9
klaard. zaken, den hertog van Grammont, is ge-
Naar onze opvatting heeft de meer- bleken, dat eenige maanden voor den
derheid van de afgevaardigden zich groot oorlog van 1870, met Oostenrijk en
in 't kleine gedragen. Partijhaat heeft Italië onderhandelingen werden gevoerd
hen op een weg geleid, dien waarschijn- over het sluiten van een
lijk de meerderheid hunner kiezers niet
met hen wenscht te betreden. Bismarck
als laatste van het drietal, van Molt-
ke en keizer Wilhelm I zijn reeds ge-
drie-
voudig verbond, in 't bijzonder
gericht tegen Pruissen. Italië zou
met een sterk leger-corps Munchen
bezetten en daarbij gesteund worden door
storven, is in het oog der Duitschers Oostenrijksche troepen uit Tyrol. Oos-
een heldenfiguur. In hem vereert men tenrijk zou bovendien een leger in Bo
niet alleen den schepper van het Duit- heme bijeentrekken en daardoor Pruisen
sche rijk, maar ook den energieken noodzaken een gedeelte ven zijne macht
staatsman, die Duitschland aan den spits op de zuid-oostelijke grenzen te eoncen-
der volken (deed treden. treeren. Toen de Italiaansche gevolmach-
Keizer Wilhelm 11^was] ten hoogste tigde, - de oorlog tusschen Pruisen en
gebelgd door den uitslag in den Rijksdag. Frankrijk was reeds uitgebroken - Napo-
Men zijne bekende beslistheid zond hij '|- ,TI tnr nnderteeke-
Bismarck terstond het volgende
gram:
„Ik betuig uwe doorluchtigheid mijne
diepe verontwaardiging over het besluit,
zoo even door den Rijksdag genomen. Dat
besluit is lijnrecht in strijd met de ge
voelens van alle Duitsche vorsten en vol
ken."
Zijn deze woorden waar, en we zou
den het terwille van Duitschland s groot-
beid waarlijk wenschen, dan staat ons
eene ontbinding van den Rijksdag te
wachten. Eene vertegenwoordiging toch,
die niet de gevoelens der natie afspie
gelt, dient zoo spoedig mogelijk naar
huis gezonden te worden. Diepdenkende
leon III bedoeld tractaat ter onderteeke-
tele- ning voorlegde, weigerde deze zijne hand-
teekening op grond, dat Italië voor zich
als belooning voor zijne hulp, het bezit
van Rome eischte. Daarop verklaarden
Oostenrijk en Italië zich onzijdig.
Welk een anderen loop zouden de ge
beurtenissen genomen hebben, zoo Prui
sen tegen de overmacht van dit verbond
had moeten strijden Wij zien het ook
nu weer, betrekkeljjk kleine oorzaken
hebben soms de gewichtigste gevolgen.
Niet alleen wat was, ook, het tegenwoor
dige is rijk aan dergelijke voorbeelden.
BELGIË levert thans alweer daarvan
een treffend bewijs. Het ontslag van een
werkman in eene der ijzerfabrieken te
koppen meenen iu de geheel® zaak een Luik had eene werkstaking in die fa-
fijne politieke zet van de conservatieven
te zien.
briek tengevolge.
Deze werkstaking breidde zich wei-
De conservatieve piesident von Levet- dra om bijkomende of vermeende grie
zow wist, zoo redeneeren zij, dat
zijn felicitatievoorstel moest vallen. W aar-
om het dan gedaan en geheel Duitsch
land in beroering gebracht Omdat men
hoopt, daardoor den keizer tot eene ont
binding te dwingen. Met de leus voor
„den Keizer en Bismark," hopen zij dan
met versterkte gelederen weder zitting
te nemen.
De nu reeds machtige partij, zou dan
oppermachtig worden, de regeering naar
hare pijpen doen dansen en alzoo de pro
tectie-plannen doordrijven, die bij^ den
tegenwoordigen stand geen kans van
slagen hebben. Ook de Socialisten en
Vrijzinnigen meenen bij eene ontbinding
versterkt te worden. De Umsturz-Vorla-
ge heeft in alle kringen heftigen tegen
stand gevonden. De eerste mannen van
het rijk, professoren, schrijvers, kunste
naars van naam, hebben in tal van a-
dressen onbewimpeld hunne afkeurig o-
ver deze Wets-voordracht uitgesproken.
Van dien algemeenen tegenzin in do re-
geerings-plannen hoopt de vooruitstreven
de partij gebruik te kunnen maken en
haar slag te slaan. Indien deze voorstel
lingen juist zijn, dan kunnen wij bijna
begrijpen dat de hulde aan den grooten
vader wordt opgeofferd aan de belangen
van het ijdele kind.
Eigenaardig mag het voorzeker ge
noemd worden, dat het besluit van den
Rijksdag zelfs in de gematigde Fransche
bladen in afkeurenden zin wordt bespro
ken. Frankrijk toch heeft wel redenen
om minder ingenomen te zijn met van
Bismarck's werken en streven. Daar is
geen man in geheel Europa, die meer
heeft bijgedragen aan de vernedering
van de „groote natie" dan de gewezen ij
zeren kanselier, zoo althans klonk sinds
jaren het oordeel in Fransche toongevende
kringen.
Nu echter, sedert eenige dagen, een
tipje van den diplomatieken sluier, welke
nog altijd over de staatkundige gebeur
tenissen, die den oorlog van 1870vooraf-
gingen, is opgelicht, mag een deel der
rampen van dat tijdperk, ook wel gewe
ten worden aan de kortzichtigheid van
wijlen Napoleon III.
Uit de nagelaten papieren van den
toenmaligen minister van buitenlandsche
al leven en beweging. Duidelijk waren de
rails siebtbaar tos*cheo de verspreide sein
lichten. Slechts Chrietira stond eenzaam en
virlaten dair. Geen licht verhelderde haar
weg, zonder hulp en troost was haar weg.
Zij was eenige schreden voorwaarts gegaan,
steeds meer lokte haar die kokende en hij
gende machine. Telkens nader kwam zij en
plotseling stond zij er vlak bij, waar die
gloeiende oogen haar met geweld tot zich
schenen te trekken. Nog een halve minuut
was de wijzer van de stationsklok van het
vastgestelde uur verwijderd. Vervolgens be
gonnen de raderen langzaam in beweging
te geraken. Zij behoefde zich maar een
weinig voorover te buigen, totdat baar
lichaam bet evenwicht verloordan lang
zaam neerzijgen op de rails, en dan de
schelle fluit, het teeken van vertrek weer
klonk, scherp en snijdend-En dadelijk daarop
een zochten en puffen, een gerammel van
aangetrokken kettings, van alles bad zij
nog het bewustzija de wagenrg zet zich
zeer langzaam in beweging. Zij 1
ven over het geheele fabriek-centrum
uit, en wel met dat gevolg dat de Bel
gische regeering naar het oproerig district
sterke troepen-afdeelingen heelt gezonden.
Eene oproeping van de tweede lichting
was daardoor noodzakelijk, zoodat niet
alleen millioenen schats worden verslon
den, maar ook geheel het Waalsche land
in gisting verkeert.
Nog dreigender wordt de toestand nu
de Belgische arbeiderspartij in eene al-
gemeene vergadering te Brussel op 29
Maart besloten heeft, eene algemeene
werkstaking uit te schrijven.
Natuurlijk komen er thans ook poli
tieke beweegredenen in het spel. 't Is
de Gemeente-kieswet, die de gemoederen
uitermate verhit. De dertigjarige leef
tijd, door de regeering geëischt, zal dui
zenden kiezers het kiesrecht ontnemen.
Dan komt nog de verplichting, om drie
jaar in dezelfde gemeente gewoond te
hebben, voor het kiesrecht wordt toege
kend In stede van vooruit, zegt een
der sprekers in de Belgische kamer,
gaan wij terug. De grondwetsher
ziening zoo verklaart hij, ontnam
mij het kiesrecht voor den
Senaat, de Provinciale kieswet dat
voor de provinciale staten en mocht de
ze wet door de conservatief clericale
meerderheid worden aangenomen, dan
wordt mij ook het kiesrecht voor den
gemeenteraad ontnomen, want ik ben
nog geen dertig jaar.
Wanneer wij dergelijke feiten verne
men, dan is het toch ook niet te ver
wonderen, dat men zich in alle demo
cratische kringen, sterk tegen de regee-
rings-voordracht verklaart. Zelfs Katho
lieke werklieden-vereenigingen hebben
in eene motie te Gent tegen het regee-
ringsvoorstel getuigd. Dat beteekent.
Gemengd ISieuws.
buigt zich
voorover, de urmen uitstrekkend, als om het
overwicht ie vergrooten. Onder haar lokt terlijk. Nooit had zij zich met geldelijke
Viaaf öon nnnl-ora ofnvnnrl <lnr.kna __Tl r>.. -
TANTE MABIE.
Marie, je weet, dat het gewoo:t; is
ic onze familie te zorgen, dat haar naam,
haar stand geheel blijven in overeenstem
ming met haar roemrijk verleden, het ver
leden der Van R's. Ongelukkiger
wijze is ons fortuin niet iu overeenstem
ming met Jen glans van onzen naam.
Vroeger, gingen de meisjes van adel
in een klooster, opdat de zoon in zulke
omstandigheden zou verkeereD, dat hij een
goedo partij kon doen; thans wil het ge
bruik dat alles gelijkelijk onder de kinde
ren wordt verdeeld; als je dat gebruik
echter wildet doen gelden, zou je daardoor
een schitterend huwelijk, dat je broer kan
doen, in den weg staan. Ik hoop, dat je
dit niet zult doen en blijk zult geven te
begrijpen, de verplichtingen, die op je rusten
krachtens je geboorte.
Het was ongeveer op deze wijze, dat
mevrouw Van R. haar dochter
trachtte te bewegen, af te zien van haar
erfdeel ten bate van haar broeder.
Marie hield van hem, zij was gewend
voor den despotischen wil harer moeder te
buigen; zij beloofde dus, wat haar gevraagd
werd.
Zij was nauwelijks achttien jaren, schoon
door haar regelmatige trekken, schoon voor
al door de bekoring, die van haar uitging,
schoon door haar zacht en beminnelijk ui-
baar een donkere afgrond, donker en ein- zaken bezig gehouden. Zij vond dan ook
deloos - naar beneden, naar beneden, dadelijk goed wat er van haar gevraagd
paar bet eind, naar het eindDaar klmkte apr,i *a„ Amt ...j
het achter haar, op angstvolle toon„Chris-
tieul Christien Reeds voelt zij zich door
een sterke band gegrepen, met geweld te-
ruggeslingerd op hetzelfde oogenblik, als de
werd, zonder dat zij er over nadacht. Maar
een andere slag trof haar g-vceligei; ee-
nigo dagen later vernam zij, dat de man
dien zij beminde,door wien zij zich bemind
trein voorbij ratelt en als rij opiiet, ligt zij wa*nde plotseling vertrokken was, zonder
in Êtreichenberg'8 armen. Eod zalig lachje ?an haar afscheid te nemen, vertrokken
ontplooit bare lippen; dan sluit zij de oogen voor een groot handelshuisnaar het verre
en het bewuztzgn verlaat baarOosten. Dat wss een droom, die vervloog.
Haar hart bloedde, maar geen klacht
SLOT VOLGT.
kwam over hare lippen en met stoïcijnzche
kalmte verborg zij haar smart.
Spoedig, heel spoedig reeds, stond zij
alleenhaar moeder stieif en zelfs de
troest bleef haar niet, dat zij vergoeding
zou vinden in het geluk van haren broe
der Henri, voor wien zij zich had opgeof
ferd. Henii's jonge vrouw behoorde tot
die ziekelijke schepsels, die spoedig op
zijn in het mondaine leven een geheim
zinnige kwaal sleepte haar ten grave. Hen
ri ze Ff, geruïneerd door het spel, uitgeput
door zijn onmatige levenswijs, overleefde
haar niet lang. Marie verzachtte zijn dood-
strijd en zwoer hem, nooit den zoon te
verlaten, dien hij achterliet, den laatste
der Van R.' Sedert waren de ja
ren voorbijgegaan en Marie werd^ reeds
lang gerekend onder de cathegorie der
oude joDge meisjes. Zij had zich terugge
trokken in een alleenstaande woning te
V vroeger dienend tot zomerver
blijf'harer'familie. Zij naderde de veertig
reels, maar zij was nog schoonhaar rus
tig, zacht gelaat droeg den stempel van n
onveranderlijke kalmte, en te vergeefs zocht
men de sporen, die bittere teleurstelling
er op hadden moeten achterlaten.
Op haar neef had zij na al haar liefde
en toewijding overgedragen. Zij had een
teedere genegenheid voor den wees opgevat.
Het was een arme, zwakke knaap, met
weinig aantrekkelijk uiterlijk, geheel het
kind van een bpgeleefd oudrenpaar.
Een moeder, zegt men, draagt vooral
dat kind een groote liefde toe en verzorgt
en vertroetelt het, dat door de natuur is
misdeeld; het was eenzelfde gevoel, dat
Ma ie zich died hechten aan het zwakke
kind, als kon zij het daardoor schadeloos
stellen voor de wreedheid van het lot.
De dokters hadden ailen gezegd, dat
het kind niet lang zou leven. Zij wilde,
lat, als die voorspelling, waaraan zij wei
gerde te gelooveu, werd bewaarheid, de ja
ren, die hij nog te leven had, gelukkige
jaren zouden zijn, gelukkig door de zor
gen waarmede zij hem wilde omringen.
Zij was zijn ouderwijzeres geworden, had
zich de meest dorre studies getroost om
bem te kunnen onderrichten, en met ge
heel de liefde en de toewijding eener
moeder waakte zij over hem.
En hij was daarvoor dankbaar. Het ar
me kind wist dat het leelijk was en het
gevoelde dit dubbel, als het zich met an
deren vergeleek. Zijn vader had het zijn
trotschheid nagelaten, maar bij het kind
nam die trutschheid een wild en woest ka
rakter aan. Opvliegend van aard, altijd en
legenover iedereen, scheeu hij, als men
daartoe moeite deed, alle toenadering af
te wijzen, ze toeschrijvend aan een kwet
send gevoel van medelijden.
Alleen Marie had die opvliegende na
tuur getemdbij haar was hij volgzaam
en gehoorzaam, altijd trachtend haar min
ste weuschen te voorkomenhij had voor
haar een oprechle vereering en zou zonder
te aarzelen voor haar den dood tegemoet
zijn getreden. Hoewel zij zich altijd dwong
hem een lachend gelaat te toonen, verras
te hij haar soms io een zwaarmoedig ge
peins dan zag hij haar ongerust aan eu
vroeg zich af, wat wel het geheim harer
droefheid zijn kon.
Tante, vraeg hij haar eens, waarom
zyt ge niet getrouwd
Waarom die vraag, kind
Omdat, goed eu lief ais u zijt, het
te verwonderen is, dat ge uzelve gedoemd
hebt alleen te leven.
Iedereen gehoorzaamt zijn lot, mijn
jongen; de omstandighedeu vormen ons,
leiden ons.
Karei had opgemerkt, dat zij vluchtig
kleurdehij merkte op, dat zij de volgen
de dagen stiller was dan anderser was
dus iemand, aan wien de herinnering
haar smartte.
En hij was naijverig op dien onbeken
den medediuger, die een plaats innam m
dat hart, dat hij voor zich alleen begeer
de.
Op het nur, dat Marie altijd gewoon
was beneden te komen, wachtte hij haar
tevergeefs; ongerust liep hij de trap op
naar haar kamerdaar zat zij, blijkbaar
door de warmte in slaap gevallen half-
opgedroogde tranen bevochtigden haar wan
gen, een boek lag open op luar knieën,
een photografie die er uit gevallen was,
lag op den grond.
Hij bekeek ze het was het portret van
een jongen man nog, met gedistingeerd
voorkomen, een open gelaat, waaruit wils
kracht sprak en een vrij moedigen oogop
slag.
Karei twijfelde er niet aan: dat was de
vijand, dien hij; dood of levend, vervloek
te als een mededinger.
"Voorzichtig liep hij de kamer uit, om
zyn tegenwoordigheid niet te verraden
hij maakte geen enkele toespeling op wat
hij gezien had; maar Marie op haar beurt
bemerkte, dat hij iets had, dat hem iets
hinderde, wat hij haar zocht te verber
gen.
Zoo stonden de zaken, toen men Marie
den raad gat zich in de hoofdstad te ves
tigen, omdat daar alleen haar neef een
geneeskundige behandeling zou kunnen
vinden, als zijn zwakke gezondheid eischte.
Hoewel het haar heel wat moeite kost
te, de woning en de omgeving, die haar
liet waren, te verlaten, aarzelde zij niet
en hing zij haar huis te huur.
Karei was in den tuin v&r het hu»
bezig eenige bloemen, waarvan zijn tante
veel hield, te begieten, toen een vreemde-
line roor het hek stilstond en naar het
bordje keek, dat aan de deur was gespij
kerd.
Is het huis te huur vroeg hij aan
Karei.
Ja, mijnheer.
Kan men het zien.
Zeker 1
Hij bracht den vreemdeling in de
verschillende vertrekken. Deze scheen zeer
bewogen en nam stilzwijgend den inboedel
op, die heel wat jaren geen vernieuwing
scheen te hebben ondergaan.
Een deur was halfgeopendhij wilde
binnengaan maar Karei plaatste zich voor
hem en hield hem tegen.
Dat is de kamer van mijn tante, zei
^Het scheen hem, als zou zij geschonden
zijn geweest door het binnentreden van
een onbekende.
De vreemdeling wa3 getroffen door de
bijna vijandige houding van zijn gids.
Deze had, ondanks de verwoestingen,
die de jaren op zijn gelaat hadden aange
richt, den persoon herkend, wiens trekken
hij eerst op de photografie had gezien en
aanstonds herleefden in hem de vijandige
gezindheid. Na het geheele huis te heb
ben gezien, bereikte de vreemdeling den
tuin, altijd gevolgd door Karei, op wien
hij bijna geen acht sloeg. Hij liep met
langzame schreden, in diep gepeins ver
zonken.
Aar. het uiteinde bevond zich een weel
derig begroeid prieëltje; hij ging er binnen,
eenigrzins weifelend; dan liet hij zich op
een bank nedervallen, nret het hoofd in de
handen, geheel zich overgevend aan zijn
herinneringen, die zeer droevig schenen, te
oordeelen naar de uitdrukking op zijn ge
laat. Zoo bleef bij lang onbeweeglijk zit
ten, zonder te bemerken, dat Karei hem
verlaten had.
Hij ontwaakte eerst uit zijn gedroom,
toen een lichte voetstap het zand deed
kraken.
Toen richtte hij zich op, plotseling, en
zijn oogen ontmoetten die van Marie, die
evenals hij verpletterd scheen door de
onvoorziene ontmoeting.
Naast haar stond Karei, somber voor
zich uitstarend, met iets wilds in de
oogen, oogen vol haat, den bezoeker op
nemend van het hoofd tot de voeten.
Een stilte van ettelijke oogenblikken,
gedurende welke elk hunner zich den
speelbal geloofde eener hallucinatiede
vreemdeling nam het eerst het woord.
Marieriep hij uit, Mariegij zijt
het das, die ik na zoovele jaren weder
zie Vergeef mij, dat ik u in uw afzon
dering ben komen storenik wist niet,
dat ge hier waart. Op het punt, het land
te verlaten, heb ik de plek willen weder
zien, waaraan zoovele herinneringen ver
bonden waren. Het huis was te huur, ik
ben binnengetreden, om de vertrekken
weer te zien, waar ik de bekoring uwer
woorden onderging. En dit priëel binnen
tredend, ben ik bezweken voor een emotie,
die ik niet meer meester was, want hier
was 't, dat ik 't waagde u te zeggen, dat
ik u liefhad en hier ook hebt gij mij
hoop gegeven. Ohtoen scheen de toe
komst mij heerlijk
Hij was zeer bleek geworden, zijn stem
beefde; na eenige oogenblikken, gedurende
welke hij zich scheen te herstellen, ging
hij voort
De ontgoocheling volgde dra
Vrees niet, dat ik u iets verwijt. Ik heb
mij te hoog geschat; gij hebt mij uwer
niet waardig gevondengij hadt gelijk.
Maar de slag was vreesclijk, toen ik,
dronken van geluk, plotseling door u werd
afgewezen.
Heb ik u afgewezen Wat be
doelt ge, mijnheer Morrel
Dat zijn lang vervlogen herinnerin
gen, en ik begrijp, dat ze zijn uitgewischt
in uw geheugen, maar ze zijn bij mij le
vend gebleven. Ik wist dat uw moeder
ons huwelijk niet goedkeurde, maar ik ge
loofde dat gij mij bemindet en op u re
kende ik om haar tegenstand te overwin
nen. Er werd mij een betrekking in den
vreemde aangeboden, Eén wenk van u en
ik ware gebleven; ik wilde tenminste die
verzekering medenemen, dat ik bij mijn
terugkeer u trouw aan uwen vriend zou
vinden. Ik verzocht eeu uwer vriendinnen
u te zeggen, dat ik u zou ontmoeten op
het gewone uur, waarop ge naar de kerk
giugt, en dat, als gij een roos hadt, een
van die witte rozeu waarvan gij zooveel
houdt, ik u begrijpen zou. Helaas! ik
zag u, geen bloem droegt ge op uw boe
zem
Die mededeeliug is mij nooit gewor
den.
- Ik twijfelde nog; ik bezocht uw
moeder, ik vernam uit haar mond het
onverbiddellijk besluit, dat gij genomen
hadt.
- Mijn moeder heeft u bedrogen, zei
Marie op gedempten toonhet noodlot
was tegen ons
Zij heelt mij bedrogen en ik heb
haar geloofd. Aldus noodlottig misleid heb
ik twintig jaren het lot gevloekt, dat mij
scheidde van de eenige vrouw, die ik ter
wereld beminde. Ik heb vergoeding gezocht
in vermaken; ik vond slechts tijdelijke
verdoqving. Ik heb hard
mijn lichaam en geest
heb allerlei gevaren geUt^d
nooit door meuschen betrede #trek 1,1
overal, altijd volgde mij uw beeld enT
den gevoel ik, dat ge in mijn hart
neemt dezelfde plaats als voorheen.
Esn hoogroode blos kleurde de wan
van Marie, haar oogec straalden van
luk. ge'
Marie, hernam hjj, jaren zijQ T
ons verloren gegaan; laat ons ze verget»
de toekomst behoort ons en kan ons j
veel leed vergoeden. De tijd is over n hee°a'
gegaan, uw schoonheid onaangetast latend"
en wat mij zalf betreft, het schijnt aij
de hoopin mijne aderen het bloed snel|e
doet vloeien. Wilt ge mijn vrouw zijna
Zij wss op het punt hem de hand te
reiken, de gedachte aan Karei weerhield
haar.
Bescheiden was hij, toen 't gesprek be-
gon, heengegaan, maar zij herinnerde riek
dien vreesachtigen blik, dien blik yail
haat roor den vreemdeling. Zij kende zij0
wilde genegenheid, zij dacht aan wat hji
lijden zou, als een auder zich plaatste tus
schen haar en hem. Eu die ander, zou hij
toestemmen hem ten vader te zijn?
als hij dat deed, zou hij hem dan niet be-
schonwen als een ongenooden gast, die hij
zijn plaats aan den haard duur zou doen
betalen
Dat huwelijk scheen haar onvereenig.
baar met de taak, die zij op zich had ge.
nomen.
Neen, mijn vriend, zeide t|j
zonder dat het haar gelukte, hars
droefheid te verbergen, dat is een
droom, die niet verwezenlijkt hu
worden. Noch gij, noch ik zullen elkaar
wedervinden, zooals we vroeger waren. De
oude herinneringen zijn als verwelkte
bloemen, die niet weer haar geor verkrij
gen. Laat ons niet beproeven, wat ons
slechts bittere teleurstelling zou baren.
Dus gij hebt mij niet meer lief?
Vraag mij niets, mijn vriend, ik ben
getroffen door uw toswijding, maar ik kan
ze niet aanvaarden.
Alle hoop is mij dus ontnomen?
Ja, mijn vriend
Hij zocht haar tegenstand te overwinnen;
zij gaf zich niet gewonnenmaar het was
haar aan te zien, dat de strijd haar pijn
lijk was,
In de laan ontmoetten zij Kareier
was op zijn gelaat geen enkele uitdruk-
king van droefheid of haat meer zichtbaar.
Hij had het onderhoud tusschen den
vreemdeling en zijn tante gehoord en er
was strijd geweest tusschen zijn grenzen-
loos egoïsme en ziju liefde voor haar. Dit
laatste gevoel had de overhand behondea.
Tante, zei hij, voordat ge van mijn
heer afscheid neemt, moet ge hem nog iets
teruggeven.
Wat dan
Dat portret, dat ge niet hebt kun
nen zien, zonder te schreien
Zij bloosde opnieuw.
Is dat gebeurd? vroeg mijnheer Mo
rel.
Zij richtte het woord tot Karei
Je bent het dus met mijnheer eens?
Ja, tante, ik heb nagedachthet zal
mij gemakkelijk vallen te houden van wie
u bemint.
En ik, zei mijnheer Morel, ik zal dal
kind als mijn zoon aannemen; niets zal
voor hem veranderd wezen, dan dat bij
twee menschen zal leereu lief te hebben
in plaats van een eu dat mijn fortuin hem
zal ten dienste staan.
Ik zie wel, zei Marie, dat mij niets
meer overblijft, (Ln mijn overwinning te
erkenneuhier is mijn hand, mijnbeer
Morel. RottMU.
Influenza ofGrie p.Dat influ
enza een besmettelijke ziekte is, slaat bij
de geneesheeren vast, terwijl vermoed wordt
dat de besmetting het hevigst werkt, ww
neer de ziekte in haar begin is. Wie dus
vermoedt dat hij iijdend is, zal moeten trach
ten zijn speeksel in een kwispeldoor te
werpen, waarin zich een desin/ecfeerende
vloeistof bevindt. Den zieke moet men van
de andere huisgenoot2n afgescheiden hou
den en zorg dragen, dat al wat met hem
in aanraking is geweest, duchtig mef zeep
sop wordt afgewasschen. De ziekemoe*
zich zeer in acht nemen en vooral niet te
vroeg uitgaan, daar de inwerking v«l de
smetstof de ademhalingsorganen hoogs1 ge'
voelig maakt voor andere ernstige kwaleD'
Een bepaald geneesmiddel is nog niet e
vonden, de doctor moet de koorts ltidflt
en zorg dragen, dat zijn patiënt voldoe®
de uitziekt. Voor gezonde personen w°'
aanbevolen in den tijd, dat de ziekte hes'3?
een kalm leven te ieiden en veel be*eêl
in de open lucht te nemen, zoodat de®
halingsorganen goed gezond blijven, °P
deze minder vatbaar zullen zijn voor
smetstof, die in de lucht zweeft. Het F
snuiven van smetstof werende mengsels
aangeraden, ja enkelen beweren, D-
ne snuif een heilzamen invloed kee^-
koffie is volgens sommigen een nitste
de drank tegen infectie van influenza-
't algemeen zal ieder weldoen alle die
zorgsmaatregelen te nemen, die b"®*
eene verkoudheid behoeden en mocb
eene verkoudheid voordoen, deze me
zorg te bestrijden dan uien gewoon l8,
Snelpersdruk van J. Winkel te Scb®&^
- - 1