Uit en voor de Pers.
Onweer.
Vogels in de Lucht.
Gemengd Nieuws.
geprofiteerd kunne worden, terwijl ter-
schillende spelen gehouden worden, waar
bij prijsjes le Terdienen zijn.
Donderdag d. a. v. znllen, daartoe tan
particuliere zijde in staat gesteld, eenige
leerlingen onder geleide een uitstapje ma
ken naar Amsterdam, waar o.a. een be
zoek aan de Tentoonstelling en aan Artis
gebracht zal worden.
Het 50-jarig bestaan van den Pol
der zal alhier feestelijk herdacht worden.
Eene commissie tot soorbereiding is j.1.
Zaterdag door heeren Hoofdingelanden be
noemd.
Het matrieel bleek
honden.
flink te zijn onder
Te
Armbestnar
ZWOLLE ontring het
onbekende flOOO.
van een
Lombok.
Weer loopen er geruchten ran eene ex
peditie naar Karang Assem reeds zouden
de militsire autoriteiten, die in deze ran
adries hebben te dienen, bij den gouver-
neur-generaal op Tjipanas zijn geweest.
(J.~B.)
Hoe geraarlijk het is kort
na den maaltijd te gaan baden of zwem
men, bleek gisteren weder te ZIERIKZEE.
Een 17jarig drukkersgezel, zoon eener we
duwe, ging na den eten met twee mak
kers zwemmen in het Dijkwater. Hij zonk
in de diepte weg, en de pogingen der bei
de anderen, om hem te reddeD, mislukten,
zoodat hij rerdronk.
Sedert een dag of wat ligt
te SURHUISTERYEEN een scheepje met
meststoffen, waarran de „bemanning* be
staat uit twee rrouweo. De oudste, die
nooit een man heeft gehad, is eigenares
en roert het berel, de jongere, ran wie
het niet zeker is of zij niet getrouwd is
geweest, doet dienst als knecht. Beide doen
zij het werk ook bij het laden en lossen.
De knecht' rerdient acht stuirer in
de week plus den kost. De zaken gaan
tegenwoordig echter niet best, want niet
alleen dat de schipperresse geen kooper
roor haar waar kon rinden, maar zij is nu
al sedert zes weken het weekloon schul
dig aan hare helpster. Beide rrouweo zijn
echter volstrekt niet neerslachtig, veeleer
rol vertrouwen op betere dagen. Het ver
blijf in het schip, waarin die geurende stof
nu reeds geruimen tijd is geborgen, schijnt
ook geen afbreuk te doen aan hare gezond
heid,
Velen warenZaterdagl. 1-
aan het strand bij het dorp KOOG getui
gen raD interessante proeren met den ruur-
pijltoestel, waarmede een paar pijlen, van
geheel nieuwe constructie, naar de reddings
boot werden afgevuurd, die op ongeveer
120 vademen uit den wal in zee ten an
ker was gebracht.
De pijl snorde ongeveer 200 meter ver
der dan het doel en liet de lijn, welke er
aan bevestigd zat, over de boot aohter.
De zee was bijoa spiegelglad, zoodat de roei
tocht weinig aantrekkelijks had om te
zien.
Een pseudc-juffronw.
„Linten had zij op beur „kop»
„Kousen vol met gaten,
„En heur rokken likten 't sop
„Van beslikte stiaten",
zong dezer dagen een troepje Amsterdam-
sche jongens op de Blauwbrug, achter
een zonderling figuur aanstormen
de.
Door de zonderlinge kleeding deed de
fignnr aan een vronw denken, maar
de bewegingen waren die van een mans
persoon.
Er bleek ook spoedig, dat het geen
vronw was, maar een individu die het
was te doen om volk bij elkaar te krij
gen, om aan een paar andere liefheb
bers gelegenheid te geven hun slag te
slaan.
Op nadering van de politie echter koos
de juitrouw (1?) het hazenpad.
de Koestraat teAMSTER-
dezer dagen iemand overleden,
wien „de Tijd' het volgende ver-
Mijnheor Ehrenreich was waarlijk be-
leedigd. „VreesP Wia vreest hier dan? Ik?
Wel lieve hemel, juist het tegendeel! Wat zeg
ik o overmorgen is het de eerste, wan
neer gij dan niet kunt betalen, dan zal ik
u er volstrekt niet leelijk om aanzien.
De hnisheer stond plotseling op, liep,
tot Edith's groote omzetting, pardoes op de
sofa af eo ging met een vriendeljjk ge
laat, dicht naast haar zitten.
„Gij moet weten," zeide hij daarbij als
tot verklaring, „ik kan er niet tegen,
om op die vervloekte harde stoelen te zitten.
Zoo'n sofa, dat is toch een heel ander ding.
Zooals gezegd, ik zal u niet manen. Men is
geen onmensch tenminste niet tegenover
zulk een lief jong meisje."
Edith week ontsteld terng, tot aan den
uitersten hoek. Mijnheer Ehrenreich schikte
evenwel dadelijk achter haar aan. Een waar
lijk wellustige blik uit sijne oogen trof baar.
Dadelijk sprong Edith op. Het was haar
plotseliog duidelijk geworden, wat dit be
zoek te beduiden had. Haar handen afwe
rend tegen baar belager nitgestrekt,
riep zij„Ik verzoek u, mij oogenblik-
kehjk te willen verlaten."
De hnisploert echter liet aich zoo niet af
schrikken. Zoetsappig glimlachend, tocht hjj
haar opnienw te naderen. „Ik meen het goed
met n, lieve juffrouw, wees toch dadelijk niet
zoo
Zy was met een sprong aan het venster,
•n terwijl zy zich met trillende knieën aan
het venster vasthield, draaide sy hem vast
besloten het bleeke gelaat toe: „Wanneer gy
niet oogenblikkelijk gaat, roep ik om hnlp-
Vertrek oogenblikkelyk, er nitl*
De hnisheer ontstelde en trok zich gryn-
zend naar de denr terug.
„Nu, nu, wind je zoo niet opl Ik ga im
mers reeds. Dat is na mijn dank, omdat ik
het goed met u meen. Bedelvolk. Zeker, een
student ben ik niet, ik ben maar een een
voudig ongeleerd mensch."
Hij was er nit. Edith stond nog een oo-
genblik als verpletterd; vervolgens snelde zy
op de deur toe en grendelde deze en sich-
zelf in zekerheid wetende, gaf zy haar ver
driet lacht in een vloed van tranen. Het ge
voel van haar onbeschermde positie drnkte
haar na zwaar op de ziel. Zy, die gewoon
was, het harde leven krachtig tegen te tre
den en haar zosters steun en hulp te ver
schaffen, zy gevoelde zich voor de eerste
maal zwak en hulpeloos en verlangde naar
een mannelyken steun. Met bitterheid onder
vond sy het ellendinge van haar toestand
als alleenstaande vronw, die als 't ware
vogelvry staat en door eiken man, met
wien haar het leven samenvoert, als een wei-
komen buit beschouwd wordt.
Aiscbuw en verachting maakten zich zoo
zeer van haar meester, dat zy al haar zede-
lyke kracht moest te hulp roepen om weer
aan het werk te gaan en het gehoorde ver
borgen te houden voor hare beide zusters,
die too dadelijk zouden thuiskomen.
WORDT VERVOLGD.
In
DAM is
van
haalt
Sommige baren herinnerden zich niet,
ooit den man gezien te hebbeD dan bij
gelegezheid, dat zijn Trouw hem in de
eeuwigheid was voorgegaan. Welk een op
offerend echtgenoot deze in haren man be
zat, bleek hiernit, dat zij van geneeskun
dige hnlp moest worden voorzien door de
familieleden.^Toen de dokter wijn voor
schreef ter versterking, wist de vrek raad.
Hij kookte bieten en van het
afkooksel met een scheutje azijn er bij
bereidde hij den versterkenden edelen
Tokzyer.
De politie heeft verscheidene dagen en
nachten de wacht moeten houden, teneinde
het perceel (als men het krot zoo noemen
mag) voor algeheels afbraak te behoeden,
daar alle ruiten en roeden door baldadigen
verbrijzeld wareo.
Bij de begrafenis van den man hebben
de lijkbezorgers een niet te benijden baan
tje gehad, daar de vervuiling in het „stert-
huis" aan het onbeschrijfelijke grensde.
En die man bezat niet minder dan 30
vaste eigendommen I
De Eerste Kamer is tot-
hervatting der werkzaamheden bijeenge
roepen tegen Maandag 8 Juli e. k. des a-
vonds 81/, uur.
Aan de burgemeesters der
gemeenten PURMEREND, de Beemster,
de Rijp, Schermerhorn en Alkmaar is
mededeeling gedaan, dat de feestelijks ope
ning van de tramlijn Purmerend Alk
maar, bepaald is op Maandag 15 Juli.
Met een feestelijken maaltijd te Alk
maar zal die heuglijke dag worden beslo
ten.
Men zegt dat de Opera-
Van der Linden nog geen contract heeft
afgesloten met den pachter van
den Stadsschouwburgdat de regie in het
a. s. seizoen niet meer door den heer A.
Saalborn zal worden waargenomen (men
onderhandelt met een ander Duitscher) en
dat aan den heer Joh. Schmier een
eDgagement is aangeboden.
Men is begonnen met de
res'auratie van het schoone kerkgebouw
te SCHERMERHORN ol liever met het
vooraf noodige sloopiugswerk. Met het
vernieuwingswerk kan men vooralsnog wei
nig voortging maken, daar de benoodigde
steenen, zijnde van ander formaat dan de
tegenwoordige gebruikte, eerst nog gebak
ken moeten worden, wat een oponthoud
van eenige weken geeft. De levering van
die ateenen is opgedragen aan een fabri
kant te Kleef.
Provinciale wegen.
De kantonrechter te ZAANDAM heeft
dezer dagen een belangrijk vonnis gewezen,
betreffende de toepassing van het provin
ciaal reglement op de wegen in Noord-
Holland. Dit reglement behelst eene bepa
ling, inhoudende dat de bebouwde kom
men der gemeenten, wanneer de grenzen dier
kommen zullen zijn vastgesteld door Ge
deputeerde Staten, uitgezonderd zullen we
zen van de werking van dat reglement,
zoodat daar dan de plaatselijke politie-ver-
ordeningen weJer van kracht worden.
Op verzoek van het gemeentebestuur
van Krommenie nu hadden Ged. Staten
vastgesteld de grenzen der bebouwde kom
van die gemeente, welk besluit afgekondigd
was geworden door het gemeentebestuur
van Krommenie.
Nu werd Willem Appel uit Zaandam
bekeurd, omdat hij iu de kom der gemeen
te Krommenie had gereden in een hon
denkar, hetgeen verboden is volgens de
politie-verordening dier gemeente, doch
dooi het provinciaal reglement op de we
gen uitdrukkelijk geoorloofd wordt ver
klaard. Deswege werd hij gedagvaard.
De kantonrechter nu ontsloeg den be
klaagde van alle rechtsvervolging, op grond
dat het besluit van Gedeputeerde Staten,
boven vermeld, vormde één geheel met de
provinciale verordening en derhalve vol
gens de bepalingen der provinciale wet
niet in werking kon treden vóór den 8
sten dag na de dagteekening van het pro
vinciaal blad, waarin het was geplaatst,
zoodat, nu deze plaatsing niet was geschied,
het provinciaal reglement nog steeds, in de
kom dierj gemeente van kracht was.
Van deze beslissing is de ambtenaar
van het Openbaar Ministerie bij dat kan
tongerecht in cassatie gekomen, zoodat
deze quaestie nu aan het oordeal van den
Hoogen Raad is onderworpen.
B q een hevige onweer s-
bui, welke Zaterdag, 29 Juni, 's avonds
over VALKOOG trok, slorg de bliksem
door den schoorsteen der boerenwoning
van de Wed. A. Bas, stiande aan het
einde van de bebouwde kom van het dorp,
zonder echter brand te veroorzaken. Dit
laatste mag wel een wonder genoemd wor
den en niet minder gelukkig, want de
vuurbol, welke in 't vertrek werd waarge
nomen en een sterke salpeterlucht achter
liet, verdween weer even spoedig langs
denzelfden weg als hij gekomen was. Al
len, die in 't vertrek zaten, 3 leden vaD
't gezin en 2 maaiers zijn daardoor met
den schrik vrijgekomen. Niemand werd
getroffen, ondanks gedeelten van de klei
ne steentjes hier en daar het menbelair
hadden geschonden en men zelfs een
klinkert, waarschijnlijk afkomstig van den
gedeeltelijk verbrijzelden schoorsteen, onder
de tafel vond liggen, waaraan tijdens het
onheil de familie gezeten was. De ko
ker van den schoorsteen is hier en daar
belangrijk gescheurd en de mantel er
om op de plaatsen van verbinding losge
raakt en verschoven. In beide gedeelten
van het huis, welke de schoorsteen be
zet, vond men uitgeworpen steentjes lig
gen, terwijl een daaronder staande wa'er-
karaf wel werd verplaatst, maar niet ge
schonden of gebroken.
Z o n d a g-n acht sloeg de
bliksem in een schuurtje bij het hnis van
de wed. J. Tijhaar te HERFTE in Zwol
lerkerspel. Het Brandde geheel af. Door
de hulp der buren bleef het evenwel hier
bij, ofschoon het onmiddellijk belendende
huis groot gevaar liep.
Boven ENSCHEDE en LONNEKER
woedde Zaterdag en Zondagavond een he
vig onweder, gepaard gaande met zwaren
regen en veel hagel. Te Buurtschap, Ru-
theek en Boekeloo onder Lonneker wer
den verscheiden glasruiten door den ha
gel verbrijzeld en al de te veld staande
vruchten, zijnde rogge, boekweit, aardappe
len en boonen zijn geheel vernield. De
schade voor de landbouwers is groot.
In den nacht tusschen Zaterdag en Zon
dag heeft het onweer te Tzum nog al eenige
ongelukken Veroorzaakt.
Te Toitsum, een gehucht onder Tzum,
werden twee koeien doodelijk door den
bliksem getroffen. De doode beesten zijn
naar Wommels vervoerd om door den vee
arts t6 worden onderzocht of het vleesch
ook nog voor de consumptie geschikt zal
zijn.
In het naburige Cubaard vond men bij
een watermolen een dooden ooievaar. Een
der molenwieken bleek door den bliksem
getrotfen te zijn, zonder brand veroorzaakt
te hebben. Waarschijnlijk is ook de ooie
vaar getroffen, wanthet beest nam dik
wijls zijn nachtkwartier boven op een der
molenwieken.
Te Schingen is een paard in de weide
doodgeslagen, terwijl een plasregen verge
zeld van hagelslag in 't noorden vrij wat
verwoestingen heeft aangericht op de bouw-
velden.
Bij een onweder, dat Zondagavond over
Znid-Limburg woedde, ia eren bniten
Maastricht de bliksem geslagen in eene
brikkenbakkerskeet, waar zich op dat oo-
genblik acht personen bevonden. Ternau
wernood hadden deze den tijd de keet te
verlaten, die geheel is afgebrand, evenals
eene in de nabijheid staande hooimijt. Ook
een paard kwam in de vlammen om.
Z ondagavond tussohen elf
uur en half twaalf was te WEERT tijdens
en na een onweder een voorzeker zeld
zaam natuurverschijnsel waar te nemen.
De donkere wolken dreven in oostelijke
richting af, terwijl in het westen de he
mel helder was. De dikke regendroppels
glinsterden in 't maanlicht, een groote re
genboog, wtarvan de kleuren vrij goed van
elkander te onderscheiden waren, vertoon
de zich aan 't uitspansel.
Kom kom
Wat, kerel, er is geen puiker zwarte
waar aan den dag van heden bekijk ze
maar eens goed.
Nog eens een herhaald loven en bie
den.
Doch de koopman wil niet meer geven
dan twee duizend francs.
Twee duizend francs Dat is die
kolos daar alleen wel waard. Zie me dien
vent eens aan, dat is een eerste klas ne
ger Hij was generaal in zijn land....
Maar de koopman bedankte ervoor,
om den gevraagden prijs te geven. Hij
blijft volhouden dat twee duizend francs
genoeg is.
De gouverneur rood van kwaadheid:
Onmogelijk Ze kosten ons zelf meer
In het gevecht waarbij ze ons in han
den vielen, hebben we twee soldaten en
een onderofficier moeten laten. Nu re
ken ik het kruit en de kogels nog niet
eens mede.
Frankrijk kan toch geen expeditie uit
rusten om tien negers voor een spot
prijs van twee duizend francs te ver-
koopen. Dit is te gek om van te spre
ken. De Engelschen zouden ons uit
lachen. Hoor mijn laatste woord Déar,
ik geef ze je voor vierduizend francs.
Geen centime minder. Wees er gelukkig
mee 1
In Gods naam! zegt de koopman
zuchtend en laat de zwartjes insche
pen.
Ik verdien er bijna niets op mom
pelt de gouverneur."
Negentiende eenwsche beschaving. Vo
gels in do lucht!
chappij, had
ikeraar was.
talisme.
Te WESTERBEERS sloeg Z a-
terdagavond de bliksem in een boom, van
daaruit, door eene opening in den munr,
eene woning binnen, waar hij vronw en
kind op den vloer wierp. De vrouw is
door den schrik of door den bliksem zoo
danig getroffen, dat zij het bed moet hou
den. Da bliksem, verliet zonder verder
schade aan te richten, weer de woning.
Dezer dagen verstoutte een der Fran-
sche afgevaardigden in de Kamer zich,
de Fransche republiek de noodige ver
wijten te doen over het feit dat onder
de oogen van den Franschen gouverneur
in een der Fransche koloniën een af
schuwelijke slavenhandel wordt gedre
ven.
En Parijsch Croniqueur hekelt dit be
drijf en schreef o.a
„Is dit het land van den grooten La-
vigerie had de afgevaardigde kunnen uit
roepen.
Alfred Capus steekt nog een gevoelig
speldje in het hartje van Harianne,
Marianne is de spotnaam van de Fran
sche republiek dat vroolijke hartje
zonder zorg
Hij fantaseert maar hij borduurt op
feiten voort.
BIlaat hij den gouverneur der
kolonie uitroepen, daar heb je een mooi
stelletje negers. Breng ze eens voor. Hier
is juist een koopman.
En dan aan het bieden.
De gouverneur vraagt„Zes duizend
frans voor bet gebeele troepje."
Nog één.
In het Palais-Bourbon te Parijs, was
dezer dagen de wet op de verhooging
van de alcohol-belasting aau d6 orde.
De schildwacht aan het gebouw ziet
eensklaps een kerel op zich afkomen met
afgetrapte schoenen en gaten in de ver
weerde jas. Zijn hoed is bijna zonder
rand, gedeukt en smerig. Hij heeft een
neus als vijf aaneengegroeide aardbeien.
Een flesch heeft hij in de hand.
P-p-par-pardon, mon soldal, zijn ze
nog binnen bezig over den alkohol?
Ik weet het niet.
Zeg er eens, laat mij er eeDS door.
Ik wilde ze zelf eens laten proeven, wat
men ons in de maag giet voor vier stui
vers. Mis-mis-misselijk verval scht spul
letje!
Een professor, de heer Alglave, wil
vóór deze vervalsching een stokje steken.
In dagblad- en dagblad-artikel toont hij
in de Temps aan, dat de Staat zelf het
monopolie op den alcohol moet nemen,
De dronken lappen komen niet van het
vele drinken, zegt hij, maar van het
drinken van slecht goed.
800.000.000 francs speelt bovendien de
Staat bij dien maatregel zich in den zak.
Zijn wenschen kwamen in de Kamer, en
bij de beslissing woog dit cijfertje misschien
wel zwaar. Dank zij een handig amen
dement der „wijnbouwers" is het
gevallen.
Bleef de vervalsching nog maar be
paald tot den inbond van de dronkemans-
flesch, maar zij dringt tot vele andere
dingen door!
Het gesticht van Ormesson te Parijs is
een zeer goede inrichting waar de liefdadig
heid aan honderden kinderen, die achterlijk
zijn en ziekelijk, door frissche lucht en
flinke beweging, de bijna gesloopte ge
zondheid tracht terug te geven.
Maar in den laatsten tijd waren in den
nacht van Zondag op Maandag bijna alle
slaapzalen tooneelen van onrust. Sommi
ge kinderen schenen den dood nabij.
Gij raadt het niet in tienen wat de
oorzaak hiervan was.
Zondags mogen de ouders der kinde
ren menschen uit de volksklasse
hun lieveliögen bezoeken. Yan dit be
zoek wordt druk gebruik gemaakt. Men
hurkt met de kindertjes bijeen, de ou
ders kijken de kleinen en de kleinen
kunne grove papa's en mama's aan.
Die bloeden, zeggen de oude lui, ze
hebben zoo weinig hier, wat een leven
Wij zullen ze eens goed doen.
En in dat ompantserde begrip dier
laagstaande menschen is er maar één
ding op aarde waarmee men een mensch
eens een genotrijk oogenblik verschaffen
kan
Stil, dat geen der beambten van het
gesticht ket ziet, wordt een fleschje voor
den dag gebaald, de hals aan het mond-
je van den kleine gezet en dan gauw,
gauw een teug naar binnen.
Wat zeg je er van, Isidore
Lekker, vader.
Met een glans van geluk zien de va
der en de moeder elkaar aan.
's Nachts ligt het kind op zijn bedje
voor mirakel en gaat te keer als iemand
die de zeeziekte heeft
De bestuurders van Ormesson zullen
uitgeroepen hebben toen zij tot de ont
dekking der ware oorzaak kwamen.
Zijn dat ouders!
tegenwoordige fransche maatschappij,
een.... grootvader, die een woekeraar
Wormstekig is düs het kapitalisme.
De éene niet-socialist, die het getal
3000 volmaakte, een heer, de heer Bon-
teiller, een journalist, vloog overeind en
deelde aan de vergadering mede dat pae
onlangs tot dwangarbeid veroordeeld
was wegens valschheid in geschrilten....
de eigen oom van burger Jaurès.
De 2999 stonden toen verslagen. Welk
een vogels-in-de-lucht-speech hadden zij
daar met stokken-slaan en voeten-stampen
geapplaudiseerd.
Van kapitaal gesproken.
Yan kapitaal datéén vogel in de
hand is. De portemonnaie van Roth-
schild
Voor een half millioen francs wilde het
Louvre gaarne zilveren vazen en prach
tige sieraden koopen bij Pompei opge
graven.
Maar het Louvre had geen geld. „Hier
hebt ge mijn beurs," zei Rothschild, „haal
er maar een half millioen uit."
Renteloos voorschot P
Kun je begrijpenHet geld is
er voor disponibel bij me, als ik aan
vechtingen krijg, cadeaux te doen. Ik
heb zulk een aanvechting. Ik schenk je.,
iet bagatel."
Niemand verwondert het, als ik Roth
schild niet onder de „flesschentrekkers"
reken. Nu en dan trekt hij u en mijne ef
fectentrommel maar eens een tand. Dat
mag. Verbaast men de wereld doorpe-
troleumverrassingen, dan zegt zij, met
een gezicht van een boer die kiespijn
heelthet is toch een kranige financi-
eele tandentrekker."
De valsche grsaf.
„Wij zijn in het gezegende Napels voor
het jaar 60, in den tijd van onzen geëer-
biedigden ex-koning Frans II. In den To-
ledostraat is het een leven en een drukte
als in de hel en de hemel bij elkander;
geheel Napels is op de been. Daar wijkt
de menigte eerbiedig uiteen voor een ele
gant rijtuig, met twee paarden bespannen,
dat het wapen van den aartshertog Di
Gonti zoo groot als een kinderhand op de
portieren vertoond.De koetsier en palfrenier,
die achterop staat, dragen de welbekende
donkeiroode, met goud overladen livrei.
Het rijtuig houdt stil voor den winkel van
onzen juwelier. De palfrenier springt van
zijne plaats en rnkt, met den hoed in de
hand, het portier opeD, op hetzelfde oogen
blik dat de juwelier zijne deur wagewijd
openzet voor den voornamen bezoeker. Een
deftig gekleed heer, met glad geschoren
gelaat, stijgt nit en helpt den in een ga
la rok vonkelenden grooten heer hf t rijtuig
uit en den winkel in. Het is niet de aarts
hertog zelf, maar toch een groot maD,
waarschijnlijk een kamerheer van den vorst,
nog in de beste jaren van zijn leven, maar
waarschijnlijk lijdend aan leverziekte, want
zijn gezicht is zoo ge«l als een citroen,
zijn gang waggelend en in zijn oogen is
gsen leven. In elk geval is het een vrien
delijk man.
„Zijne Excellentie, de graaf van Sant
Abbate, uit Rome, de gast van den aarts
hertog 1» fluistert de deltige heer den ju
welier toe.
„Ik geloof, dat ik reeds de eer gehad
heb Zijne Excellentie in het Quirinaal te
zien", antwoordt deze. „Waarmee kan ik
u dienen
„Zijne Excellentie' de deftige heer is
ongetwijfeld de secretaris v&d den graaf,
voert weder het woord „Zijne Excel-
tentie wenscht verschillende kerksieraden
te koopen voor het klooster Santa Maria
delle Grazie in Bari».
„O juist, monstranzen, miskelken, zeker
van de fijnste soort, niet waar P'
„Ja, eerst monstranzen. Wil Uwe Ex
cellentie mij zeggen
„Fate voi" (Doe zooals gij wilt), ant
woordt de graaf en strekt zich behaaglijk
in een leuningstoel nit. De juwelier ziet
den secretaris met verdubbelde hoogach
ting aan. De boekhouder en de leerjongen
zijn druk in de weer met aierllei kisten en
doozen aan te brengeD, waar de patroon
de schitterende sieraden uit te voorschijn
haalt, om ze op de toonbank neer te zet
ten.
„Dit is een prachtig stuk. Excellentie,
van gedreven gond."
„Wat wenscht Uwe Excellentie vraagt
En nu nog éen. 't Is altijd nog de
zelfde Parijsche croniqueur, die ze mede
deelt.
„Drie duizend menschen hielden dezer
dagen een vergadering in het theater du
Capitole te Toulouse.
Van die 3000 waren 2999 socialisten.
Burger Jaurès hield een rede, natuur
lijk tegen de eapitalisten, natuurlijk te
gen de magistratuur. Een der argumen
ten was Casimir Perier, die een blau
wen maandag president der republiek
was, dus aan bet hoofd had gestaan der
de
secretaris.
„Fate voi
„En nu de kelken, maar de
gij hebt.» Weer snelden de
aan met gouden en zilveren
allerlei grootte. De
beste, die
bedienden
vaatwerk ia
secretaris kiest vier
zware kelken, een zilveren wierookschsal
en een met edelgesteenten bezet gouden
kruis uit.
„Vindt uwe Exellentie dit goed?"
De graaf knijpt met ds oogen, als moest
hij een aanvechting om te slapen, bedwin
gen en antwoordt weer vriendelijk: „Fate
voi!"
„Pak dan alles bij elkaar. Ongelukkig
was de schatmeester van Zijne Exellentie
niet in het paleis, toen wij wegreden;
maar hij zal nu, hoop ik, terng zijn. Ver
langt uwe exellentie dat alles morgen af
gehaald wordt, of...P"
„Fate voi!"
„O, de rekening heeft geen haast" ver
zekert de juwelier.
„Nu, dan zal ik alles in het rijtuig
meenemen en uwe Exellentie binnen een
kwartier komen halen. Vindt uwe Exellen
tie dat goed?»
„Fate voi!»