liescliermina van Dieren,
Donderdag 13 Juni 1895.
39ste Jaargang No. 2998.
Merlaitt Vereen®! W
P
Brcup ter alpiene tennis,
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Sureau: SCHAGEï, liaan, I> 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen,
Nationale Militie.
Onderzoek Verlofgangers,
Burgemeester en Wethouders
van Schagen
FEUILLETON.
Verleent VerguiNning
I
Binnenlandsch Nieuws.
De Zeewering nabij Callants-
oog.
mm Nitiü-,
AlrateiliB- MllllM
ZVÏaartje FMijter, vroeger ge"
woond hebbende te OU DORP, thans al
hier, wordt in haat belang aangemaand,
zich zoo spoedig mogelijk te vervoegen ter
gemeente-secretarie.
Brengen ter kennis van belangheb
benden, dat bij besluit van den Heer Com
missaris der koningin, in deze provincie
van den 8en dezer, het onderzoek der in
deze gemeente verblijfhoudende verlofgan
gers der Militie te land oorspronkelijk vast
gesteld op Donderdag 13 Juni a-s.,
nader is bepaald op Donderdag
i37 Juni dezes jaars des morgens
ten 10 ure, aan het Raadhuis aldaar, en
dus de verlofgangers opgeroepen bij publi
catie van Burgemeester en Wethouders
van den 28 Mei 1. 1. tegen 13 Junie.k.
zich niet op diendatura maar op
Donderdag- 27 Juni a.s.
voor dat onderzoek zullen moeten aan
melden met inachtneming der voorschrif
ten daaromtrent in de evenvermelde open
bare kennisgeving opgenomen. Wordende
tevens herinnerd, dat mede voor dit on
derzoek moeten opkomen de in de termen
vallende verlofgangers, welke voor den da
tum der inspectie zich alsnog hier van
elders mochten komen vestigen.
SchageD, 10 Juni 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Schagen
Gelet op art. 77a van de Politieveror
dening voor die gemeente,
dat het op den 17, 18, 20 en 23 Juni
a. s. in het belang der openbare orde
verboden is, in de kom der gemeente,
vanat de puaten waar de daartoe betrek
kelijke waarschuwingen zijn geplaatst an
ders dan stapvoets te rijden.
Overtreding wordt gestraft met een boe
te van ten hoogste tien gulden.
Schagen, 11 Juni 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De BURGEMEESTER van Schagen
Gezien de artt. 8 en 135 van de poli
tieverordening dezer gemeente;
aan de tappers, om gedurende de kermis
muziek te laten maken, danspartijen te
doen plaats hebben, en na bezetten tijd
te tappen.
Schagen, 11 Juni 1895.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 11 Jnni 1895.
Het hoofd van het Plaatselijk Bestuur voorn.
S. BERMAN.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
der GemeeDte Schagen, brengt bij deze
ter kennis van de ingezetenen dier gemeen
te, dat de kohieren No. en 6 voor
de belasting op het Personeel over het
dienstjaar 1894/95, op den £5en dezer door
den Heer Directeur der directe belastin
gen te Amsterdam zijn executoir
verklaard en op heden aan den Heer Ont
vanger der directe belastingen binnen deze
gemeente ter invordering overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang
heeft, wordt alzoo vermaand op de vol
doening van zijnen aanslag behoorlijk acht
te geven, ten einde alle gerechtelijke ver
volgingen welke uit nalatigheid zouden
Sociale Roman uit het Yrouwenlevon.
Arthub Zapp.
De regeeringsraad Weiier was een streng
uitziende man, die Margot met zijn scherpe,
achter brillenglazen schitterende oogen zoo
doordringend aanzag, dat zij onwillekeurig
sidderde. Mijn vrouw beeft mij van n ver
teld," sprak hij haar koel toe, tegenover
haar staande, zonder haar een stoel aan te
bieden. „Gij wenschtet geplaatst te worden
bij de spoorwegmaatschappg?*
Zy bevestigde dit zacht en ergerde zich
in stilte over zgne koelheid.
„Uw vader wsb officier?* vroeg de regee
ringsraad op een toon van een rechter van
instructie, terwijl zgn blik haar uitvorschend
aanzag, als wilde by uit hare trekken de waar
heid lezen.
Margot gevoelde zich door dit verhoor be
leedigd, zoowel als over de mamer waarop
hg haar behandelde. Zich met geweld van
bare bevangenheid vrijmakende, antwoordde
zy, zich trots oprichtende: „Jawel, mgn vader
was officier en mgn broeder is nog offioier."
„Hebt gij papieren bij u?"
Zg gaf hem baar Eehoolattesten en
haar verhuisbiljet. De regeeringsraad onder
wierp ze aan een grondig onderzoek, ver
volgens gaf hy haar de papieren terug. Zgn
blik was plotseling vriendelijker geworden,
de toon zyner stem klonk minder scherp dan
voorheen.
«Mag ik u veizoekeD, plaats te nemen?*
Margot zette zich diepademend en met
een zekere genoegdoening neder. De regee
ringsraad zag een oogenblik nadenkend voor
zich; vervolgens nam hg weder het woord
en vestigde een deelnemenden blik op haar:
„Ja myn waarde juffrouw, gg moet n de
betrekking bij ons niet te gemakkelijk voor
stellen. Honderden aspiranten staan op on
ze lijstende aanvrage is zeer groot. Gg
moet n niet te spoedig voorstellen, dat gg
opgeroepen snit worden.*
Zg zag hem half aDgstig, half ongeloovig
aan. Schertste hg, vond bg er behagen in.
haar eerst een poos in spanning te houden?
Maar de beambte zag er niet naar uit, alsof
De Burgemeester van Schagen, brengt
op san hem daartoe gedaan verzoek het
ondeietaande ter kennis der ingezetenen
atdeeliüg Noord-Hollandbenoorden het IJ-
Met aandrang doet het bestuur een
beroep op den steun van ben, die overtuigd
zijn, dat mishandeling- van
dieren onder wellien vorm
ook, in strijd is met het beginsel
der humaniteit en verlagend werkt op het
bet karakter van den mensch.
Vooral in dezen tijd, nu
vele handen gereed zijn
de nesten der zangvogels,
die ons zooveel nat en ge
noegen verschaffen, moed
willig te verstoren, verzoekt
het bestuur den welgezinden dringend,
dit met alle hun ten dienste staande mid
delen te beletteD.
Het Bestuur:
Get. Mr. H. T. de Wildt, Heiloo, Voorzitter.
A. E. Zimmerman, Hoorn, Onder-Voorz.
i/ C. J. Reiziger, Alkmaar, le Secretaris,
i G. Roodeubnrch, HoorN, 2e Secretaris.
Jhr. J. E. A. van Panhuijs, Alkmaar,
Penningmeester
J. M. Balfoort, Alkmaar,
v K. de Jong Mz., Hoorn.
Schagen, 11 Juni 1895.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
hg den spot met baar dreef.
„Hoe?* riep zg nit, terwijl ergernis en
droefheid haar het bloed naar de wangen
dreven, „ik moet wachten, totdat maar
mevrouw nw echtgenoot deed mij toch hopen,
dat
Nu lachtte hg toch even. „Mijne vrouw
heeft zich door haar medelgden laten ver
leiden, en a wellicht beloften gedaan, waar
toe zg niet gerechtigd was. Mijn rechtsge
voel veroorlooft mg niet uitzonderingen te
maken. Het is mijn plicht de ry langs te
gaan."
Zg stond driftig op; hare verbittering over
de onverwachte afwyzing was zoo sterk,
dat zg, zonder eraan te denken in welk
een nederig positie zg hier was, heftig uit
riep:
„Uw rechtsgevoel moest u jnist zeggen
dat mgn geval een uitzondering maakt op
den gewonen regel. Mgn vader heoft als of
ficier den staat trouw en eerlgk gediend.
De staat heeft evenwel zijne diensten zoo
slecht beloond, dat hg zijne kinderen in
kommervolle omstandigheden moest achter
laten. Is de staat nu niet zedalyk verplicht
voor ons te zorgen Waarvan moet ik le
ven; ik kan toch niet gaan bedelen? Ik heb
nooit geleerd te werken, zooals vele ande
ren, die, hier geen plaats verkrijgend, elders
werk gaan vragen; zulks is mg onmogelijk.
Daarom behoef ik deze plaats meer dan ee-
nig andere.*
Zonderling, de regeeringsraad scheen
volstrekt niet beleedigd zijne blikken druk
ten veeleer bewondering uit, dan eenig an
der gevoel. Margot stond daar met blikse
mende oogen, gloeiend roode waDgen; hare
rgzig, breed geschouderd figuur, stond ge
biedend hoog opgericht. De regeeringsraad
zag haar een paar minuten aan, vervolgens
antwoordde hg, een ernstig gelaat huiche
lend, ofschoon om zyne mondhoeken een
spotlach zweefde :„Dat moet gezegd worden,
juffrouw von Bülau, energie en moed hebt
ge. Zoo maar op zyde zetten laat ge uniet.
Gij zalt eenmaal een goede beambte worden.*
Eerst nu kwam Margot tot het denkbeeld,
van baar onbehoorljjk gedrag. „Vergeef mg*,
zeide zij zuchtend.
Maar hij lachte. „Wel neen,* zeide hg
vriendelgk. „Gg hebt nw standpunt en nw
belang verdedigd, met nadruk en warmte.
Dat is uw goed recht.*
Haar gelaat klaarde op. „Ik mag dus
op uwe alvermogende protectie rekenen
„Wat blijft mg anders over,' gaf hg lui
mig terug. „Zou ik nw toorn nog meer
d&rven trots eren Ik zou bang zgn, dat
gij mjj by den minister zoudt aanklagen of
In de a. s. zcmerzitling der
Provinciale Staten van Noord-Hol
land zal een-belangrijk voorstel aan de or
wellicht naar zgne majesteit zoudt gaan.
Gg zult binnenkort van mg booren.*
Zij nam afscheid van hem, verlegen haar
dank stamelend. In den corridor ontmoette
zg mevrouw Weiier, die hier op baar stond
te wachten, en wellicht een weinig voor
luisteraarster gespeeld had. Zg drukte Mar
got hartelijk de hand.
Drie dagen later ontving Margot een op
roeping om haar examen af te leggen. Zij
moest een levensschets maken, vervolgens
richtte men eenige vragea tot haar, meest
op geografisch gebied. Den daaropvolgen-
den dag, ontving zg hare aanstelling als
kaartjes-verkoopster. Reeds aan het begin
van de aanstaande maand, moest zg in func-
tie treden. Haar tractement bedroeg voor
eerst zestig mark per maand.
Triomteerend verkondigde Margot hare
zusters deze heerlijke tyding. Adda kon een
kleine afgunst niet van zich afzetten.
„Zestig Mark I Gg kant lachen!' nitte zg
onwillekeurig znchtend. Edith was innig
verheugd. Zestig Mark, Zooveel verdiende
ook zg, wanneer zg onvermoeid van den
morgen tot den avond am hare machine
zat. Na waren tenminste voor de naaste
toekomst silo zorgen van de baan. Met
honderdtwintig Mark zou men kannen rond
komen, als men bescheiden leetde.
Margot onthaaldo 's avonds op chocolade
en koek. Die grootsche gebeurtenis harer
aanstelling in den staatsdienst, moest toch
schitterend gevierd worden.
HOOFDSTUK VIJF.
Moeielijk, zeer moeielijk was het, om voor
Adda een betrekking te vinden. Zg was in
de meeste vrouwelyke handwerken ongeoefend
en in sommige maar balf bekwaam genoeg.
Zg probeerde het eerst met naaien. Het ge
volg daarvan was nog slechter dan Edith
zich had voorgesteld. Dat aanhoudend zitten
in gebukte houding bezorgde Adda on
dragelijke pgnen. Jong, levendig van tempe
rament, kostte bet baar onmenschelijk veel
moeite, lang achtereen op eenzelfde plaats
te zitteD. Geen wonder, dat zij het nooit ver
der dan twintig penning loon per dag bracht.
Ja, een p3ar maal had men haar het werk
niet betaald, daar haar werk niet net genoeg
geweest was. Edith dacht er aan, een naai
machine voor baar znster te koopen en zich
door baar te laten helpen; maar ten eerste
stelde Adda zich zoo ongeschikt aan, en ten
tweede was het werk zoo zwaar en vermoei
end, dat het voor het jonge meisje zeer ze
ker scbadelgk en ongezond zijn zou. Na lang
over- en weerpraten eindigde men met het
besluit, dat het 't beste zou zgn, voor Adda
de komen in zake de zeeweering te Callants-
oog.
Het voorstel, door Ged. Staten gedaan
komt hierop neer, dat de Prov. Staten
zullen beslniten te bepalen:
lo. dat er voor de Staten geene ter
men bestaan om de duinen van Callantsoog
onder het gebied van den polder van dien
naam te brengen,
2o. dat er evenmin redenen aanwezig
zijn die de Staten nopen voor het onder
houd dier duinen een nieuw waterschap op
te richten
9o, dat er ook geen redenen zijn om
een waterschapsregeling te maken voor de
verdediging der geheele zeekust van Rijn
land af tot den Helder, aangezien de zorg
voor al deze werken met uitzondering van
de Hondbossche zeewering wier on
derhoud op andere wijze is geregeld, bij
den Staat behoort
4. de wijze van handelen van Gedepu
teerde Staten, ook waar zij van hun breed
voerig toegelicht beginsel zijn afgegaan
om door toenadering hunnerzijds het ge
schil met de regeering ten einde te bren
gen, wordt goedgekeurd en er alzoo in be
ginsel mede wordt ingestemd, dat óf wel
voor bnitengewone, door het rijk te ver
richten werken, eene bijdrage nit de pro
vinciale fondsen worde verstrekt, waarom
trent telkens, zoo noodig, nadere voorstel
len zullen worden ingewacht, óf wel eene
wettelijke regeling tusscben rijk en pro
vincie tot stind korne
5o. goed te kenren de uitgave van
f 658, bereids door Gedeputeerde Staten
gedaan en voldaan uit den pest hoofdstuk
VIII afdeeling II, ^Bijdragen voor het
onderhond van zeeweringen eD ycalami-
teuse dij ken van de begrooting der en
kel provinciale eE huishoudelijke inkom
sten en uitgaven voor 1895, voor het
overhalen en verbreeden van het duin op een
punt ongeveer 440 M. benoorden Callants
oog;
6o. Gedeputeerde Staten te machtigen
den zanddijk vóór den Voordijk door
den rijks- en provincialen waterstaat aanbe
volen ter herstelling van den weggespoel-
den duinregel, geheel voor rekening der
provincie, door den polder Callantsoog te
doen maken
7o. Gedeputeerde Staten uit te noodigen
de bovengenoemde besluiten ter kennis te
brengen van den minister van waterstaat,
handel en nijverheid.
Uit een breedvoerige toelichting blijkt,
dat de regeering ten stelligste ontkent ver
plicht te zijn tot onderhond der zeewerin
gen in de provincie Noord-Holland tegen
de Noordzee behalve van de Heldersche
zsewering, de zeewering (zanddijk) vóór
het dorp Callantsoog, het steenen hoofd
vóór Petten en de beplanting van de dui
nen aan de zee, zijnde alleen de objecten
in bet Kon. besluit van 1876 bij name
vermeld.
Ged. Staten daarentegen beweren, dat
die onderhoudsplicht wel voor de regee
ring bestaat, dat die ontstaan is door de
historische ontwikkeling van de kunst,
dat die bevestigd is in het Kon. besluit
van 1876, waarin alles genoemd is, wat op
dat oogenblik genoemd kon worden en
dat die erkend is vóór 1876 toeu de mi
nister Thorbecke verdere werken benoor
den Petten voor rekening van het rijk
nam, en na 1876 toen al die werken op
de ka3t door het rijk zijn aangelegd.
In het belaog der zaak en met het drei
gend gevaar voor oogen, is door hen van
hun beginsel afgeweken en hebben zij
voorgesteld verschillende wijzen van toe
nadering, om althans het water uit het
land te houden. De regeering heeft e-
venwel alle voorstellen van de hand ge
wezen.
Ged. Staten hopen nu, dat door een
besluit der Prov. Staten de minister van
waterstaat tot andere gevoelens zal worden
gebracht, maar meenen in afwachting
daarvan niet te mogen stilzitten.
Men schrijft ons uit WIE-
RINGERWAARD:
Sedert jaren werd onze kermis niet
door zulk gunstig weder opgeluisterd als
heden. Nog heugen ons de koude dagen
van verleden jaar en de regenachtige Dins
dag van voor drie jaren. Toch is er op de
kermis niet zooveel drukte, niet zooveel
nering als toen. Een caronsel, de schouw
burg van Hart en 7 kramen, ziedaar alles.
Niet te min, de neringdoenden zijn in hun
nopjes en maken beter dagen.
een plaats als winkeljuffrouw te zoeken-
Edith ging hierby zeer voorzichtig te werk-
Het gelakte haar na eenige onderzoekingen
een plaats in een galanteriewinkel te bezor
gen, waarin een dame, een oude, streng en
waardig er uitziende weduwe het oppertoezicht
had. Buiten haar was er nog een meisje dat
op Edith een goeden indruk maakte en
waarvan de patrones de beste getuigenis gaf.
„Juffrouw Meta's ouders zijn zeer achtens
waardige lieden,* verklaarde zg aan Edith,
die met een angstige nauwgezetheid, naar
alles informeerdo, „haar vader is ambte
naar.*
In de zaak, die zicb in een zijstraat van
de Friedrichstraat bevond, haerschte een
geregelde drukte. Heeren traden minstens
evenveel binnen als dames. Adda moest zich
eerst aan al die drieste blikken wennen, die
de koopers op haar en bare gezellin wier
pen; ook de gedachte, mannen te moeten
bedieneD, deed baar in den aanvang beven.
Maar dat zag zg na reeds het leven
stelde zgn voorwaarden, en het nutte ner
gens toe, zich daartegen te verzetten.
Hare collega scheen zich reeds volkomen
met haar ambt verzoend te hebben. Permi-
teerJo een beer zich somtgds een schertsen
de opmerking, zoo was zg er verre van, zich
beleedigd te gevoelen. Integendeel, zg pleeg
de in zulke gevallen hartelyk te lachen en
bare mooie witte tanden te laten schitteren.
Ja in ket middaguur, wauneer de patrones
was eten, onderhield zg zicb somtgds langen
tijd met elegante koopers.
Adda stond verwonderd over de manier,
waarop Meta zich bg zulke gelegenheden
het bof maken liet. Zij dreef door hare
opmerkingen de heeren biertoe bepaald aan
en liet zich met lachend gelaat de dubbel-
zinnigste complimentjes maken.
Was er in de oogenblikken dat de patro
nes uit was, eens juist niets te doen, dan
begon juffrouw Meta te babbelen, en Adda
hoorde met verwondering de openhartige me-
dedeeliugen harer vriendin aan,die baar een
blik lieten slaan in een voor baar geheel on
bekende wereld.
„Waar gaat gg heden avond heen, juf
frouw Adda
„Ik? Nergens naar huis.*
„Ik ga van avond naar Embergs,* ver
klaarde Meta met vroolijk gelaat.
„Naar Embergs
„Ja, dat weet ge toch wel, in de Schu-
mannstraat. Of zyt ge nog nooit bij Em
bergs geweest.*
„Neen.*
„Maar gij hebt er toch wel reeds van
gehoord
„Ook niet.*
Meta zette groote oogen op. „Nu, hoor
eens. Embergs, dat kent ieder Berlgusch
meisje.*
„Ik ben nog niet lang in Berlijn.*
„O, juist. Dan is 't mogelijk. Na, dan
moet ge er toch hemgaan. Ik beloof u, het
is eea fijn danslocaal. Om te kuonen dan
sen, geef ik mijn leven. Mijn Emil danst
verrukkelijk. Tenminste eleganter dan mgn
referendaris, dien ik het vorige jaar had.*
„Waart ge dan reeds eenmaal verloofd?"
vroeg Adda in nsïve verwondering.
„Verloofd?" Juffrouw Meta had lust harte
lgk te gaan lachen; maar zg bedwong zich
en hield rekening met de onschuld harer
collega. „Men is na juist altijd niet dadelgk
verloofd. Ik ging met hem mede.*
„Gg gingt met hem mede?*
Meta (ronsde de wenkbrauwen. Deze on-
begrijpelykheid, omtrent zulke doodeenvou
dige dingen.
„Hebt gg dan geen heer, juffrouw Adda?"
De gevraagde gevoelde zich onbehaaglijk.
Half schaamde zij zich over hare onwetend
heid, halt gevoelde zg een alschnw voor de
mededeelingen van het meisje. Tegelijk dreef
haar ook een echte meisjesnieuwsgierigheid,
nog meer te weten te k^men.
„Eea heer stotterde zg, „ik weet niet,
wat gg daarmede bedoelt.*
„Nu, waarmede gg 's avonds uitgaat.*
„Ja juist, een galaut, waarmede men later
trouwt.*
„Trouwen? Wie denkt er nu dadelgk aan
trouwen! Voorloopig heet het, zich vermaken
zoolang men jong is. Wanneer hg royaal is
en beleefd en met u Daar Reichshallen of
Adolf Ernsteu gaat, dau is 't zoozls 't be
hoort. Wanneer bg u later tronwt, zooveel
te beter! Zoo niet, wel, dan is 't ook goed. Men
heoft dan toch zijn genoegen van bemgehad.*
Adda had gloeiende roode wangen gekre
gen. Zg stond verplet bg zooveel lichtzin
nigheid, die uit de woorden van Meta sprak,
zoodat zij onwillekeurig uitriep„Maar juf
frouw Meta, dat is toch verschrikkelgk licht
zinnig.*
„Lichtzinnig?' Meta haalde haar neus op
en lachte spottend. „Wanneer wy altijd eerst
vragen moeten: is dat, zooals 't behoort
dan kon men van verveling wel opdrogen en
verschrompelen."
Ook baar had het gesprek het bloed ia
gisting gebracht en iu ongekunstelden yver
flapte zg in een overstelpenden woorden
vloed uit „Moent ge dan soms, dat de
Reichshallen en de wintertuin en in den zornir
i Hubertus en het groene woud slechts zgn
voor rijken, of wellicht voor de ouden i