden aange richt, den persoon herkend, wiens trekken hij eerst op de photografie had gezien en aanstonds herleefden in hem de vijandige gezindheid. Na het geheele huis te heb ben gezien, bereikte de vreemdeling den tuin, altijd gevolgd door Karei, op wien hij bijna geen acht sloeg. Hij liep met langzame schreden, in diep gepeins ver zonken. Aar. het uiteinde bevond zich een weel derig begroeid prieëltje; hij ging er binnen, eenigrzins weifelend; dan liet hij zich op een bank nedervallen, nret het hoofd in de handen, geheel zich overgevend aan zijn herinneringen, die zeer droevig schenen, te oordeelen naar de uitdrukking op zijn ge laat. Zoo bleef bij lang onbeweeglijk zit ten, zonder te bemerken, dat Karei hem verlaten had. Hij ontwaakte eerst uit zijn gedroom, toen een lichte voetstap het zand deed kraken. Toen richtte hij zich op, plotseling, en zijn oogen ontmoetten die van Marie, die evenals hij verpletterd scheen door de onvoorziene ontmoeting. Naast haar stond Karei, somber voor zich uitstarend, met iets wilds in de oogen, oogen vol haat, den bezoeker op nemend van het hoofd tot de voeten. Een stilte van ettelijke oogenblikken, gedurende welke elk hunner zich den speelbal geloofde eener hallucinatiede vreemdeling nam het eerst het woord. Marieriep hij uit, Mariegij zijt het das, die ik na zoovele jaren weder zie Vergeef mij, dat ik u in uw afzon dering ben komen storenik wist niet, dat ge hier waart. Op het punt, het land te verlaten, heb ik de plek willen weder zien, waaraan zoovele herinneringen ver bonden waren. Het huis was te huur, ik ben binnengetreden, om de vertrekken weer te zien, waar ik de bekoring uwer woorden onderging. En dit priëel binnen tredend, ben ik bezweken voor een emotie, die ik niet meer meester was, want hier was 't, dat ik 't waagde u te zeggen, dat ik u liefhad en hier ook hebt gij mij hoop gegeven. Ohtoen scheen de toe komst mij heerlijk Hij was zeer bleek geworden, zijn stem beefde; na eenige oogenblikken, gedurende welke hij zich scheen te herstellen, ging hij voort De ontgoocheling volgde dra Vrees niet, dat ik u iets verwijt. Ik heb mij te hoog geschat; gij hebt mij uwer niet waardig gevondengij hadt gelijk. Maar de slag was vreesclijk, toen ik, dronken van geluk, plotseling door u werd afgewezen. Heb ik u afgewezen Wat be doelt ge, mijnheer Morrel Dat zijn lang vervlogen herinnerin gen, en ik begrijp, dat ze zijn uitgewischt in uw geheugen, maar ze zijn bij mij le vend gebleven. Ik wist dat uw moeder ons huwelijk niet goedkeurde, maar ik ge loofde dat gij mij bemindet en op u re kende ik om haar tegenstand te overwin nen. Er werd mij een betrekking in den vreemde aangeboden, Eén wenk van u en ik ware gebleven; ik wilde tenminste die verzekering medenemen, dat ik bij mijn terugkeer u trouw aan uwen vriend zou vinden. Ik verzocht eeu uwer vriendinnen u te zeggen, dat ik u zou ontmoeten op het gewone uur, waarop ge naar de kerk giugt, en dat, als gij een roos hadt, een van die witte rozeu waarvan gij zooveel houdt, ik u begrijpen zou. Helaas! ik zag u, geen bloem droegt ge op uw boe zem Die mededeeliug is mij nooit gewor den. - Ik twijfelde nog; ik bezocht uw moeder, ik vernam uit haar mond het onverbiddellijk besluit, dat gij genomen hadt. - Mijn moeder heeft u bedrogen, zei Marie op gedempten toonhet noodlot was tegen ons Zij heelt mij bedrogen en ik heb haar geloofd. Aldus noodlottig misleid heb ik twintig jaren het lot gevloekt, dat mij scheidde van de eenige vrouw, die ik ter wereld beminde. Ik heb vergoeding gezocht in vermaken; ik vond slechts tijdelijke verdoqving. Ik heb hard mijn lichaam en geest heb allerlei gevaren geUt^d nooit door meuschen betrede #trek 1,1 overal, altijd volgde mij uw beeld enT den gevoel ik, dat ge in mijn hart neemt dezelfde plaats als voorheen. Esn hoogroode blos kleurde de wan van Marie, haar oogec straalden van luk. ge' Marie, hernam hjj, jaren zijQ T ons verloren gegaan; laat ons ze verget» de toekomst behoort ons en kan ons j veel leed vergoeden. De tijd is over n hee°a' gegaan, uw schoonheid onaangetast latend" en wat mij zalf betreft, het schijnt aij de hoopin mijne aderen het bloed snel|e doet vloeien. Wilt ge mijn vrouw zijna Zij wss op het punt hem de hand te reiken, de gedachte aan Karei weerhield haar. Bescheiden was hij, toen 't gesprek be- gon, heengegaan, maar zij herinnerde riek dien vreesachtigen blik, dien blik yail haat roor den vreemdeling. Zij kende zij0 wilde genegenheid, zij dacht aan wat hji lijden zou, als een auder zich plaatste tus schen haar en hem. Eu die ander, zou hij toestemmen hem ten vader te zijn? als hij dat deed, zou hij hem dan niet be- schonwen als een ongenooden gast, die hij zijn plaats aan den haard duur zou doen betalen Dat huwelijk scheen haar onvereenig. baar met de taak, die zij op zich had ge. nomen. Neen, mijn vriend, zeide t|j zonder dat het haar gelukte, hars droefheid te verbergen, dat is een droom, die niet verwezenlijkt hu worden. Noch gij, noch ik zullen elkaar wedervinden, zooals we vroeger waren. De oude herinneringen zijn als verwelkte bloemen, die niet weer haar geor verkrij gen. Laat ons niet beproeven, wat ons slechts bittere teleurstelling zou baren. Dus gij hebt mij niet meer lief? Vraag mij niets, mijn vriend, ik ben getroffen door uw toswijding, maar ik kan ze niet aanvaarden. Alle hoop is mij dus ontnomen? Ja, mijn vriend Hij zocht haar tegenstand te overwinnen; zij gaf zich niet gewonnenmaar het was haar aan te zien, dat de strijd haar pijn lijk was, In de laan ontmoetten zij Kareier was op zijn gelaat geen enkele uitdruk- king van droefheid of haat meer zichtbaar. Hij had het onderhoud tusschen den vreemdeling en zijn tante gehoord en er was strijd geweest tusschen zijn grenzen- loos egoïsme en ziju liefde voor haar. Dit laatste gevoel had de overhand behondea. Tante, zei hij, voordat ge van mijn heer afscheid neemt, moet ge hem nog iets teruggeven. Wat dan Dat portret, dat ge niet hebt kun nen zien, zonder te schreien Zij bloosde opnieuw. Is dat gebeurd? vroeg mijnheer Mo rel. Zij richtte het woord tot Karei Je bent het dus met mijnheer eens? Ja, tante, ik heb nagedachthet zal mij gemakkelijk vallen te houden van wie u bemint. En ik, zei mijnheer Morel, ik zal dal kind als mijn zoon aannemen; niets zal voor hem veranderd wezen, dan dat bij twee menschen zal leereu lief te hebben in plaats van een eu dat mijn fortuin hem zal ten dienste staan. Ik zie wel, zei Marie, dat mij niets meer overblijft, (Ln mijn overwinning te erkenneuhier is mijn hand, mijnbeer Morel. RottMU. Influenza ofGrie p.Dat influ enza een besmettelijke ziekte is, slaat bij de geneesheeren vast, terwijl vermoed wordt dat de besmetting het hevigst werkt, ww neer de ziekte in haar begin is. Wie dus vermoedt dat hij iijdend is, zal moeten trach ten zijn speeksel in een kwispeldoor te werpen, waarin zich een desin/ecfeerende vloeistof bevindt. Den zieke moet men van de andere huisgenoot2n afgescheiden hou den en zorg dragen, dat al wat met hem in aanraking is geweest, duchtig mef zeep sop wordt afgewasschen. De ziekemoe* zich zeer in acht nemen en vooral niet te vroeg uitgaan, daar de inwerking v«l de smetstof de ademhalingsorganen hoogs1 ge' voelig maakt voor andere ernstige kwaleD' Een bepaald geneesmiddel is nog niet e vonden, de doctor moet de koorts ltidflt en zorg dragen, dat zijn patiënt voldoe® de uitziekt. Voor gezonde personen w°' aanbevolen in den tijd, dat de ziekte hes'3? een kalm leven te ieiden en veel be*eêl in de open lucht te nemen, zoodat de® halingsorganen goed gezond blijven, °P deze minder vatbaar zullen zijn voor smetstof, die in de lucht zweeft. Het F snuiven van smetstof werende mengsels aangeraden, ja enkelen beweren, D- ne snuif een heilzamen invloed kee^- koffie is volgens sommigen een nitste de drank tegen infectie van influenza- 't algemeen zal ieder weldoen alle die zorgsmaatregelen te nemen, die b"®* eene verkoudheid behoeden en mocb eene verkoudheid voordoen, deze me zorg te bestrijden dan uien gewoon l8, Snelpersdruk van J. Winkel te Scb®&^ - - 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2