- Ook te CULEMBORG woed de gistermiddag een buitengewoon zwaar onweder, hetwelk zicb "kenmerk te door aanhoudende zware dondersla gen en hevige regens, dat zoo vele stra ten blank stonden. Te HEUKELOM werden twee personen, die op 't veld bezig wa ren, door den bliksem getroffen. EéD bleef op de plaats dood, voor den twee de bestaat kans op behoud. GEMENGD NIEUWS. De uitkomsten van onderzoek zijn het als volgt onmogelijk kon gaan regenen, blijft de boerin volhouden; Binnen twintig mi nuten regent het, en ot de weerprofeet al zei, dat hij het toch wel weten zou, want dat hij Falb was, 't gat allemaal niets; de boerin wilde graag gelooven, dat hij heel knap was, maar haar goed haalde ze toch naar binnen. Maar vrouwtje, vroeg Falb, hoe kom je er toch aan, dat bet zal gaan rege nen? Wel, antwoordde deze, ik heb de koe met het achterdeel van haar lichaam te gen een boom zien wrijven, en dan regent het altijd voor het twintig minuten la ter is. Lachend reed Falb verder, maar nog geen kwartier later daarna, viel er een zware regenbui. De kap van het rijtuig werd opgezet en Falb en zijn vriend zaten tamelijk droog. De koetsiereven wel werd door en door nat, maar niet- T o Waro in Tnxas hnh I temin zat hij aanhoudend te lachen, ben blanken met dynamiet eeu huis in ^s0,f het aardig vond; nu en dan de lucht doen vliegen,waarin zes negers heek hij ook even in het rijtuig. woonden en lagen te slapen. Het zestal, verdacht van in deD laatsten tijd blan ken te hebben vermoord eu gewond, is omgekomen. De volgende advertentie heeft de Drognieten Zeitung uit een lo kaal blad opgediept: „Voor den verkoop van oliën en lakken worden provisie reizigers gevraagd. De laatsten zijn in drogen toestand glanzend en hard als glas, bersten en scheuren nooit en ziju in don handel in flesschen en kruiken op den büik van onze firma voorzien. Te Silver City (Nieuw Mexi co) heeft een wolkbreuk veel schade aangericht en een aantal woningen let terlijk vernield; ook menschenlevens zijn te betreuren. —Nog erger dan Jozef's Broeders. Een verhaal van ongehoorde wreed heid van twee jongens jegens hun jon geren broeder wordt uit Tunis ver meld. In C6D dorpje Solmier, nabij Tunis, waren drie broeders van twaalf tot vijftien jaar, werkzaam als herders. Een maand geleden ongeveer, kregen de twee oudste broeders ruzie met den jongsten en sloegen zij hem zoo onbarmhartig, dat hij op den grond viel en zij dach ten dat hij dood was. Hierdoor bang geworden, besloten zij hem in een put van dertig voet diepte gooien, wat zij deden. Toen zij den volgenden dag terugkwamen, om te kij ken wat er met hun slachtoffer gebeurd was, bemerkten zij dat hij nog in leven was. Tn woede hierover ontstoken, gooi den zij hem met steenen waarvan maar eenige raakten, daar de ongelukkige jongen, door de overhangende wanden van den put gedeeltelijk beschermd werd. De wreedaards gaven het nu op en lieten hun broeder aan zijn lot over. lederen dag kwamen zij terug om te kijken of hij nog leefde, en bleven zij doof voor zijn beden om genade. Zoo gingen zes en twintig dagen voorbij, de jongen hfeld zich in leven door het gras, dat in den put groeide, te eten en het brakke waler te drin ken. Het geluk wilde, dat een troep Arabieren voorbijgingen en de angstkre ten hoorden en iemand afzonden om te gaan zien, wat er gebeurd was. Eerst was de man bang in de put at te dalen, daar hij bang voor spoken was; doch eindelijk vatte hij moed en vond den jongen zoo mager als een skelet. Hij werd naar boven gebracht en naar zijne woning vervoerd. De bei de broeders waren gevlucht. De vader, die beschuldigd wordt, zjjn zoon niet geholpen te hebben, werd gearresteerd. Het hoofd eener school op zeker dorp was verslaafd aan zijn pijpje. Ook in de school verliet het hem maar zelden. Dezer dagen, terwijl hij rustig voor de klasse stond te rooken, ging de buitendeur open en trad onver wacht de schoolopziener binnen. Mees ter, vreezende dat het rooken hem ee ne berisping zou bezorgen, wist zijn pijpje nog bijtijds weg te moffelen. On gelukkig kwam de pijp niet in den zak maar in de broekspijp terecht. Meester bemerkte dit en voorzichtig het been vooruitstrekkende, liet hij het rooktuig door de broekspijp onder de voorste schoolbank glijden. Tot zoover ging al les goed en reeds begon de man bui gende den deftigen schoolopziener te begroeten, toen een der jongens uit de bank hem argeloos de pijp toereikte met de woorden: Meister, ier is oewe piepe, rook maer gauw want ie is nog wel an!" Professor Falb en de koe Nu de voorspellingen van den groo ten weerprofeet weer door haar juist heid ieders aandacht trekken, ia het wel aardig eens een gebeurtenis te ver halen, waardoor bewezen wordt, dat prof. Falb toch ook wel kan dwalen. Op zekeren dag was hij met een zij ner vrienden een rijtoer gaan maken. Onderweg zag hij een boerin, die bezig was het waschgoed, dat zij buiten te drogen had gehangen, binnen te halen, ofschoon het niet geheel droog was en het prachtig weer was. Falb het het rijtuig stil houden en vroeg de boerin waarom ze dat d6ed. Omdat het, ant woordde deze, binnen twintig minuten gaat regenen. Hoewel de professor beweert, dat het „Waarom lach je toch zoor* vroeg Falb ten slotte, waarop de koetsier ten antwoord gaf: Wel omdat, die koe meer verstand heeft in het achterdeel van haar li chaam, dan professor Falb in zijn hoofd." De beroemde Oostecrijksche zenuw dokter, professor Kraft-Ebing, hield on langs een voordracht, gebaseerd op de verschijnselen hij slaapdronkenheid. Deze ontstaat, doordat bij het ont waken, de helderheid van geest nog niet is teruggekeerd. Slaapdronken lie den zijn dikwijls tot daden van geweld geneigd. Zoo wierp "eenige jaren geleden eene moeder te Londen, in haar droom, dat het huis in brand stond, haar kind van eenige maanden uit het venster op straat, om het aan de vlammen te ontrukken; een jonge man die dikwijls droomde, dat men hem vervolgde en daarom steeds met een revolver te bed ging, schoot zijn eigen vader dood, toen deze des morgens onverwacht aan het bed van zijn zoon kwam. Hij hield hem voor den vijand, die hem steeds in zijn slaap achtervolgde. Ieder, die plotseling uit een vasten slaap gewekt wordt, is slaapdronken. Een ruw opschrikken uit den slaap is dikwijls zeer gevaarlijk en kan voor den gewekte zeer nadeelige gevolgen hebben. Het is daarom aanbevelingswaardig, ie mand slechts door vriendelijke toe spraak, of desnoods door zachtjes te schudden te wekken. Een spekslager te Frankfurt, die op een mooien Zon dag ODlangs een uitstapje had gemaakt, kwam „als een kanon" des avonds met den trein terug. Na den trein verlaten te hebben, begaf bü zich naar een ze kere plaats aan het station, alwaar hij insliep. Uren verliepen, toen de spoor beambten er opmerkzaam op werden gemaakt, dat de deur der retirade zoo lang gesloten bleef. Men opende de deur eu vond den spekslager in een diepen slaap. Toen men hem met moeite had wakker gemaakt, wilde hij tot geeneu prijs zijn verblijfplaats verlaten en sloeg alles kort en klein, terwijl hij den be ambten de bekende uitnoodiging uit Götz von Berlichingen deed. Hij werd nu geverbaliseerd wegens wederspan- nigheid en beleediging. Het kantonge recht te Frankfurt sprak hem echter vrij, omdat hij in slaapdronkenheid had gehandeld. Klaasoom's Erfenis. O» het vuur in een kachel dam, verbrijzelde den haan en veroorzaakte beter te doen o.'acden wierp vrouw S. te nop eenig-» schade, doch geen brand. BLDELd&arin petroleum. Eene groo- te vlam sloeg naar buiten, waardoor een kind van 6 maanden in brand geraak te. Het kind bekwam zulke hevige brand wonden dat het kort daarna bezweek. De politie te DEN HELDER heeft de hand gelegd op twee vrouwen, die daar brand hebben gesticht in een wo ning aan de Achter Hoofdgracht, die ge deeltelijk uitbrandde. Beiden hebben bekend en zijn naar de gevangenis te Alkmaar getransporteerd. Een haret bewoonde het perceel, waarin de brand uitbrak. Zij was met haar scha mele inboedel verzekerd voor f 500. Te HELDER iade 12-jarige schaapherder F. R. door een hond in het gezicht gebiten. Daar men het dier voor dol hield, werd het gedood. Thans is door den district-veearts hondsdolheid geconsta teerd. Tc ASPEREN sloeg de bliksem in het achterhuis van 8. Mcurik, wat tot al af brandde. Alles was verzekerd. Van wege de Vereeniging „tot Ontwikkeling van den Land bouw in Hollands Noorderkwar tier* heeft aan het Rijks Landboawproef- stat te HOORN, een onderzoek plaats gehad van verschillende monsters L ij n k o e k. Bloemendaal en Laan, Wormerveer, B. L- 31.4 eiwitv. st., 12.5 vetst, f 11.— de 104 st bezat pl. m. 11 gewone in lijnzaad voor komende onzuiverheden. P. A. Dekker, Koog a. d. Zaan, C. C, 30.2 oiwitv. st, 11.8vetst, f 10,50 de 104 st., bezat pl. m. 6 gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverheden A. Honing, Zaandam, A. H 25.3 eiwitv. st., 10.3 vetst., f #,50 de 104 st, vermengd met koffie- doppen en wat cacaoschalen en bezit verder zeor veel onkruidzaaddeelen, waarvan veel dederzaad. Crok en Laan, Wormerveer, C. L., 31.8 eiwitv. st., 12.2 vetst., f 10,50 de 104 st., bezat pl. m. 16 onkruidzaaddeelen, waar onder veel dederzaad. T. Duijvis Jz., Koog a. d.Zaan, T. D., 31.5 eiwitv. st., 14,7 vetst., f 11.— de 104 st., bezat pl. m. 6 gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverheden. J. Prins, Wormerveer, P., 33.1 eiwitv. st., 14.5 vetst., f 11.— de 104 st., bezat pl.m. 6*/» gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverheden. Wildschut en Co., Jisp, W., 29.8 eiwitv. st., 11.3 vetst., f 10.75 de 104 st., bezat pl.m. 6 «/o gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverheden. Wildschut en Co., Jisp, W. 29-4 eitwitv. st. 11.3 vetst., f 11,de 104 st., bezat pl.m. 3*/» gewone in lijnzaad voorkomende onzuiver heden. H. Honig Cz., Koog aan de Zaan, -4-, 30.8 eiwitv. st. 11.9 vetst., f 11.—de 104 st. bestaat voor ongeveer een derdedeel uit onkruidzaaddeelen, vooral dederzaad. KI. Honing en Zoon, Koog aan de Zaan, I kroontje, 31-0 eiwitv. st11.7 vetst., f 10.50 J de 104 st., bezat pl. m. 19% onkruidzaaddee len, waaronder veel dederzaad. Bloemen daal en Laan, Wormerveer, B. L X, 31.3 eiwitv. st., 13.0 vetst., f 11.— de 104 st., be zat pl. m. 12°/o gewone in lijnzaad voorko mende onzuiverheden. Bloemendaal en Laan, Wormerveer, B. L., 31.3 eiwitv. st., 10.4 vetst., f 9.50 do 104 st., bezat pl. m. 11 gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverhe den. Wessanen en Laan, Wormerveer, ster 31.4 eiwitv., st., 11.0 vetst, f 10,50 de 104 st., bezat pl. m. 11% gewone in lijn zaad voorkomende onzuiverheden. W. Veldhuis, Koog aan de Zaan, W. V., 31.6 ei- witv.,st., 11.8 vetst., f 10.50 de 104 st„bezat pl.m. 14 onkruidzaaddeelen, waaronder vrij wat dederzaad. A. Honing, Zaandam, hartje 30.7 eiwitv., st., 130 vetst, f 10.50 de 104st, bezat pl. m. 6% gewone iu lijnzaad voorko mende onzuiverheden. W. Kaars Sij— pestoin, Krommenie, B, 32.6 eiwitv. st., 12.0 vetst., f 11 de 104 at., bezat pl.m. 8% gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverheden. Men meldt uit AMSTERDAM Met deze zoele avonden vecht men om de zitplaat sen voor de bierhaizen. En zoo wa» er gisteren avond een dorstige, die nadat hg voor de ruim 20 koffiehui zen aan het Rembrandtsplein vergeeteche pogingen had aangewend om een plaatsje te veroveren, het zeer lationeel besluit nam, nit zijn eigen hnis een eigen stoel te halen en sich daarop voor het bierhuis de Gute Qnelle neer te zetten. Tot zoover ging alles goed, ook zijn pot bier werd hem gebracht door den kellner, maar toen hij zich gelaafd en betaald had, begon het lieve leven. Nauwelijks was hg opgestaan om met zijn stoel onder den arm te vertrekken of de kellner, meenende, dat men zijn patroon bestal, zette in niet genoeg te loven ijver den vermeenden stoelendief na. Hem volgden vele bezoekers en ook de waard, deze laatste (wegens zijn respectabelen om vang) minder vlug. De man met den stoel, in bet gevoel van eigen goed recht en er vast op vertrouwende qn'ily a des jages i Amsterdam, vluchtte niet en werd dns al spoedig ingehaald en door een dichte menigte omge ven. Met een vloed van woorden werd de stoel door kellner en waard opgeëischt, doch het antwoord luidde: „slechts over mijn lijk". Eindelgk daagde de rechtvaardigheid op in den persoon van een politieagent. Aanklager en beklaagde werden geboord. In plaats van een verdedigingsrede, draaide de laatste het corpus delicti onderste boven en zei de pooten van dezen stoel zijn zwart als de duisternis, terwijl die van de stoelen uit de Quelle geel zijn als zuiver gond. Dit was onzen politieagent genoeg en de volgende nitspraak vloeide van 's mans lippen „Een Xederlandsch burger heeft het recht met zijn eigen stoel nit wandelen te gaan!* Om te zorgen, dat biggen welke frauduleus Duitschland worden inge voerd, ophouden met het bekende geknor, dat op grooten afstand hoorbaar is,geven de smokkelaars hen oud bier te drinken. De biggetjes worden dan zoo stil als muisjes en kunnen dan onopgemerkt het land bin nengebracht worden. Te LEÜTH, bij KALDENKIRCHEN, wer den dezer dagen 10 biggen in beslag geno men, welke waarschijnlijk al te veel of al te oud bier hadden gedronken en niet meer recht op hnnne pooten konden staan, zoodat de geleiders hen aan hun lot hadden moe ten overlaten. Onweer. Te DEVENTER brak vrijdagmiddag een hevig onweer los. De bliksem sloeg op twee plaatsen in de bebouwde en op twee plaatsen bniten de bebouwde kom der gemeente in, o. a. in de kazerne der marecbausei e. Er werd slechts kleine scha de, en voor zoover bekend, geen brand veroorzaakt. Gister-middag tusschen 2 en 3 uur woedde er een zwaar onweer bot en LEER DAM en omliggende plaatsen. De bliksjm sloeg in den toren te Leer- Men meldt uit B e r 1 ij n, dat te Breyel een vieeselijk onweer in enkele minuten groote verwoestingen heeft aangelicht. Boomen werden ontworteld, huizen beschadigd en al'.erwege de oogst vernield. Een kermiskraam werd 20 meter ver meegesleept. Ongelukken kwamen niet voor. Slaapdronkenheid. 't Is een konde, natte winteravond, in het Noorden van Overijsel. 't Is half ne gen. „Boer* en vrouw Eggels zullen zoo dadelijk naar bed gaan. Zij zitten nog eveD, bijna onder den grooten keukenschouw elk op een bankje aan weerzijden van den haard en warmen hun handen bij 't vuur van takkebossen, dat, bijna opgebrand, van tijd tot tijd nog eens opvlamt, met zijn flikkerend schijnsel hun twee gezichten spookachtig verlicht en een grillisren roo- den glans afstraalt in de omringende duis ternis. Hun gesprek is weinig geani meerd. Heur de wiend ens bloazen blak- stiens weer van oavend zegt de man. Dat' leuf ik antwoordt de vronw na verloop van een min nat ongeveer. Daarna blijft het een poos stil, eindelijk vervolgt de vrouw Eb ie d'r wel oaz' docht de koe nog wat streuisel te geven veur van nacht Joa, is het antwoord, dat na rijp beraad gegeven wordt. Genogt? Mit zoo'n kolde mnt-ie niet op ien beetien kieken oars gèf ze goar gien melk meer, klinkt het opnienw na een voldoend tijdsverloop. Zadder 1 Moak oe doarover moar niet bezorgd is het knorig slaperig be scheid.Allo,ie kunnenvenr mien part nog opblieven, moar ik goa, vervolgt de maD, geeuwend opstaande; maar eensklaps houdt hij luisterend stil en zegt: Heur ie wat? Mien docht, doar wier tegen de roeten an'likt, en met verheffing van stem: Wie doar? Sloap ie al? is de wedervraag van een vrouwenstem buiten het raam. NeenBin ie 't, vrouw Brugmans? Wat is—'t er Joa, buurman, 'n Heer; ie hef hier den heele oavond in den umtrek noar oe loopen zuuken en eindelijk kwamp ie bij mien vroagen woar den Heuihof uuthung, en of ik 'om den weg kon wiezen. Wat hef ie zoo loat nog hier nut te voeren? Doar he'k'em niet noar 'evroagd. Moak moar open gauw. Ie is deur en deur Rat en zien botten zien stief van koide. De grendel wordt weggeschoven, de buur vrouw gast heen en de vreemde bezoeker komt rillend en klappertandend bionen. Ik kom u slechte tijding brengen, zegt hij. Uw oom, Klaas Gelders, van de Ooievaarshoeve, is plotseling aan een be roerte overleden. Wat zeg iel! Die'ne goeie olde man; is ie doodroept vronw Eggels op jamme renden toon. Ja, en de dokter heeft verordineerd, dat hij reeds morgen begraven moet wor den, daarom ben ik nog expres hierheen gezonden, om u te waarschuwen. Een heel eindjevooral met zulk weer als we nu hebben Brrr 1 ik ben zoo koud als eeu steen Dat zol wel wost wezen Noe, ie kunnen oe hier warmen komp erin doar, goat moar es bie den heerd zitten, noodt Eggels. Zoo'ne goeie olde man herhaalt de vronw halfluid, alsof ze haar verbazing niet kan opkrijgen. Wat za'k oe zeggen, spreekt de boer bij wijze van troost, 't endtien dat noa- dert venr ons allemoal de iene van doa- gen, aare morgen en hie was al op leeftied. Hoe old zol Kloasoom zoo wat 'eweest zien, Marregien Om ennebie de zeuventig 'leui ik. Ja, dat zal ongeveer uitkomen, ant woordt de bezoeker, die door de warmte weer geheel wordt opgemonterd. Wel, mien jung, en wat zal oe noe gebruuken? vraagt Eggels, na een nieuwe poos stilte. Ie zullen mien dunkt wel trek 'ebben, wat Ja, dat kan ik niet ontkennen, is het antwoord ik heb een honger als een paard. Dat's te begriepenYrouw I Krieg 't brood ens nit de spiende en de botter en de keeze en bak dan ieo spekkuuk venr hum, met 'n ei of zes der in of twee moar. Ie lusten er wel twee ook, niet waar Daar zal ik geen neen op zeggen, antwoordt de uitgehongerde boodschap per. Bestigen schenk ie hum dan on derwiel 'n gloasien van ODzen Franschen brandewien dan zal hie wel deur en deur warm worden en dat is goed veur de moa- ge ook, zegt de vrouw, terwijl zij de noodige toebereidselen begint te ma ken. Ziedaar de geheele keuken op stelten. Een halve takken bosch wordt in de vlam geworpen, de boter spat en sist in de pan boven het knetterende vuur, een dozijn eieren wordt geklotst, de flesch brande wijn nit de kast gehaald. De boer en zijn vrouw draven om het hardst, zonder daar om de beleefdheid uit het oog te verliezen tegenover hun gast, die aan een hoek der groote eikenhouten tafel is gaan zitten en in afwachting der eieren-spek pannekoeken een aanval doet op het brood en de kaas. Zijne geheele houdiDg heeft iets brutaal ongegeneerd, dat hen onwillekeurig impo- neerd. Is mien heer ook van Grafhorst 't is al mijnheer geworden vraagt de vrouw. Om n te dieoen, kliukt het uit vollen mond. Joa P dan moakt 't mien wonder, da 'k mienbeer niet kennen, vervolgt zij nieuws gierig. Wie zin er dukkels genogt 'ewest en weteD op ien hoar wie doar wonen. Wis is mienheer dan, as ik vroagen mag Oik ben er maar een paar dagen gelogeerdDeelsman van Amsterdam misschien hebt u wel eens gehoord ik ben een zwager van notaris Grijpsma. Zoo notaris Grijpsma zien zwager neeOe noam bebbeu wie nooit hemen nuumen, naar noe ie 't zeggen, wisten wie wel, dat de notaris nog ien zwoager had. Zoo Zoo woont mienheer in Amsterdam En is mienheer sl meer in Grafhorst 'ewest Neen, nn voor 't eersttoen mijn zwager nog in Meppel woonde, kwam ik hem geregeld een paar malen in het jaar opzoeken dat was nog eens een gemakke lijke en goedkoope reis een retourtje van een of t wee weken met de boot maar sedert hij naar die uithoek verhuisd is Goat 't bezwoarlijk, joawelvalt de boer in. Moar dan is mienheer, sla lozee, noe toch ook niet veur zien pleizier uut Och ik doe het om Grijpsma genoegen te doen. Hij had op 't oogenblik niemand, wien hij de boodschap kon opdragen en daarom vroeg hij, of ik er mij mee wilde belasten, 't Is absoluut noodig, zei hij, de erfgenamen dienen in de eerste plaats bij de teraardebestelling tegenwoordig te zijn. Vrouw Eggels, hierdoor plotseling aan haar droefheid herinnerd, vergiet een traan de eerste die zij gelegenheid vindt ter ge dachtenis aan haren overleden bloedverwant te plengen ei\ roept opnienw, op nog mee- wariger toon dan te voren Zoo'ne goeie, beste, olde man Och, och, veertien doagen 'eleden, zin we bie 'um 'ewest en toen was ie nog stark en kras, 'n mens kan der gauw uut we zen, besluit zij met een zucht. Zoo goat 'et, stemt de boer wijsgeerig toe. Vandag ieë morgen ikke, daor is niks aan te veranderen, Marregien. Zonder hierop te antwoorden, vervolgt de vrouw De armen zullen hum missen, heur! Kloasoom dee veul goed, heb 'k 'eheurd, maar dat kon hie ook Klaosoom was riek. Hoevenl zol zien hnis bieveurbeeld weerd zien den hof erbie, wel te verstoan Laat zienhm Ieen zeven h acht duizend gulden ongeveer. Acht douzend Zie je noe wel da 'k geliek hadde boer wou mien eer gisterenavond opstriejen, dat alles en alles niet meer dan 'n paar dunzend opbrengen aoL Enfien, mien best hoe meer hoe beter, klinkt het wijsgeerig terug. Arme Kloasoom ik wou toch, dat oe nog moar wat was blieven léven zucht Marregien en veegt met haar voorschoot een paar denkbeeldige tranen weg. Komwie zult nog ien drappien nemen, zegt de boer, terwijl hij met zijn bezoeker klinkt, en dan te bedde goas. 't Is loat 'eworden en wie mat er morgen ochtend vrog weer nul. Zal mienheer hier blieven sloepen Zulk een heusche uitnoodiging kan ik niet afslaaD. De boer en boerin nemen een matras, een kassen en een paar dekens van hun eigen legerstede en spreiden daarvan op den grond in de keuken een kermisbed voor hun gast, die zonder dralen onder de wol kruipt en weldra ligt te snurken, terwijl de anderen zich acLter de bedgor dijnen gaan ontkleeden. Daarna komt de boer nog even voor den dag om het licht nit te blazen en alles wordt donker. Het echtpaar kan den slaap echter niet zoo spoedig vatten. Gernimen tijd liggen zij over de groote gebeurtenis na te den ken. Eindelijk kan de vrouw het niet langer uithouden en fluistert Sloap ie, Eggels f Nee. 'k Had niet 'edacht, dat Kloasoom zoo ganw 'estorven was 1 't Is noar Weet ie nog hoeveel koeien hie op stal had stoan Twee, 'lenf ik. Mien docht drie. Twee, ze 'k oe. Hoe kan ie zoo proaten ik zie ze nog veur mien drie beesten. Zwieg, vrouw ie hebben ongeliek... Het Kloasoom, toen wie de leste moal op de Euievoarshoeve woaren, dat niet 'ezegd, dat ie er een verkoopen wol Stille moar, moak oe niet dikke 'k zal 't hum vroagen. Vrouw Eggels steekt het hoofd tusschen de bedgordijnen door en roept naar om- laag: Mienbeer 1 Hei!mienheer Deels man 1 Geen antwoordt. Mienheer slup nmmers heur ie hem dan niet snnrken? 'k Wol toch zoo geerne weten Ie kunnen hum doarveur alhenig toch niet wekken Joawel, zoo bie ongelukPro bier 't, doe moar net of ie iets zuuken a'je 'n bieten gedrnusch moaken, wordt hie wel wakker. Dank oe, doe't zeivers,'k heb sloap! Wacht, ik goa d'r uut. De boer draait ziah om naar den munr en mompelt O dat wieventuugje kunt er gien heugte van kriegen nog veul nijs- gierlger dan de mans. De vrouw laat zich nit de hooge bed stede glijden, loopt op haar bloote voeten in de richting van den slapende en stoot als bij ongeluk vrij onzacht tegen het kermisbed. Hé, wat is er roept de bezoeker, die half ontwaakt overeind gaat zitten. -'k Vroag oe wel excuus,zegt Marregien, onwillekeurig blozend, 'k Bin d'r uut'egoan om te kieken of ile boer Vlak zien ketting wel had los 'emoakt, omdat er zooveul kwoad volk rondlop tegen swoordig en toen bin 'k bie ongeluk tegen oe au'esteuten 't Spiet men Maar hoe nu, zonder erg, de belangrijke zaak op het tapijt te brengen Nu zij er goed wel voor staat, lijkt de vraag haar verbazend moeielijk. Eindelijk krijgt zij een goed idee en vervolgt, trolsch op haar vernuftige oplossing 't Was mien opiens, alsof 'k bie Kloaa- eume was. Doar biD ik ook iens ien 't dnuster van den nacht, den stal in'eleupen en he 'k alle drie zien koeien wakker 'emoaktHie had er drie, niet woar Ja zeker, drie, stemt de andere, die ntnsschen weer half In de slaap is geraakt op den gis toe. Marregien maakt dat zij weer in bed komt eD schudt haren man wakker, ter wijl zij hem triomfantelijk in het oor schreeuwt: Drie koeien; ik had geliek. Den volgenden morgen staan allen 't is nog pikdonker te vijf uren op. *t Is drie uren f gaans naar Grafhortst; de begrafenis zal om tien uur plaats hebben; eer alles voor het vertrek verzorgd en be redderd is. Tegen half zeven zijn sij gereed om heen te gaan. Goat mienheer met? vraagt Eggels. Neen, ik moet voor mijn zwager nog eerst een boodschap den anderen kant nit doeD; a propos, hebt n bijgeval een golden of vijf voor mij ter leen? Zoodra ik van middag in Grafhorst kom, zal ik ze u teruggeven, 'k Heb gisteren—avond in de drukte mijn portemonnaie thuis laten liggen. Weljoa, woarumme niet. Hiorzoo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2