Uit en voor de Pers. Onweer. Vogels in de Lucht. Gemengd Nieuws. geprofiteerd kunne worden, terwijl ter- schillende spelen gehouden worden, waar bij prijsjes le Terdienen zijn. Donderdag d. a. v. znllen, daartoe tan particuliere zijde in staat gesteld, eenige leerlingen onder geleide een uitstapje ma ken naar Amsterdam, waar o.a. een be zoek aan de Tentoonstelling en aan Artis gebracht zal worden. Het 50-jarig bestaan van den Pol der zal alhier feestelijk herdacht worden. Eene commissie tot soorbereiding is j.1. Zaterdag door heeren Hoofdingelanden be noemd. Het matrieel bleek honden. flink te zijn onder Te Armbestnar ZWOLLE ontring het onbekende flOOO. van een Lombok. Weer loopen er geruchten ran eene ex peditie naar Karang Assem reeds zouden de militsire autoriteiten, die in deze ran adries hebben te dienen, bij den gouver- neur-generaal op Tjipanas zijn geweest. (J.~B.) Hoe geraarlijk het is kort na den maaltijd te gaan baden of zwem men, bleek gisteren weder te ZIERIKZEE. Een 17jarig drukkersgezel, zoon eener we duwe, ging na den eten met twee mak kers zwemmen in het Dijkwater. Hij zonk in de diepte weg, en de pogingen der bei de anderen, om hem te reddeD, mislukten, zoodat hij rerdronk. Sedert een dag of wat ligt te SURHUISTERYEEN een scheepje met meststoffen, waarran de „bemanning* be staat uit twee rrouweo. De oudste, die nooit een man heeft gehad, is eigenares en roert het berel, de jongere, ran wie het niet zeker is of zij niet getrouwd is geweest, doet dienst als knecht. Beide doen zij het werk ook bij het laden en lossen. De knecht' rerdient acht stuirer in de week plus den kost. De zaken gaan tegenwoordig echter niet best, want niet alleen dat de schipperresse geen kooper roor haar waar kon rinden, maar zij is nu al sedert zes weken het weekloon schul dig aan hare helpster. Beide rrouweo zijn echter volstrekt niet neerslachtig, veeleer rol vertrouwen op betere dagen. Het ver blijf in het schip, waarin die geurende stof nu reeds geruimen tijd is geborgen, schijnt ook geen afbreuk te doen aan hare gezond heid, Velen warenZaterdagl. 1- aan het strand bij het dorp KOOG getui gen raD interessante proeren met den ruur- pijltoestel, waarmede een paar pijlen, van geheel nieuwe constructie, naar de reddings boot werden afgevuurd, die op ongeveer 120 vademen uit den wal in zee ten an ker was gebracht. De pijl snorde ongeveer 200 meter ver der dan het doel en liet de lijn, welke er aan bevestigd zat, over de boot aohter. De zee was bijoa spiegelglad, zoodat de roei tocht weinig aantrekkelijks had om te zien. Een pseudc-juffronw. „Linten had zij op beur „kop» „Kousen vol met gaten, „En heur rokken likten 't sop „Van beslikte stiaten", zong dezer dagen een troepje Amsterdam- sche jongens op de Blauwbrug, achter een zonderling figuur aanstormen de. Door de zonderlinge kleeding deed de fignnr aan een vronw denken, maar de bewegingen waren die van een mans persoon. Er bleek ook spoedig, dat het geen vronw was, maar een individu die het was te doen om volk bij elkaar te krij gen, om aan een paar andere liefheb bers gelegenheid te geven hun slag te slaan. Op nadering van de politie echter koos de juitrouw (1?) het hazenpad. de Koestraat teAMSTER- dezer dagen iemand overleden, wien „de Tijd' het volgende ver- Mijnheor Ehrenreich was waarlijk be- leedigd. „VreesP Wia vreest hier dan? Ik? Wel lieve hemel, juist het tegendeel! Wat zeg ik o overmorgen is het de eerste, wan neer gij dan niet kunt betalen, dan zal ik u er volstrekt niet leelijk om aanzien. De hnisheer stond plotseling op, liep, tot Edith's groote omzetting, pardoes op de sofa af eo ging met een vriendeljjk ge laat, dicht naast haar zitten. „Gij moet weten," zeide hij daarbij als tot verklaring, „ik kan er niet tegen, om op die vervloekte harde stoelen te zitten. Zoo'n sofa, dat is toch een heel ander ding. Zooals gezegd, ik zal u niet manen. Men is geen onmensch tenminste niet tegenover zulk een lief jong meisje." Edith week ontsteld terng, tot aan den uitersten hoek. Mijnheer Ehrenreich schikte evenwel dadelijk achter haar aan. Een waar lijk wellustige blik uit sijne oogen trof baar. Dadelijk sprong Edith op. Het was haar plotseliog duidelijk geworden, wat dit be zoek te beduiden had. Haar handen afwe rend tegen baar belager nitgestrekt, riep zij„Ik verzoek u, mij oogenblik- kehjk te willen verlaten." De hnisploert echter liet aich zoo niet af schrikken. Zoetsappig glimlachend, tocht hjj haar opnienw te naderen. „Ik meen het goed met n, lieve juffrouw, wees toch dadelijk niet zoo Zy was met een sprong aan het venster, •n terwijl zy zich met trillende knieën aan het venster vasthield, draaide sy hem vast besloten het bleeke gelaat toe: „Wanneer gy niet oogenblikkelijk gaat, roep ik om hnlp- Vertrek oogenblikkelyk, er nitl* De hnisheer ontstelde en trok zich gryn- zend naar de denr terug. „Nu, nu, wind je zoo niet opl Ik ga im mers reeds. Dat is na mijn dank, omdat ik het goed met u meen. Bedelvolk. Zeker, een student ben ik niet, ik ben maar een een voudig ongeleerd mensch." Hij was er nit. Edith stond nog een oo- genblik als verpletterd; vervolgens snelde zy op de deur toe en grendelde deze en sich- zelf in zekerheid wetende, gaf zy haar ver driet lacht in een vloed van tranen. Het ge voel van haar onbeschermde positie drnkte haar na zwaar op de ziel. Zy, die gewoon was, het harde leven krachtig tegen te tre den en haar zosters steun en hulp te ver schaffen, zy gevoelde zich voor de eerste maal zwak en hulpeloos en verlangde naar een mannelyken steun. Met bitterheid onder vond sy het ellendinge van haar toestand als alleenstaande vronw, die als 't ware vogelvry staat en door eiken man, met wien haar het leven samenvoert, als een wei- komen buit beschouwd wordt. Aiscbuw en verachting maakten zich zoo zeer van haar meester, dat zy al haar zede- lyke kracht moest te hulp roepen om weer aan het werk te gaan en het gehoorde ver borgen te houden voor hare beide zusters, die too dadelijk zouden thuiskomen. WORDT VERVOLGD. In DAM is van haalt Sommige baren herinnerden zich niet, ooit den man gezien te hebbeD dan bij gelegezheid, dat zijn Trouw hem in de eeuwigheid was voorgegaan. Welk een op offerend echtgenoot deze in haren man be zat, bleek hiernit, dat zij van geneeskun dige hnlp moest worden voorzien door de familieleden.^Toen de dokter wijn voor schreef ter versterking, wist de vrek raad. Hij kookte bieten en van het afkooksel met een scheutje azijn er bij bereidde hij den versterkenden edelen Tokzyer. De politie heeft verscheidene dagen en nachten de wacht moeten houden, teneinde het perceel (als men het krot zoo noemen mag) voor algeheels afbraak te behoeden, daar alle ruiten en roeden door baldadigen verbrijzeld wareo. Bij de begrafenis van den man hebben de lijkbezorgers een niet te benijden baan tje gehad, daar de vervuiling in het „stert- huis" aan het onbeschrijfelijke grensde. En die man bezat niet minder dan 30 vaste eigendommen I De Eerste Kamer is tot- hervatting der werkzaamheden bijeenge roepen tegen Maandag 8 Juli e. k. des a- vonds 81/, uur. Aan de burgemeesters der gemeenten PURMEREND, de Beemster, de Rijp, Schermerhorn en Alkmaar is mededeeling gedaan, dat de feestelijks ope ning van de tramlijn Purmerend Alk maar, bepaald is op Maandag 15 Juli. Met een feestelijken maaltijd te Alk maar zal die heuglijke dag worden beslo ten. Men zegt dat de Opera- Van der Linden nog geen contract heeft afgesloten met den pachter van den Stadsschouwburgdat de regie in het a. s. seizoen niet meer door den heer A. Saalborn zal worden waargenomen (men onderhandelt met een ander Duitscher) en dat aan den heer Joh. Schmier een eDgagement is aangeboden. Men is begonnen met de res'auratie van het schoone kerkgebouw te SCHERMERHORN ol liever met het vooraf noodige sloopiugswerk. Met het vernieuwingswerk kan men vooralsnog wei nig voortging maken, daar de benoodigde steenen, zijnde van ander formaat dan de tegenwoordige gebruikte, eerst nog gebak ken moeten worden, wat een oponthoud van eenige weken geeft. De levering van die ateenen is opgedragen aan een fabri kant te Kleef. Provinciale wegen. De kantonrechter te ZAANDAM heeft dezer dagen een belangrijk vonnis gewezen, betreffende de toepassing van het provin ciaal reglement op de wegen in Noord- Holland. Dit reglement behelst eene bepa ling, inhoudende dat de bebouwde kom men der gemeenten, wanneer de grenzen dier kommen zullen zijn vastgesteld door Ge deputeerde Staten, uitgezonderd zullen we zen van de werking van dat reglement, zoodat daar dan de plaatselijke politie-ver- ordeningen weJer van kracht worden. Op verzoek van het gemeentebestuur van Krommenie nu hadden Ged. Staten vastgesteld de grenzen der bebouwde kom van die gemeente, welk besluit afgekondigd was geworden door het gemeentebestuur van Krommenie. Nu werd Willem Appel uit Zaandam bekeurd, omdat hij iu de kom der gemeen te Krommenie had gereden in een hon denkar, hetgeen verboden is volgens de politie-verordening dier gemeente, doch dooi het provinciaal reglement op de we gen uitdrukkelijk geoorloofd wordt ver klaard. Deswege werd hij gedagvaard. De kantonrechter nu ontsloeg den be klaagde van alle rechtsvervolging, op grond dat het besluit van Gedeputeerde Staten, boven vermeld, vormde één geheel met de provinciale verordening en derhalve vol gens de bepalingen der provinciale wet niet in werking kon treden vóór den 8 sten dag na de dagteekening van het pro vinciaal blad, waarin het was geplaatst, zoodat, nu deze plaatsing niet was geschied, het provinciaal reglement nog steeds, in de kom dierj gemeente van kracht was. Van deze beslissing is de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij dat kan tongerecht in cassatie gekomen, zoodat deze quaestie nu aan het oordeal van den Hoogen Raad is onderworpen. B q een hevige onweer s- bui, welke Zaterdag, 29 Juni, 's avonds over VALKOOG trok, slorg de bliksem door den schoorsteen der boerenwoning van de Wed. A. Bas, stiande aan het einde van de bebouwde kom van het dorp, zonder echter brand te veroorzaken. Dit laatste mag wel een wonder genoemd wor den en niet minder gelukkig, want de vuurbol, welke in 't vertrek werd waarge nomen en een sterke salpeterlucht achter liet, verdween weer even spoedig langs denzelfden weg als hij gekomen was. Al len, die in 't vertrek zaten, 3 leden vaD 't gezin en 2 maaiers zijn daardoor met den schrik vrijgekomen. Niemand werd getroffen, ondanks gedeelten van de klei ne steentjes hier en daar het menbelair hadden geschonden en men zelfs een klinkert, waarschijnlijk afkomstig van den gedeeltelijk verbrijzelden schoorsteen, onder de tafel vond liggen, waaraan tijdens het onheil de familie gezeten was. De ko ker van den schoorsteen is hier en daar belangrijk gescheurd en de mantel er om op de plaatsen van verbinding losge raakt en verschoven. In beide gedeelten van het huis, welke de schoorsteen be zet, vond men uitgeworpen steentjes lig gen, terwijl een daaronder staande wa'er- karaf wel werd verplaatst, maar niet ge schonden of gebroken. Z o n d a g-n acht sloeg de bliksem in een schuurtje bij het hnis van de wed. J. Tijhaar te HERFTE in Zwol lerkerspel. Het Brandde geheel af. Door de hulp der buren bleef het evenwel hier bij, ofschoon het onmiddellijk belendende huis groot gevaar liep. Boven ENSCHEDE en LONNEKER woedde Zaterdag en Zondagavond een he vig onweder, gepaard gaande met zwaren regen en veel hagel. Te Buurtschap, Ru- theek en Boekeloo onder Lonneker wer den verscheiden glasruiten door den ha gel verbrijzeld en al de te veld staande vruchten, zijnde rogge, boekweit, aardappe len en boonen zijn geheel vernield. De schade voor de landbouwers is groot. In den nacht tusschen Zaterdag en Zon dag heeft het onweer te Tzum nog al eenige ongelukken Veroorzaakt. Te Toitsum, een gehucht onder Tzum, werden twee koeien doodelijk door den bliksem getroffen. De doode beesten zijn naar Wommels vervoerd om door den vee arts t6 worden onderzocht of het vleesch ook nog voor de consumptie geschikt zal zijn. In het naburige Cubaard vond men bij een watermolen een dooden ooievaar. Een der molenwieken bleek door den bliksem getrotfen te zijn, zonder brand veroorzaakt te hebben. Waarschijnlijk is ook de ooie vaar getroffen, wanthet beest nam dik wijls zijn nachtkwartier boven op een der molenwieken. Te Schingen is een paard in de weide doodgeslagen, terwijl een plasregen verge zeld van hagelslag in 't noorden vrij wat verwoestingen heeft aangericht op de bouw- velden. Bij een onweder, dat Zondagavond over Znid-Limburg woedde, ia eren bniten Maastricht de bliksem geslagen in eene brikkenbakkerskeet, waar zich op dat oo- genblik acht personen bevonden. Ternau wernood hadden deze den tijd de keet te verlaten, die geheel is afgebrand, evenals eene in de nabijheid staande hooimijt. Ook een paard kwam in de vlammen om. Z ondagavond tussohen elf uur en half twaalf was te WEERT tijdens en na een onweder een voorzeker zeld zaam natuurverschijnsel waar te nemen. De donkere wolken dreven in oostelijke richting af, terwijl in het westen de he mel helder was. De dikke regendroppels glinsterden in 't maanlicht, een groote re genboog, wtarvan de kleuren vrij goed van elkander te onderscheiden waren, vertoon de zich aan 't uitspansel. Kom kom Wat, kerel, er is geen puiker zwarte waar aan den dag van heden bekijk ze maar eens goed. Nog eens een herhaald loven en bie den. Doch de koopman wil niet meer geven dan twee duizend francs. Twee duizend francs Dat is die kolos daar alleen wel waard. Zie me dien vent eens aan, dat is een eerste klas ne ger Hij was generaal in zijn land.... Maar de koopman bedankte ervoor, om den gevraagden prijs te geven. Hij blijft volhouden dat twee duizend francs genoeg is. De gouverneur rood van kwaadheid: Onmogelijk Ze kosten ons zelf meer In het gevecht waarbij ze ons in han den vielen, hebben we twee soldaten en een onderofficier moeten laten. Nu re ken ik het kruit en de kogels nog niet eens mede. Frankrijk kan toch geen expeditie uit rusten om tien negers voor een spot prijs van twee duizend francs te ver- koopen. Dit is te gek om van te spre ken. De Engelschen zouden ons uit lachen. Hoor mijn laatste woord Déar, ik geef ze je voor vierduizend francs. Geen centime minder. Wees er gelukkig mee 1 In Gods naam! zegt de koopman zuchtend en laat de zwartjes insche pen. Ik verdien er bijna niets op mom pelt de gouverneur." Negentiende eenwsche beschaving. Vo gels in do lucht! chappij, had ikeraar was. talisme. Te WESTERBEERS sloeg Z a- terdagavond de bliksem in een boom, van daaruit, door eene opening in den munr, eene woning binnen, waar hij vronw en kind op den vloer wierp. De vrouw is door den schrik of door den bliksem zoo danig getroffen, dat zij het bed moet hou den. Da bliksem, verliet zonder verder schade aan te richten, weer de woning. Dezer dagen verstoutte een der Fran- sche afgevaardigden in de Kamer zich, de Fransche republiek de noodige ver wijten te doen over het feit dat onder de oogen van den Franschen gouverneur in een der Fransche koloniën een af schuwelijke slavenhandel wordt gedre ven. En Parijsch Croniqueur hekelt dit be drijf en schreef o.a „Is dit het land van den grooten La- vigerie had de afgevaardigde kunnen uit roepen. Alfred Capus steekt nog een gevoelig speldje in het hartje van Harianne, Marianne is de spotnaam van de Fran sche republiek dat vroolijke hartje zonder zorg Hij fantaseert maar hij borduurt op feiten voort. BIlaat hij den gouverneur der kolonie uitroepen, daar heb je een mooi stelletje negers. Breng ze eens voor. Hier is juist een koopman. En dan aan het bieden. De gouverneur vraagt„Zes duizend frans voor bet gebeele troepje." Nog één. In het Palais-Bourbon te Parijs, was dezer dagen de wet op de verhooging van de alcohol-belasting aau d6 orde. De schildwacht aan het gebouw ziet eensklaps een kerel op zich afkomen met afgetrapte schoenen en gaten in de ver weerde jas. Zijn hoed is bijna zonder rand, gedeukt en smerig. Hij heeft een neus als vijf aaneengegroeide aardbeien. Een flesch heeft hij in de hand. P-p-par-pardon, mon soldal, zijn ze nog binnen bezig over den alkohol? Ik weet het niet. Zeg er eens, laat mij er eeDS door. Ik wilde ze zelf eens laten proeven, wat men ons in de maag giet voor vier stui vers. Mis-mis-misselijk verval scht spul letje! Een professor, de heer Alglave, wil vóór deze vervalsching een stokje steken. In dagblad- en dagblad-artikel toont hij in de Temps aan, dat de Staat zelf het monopolie op den alcohol moet nemen, De dronken lappen komen niet van het vele drinken, zegt hij, maar van het drinken van slecht goed. 800.000.000 francs speelt bovendien de Staat bij dien maatregel zich in den zak. Zijn wenschen kwamen in de Kamer, en bij de beslissing woog dit cijfertje misschien wel zwaar. Dank zij een handig amen dement der „wijnbouwers" is het gevallen. Bleef de vervalsching nog maar be paald tot den inbond van de dronkemans- flesch, maar zij dringt tot vele andere dingen door! Het gesticht van Ormesson te Parijs is een zeer goede inrichting waar de liefdadig heid aan honderden kinderen, die achterlijk zijn en ziekelijk, door frissche lucht en flinke beweging, de bijna gesloopte ge zondheid tracht terug te geven. Maar in den laatsten tijd waren in den nacht van Zondag op Maandag bijna alle slaapzalen tooneelen van onrust. Sommi ge kinderen schenen den dood nabij. Gij raadt het niet in tienen wat de oorzaak hiervan was. Zondags mogen de ouders der kinde ren menschen uit de volksklasse hun lieveliögen bezoeken. Yan dit be zoek wordt druk gebruik gemaakt. Men hurkt met de kindertjes bijeen, de ou ders kijken de kleinen en de kleinen kunne grove papa's en mama's aan. Die bloeden, zeggen de oude lui, ze hebben zoo weinig hier, wat een leven Wij zullen ze eens goed doen. En in dat ompantserde begrip dier laagstaande menschen is er maar één ding op aarde waarmee men een mensch eens een genotrijk oogenblik verschaffen kan Stil, dat geen der beambten van het gesticht ket ziet, wordt een fleschje voor den dag gebaald, de hals aan het mond- je van den kleine gezet en dan gauw, gauw een teug naar binnen. Wat zeg je er van, Isidore Lekker, vader. Met een glans van geluk zien de va der en de moeder elkaar aan. 's Nachts ligt het kind op zijn bedje voor mirakel en gaat te keer als iemand die de zeeziekte heeft De bestuurders van Ormesson zullen uitgeroepen hebben toen zij tot de ont dekking der ware oorzaak kwamen. Zijn dat ouders! tegenwoordige fransche maatschappij, een.... grootvader, die een woekeraar Wormstekig is düs het kapitalisme. De éene niet-socialist, die het getal 3000 volmaakte, een heer, de heer Bon- teiller, een journalist, vloog overeind en deelde aan de vergadering mede dat pae onlangs tot dwangarbeid veroordeeld was wegens valschheid in geschrilten.... de eigen oom van burger Jaurès. De 2999 stonden toen verslagen. Welk een vogels-in-de-lucht-speech hadden zij daar met stokken-slaan en voeten-stampen geapplaudiseerd. Van kapitaal gesproken. Yan kapitaal datéén vogel in de hand is. De portemonnaie van Roth- schild Voor een half millioen francs wilde het Louvre gaarne zilveren vazen en prach tige sieraden koopen bij Pompei opge graven. Maar het Louvre had geen geld. „Hier hebt ge mijn beurs," zei Rothschild, „haal er maar een half millioen uit." Renteloos voorschot P Kun je begrijpenHet geld is er voor disponibel bij me, als ik aan vechtingen krijg, cadeaux te doen. Ik heb zulk een aanvechting. Ik schenk je., iet bagatel." Niemand verwondert het, als ik Roth schild niet onder de „flesschentrekkers" reken. Nu en dan trekt hij u en mijne ef fectentrommel maar eens een tand. Dat mag. Verbaast men de wereld doorpe- troleumverrassingen, dan zegt zij, met een gezicht van een boer die kiespijn heelthet is toch een kranige financi- eele tandentrekker." De valsche grsaf. „Wij zijn in het gezegende Napels voor het jaar 60, in den tijd van onzen geëer- biedigden ex-koning Frans II. In den To- ledostraat is het een leven en een drukte als in de hel en de hemel bij elkander; geheel Napels is op de been. Daar wijkt de menigte eerbiedig uiteen voor een ele gant rijtuig, met twee paarden bespannen, dat het wapen van den aartshertog Di Gonti zoo groot als een kinderhand op de portieren vertoond.De koetsier en palfrenier, die achterop staat, dragen de welbekende donkeiroode, met goud overladen livrei. Het rijtuig houdt stil voor den winkel van onzen juwelier. De palfrenier springt van zijne plaats en rnkt, met den hoed in de hand, het portier opeD, op hetzelfde oogen blik dat de juwelier zijne deur wagewijd openzet voor den voornamen bezoeker. Een deftig gekleed heer, met glad geschoren gelaat, stijgt nit en helpt den in een ga la rok vonkelenden grooten heer hf t rijtuig uit en den winkel in. Het is niet de aarts hertog zelf, maar toch een groot maD, waarschijnlijk een kamerheer van den vorst, nog in de beste jaren van zijn leven, maar waarschijnlijk lijdend aan leverziekte, want zijn gezicht is zoo ge«l als een citroen, zijn gang waggelend en in zijn oogen is gsen leven. In elk geval is het een vrien delijk man. „Zijne Excellentie, de graaf van Sant Abbate, uit Rome, de gast van den aarts hertog 1» fluistert de deltige heer den ju welier toe. „Ik geloof, dat ik reeds de eer gehad heb Zijne Excellentie in het Quirinaal te zien", antwoordt deze. „Waarmee kan ik u dienen „Zijne Excellentie' de deftige heer is ongetwijfeld de secretaris v&d den graaf, voert weder het woord „Zijne Excel- tentie wenscht verschillende kerksieraden te koopen voor het klooster Santa Maria delle Grazie in Bari». „O juist, monstranzen, miskelken, zeker van de fijnste soort, niet waar P' „Ja, eerst monstranzen. Wil Uwe Ex cellentie mij zeggen „Fate voi" (Doe zooals gij wilt), ant woordt de graaf en strekt zich behaaglijk in een leuningstoel nit. De juwelier ziet den secretaris met verdubbelde hoogach ting aan. De boekhouder en de leerjongen zijn druk in de weer met aierllei kisten en doozen aan te brengeD, waar de patroon de schitterende sieraden uit te voorschijn haalt, om ze op de toonbank neer te zet ten. „Dit is een prachtig stuk. Excellentie, van gedreven gond." „Wat wenscht Uwe Excellentie vraagt En nu nog éen. 't Is altijd nog de zelfde Parijsche croniqueur, die ze mede deelt. „Drie duizend menschen hielden dezer dagen een vergadering in het theater du Capitole te Toulouse. Van die 3000 waren 2999 socialisten. Burger Jaurès hield een rede, natuur lijk tegen de eapitalisten, natuurlijk te gen de magistratuur. Een der argumen ten was Casimir Perier, die een blau wen maandag president der republiek was, dus aan bet hoofd had gestaan der de secretaris. „Fate voi „En nu de kelken, maar de gij hebt.» Weer snelden de aan met gouden en zilveren allerlei grootte. De beste, die bedienden vaatwerk ia secretaris kiest vier zware kelken, een zilveren wierookschsal en een met edelgesteenten bezet gouden kruis uit. „Vindt uwe Exellentie dit goed?" De graaf knijpt met ds oogen, als moest hij een aanvechting om te slapen, bedwin gen en antwoordt weer vriendelijk: „Fate voi!" „Pak dan alles bij elkaar. Ongelukkig was de schatmeester van Zijne Exellentie niet in het paleis, toen wij wegreden; maar hij zal nu, hoop ik, terng zijn. Ver langt uwe exellentie dat alles morgen af gehaald wordt, of...P" „Fate voi!" „O, de rekening heeft geen haast" ver zekert de juwelier. „Nu, dan zal ik alles in het rijtuig meenemen en uwe Exellentie binnen een kwartier komen halen. Vindt uwe Exellen tie dat goed?» „Fate voi!»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2