MlïIltlliE- Zondag 7 April 1895. 39ste Jaargang Kc. 2979. d r Socialisten en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL Bureau: SCHA(SK1V» Laan, II 4. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Gemeente S c h a g e n. Bekendmakingen. Bij hunne aankomst aan het tolkan toor worden de dieren op kosten der invoerders door een Belgischen Veearts onderzocht. Wanneer de Veearts bevindt, dat het vee gezond is, geeft hij daarvan een schriftelijk bewijs af en verklaart hij dat de dieren naar de plaats hunner bestemming mogen worden vervoerd. Schagen, 1 April 1895. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Burgemeester en Wethouders vanScha- gen brengen ter algemeene kennis, dat vergunning voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank is ver zocht door Pieter Beemsterboer, voor perceel No. 81, van wijk E, aan de Loet aldaar. Schagen, den 5 April 1895. Burgemeester en Wethouders voor noemd, S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Openbare Vergadering van den Raad der gemeente Schagen op Dinsdag* 9 April 1895, des voor middags ten 10 ure, Binnenlandse!) Meuws. AIecicci De Burgemeester van Schagen brengt op uitnoodiging van den Heer Commis saris der Koningin in de provincie Noord Holland, ter kennis aan belang hebbenden, dat de in en doorvoer van rundvee en schapen herkomstig uit Ne derland, in België weder is toegestaan. Punt van behandeling Herziening der algemeene poli tieverordening. Onder de middelen, die aangewend worden ter bestrijding van maatregelen op sociaal gebied, behoort ook dit, dat men den voorstanders verwijt dat zij zich in socialistische richting bewegen. Dit komt o. a. vooral voor, wanneer er sprake is van de opneming van bepalin gen, betreffende maximum-arbeid en mi nimum-loon in bestekken van werken, die door openbare besturen worden aan besteed. En daar juist voor dit geval bet ongegronde van dit verwijt in het oog springt, willen wij er even bij stil staan. De voorstanders rijn zich voor het meerendeel van geen socialistische nei gingen bewust. „Neen," zeggen hunne tegenstanders, „dat willen wij wel ge- looven gij meent het zoo kwaad niet, maar gij zijt socialisten, ondanks u zei ven. Want wat gij wilt, dat leidt u op een hellend vlak aan het einde waarvan gij midden in het socialisme terecht komt." Beperking toch van arbeidsduur moet, volgens de voorstanders, gepaard gaan met de vaststelling vaneen minimum-loon, omdat zonder deze de verdiensten van den werkman zouden achteruitgaan en men hem dus met den korteren werk- in ongunstiger toestand zou bren- 8eiV «Maar," zoo zegt men dan verder, »gl) wilt een minimum-loon bepalen, om voorkomen, dat de verdiensten van en werkman minder worden. Dat het aar ij zou kunnen blijven, verbeeldt w n m,aar-" dan volgt eene angst- hikt, Inschrijving van al je moeie- J neden, waaraan men zich blootstelt, s men dat minimumloon wil vaststel- nnl i* Za' 113611 k v- een uurloon be- L!u> g°ed is voor de zomerdagen, gewerkt en dus voortaan de driift vefkort zal worden maar dan lnnn me.U 'mmers onwillekeurig het dag- tiid voor~ en uajaar en winter- ®dat men dan ook nu reeda be neden den 'maximum-arbeidstijd werkt. Dan zal men het loon bepalen voor zekere vakken, die nu reeda een tame lijk hoog uurloon hebben, maar daarmee, zonder dat men er iets van merkt, ook het loon verlioogen in andere vakken, waarin de werklieden nu minder verdie nen, omdat uit den aard der zaak hun arbeid minder waard is. Er zijn bovendien patroons, die nu reeds niet langer dan den te bepalen maximum-tijd laten werken en dit schijnt men er bij te denken dit doen de, toch het gewone uurloon niet ver hoogd hebben, en hen zal men nu zon der noodzaak dwingen om het uurloon te verhoogen. Dat wordt, men ziet het, niet eene vaststelling van een minimum-loon om voor den werkman vermindering van ver diensten te voorkomen, dat wordt eene volslagen vaststelling van een hooger loontarief door de overheid, geheel onaf hankelijk van den natuurlijken loop van zaken, precies zooals de socialisten het willen. En als men nu meent, dat zich dit tot het aanbestede werken bepalen zal, dan heeft men het heelemaal mis. De werklui in andere vakken zullen evenveel willen verdienen, als die van de aannemers van openbare werken en als zij bet niet krijgen, dan ontstaan er werkstakingen, die per slot van reke ning den werkman benadeelen en orde en rust in den Staat verstoren. Het is een verontrustend tafereel, dat ons daar wordt opgehangen. Moet ons dat echter afschrikken van den ook door ons gewenschten maatregel Volstrekt niet. Het is alleen een vingerwijzing om de zaak niet zoo dom aan te vatten als de tegenstanders veronderstellen en wij moeten het erkennen, zooals sommige voorstanders aanleiding geven om te meenen, dat noodzakelijk is. Men moet alle dingen en ook dit met verstand doen en het niet doen op eene wijze, die van te voren zeker eene mislukking doet ver wachten. Het is zoo. Als men de zaak op het getouw zot, zooals de bestrijders het aau de haud doen, dan kan men licht op den verkeerden weg belanden. Maar men kan en men moet het anders doen. Reeds hebben wij vroeger te kennen ge geven, dat ook in deze zaak de ervaring in den loop des tij ds wel den besten weg zou wijzen. Doch dit belet niet, reeds dadelijk een weg in te slaan, die niet zoo klaarblijke lijk een dwaalweg is als dien de tegen standers zoo vriendelijk zijn ons aan te wijzen. Wanneer men ineens en voor langen tijd eene regeling wil maken, zooals de tegenstanders aangeven, dan komt men in eene zee van moeielijkhe- den. Maar waarom zou men niet gebruik maken van het groote voordeel, dat er sprake is van de opneming der gewensch- te bepalingen in bestekken. Dat wil zeg gen, dat men, het algemeen beginsel een maal vastgesteld hebbende, in elk bestek op zichzelf de bijzonderheden regelen kan met het oog op den aard van het werk, met het oog op de omstandighe den van tijd en plaats, met het oo; den aard der vakken, waarvan in dauig bestek sprake moet zijn. En bepaalt alzoo de Regeering van den Staat, van het Gewest, van de Ge meente, zich tot het aangeven van het algemeen beginsel zelfs in het bestek behoeft, evenmin als voor andere onder- deelen van het werk, ook voor het per soneel, alles in alle bijzonderheden gere geld te zijn. Men kan ook in dezen, even als voor andere punten, een en ander aan het inzicht der directie overlaten. En het zal voor den werkman veel gewon nen zijn, als hij niet geheel aan do on derlinge concurrentie der aannemers is overgelaten, maar zijne belangen behar tigd worden door eene directie, die zich moet laten leiden door den uitgedrukten wil van den aanbesteder, dat de werk tijd niet overmatig gerekt worde en dat de verkorting van den werktijd niet mag komen ten nadeele van den werkman. Dit wat de uitvoering betreft. Maar ook wat het beginsel betreft, verkeeren onze tegenstanders geheel in dwaling en zien zij het spijt ons hun dit te moeten zeggen te veel eenen kant uit. O' op zoo- „Wel," zeggen zij, „waarom zou men door dwingende bepalingen van de over heid hier tusschenbeide koinen- De na tuurlijke gang van zaken, de werking van de wet van vraag en aanbod zsü langs den weg der vrijheid wel verbete ring brengen, waar die door de econo mische verhoudingen niet alleen noodig, maar ook mogelijk is." Ziet, als zij, die zoo spreken, meer geloof hadden in hun beginsel, dan zouden zij zonder aarzelen met ons de proet durven nemen. Want dan zouden zij met ons de niets minder dan socialistische overtuiging deelen, dat diezelfde wet van vraag en aanbod, waar van zij nu heil verwachten, voor de weg neming van bestaande bezwaren, een on feilbaar tegenwicht biedt tegen de ijse- lijke gevaren, die zij van den voorgestel den maatregel duchten. Wanneer zij even krachtig als wij overtuigd waren van den invloed, dien deze wet tegen alle ver keerde kunstmatige maatregelen uitoefent, dan zouden zij zeggen: „gaat uw gang, maar de ervaring zal wel leereu, dat gij het aan het verkeerde eind hebt." Wij van onzen kant, die overtuigd zijn het aan het rechte eind te hebben, zien juist in die wet van vraag en aanbod een heilzaam middel om bij verstandige toepassing van het beginsel, al de ge schetste bezwaren zoo niet geheel te voor komen, dan toch ze allengs ter zijde te stellen. Die wet kan niet. werkeloos ge maakt worden door eenigen overheids maatregel, welken ook. En wanneer dus de bepalingen in de bestekken nu of la ter blijken af te wijken van de regelen, die onder de werking der vrije mededin ging elders gevolgd worden, dan zullen niet die regelen zich naar de bepalingen in de bestekken, maar dan zullen de bepa lingen in de bestekken zich haar de regelen, die zich in de vrije nijverheid ontwik kelen, wijzigen. Maar, zoo vraagt men, indien dan ten slotte de wet van vraag en aanbod, en niet de overheidsbepalingen den doorslag ge ven, waarom zal men dan niet, zooals onze tegenstanders willen, alles aan die wet overlaten? Eenvoudig om deze re den: de wet van vraag en aanbod zou geheel naar eisch werken, indien er even wicht bestond tusschen de vraag naar en het aanbod van werkkrachtenDit even wicht bestaat nu evenwel niet. Er zijn meer werkkrachten beschikbaar dan er gevraagd worden. En dit leidt er uit den aard van de zaak toe, dat de werkman, die werken moet om brood te verdienen, in zeer ongunstige verhouding komt tot den werkgever, die zich niet al te zeer te haasten heeft om een genoegzaam getal werklieden te bekomen. Hij is dus in deze de zwakste partij. En om hem nu eenigermate te steuuen, verlangt men van de overheid, dat zij uitdrukkelijk te kennen geve, niet te verlangen, dat hare werken goedkoop gemaakt worden ten koste van den werkman. Als werkgeefsterniet als wetgeefster, vraagt zij een billijke behandeling van den werkman, die indirect in haren dienst staat. Zij moet uitspreken, dat zij die billijkheid zoo veel mogelijk wil betracht zien; de wet van vraag en aanbod zal oorzaak zijn, dat men, dit doende, niet op socialistische paden verdwale. Juist, omdat wij geen socialisten zijn en ver trouwen hebben in de niet-socialistische waarheden, durven wij de proet gerust wagen. Verslag der vergadering van den Raad der gemeente Bar8in- gerhorn, gehouden op Dinsdag den 2en April 1895. Tegenwoordig alle leder. Na opening der vergadering door den heer D.Spaans, Burgemeester, en lezing en goedkeuring der notulen der vorige bij eenkomst, wordt meledeeling gedaan van de volgende ingekomen stukken 1. eene missive van Ged. Staten, hou dende toezending der goedgekeurde ko hieren van hoofdelijken omslag en hon denbelasting 2. een idem, geleidende het in de vo rige vergadering genomen besluit tot het doen van af- en overschrijving op de be- grootin?, dienst 1894, voorzien van de vereischte machtiging. 3. een proces-verbaal van opneming der boeken en kas van den Gemeente-ont vanger over het le kwartial 1895 waar uit blijkt, dit op het tijdstip der opne ming in kas was een som van f 147.415: aangenomen voor kennisgeving. In behandeling wordt genomen het in de vorige vergadering aangehouden adres van E. Kluijver e. a., luidende als volgt „De ondergeteekenden, landbouwers van beroep eu ingezetenen dezer gemeente en aangrenzende gemeenten #gelet op den tijd, waarop de kermis te Kolhorn is vastgesteld en gehouden wordt „overwegende, dat sedert tal van jaren de oogst der granen en peulgewassenj óf nog niet b e g o r. n e n, 6l pas aan gevangen is op dien tijd, waar door véél moeite en schade ver oorzaakt en geleden wordt, bij gebrek aan het noodige getal arbeiders, dat aan het kermisvermaak deelneemt „overwegende, dat de late vaststelling der meer gemelde kermis, aanleiding geeft, dat de grootste verdiensten der arbeiders hunnen weg vinden op die kermis, waardoor de armoede in den winter te eerder wordt gevoeld en te spoediger moet worden gelenigd „verzoeken U, met gepasten eerbied, de kermis te Kolhorn vóórtaan vast te stellen en te doen honden in de maand Juni, waardoor de oogst geene belem mering ondervindt en waardoor tevens kun worden voorkomen dat de grootste ver dienste der arbeiders verloren gaan, en dientengevolge te eerder eene besparing zullen vormen voor den winter.* Gelezen wordt een nader ingekomen verzoek van 60 ingezeteren van Kolhorn, om aan genoemd adres geen gevolg te wil len geven. B. en W. adviseeren dat zij geene mo tieven kunnen vinden omtrent de weu- schelijkheid, om de kermis in plaats van in September, in Juni te doen hunden. Zij betoogen, dat in streken waar het landbouwbedrijf hoofdzaak is en dat is te Kolhorn het geval van ai den zaai tijd tot aan het einde van den oogst voortdureud veel werk is te verrichten wil men dus de kermis op een anderen tijd doen houden dan thans geschiedt en wel op een tijd dat de landbouwer vol strekt niet geschaad wordt, dan zou men verplicht wezen een tijds'ip vast te stel len waarop volstrekt geen werkzaamheden worden verricht dat gedurende de kermis de werkzaam- heien met verricht kunnen worden, bij gebrek aan de noodige arbeiders, die aan het kermisvermaak deelnemen, is hun in ziens sterk overdreven. In den tegen- woordigen gedrukten toestand zullen ze ker de goedgezinde arbeiders aan geen ver maak deelnemen, indien zij in de gelegen heid zijn om iets te kunnen verdienen; de bewering dat de grootste verdien sten der arbeiders hunnen weg vinden op de kermis, enz., is volgens hunne mee ning ook niet viij te pleiten yin over drijving. B. en W. geven toe dat ei arbeiders gevonden zullen worden, die het weinige geld dat zij bezitten, op de kermis zoek zullen breDgen; doch het gaat niet op om dan alle arbeiders van dat verkeerde te beschuldigen. Zij gelooven iie^er, dat zulks niet gebeurt, omdat de loonen zoo danig zijn gesteld, dat daaruit de gewone uitgaven voor het huisgezin van den ar beider niet dan met moeite bestreden, en het crediet dat de arbeider bezitten zal wel evenmin in staat zijn, om onnoodige uitgaven toe te laten; dat er ondanks de geringe inkomsten nog door velen voor den winter wordt gespaard, is zonder twijfel, want ware dit niet het geval, dan zou het getal bedeel den te Kolhorn veel grooter moeten we zen dan thans het geval is. En welke arbeiders krijgen in den win ter ondersteuning Alleen de zoogeaaamde halven en enkelen die een groot gezin hebben. Verreweg het meerendeel der eerstgenoemden werken ongeveer 8 a 9 maanden per jaar en verdienen dan dooi- eengenomen ongeveer f 6 per week, en dat is zeker geen bedrag om veel te kuünen sparen. De heer Beers, zijnde zelf landbouwer, ziet het groote belang van verplaatsing der kermis niet in. Het konden van de kermis in Juni, in een tijd waarin ook vele werk zaamheden moeten worden verricht, in- plaats van in September, is voor den land bouw hetzelfde. Het voorstel van B. en W., daarop in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen, zoodat op het ver zoek van adressanten afwijzend is beschikt Tot leden van het stembureau voor de Mei a. s. te houden verkiezing vao leden voor de Provinciale StateD, worden benoemd, de heer en: Smit en Beers Hierna sluiting der vergadering. Op den 4^en April 1895 des namiddags omstreeks 2 ure, verbrandde de zuurkoolfabriek van de heeren Verburg en Brudman te NOORDSCHARWOUDE; alles was tegen brandschade verzekerd. Dijkgraaf eD Heemraden van den polder HEER - HUGO WAARD, hebbon benoemd tot poldermeesters voor de bemaling Betkmeerdijk, de heeren K. Kruijer en G. Gelder; de eerste in de plaits van wijlen den heer D, Wes ten, de tweede in de plaats van den heer K. Gelder, vertrokken naar Alk maar. In de gemeente EDAM is thans opnieuw mond- en klauwzeer uit gebroken. - T,e WOSUM (Fr.) werd een werkman door een slag van een molen wiek in een sloot geslingerd. Hij ver dronk. De afdeeling ENKHÜI- ZEN van het Nederlandsch Onderwijzers- genootschag is 1 April jl. opgeheven. Omtrenthet gebeurde te SEVENUM (Limburg) wordt nader ge meld, dat de landbouwer G., oud 22 jaren door het dienstknechtje C., oud 16 jaren, is doodgestoken met een mes. Zij hadden, naar men zegt, twist gehad over het meis- je. C. is door de maréchaussees gevat. Op den 31 Maart eu 1 April j.1. werd te BERKHOUT op initi atief van het Departement der Maatschap pij tot Nut van 't Algemeeneene tentoon stelling van voorwerpen in vrijen tijd ver vaardigd, gehondeD, die, als men niet in details wil treden, als goed geslaagd mag beschouwd worden. De dames van Berkbout namen met in zendingen bet leeuwenaandeel daarvan in. Moeielijk valt het voor mij om alles wat daar tentoongesteld was, één voor één te behandelen; dit zou gemakkelijker gaan, als het Bestuur op de lijst van inzendingen behtlve de namen der inzenders ook had vermeld de voorwerpen, die waren ingezon den. Ik twijtel geen oogenblik of door die heeren is daar wel aangedacht, maar als men voor het eerst zoo iets onderneemt, gaat het moeilijk om den stok verder te zetten dan men springen kan het zal daar, als elders, bij dergelijke vereenigingen zijn „houdt rekening met nwe beurs." Toch wil ik enkele inzendingen bespreken. On der meer was een schoorsteenmantel ge maakt door J. Klok, die aller aandacht trok, die dan ook met den len prijs be kroond is geworden. Vervolgens twee theebladen, waarin van postzegels een boom met hare takken, ge maakt door de dames A. Visser-Zwaag en D. Bramer, die mede met len en 2en prijs werden bekroond. Ook was in miniatuur gemaakt een ijzeren poort, door P. Blok' kerdie ieders bewondering opwekte. Ver volgeus was eene teckening gemaakt op Vso <*er groote, voor eene Noord-Holland- sche Kaasfubnekwat teekening aanbe langt zeer netjes uitgewerkt, maar of deze in werk elijkheid aan het doel zal en kan beantwoorden, laat schrijver dezer aan des kundigen over. Nog moet worden vermeld, dat door een 18-jarig jongmensch,genaamd C. Schmidt, geschilderd marmer en mahoDihont ten toongesteld was, dat velen met mij zoo natuurlijk vonden, dat men waarlijk zon meenen, echt 1 marmer of mahonihout voor zich te zien. Als deze persoon ondei leiding werd gebracht van een Meester in die knBst, dan gelooft steller dezer dat later iets goeds van hem te verwachten i»; het en semble, was werkelijk aardig om te be zichtigen. Met den heer Pijper is steller dezer (die een woord tot opwekking sprak) het eens, dat waar voor het eerst werd hier tentoongesteld, men mag zeggen goed geslaagd te heeten. Ik twijfel geen oogen blik, of moeht het bestuur van het De partement voornoemd over een of meer jaren weder zoodanige tentoonstelling uit schrijven, er meer ingebracht zal worden door heeren dan heden is geschied. Ten slotte komt ook, meen ik, een woord van dank toe aan de heeren Commissie-leden D. Slagter, ft. R. Visser Ia., J. Mol Ir.,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 1