GEMENGD NIEUWS. Wat rust bracht. Als verkiezingsleus wenschf Lord Rose- bery aan (e heffen: ,weg met het Hooger- huia.* Een lichaam bestaande uit bisschop pen, baronnets en prinsen van den bloede, uitsluitend door waardigheid of geboorte ge roepen hun veto's uit te brengen, beschouwt de hooge liberale leider ais een bolwerk van het conservatisme, waarin het volk geen vertrouwen kan stellen. Wil men twee kamers, een eerste bestaaode uit meer be zadigde mannen, als remtoestel voor mis schien al te overijlde besluiten door eene jongere vertegenwoordiging genomen, dan toch dient deze op den volkswil te steunen en door het volk te worden verkozen. Zoo ongeveer redeneert de edele lord van a.:n standpunt. De conservatieve tegenpartij denkt er natuurlijk ietwat anders over. Zij ziet in 't bestaan van 't Hoogerhuis zoo veel kwaad niet en meent in alle gevallen dat het op den door onmachtig is, om dringende maatregelen tegen te houden. Met de lens: Bet rijk: één en onverdeeld treden zij in bet strijdperk. De welwillende lezer vergeve het ons, dat wy in onze wekelijksche overzichten soms in herhalingen vervallen, maar 't is voor ons een troost, dat wat wij in bescheiden vorm samenstellen, de groote bladen als dagelyk- scbe kost opdisschen. 't Is ministruele cri sissen, ontbindingen, verkiezingen, politieke nota's, conferenties, zoo nu en dan afgewis seld, door een oorlogzuchtig sensatie-be richt, of een extra-vredelievende redevoe ring. Beide laatste politieke schsakzetten staan maar al te vaak ia verband, met ee ne financieele operatie, of dienen als dwang middel om de eene of andere volksvertegen woordiging in de gewenschte richting, ten opzichte van dit of dat wetsvoorstel, te sturen. Overvloedig stof lot schrijven geeft het in zijn vervallen gTootbeid, toch nog fiere en ontziene TURKIJE. Als kranke leeuw, opgejaagd eo vervolgd, weet bet echter de keffende honden op eerbiedigen afstand te houden. Wat zouden ze gaarne den afge- leelden woudbeheerscher, bespring jn, dooden eu verscheuren; maar zijn scherpe tanden en dito klauwen houden hen op eerbiedigen afstand. Welk een scbooue gelegenheid geeft de Macedouischo kwestie aan Bulgarije, Servië, Griekenland en Montenegro, om zich een deel van de lang begeerde proviociën toe te eigenen. Maar, wie zal de kat de bel aanbinden Wie dorlt zich het eerst aan de tanden en nagels blootstellen. Wellicht zon Bulga rije ala voorvechter durven optreden. Eene gemeenschappelijke nota der mogendheden beeft de regeering van vorst Ferdinand echter gewaarschuwd, het Macedonische vuurtje niet verder op te rakelen, allicht zou Bulgarije zich zelve daardoor leelijk kunnen branden. En de nog altijd niet er kende vorst der Bulgiren, vrijwel tevreden, dat mi n hem tenminste in zijne waardigheid duldt,heeft terstond een anderen toon aan geslagen en wouscht thans niets liever, dan met zijn verbeven bnnrman op den meest vriendschappelijken voet te leven. Van Servië, Griekenland en het land der Zwarte Bergen heeft Turkije minder te vreezen. Zij zijn te arm. Hen ontbreekt de ziel van den oorloggeld. En bet reeds meermalen bedrogen Europa zal wel wach ten, bun denoodige middelen te verschaffen. De financieele politiek heeft in Servië, d zooveelste ministrieele crisis veroorzaakt. Het liberale kabinet, met zijne overgroote, volg zame meerderheid in de kamer, was tegen de zware taak der financieele hervormingen niet opwassen. Gevolg van een en anderde radicale minderheid aan 't bewind, kamer-ootbiodiog, radicale meerderheid, nieuwe onuitvoerbare plannen, en dan begint het spelletje weer van voren af. 't Is daar een doorloopend reizen van Schiedam naar Maassluis eu om gekeerd. De lezer wordt beleefd verzocht vau ons waarzeggend talent in deze nota te zetten; die omgaog die haar toch zoo noodig was, om haar verheven doel te be reiken. Krcstig dacht zij na, of zij zich door Ehrenreich en de politie zou laten dwingen, den omgang met den jongen ge neesheer af te breken. Zij overlegde een geruimen tijd onder welk voorwendsel zij den student te kennen mor-st geven, dat zijne bezoeken niet meer gewenscht waren, want hot stuitte baar tegen de borst, hem de waarheid mede te deelen. Maar ras kwam zij tot het besluit, dat het hem en barer toch onwaardig was, haar toevlacht te nemen tot onwaarheid. En zoe verzond zij een korten, maar hartelyken brief, in welken tij mijnbeer Diager, zonder in bijzonderhe den te treden, schreef, dat zijne bezoeken tot onverkwikkelijke gebeurtenissen aanlei ding gaven, dus dat zij, hoezeer het haar ook speet, zijne bezoeken niet meer kon af wachten. Zij zon evenwel den dank, di9o zij hem verschaldigd was, nooit vergeten, en zoo by baar het genoegen wilde doen, in briefwisseling met baar te treden, dan zon hij haar daarmede ten zeerste verplich ten. Desen brief wierp zij in het voorbijgaan in de brievenbus van mijnheer Diager's wo ning. Prompt op den volgenden dag kwam er antwoord. Mijnheer Diager deed zich de heltigaie verwijten over zijne onbezonnen heid. Hij zelf had rekening moeten boa den met hare omstandigheden en de klets praat der medebewoners. De juffrouw moest zich maar niet alteveel aan deze verdacht makingen storen, en vooral daardoor niet baar eenmaal opgevat plan laten va ren. Hij geloorde evenwel, dat hij haar bij haar studie ven bet grootste nut kon zijn. Van een briefwisseling verwachtte by ge-m goede gevolgen en daerom veroorloo'de hij «ich den voorslag, of hij haar af en toe op andere plaatsen niet zoo knnDen ontmoeten. Het meer bepaalde, zonden wij beter mon deling koDnen bespreken. Hg zon morgeD om elf nar in bet mnsecm zijn, in de schil derijenzaal. Kwam baar tyd en plaats niet gelegen, dan verzocht hy nadere aandai- te nemen, Daar de Balkan-aangelegenheden ons nog meermalen stof tot een politiek praatje zul len geven, wenschon wij nog even stil ta staan bij den keizer aller Duitse ers, die almede de eigenschap betit, zy het dan ook in verhevener mate, dat men zich met hem bezig houd:, van hem spreekt. Het wach ten en uitstellen moede, heeft de keizer tot een krachtig optreden in MAROKKO be sloten. Men zal aicb herinneren, dat voor eeuige maanden oen Daitsch handelsreizi ger door Marokkeezen werd geplunderd en vermoord. De Duitsche gezant eischte een schittereade voldoening, die evenwel tot beden achterwege bleef. Nu vertrekt een smaldeel naar Noord-A- frika om den snltan uit metalen monden aan zqn plicht te herinnneren. Algemeen wordt het krachtig optredeD van den kei zer door de Duitsche bladen toegejuicht. Zou 't voor Nederland wellicht thans ook geen tijd zgn, om naar aanleiding van het afloopeu der Anna een woordje mee te spreken? 't Zon niet de eerste maal zgn, dat Holland in gemeenschap mat tweeden, de zaken op de Berbaryscbe kast regelde. Er viel een gure motregen. Slap en droef hing het groen, dat geen teleurstel ling nog gekend bad want het was lente. Het boog naar de aarde, zoo bang voor dat onbekende komend nit het blaauw daarboven, waaruit hel enkel zon zich dacht maar het blauw was nu vergrauwd als hel wator van de rivier, waarlangs het groen groeide, het water dat zoo blij glin steren kon in het gouden licht. Bij de rivier, aan het veer, stond een ond huis met gelapte en verweerde mu- reD, waarop groote vuil-natte plekken van het water, dat uit de dakgoot sijpelde. Er hing een roestig uithangbord boven de groen geverfde deur de afbeelding van het dorstend hert. Binnen was het heel vol en druk, zóó dat de deur maar op een kiertje open kon. En door die opening wolkte een grijze rook eu een lauwe walm. In groepjes zaten ze aan kleine vierkante tafeltjes eu op lange bankeu bij de ramen; landlieden met kaalge schoren gezichten, roodbruin van zonne brand en sluikgestreken hsren van-onder hun zwarte petten, met zwarte stropdas sen, en om hun lichaam zwart- lskensche jassenen ook heereboeren méér gezet, omdat ze minder werkten, en met hoeden en atadsjasjes. In een hoek was de tapkast met zwart gelakte muren, waartegen de plompe kraf- fen en roemers zich thuis voelden maar de mooie lokdames van Korff's cacao of Hulstkamp's likenr geneerden zich. De waard vroeg daar niet om de kraffen en gUzeu WBten zijn kinderen, die plaatjes maar logés! Hij - de waard was noch heer, noch boer,hij was kastelein welgedaan,ge wichtig, bedrijvig. Het zaakje ging goed vandaag. Er was veel volk gekomeD, van overal uit den polder en da kastelein zou zich de handen wel gewreven hebben, als hij die niet beter gebruiken koD. De een z'n ongeluk de ander z'n brood, dacht-ie. Yan het opkamertje naast de tapkast gingen de dubbele bedstee-deuren open. Er werd een tafeltje in de opening gezet, voor den notaris en zijn klerk. Het ge gons werd wat minder toen de notaris plaats nam. Hij keek eers naar beneden, ding. Edith bloosde onwillekeurig. Was het niet een vormelijk rendez-vous, wat mijnheer Dr&ger haar voorsloeg? In het volgende oogenblik, lachte zij erover. Was zij dan Margot of Adda, die eeuwig over liefde en trouwen dachten? Hetgeen sy en die ernstige zoo weinig opeen hofmaker gelijkende mijnheer Drager, met elkander te verhandelen hadden, onderscheid de zich als de dag van den nacht, v n de gewo ne onderwerpen die jongelui plegen te hou den, die een rendez-vous hebben. Zij over legde niet lang. De voorslag van den stu dent kwam haar eigen wenscben en verlan gen zoozeer te gemoet, dat zij besloot aan het verzoek van dr. Diager te voldoen. Maar toen den volgenden morgen mijnbeer Dra ger haar, atraleud van vreugde, tegemoet trad, kon zij toch een lichte verlegenheid niet van zich afzetten. De student betoonde zich ook heden on- bevangen en hartelijk. „Nu, zeg mij toch eeDB, juffrouw,* sprak by haar toe, zich op een bank naast haar nederzettend,,wat is er toch gebeord? Waar mede heelt men u het leven lastig gemaakt?' Zy gemakte in een levendige verwarring. „Laten wij die pijnlijke zaak toch laten rus ten mijnheer Diagei?" verzocht zij. „Goed, zooals ge wilt,* gaf hy haar goed moedig toe en voegde er met vriendelijk lachje aan toe: „Weet go, ik kon mij eigen lijk wel gevleid gevoelen.* „Gevleid?* „Nu ja, dat men mij waarachtig in staat acht gevaarlijk voor een vroow te wo-den. Ik bid n, zie ik er nit als een held nit een liefdes-in'rige?* Ediih hield het hoofd gebogeD, en zoekon zij niet zien,hoe hij bij den epottendeo toon waarm.de de beer Drager zich met dit ge val vermaakte, zijne mondhoeken smartelijk trilden en zijne ocgen droevig op haai gevestigd waren. Het joDge meisje was deze wending van het gesprek zeer pijnlijk. Zij kon mijnheer Drager >och onmogelijk zeggen, dat Daar haar idee een man,dien men met hart en aiel zou door den dikken rook. Eon flinke opkomst, en op de tafeltjes stonden al glazen ge noeg daar zou goed geld van komen. Hij keek nog eens en begon de condities te lezen van den verkoop. Naést het tafeltje, geleand tegen den deurpost stond de afslager; hij had ook een kaal gezicht en was heel in 't zwart, net als de meeste boeren, illsen geen pet had hij op en zijn haren had hij bij de slapen naar voren gestreken in glad ge krolde lokken. Lijdelijk wachtte hij tot hel lezen gedaan was. Toen slikte hij eens. Wie zet dat in en biedt daar geld voor De woning van Pieter Karsten met derdehalf bunder best land. Wie zet dat in P Twè dazend, riep er een. 't Was wel vijf waard Twee duizend is geboje geld, dreunde de afslager, wie zeit beter 't Was heel stil in de zaal, alleen de rookwolkjes kringelden lustig op naar da bruine houtzolderiug. Toen kwam er een die beter zsi, en nog eeD, en nog een soms twee tegelijk en daartnsschen altijd de droge stem 7an den afslager, het bod herhalend, droog en hard zonder ee- nige emotieen de notaris met een lang potlood zijn kin steunend als hij de bieders monsterde. Vier dnizend acht honderd galden is gebojen om vierduizend acht honderd gulden, eenmaalom vier duizend acht honderd galden andermaal niemand meer P Om vier duizend acht honderd galden ten derden male. Toen kwam er weer leven. Er werd ge roepen en gestampt en gelachen en ge klonken en het strijkgeld rammelde op tafel. Hij zat in het opkamertje achterin bij het raam me de knieën over el kaar en gebogen, het grijze hoofd rustend op de vereelte hand. Zoo tuurde hij naar buiten waar alles nat was en mieze- Vier duizend acht honderd, herhaalde hij bij zich zelf, half lnid. Ja, Karsten, 't is niet veel, zei de notaris, 't valt me niet mee. Hoeveel zou d'r schoon voor me o- verschieten, notaris als alles er af is?. Nu, ik denk goed twee duizend. Toen was het weer stil in de kamer. De notaris rekende en zijn klerk schreef krassand het proces-verbaal bij. De oude keek naar buiten. Van den grijzen toren galmde klokgelui; hoog golfden de slagen weg over de lage huizen. Hij kon juist ia het kerkportail zien, boe de kos ter aan het touw trok; en de jongens die uit school kwamen mochten meedoen. Dat was voor Aart Joosten, die aan de kanker gestorven was; hij had veel geledeo,ujaar nu was ie dood, en zaligdood. üe dood gal toch rust aar. ieder aan ieder. En hij zuchtte. Twee duizend een honderd vijftig gulden, Ka.sten, zei de notaris, zijn pot lood neerleggend. Er kan nog wat bij komen in den afslag, maar veel denk ik toch niet. En acht-en-twintig honderd moest hij hebben. Dat moest, anders zou het uiet ba ten Langzaam ging hij heen, de herberg uit in den killen regen, die zijn kleereu door weekte Het moest. kunnen liefhebben^ geen Adonis behoefde te zijn. „Het is zeer beschamend,* merkte rij op, om toch iets te zeggen, „en voor meisjes in mijne en mijoe zusters positie, zeer hinder lijk en beleedigend, dat men overal en van een ieder wantrouwen en verdachtmaking te vreezen heeft, zoodra de omstandigheden ons met een man in intiemer aanrakiDg brengen. Alsof men geen andere gemeenscbappelijzo gevoelens kan hebben dan over „Beminnen en trouwen", vnlde de jonge geneesheer aan, toen Editb verlegen zweeg. „Daar hebt gij gelijk in," ging bij voort en zag haar weder open en onbevangen in bet gelaat. „Dat is teer treurig en beklagens waardig. Maar vergeef mij mijne openhartig heid, is het in het leven niet veelal zoo? Gaan wij het gewone soort menscheu eens na. Is het Diet in mindere standen evengoed als in deftige kringen het geval, dat men ie joDgelui te zamen brengt, alleen om ze te laten tronweD. Is daartoe niet reeda alles op ingericht, van onze vroegste jeogi af? Met het gewo ne schoolonderricht van jongens en meisjes begint het reeds en dat gaat zoo ten allen tijden van oas leven door. En door deze alscheiding en vervreemding van deze twee geslachten gebeurt bet, dat wanneer de jongemannen en jongedoebters bij zeke re gelegenheid te zameu worden gebracht, elke onbevangenheid, elke hartelijkheid, elke ongekunstelde toon, een onmogelijkheid is ge worden. Vandaar dat schnwo, opgesierde, weinig kinderlyke in ooze jonge meisjes, dat ons bijna dwiDgt haar te bespotten.* Ediih zweeg. Zij dacht aan het gezelschaps leven, zooals dit in hare kringen gevoerd werd; zij herinnerde zich bet leveu en de gesprekken harer zusters, en zy moest hem volkomen gelijk geven. Hevig klenrde zij, toen zich het gesprek harer zusters over de verhouding vau zichzelf tegenover Dr. Drager herinnerde en dat was zeer zeker een be wijs te meer voor zijne redeneerins. WORDT VERVOLGD. Er was nog twee honderd gulden bij gekomen in den afslag. Hij had alles bij elkaar geschraapt en zijn laatste stuk van waarde verkocht het oude horloge van zijn grootvader die ook Pieter heette. Nu ontbrak er nog maar goed honderd gulden aan. Waar «ou hij die krijgen? L;e- nen? Misschisn was er wel iemand die het zou dorn, maar dat wilde hij niet. Terug geven zon hij het toch niet kannen, neen nooit. Hij was oud hard werken ging niet meer, en zijn dochter had zelf veel noodig, voor zichzelf en voor haar kinde ren, en het pensioentje was erg schraal. Hij had maar één dochter, ééa kind. Die was getrouwd, in de stad of ei genlijk getrouwd geweest. Ze was nu we duwe, sinds een paar weken pas. Hij had nooit veel zin gehad in dat huwelijk. Zij waren maar boerenmenschen, hij en zijn dochter, en zijn schoonzoon was 'n meneer. Die was aan het spoor. Maar z'n dochter was zoo gek op den jongen, 't was z'n eenig kind. O, ze waren zoo op mekaar, die twee. Nu was dat alles voorbij. Zijn schoon zoon was gestorven en net op den dag van de begrafenis had de ou ie man een briefje gekregen van den chef, om eens op het bu reau te komen. Toen hij van het kerk hof terugkeerde, was hij er heengegaan. De chef had heel bedenkelijk geke ken. O, zoo, de schoonvader van meneer W. En de beambte had hem een heele uitlegging gegeven van wat de overledene doen moest op het bureau en van zijn boeken en zijn kas, en hoe die niet klop ten met elkaar. De oude had daar niet veel vaa begre pen; maar wei begreep bij, dat er iets niet in orde was en dat hij kon bijpassen, om dat hij borg was en zoo spoedig mo gelijk ook om de zaak niet ruchtbaar te maken Dat had hij begrepen. De me neer van 't bureau had 't belrag op een papiertje geschreven, dat papiertje had hij weggestopt in den perkemeiiten omslag van zijn zakboek en dat weer diep in zijn binnenzak. Toen was hij naar het sterf huis geloopen, waar de familie nog was om wat te gebruiken. Maar hij kon niets gebruiken. ^Scheelt er iets aan had er een ge vraagd. »Aan mij niemendal," had hij geant woord en verder gezwegen tot ze weg wa ren. Toen was hij op eens vlak vóór zijn dochter gaan staan; .net zijn linkerhaoJ in de binnenzak, waar de portefeuille zat en hij had haar aangekeken in haar mooie blauwe oogen. Die waren nu rood opgezet en haar hootd hing als geknakt. Was ie heusch zjo'n goeie man voor je altijd vroeg hij. Er liepen groote tranen langs haar wan gen en snikkend sloeg ze haar armen om zijn rimpeligen halsU kou niet be ter voor me zijn dan hij. De oude liet de portefeuille los pn trok zijn hand terug. 't Is goed kind, zti hij zacht, 't is goed Niemand moest het weten wéérom hij eigenlijk zijn boel verkocht had nie- mend, en nooit zijn dochter, neen die noot. Wat hij zou gaan beginnen P Hij wist bet niet en bij wilde er ook nog niet aan denken. Eerst moest hij die laatste honderd gulden hebben. De meneer van 't bureau had hem nog ren maand tijd gegeven. En de helft was er al van om. 's Nachts lag bij de dagen te tellen die nog overbleven. Die racbteD, o God, die nachten Dan ging alles door zijn hoofd. Dan was het om bem been zoo stil en hij hoorde het kloppen van zijn slapen, dof bonzend. Hij was klaar wakker, hij stond op en liep de woning door nog maar een paar weken en hij zou er uit moeten om plaats te maken voor den kooper, en waarheen dan Eu die honderd gulden Hij kon niet slapen, onmogelijk. Hij stak een lamp e aan. Hoe leeg was het hier al les wat waarde ba l, was weg. Doelloos trok hij een lade open van de oude lata fel, die nog overschoot ook leeg. Al leen het kerkboek van zijn vrouw zaliger lag erin, en zijn boekje van hel fonds. Als hij dood was, kon hij ten minste nog goed begraven wordeD. Honderd-twintig stond eropzoodra hij dood was werd het nitbe- taald, had de bode gezegd. De oude wreef zich over het voorhoofJ 't was eigen lijk zoüde en jammerhonderd twintig gulden om er onder gebracht te wordeu. Hij nam een stuk krant en pakte het boek- jj erin, en daarbij een klein kattebelletje wBarop hij groote hanepooten gekrabbeld had met een stompje potlood, bij het flauw- lichtend lampje. Dat kostte hem heel veel moeite. Morgen zou-ie het meegeven aan Piet van buurman, als die met de melk naar stad ging, om het te bezorgen bij den meneer van 't bureau 'i Was zoo goed als geld en hij zou er toch wel onder komeu vaa de armen. Dan werd er niet ge luid zooals voor Joosten eD de kist was wat ruwer maar ru'ten zou hij toch welrusten. Het «weet stond hem op 't voor hoofd, maar nu was het ook klaar, het adresjj stond er op. Hij znchtte diep. Zoo licht voelde hij zich nu, o zoo licht. Bui len kwam de dag aan; een witte nevel als een wolligen sluier hing er over het land. Hij blies het lampje uit; in de kamer was het nog donker. Strompelend ging hij naar de hooge bedstede m den hoek. Hij was zoo moe, «oo moe en toch voelde hij zich zoo verlicht die loo— den last, die hem neergedrukt had, wis su weggevallen en die loomheid, die na over hem kwam, had iets behagelijks. De bedstede was zoo hoog even ras ten, op den stoel er naast. Wat duurde het iang eer de dag vol doorbrak. De ne vel werd niets mindereen dikke mist kwam er en wat suisde het als zware regenneen toch niet het werd rood, in de verte de dag kwam langzaam nu werd het lichter, heel licht.... maar het suisde nog altijd altijd door Het snizen hield op, toen de volle dag er was, blond en warm. Er viel een gouden lichtstreep door de bleek-groene ruitjes op de roode tegels van den vloer en in de hooge bedstee, die leeg was en op den oude die nog op zijn stoel zat naar het raam gekeerd, waardoor de dag geko men was, het hoofd neergezonken en zijn knokige hand op het pakje met de hane pooten, dat zoo goed als geld was. De dood die rust bracht aan ieder.. R.Nbld. Als een rnerkwaardig- heid van den grooten brand te San Fran- cisco dient nog vermeld te worden, dat de brandweermannen, toen er op een ge geven oogenblik gebrek aan water was, de slangen volgens de N. Y. Herald in eenige wijntanks in de nabijheid legden en wijn in de vlammen spoten. Er werden niet minder dan 18000 gallons druivensap verbruikt. De handelswijk te Minneapolis is mede door een zwaren brand geteisterd, die voor dollars 2000 schade aanrichtte en aan negen personen het leven kostte. Zijn verdiende loon. Een pochhans kwam in een restaurant te Mecrane. Hij dineerde goed, trok zijn gigareukoker uit den zak en nam daaruit bedachtzaam een havanna. Hierop greep hij even bedachtzaam naar zijn portefeuille; nam daaruit een biljet vau vijf mark, stak het in braud en stak daarmede ziju si gaar aan. Toen een der gasten opmerkte, dat hij beter had gedaan met het biljet aau een armen drommel te geven, begon de jonge man te lachen en liet het over blijfsel van het biljet zieD. Op hetzelfde oogenblik stierf hem echter de lach op de de lippen en riep hij uit: Drommels, dat was een echte!" Weder bracht hij de por tefeuille te voorschijn en onder het ge lach der aanwezigen constateerde hij, dat hij, in plaats van een der voor zijn doel na&remaakte biljetten, een echt biljet vau vijf mark had genomen. Men leest in 't Soc. Weekblad onder liet opschrift „Ontslagen": „In zekere Ntderlandsche plaa's, niet erg up to date den naam zullen wij verzwijgen woonde ean dame. Deze da me wandelde op zekeren dag over straat en vroeg aan een werkmaD: „Waar woont Jansen?" „Daar," antwoordde de man, haar een hnis aan den overkaut der straat wijzen de. Zeg eens, kan jij niet met twee woor den spreken?" r Ja, als u zelf er mee begint." De dame ging naar den patroon van den werkman, en beklaagde zich over het gedrag van dien man. De werkman kreeg zijn geld en werd weggestuurd. „Hoe dom kon men toch zijn in zoo'n plaatsje 't Is jammer dat het blad de namen niet openbaar maakt. De d-me en de pa troon verdienden dat zij gelijk men het noemt „aan de publiciteit werden prijs gegeven". Een berucht Spaan se h zakkenroller José Soler y Molto, dien men sedert negen jaar in Frankrijk waaode, is te Getafe, nabij Madrid, onder cnrieuse omstandigheden in hechtenis genomen. Hij bad een fraai landgoed gekocht, dat bij zorgvuldig onderhield en brbouwde, en waa onder den naam van Julio Varona een der notabelen der sireek gewordentoen hij evenwel op een zijner talrijke roof tochten dezer dagen de portefeuilfe vau 'n rijk koopman te Araujuez rolde, wist deze toevallig van den diet een volledig signa lement te geven, zoodat men hem uit- sp urde en op zijn landgoed in hechtenis kou nemen. De politie bracht haar arres tant in zijn tigeu landauer Kaar Madrid. De stad Gliniany in Gali- cië is door braod zwaar geteisterdhet centrum werd geheel vernield. Honderden zijn zonder dak- Uit Porto-Rico werdt belicht, dat 39 huizen te Barerqanit* zijn afgebrand de schade is zeer aanzienlijk. Te Dublin vond dezer dagen een werkman eene gesloten blikken bus op straat liggen. Terwijl bij de bus tracht te fe openen, on'.plolie zij en de man werd zwaar gewond. Hij is bezweken. Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6