-
Ook te CULEMBORG woed
de gistermiddag een buitengewoon
zwaar onweder, hetwelk zicb "kenmerk
te door aanhoudende zware dondersla
gen en hevige regens, dat zoo vele stra
ten blank stonden.
Te HEUKELOM werden
twee personen, die op 't veld bezig wa
ren, door den bliksem getroffen. EéD
bleef op de plaats dood, voor den twee
de bestaat kans op behoud.
GEMENGD NIEUWS.
De uitkomsten van onderzoek zijn het
als volgt
onmogelijk kon gaan regenen, blijft de
boerin volhouden; Binnen twintig mi
nuten regent het, en ot de weerprofeet
al zei, dat hij het toch wel weten zou,
want dat hij Falb was, 't gat allemaal
niets; de boerin wilde graag gelooven,
dat hij heel knap was, maar haar goed
haalde ze toch naar binnen.
Maar vrouwtje, vroeg Falb, hoe kom
je er toch aan, dat bet zal gaan rege
nen?
Wel, antwoordde deze, ik heb de koe
met het achterdeel van haar lichaam te
gen een boom zien wrijven, en dan regent
het altijd voor het twintig minuten la
ter is.
Lachend reed Falb verder, maar nog
geen kwartier later daarna, viel er een
zware regenbui. De kap van het rijtuig
werd opgezet en Falb en zijn vriend
zaten tamelijk droog. De koetsiereven
wel werd door en door nat, maar niet-
T o Waro in Tnxas hnh I temin zat hij aanhoudend te lachen,
ben blanken met dynamiet eeu huis in ^s0,f het aardig vond; nu en dan
de lucht doen vliegen,waarin zes negers heek hij ook even in het rijtuig.
woonden en lagen te slapen. Het zestal,
verdacht van in deD laatsten tijd blan
ken te hebben vermoord eu gewond, is
omgekomen.
De volgende advertentie
heeft de Drognieten Zeitung uit een lo
kaal blad opgediept: „Voor den verkoop
van oliën en lakken worden provisie
reizigers gevraagd. De laatsten zijn in
drogen toestand glanzend en hard als
glas, bersten en scheuren nooit en ziju
in don handel in flesschen en kruiken
op den büik van onze firma voorzien.
Te Silver City (Nieuw Mexi
co) heeft een wolkbreuk veel schade
aangericht en een aantal woningen let
terlijk vernield; ook menschenlevens
zijn te betreuren.
—Nog erger dan Jozef's
Broeders.
Een verhaal van ongehoorde wreed
heid van twee jongens jegens hun jon
geren broeder wordt uit Tunis ver
meld.
In C6D dorpje Solmier, nabij Tunis,
waren drie broeders van twaalf tot
vijftien jaar, werkzaam als herders. Een
maand geleden ongeveer, kregen de twee
oudste broeders ruzie met den jongsten
en sloegen zij hem zoo onbarmhartig,
dat hij op den grond viel en zij dach
ten dat hij dood was.
Hierdoor bang geworden, besloten zij
hem in een put van dertig voet diepte
gooien, wat zij deden. Toen zij den
volgenden dag terugkwamen, om te kij
ken wat er met hun slachtoffer gebeurd
was, bemerkten zij dat hij nog in leven
was. Tn woede hierover ontstoken, gooi
den zij hem met steenen waarvan maar
eenige raakten, daar de ongelukkige
jongen, door de overhangende wanden
van den put gedeeltelijk beschermd
werd. De wreedaards gaven het nu op
en lieten hun broeder aan zijn lot over.
lederen dag kwamen zij terug om te
kijken of hij nog leefde, en bleven zij
doof voor zijn beden om genade.
Zoo gingen zes en twintig dagen
voorbij, de jongen hfeld zich in leven
door het gras, dat in den put groeide,
te eten en het brakke waler te drin
ken. Het geluk wilde, dat een troep
Arabieren voorbijgingen en de angstkre
ten hoorden en iemand afzonden om te
gaan zien, wat er gebeurd was.
Eerst was de man bang in de put
at te dalen, daar hij bang voor spoken
was; doch eindelijk vatte hij moed en
vond den jongen zoo mager als een
skelet. Hij werd naar boven gebracht
en naar zijne woning vervoerd. De bei
de broeders waren gevlucht. De vader,
die beschuldigd wordt, zjjn zoon niet
geholpen te hebben, werd gearresteerd.
Het hoofd eener school
op zeker dorp was verslaafd aan zijn
pijpje. Ook in de school verliet het hem
maar zelden. Dezer dagen, terwijl hij
rustig voor de klasse stond te rooken,
ging de buitendeur open en trad onver
wacht de schoolopziener binnen. Mees
ter, vreezende dat het rooken hem ee
ne berisping zou bezorgen, wist zijn
pijpje nog bijtijds weg te moffelen. On
gelukkig kwam de pijp niet in den zak
maar in de broekspijp terecht. Meester
bemerkte dit en voorzichtig het been
vooruitstrekkende, liet hij het rooktuig
door de broekspijp onder de voorste
schoolbank glijden. Tot zoover ging al
les goed en reeds begon de man bui
gende den deftigen schoolopziener te
begroeten, toen een der jongens uit de
bank hem argeloos de pijp toereikte
met de woorden:
Meister, ier is oewe piepe, rook
maer gauw want ie is nog wel an!"
Professor Falb en de
koe
Nu de voorspellingen van den groo
ten weerprofeet weer door haar juist
heid ieders aandacht trekken, ia het
wel aardig eens een gebeurtenis te ver
halen, waardoor bewezen wordt, dat
prof. Falb toch ook wel kan dwalen.
Op zekeren dag was hij met een zij
ner vrienden een rijtoer gaan maken.
Onderweg zag hij een boerin, die bezig
was het waschgoed, dat zij buiten te
drogen had gehangen, binnen te halen,
ofschoon het niet geheel droog was en
het prachtig weer was. Falb het het
rijtuig stil houden en vroeg de boerin
waarom ze dat d6ed. Omdat het, ant
woordde deze, binnen twintig minuten
gaat regenen.
Hoewel de professor beweert, dat het
„Waarom lach je toch zoor* vroeg
Falb ten slotte, waarop de koetsier ten
antwoord gaf:
Wel omdat, die koe meer verstand
heeft in het achterdeel van haar li
chaam, dan professor Falb in zijn hoofd."
De beroemde Oostecrijksche zenuw
dokter, professor Kraft-Ebing, hield on
langs een voordracht, gebaseerd op de
verschijnselen hij slaapdronkenheid.
Deze ontstaat, doordat bij het ont
waken, de helderheid van geest nog
niet is teruggekeerd. Slaapdronken lie
den zijn dikwijls tot daden van geweld
geneigd. Zoo wierp "eenige jaren geleden
eene moeder te Londen, in haar droom,
dat het huis in brand stond, haar kind
van eenige maanden uit het venster
op straat, om het aan de vlammen te
ontrukken; een jonge man die dikwijls
droomde, dat men hem vervolgde en
daarom steeds met een revolver te
bed ging, schoot zijn eigen vader dood,
toen deze des morgens onverwacht aan
het bed van zijn zoon kwam. Hij hield
hem voor den vijand, die hem steeds in
zijn slaap achtervolgde.
Ieder, die plotseling uit een vasten
slaap gewekt wordt, is slaapdronken.
Een ruw opschrikken uit den slaap is
dikwijls zeer gevaarlijk en kan voor den
gewekte zeer nadeelige gevolgen hebben.
Het is daarom aanbevelingswaardig, ie
mand slechts door vriendelijke toe
spraak, of desnoods door zachtjes te
schudden te wekken. Een spekslager
te Frankfurt, die op een mooien Zon
dag ODlangs een uitstapje had gemaakt,
kwam „als een kanon" des avonds met
den trein terug. Na den trein verlaten
te hebben, begaf bü zich naar een ze
kere plaats aan het station, alwaar hij
insliep. Uren verliepen, toen de spoor
beambten er opmerkzaam op werden
gemaakt, dat de deur der retirade zoo
lang gesloten bleef. Men opende de deur
eu vond den spekslager in een diepen
slaap. Toen men hem met moeite had
wakker gemaakt, wilde hij tot geeneu
prijs zijn verblijfplaats verlaten en sloeg
alles kort en klein, terwijl hij den be
ambten de bekende uitnoodiging uit
Götz von Berlichingen deed. Hij werd
nu geverbaliseerd wegens wederspan-
nigheid en beleediging. Het kantonge
recht te Frankfurt sprak hem echter
vrij, omdat hij in slaapdronkenheid had
gehandeld.
Klaasoom's Erfenis.
O» het vuur in een kachel dam, verbrijzelde den haan en veroorzaakte
beter te doen o.'acden wierp vrouw S. te nop eenig-» schade, doch geen brand.
BLDELd&arin petroleum. Eene groo-
te vlam sloeg naar buiten, waardoor
een kind van 6 maanden in brand geraak
te. Het kind bekwam zulke hevige brand
wonden dat het kort daarna bezweek.
De politie te DEN HELDER
heeft de hand gelegd op twee vrouwen,
die daar brand hebben gesticht in een wo
ning aan de Achter Hoofdgracht, die ge
deeltelijk uitbrandde.
Beiden hebben bekend en zijn naar de
gevangenis te Alkmaar getransporteerd.
Een haret bewoonde het perceel, waarin
de brand uitbrak. Zij was met haar scha
mele inboedel verzekerd voor f 500.
Te HELDER iade 12-jarige
schaapherder F. R. door een hond in het
gezicht gebiten. Daar men het dier voor
dol hield, werd het gedood. Thans is door
den district-veearts hondsdolheid geconsta
teerd.
Tc ASPEREN sloeg de bliksem in het
achterhuis van 8. Mcurik, wat tot al af
brandde.
Alles was verzekerd.
Van wege de Vereeniging
„tot Ontwikkeling van den Land
bouw in Hollands Noorderkwar
tier* heeft aan het Rijks Landboawproef-
stat te HOORN, een onderzoek plaats
gehad van verschillende monsters
L ij n k o e k.
Bloemendaal en Laan, Wormerveer, B. L-
31.4 eiwitv. st., 12.5 vetst, f 11.— de 104 st
bezat pl. m. 11 gewone in lijnzaad voor
komende onzuiverheden. P. A. Dekker,
Koog a. d. Zaan, C. C, 30.2 oiwitv. st, 11.8vetst,
f 10,50 de 104 st., bezat pl. m. 6 gewone in
lijnzaad voorkomende onzuiverheden A.
Honing, Zaandam, A. H 25.3 eiwitv. st., 10.3
vetst., f #,50 de 104 st, vermengd met koffie-
doppen en wat cacaoschalen en bezit verder
zeor veel onkruidzaaddeelen, waarvan veel
dederzaad. Crok en Laan, Wormerveer,
C. L., 31.8 eiwitv. st., 12.2 vetst., f 10,50 de 104
st., bezat pl. m. 16 onkruidzaaddeelen, waar
onder veel dederzaad. T. Duijvis Jz., Koog
a. d.Zaan, T. D., 31.5 eiwitv. st., 14,7 vetst.,
f 11.— de 104 st., bezat pl. m. 6 gewone in
lijnzaad voorkomende onzuiverheden. J.
Prins, Wormerveer, P., 33.1 eiwitv. st., 14.5
vetst., f 11.— de 104 st., bezat pl.m. 6*/» gewone
in lijnzaad voorkomende onzuiverheden.
Wildschut en Co., Jisp, W., 29.8 eiwitv. st., 11.3
vetst., f 10.75 de 104 st., bezat pl.m. 6 «/o gewone
in lijnzaad voorkomende onzuiverheden.
Wildschut en Co., Jisp, W. 29-4 eitwitv. st.
11.3 vetst., f 11,de 104 st., bezat pl.m. 3*/»
gewone in lijnzaad voorkomende onzuiver
heden. H. Honig Cz., Koog aan de Zaan,
-4-, 30.8 eiwitv. st. 11.9 vetst., f 11.—de 104 st.
bestaat voor ongeveer een derdedeel
uit onkruidzaaddeelen, vooral dederzaad.
KI. Honing en Zoon, Koog aan de Zaan, I
kroontje, 31-0 eiwitv. st11.7 vetst., f 10.50 J
de 104 st., bezat pl. m. 19% onkruidzaaddee
len, waaronder veel dederzaad. Bloemen
daal en Laan, Wormerveer, B. L X, 31.3
eiwitv. st., 13.0 vetst., f 11.— de 104 st., be
zat pl. m. 12°/o gewone in lijnzaad voorko
mende onzuiverheden. Bloemendaal en
Laan, Wormerveer, B. L., 31.3 eiwitv. st.,
10.4 vetst., f 9.50 do 104 st., bezat pl. m. 11
gewone in lijnzaad voorkomende onzuiverhe
den. Wessanen en Laan, Wormerveer,
ster 31.4 eiwitv., st., 11.0 vetst, f 10,50
de 104 st., bezat pl. m. 11% gewone in lijn
zaad voorkomende onzuiverheden. W.
Veldhuis, Koog aan de Zaan, W. V., 31.6 ei-
witv.,st., 11.8 vetst., f 10.50 de 104 st„bezat pl.m.
14 onkruidzaaddeelen, waaronder vrij wat
dederzaad. A. Honing, Zaandam, hartje
30.7 eiwitv., st., 130 vetst, f 10.50 de 104st,
bezat pl. m. 6% gewone iu lijnzaad voorko
mende onzuiverheden. W. Kaars Sij—
pestoin, Krommenie, B, 32.6 eiwitv. st., 12.0
vetst., f 11 de 104 at., bezat pl.m. 8% gewone
in lijnzaad voorkomende onzuiverheden.
Men meldt uit AMSTERDAM
Met deze zoele avonden vecht men om de zitplaat
sen voor de bierhaizen. En zoo wa» er gisteren avond
een dorstige, die nadat hg voor de ruim 20 koffiehui
zen aan het Rembrandtsplein vergeeteche pogingen
had aangewend om een plaatsje te veroveren, het zeer
lationeel besluit nam, nit zijn eigen hnis een eigen
stoel te halen en sich daarop voor het bierhuis de
Gute Qnelle neer te zetten. Tot zoover ging alles
goed, ook zijn pot bier werd hem gebracht door den
kellner, maar toen hij zich gelaafd en betaald had,
begon het lieve leven. Nauwelijks was hg opgestaan
om met zijn stoel onder den arm te vertrekken of
de kellner, meenende, dat men zijn patroon bestal,
zette in niet genoeg te loven ijver den vermeenden
stoelendief na. Hem volgden vele bezoekers en ook
de waard, deze laatste (wegens zijn respectabelen om
vang) minder vlug.
De man met den stoel, in bet gevoel van eigen
goed recht en er vast op vertrouwende qn'ily a des
jages i Amsterdam, vluchtte niet en werd dns al
spoedig ingehaald en door een dichte menigte omge
ven. Met een vloed van woorden werd de stoel door
kellner en waard opgeëischt, doch het antwoord luidde:
„slechts over mijn lijk".
Eindelgk daagde de rechtvaardigheid op in den
persoon van een politieagent.
Aanklager en beklaagde werden geboord. In plaats
van een verdedigingsrede, draaide de laatste het
corpus delicti onderste boven en zei de pooten van
dezen stoel zijn zwart als de duisternis, terwijl die van
de stoelen uit de Quelle geel zijn als zuiver gond.
Dit was onzen politieagent genoeg en de volgende
nitspraak vloeide van 's mans lippen
„Een Xederlandsch burger heeft het recht met zijn
eigen stoel nit wandelen te gaan!*
Om te zorgen, dat biggen
welke frauduleus Duitschland worden inge
voerd, ophouden met het bekende geknor,
dat op grooten afstand hoorbaar is,geven de
smokkelaars hen oud bier te drinken. De
biggetjes worden dan zoo stil als muisjes
en kunnen dan onopgemerkt het land bin
nengebracht worden.
Te LEÜTH, bij KALDENKIRCHEN, wer
den dezer dagen 10 biggen in beslag geno
men, welke waarschijnlijk al te veel of al
te oud bier hadden gedronken en niet meer
recht op hnnne pooten konden staan, zoodat
de geleiders hen aan hun lot hadden moe
ten overlaten.
Onweer.
Te DEVENTER brak vrijdagmiddag
een hevig onweer los. De bliksem sloeg
op twee plaatsen in de bebouwde en op
twee plaatsen bniten de bebouwde kom
der gemeente in, o. a. in de kazerne der
marecbausei e. Er werd slechts kleine scha
de, en voor zoover bekend, geen brand
veroorzaakt.
Gister-middag tusschen 2 en 3 uur
woedde er een zwaar onweer bot en LEER
DAM en omliggende plaatsen.
De bliksjm sloeg in den toren te Leer-
Men meldt uit B e r 1 ij n,
dat te Breyel een vieeselijk onweer in
enkele minuten groote verwoestingen heeft
aangelicht. Boomen werden ontworteld,
huizen beschadigd en al'.erwege de oogst
vernield. Een kermiskraam werd 20 meter
ver meegesleept. Ongelukken kwamen niet
voor.
Slaapdronkenheid.
't Is een konde, natte winteravond, in
het Noorden van Overijsel. 't Is half ne
gen. „Boer* en vrouw Eggels zullen zoo
dadelijk naar bed gaan. Zij zitten nog
eveD, bijna onder den grooten keukenschouw
elk op een bankje aan weerzijden van den
haard en warmen hun handen bij 't vuur
van takkebossen, dat, bijna opgebrand, van
tijd tot tijd nog eens opvlamt, met zijn
flikkerend schijnsel hun twee gezichten
spookachtig verlicht en een grillisren roo-
den glans afstraalt in de omringende duis
ternis. Hun gesprek is weinig geani
meerd.
Heur de wiend ens bloazen blak-
stiens weer van oavend zegt de man.
Dat' leuf ik antwoordt de vronw
na verloop van een min nat ongeveer.
Daarna blijft het een poos stil, eindelijk
vervolgt de vrouw
Eb ie d'r wel oaz' docht de koe
nog wat streuisel te geven veur van
nacht
Joa, is het antwoord, dat na rijp
beraad gegeven wordt.
Genogt? Mit zoo'n kolde mnt-ie
niet op ien beetien kieken oars gèf ze
goar gien melk meer, klinkt het opnienw
na een voldoend tijdsverloop.
Zadder 1 Moak oe doarover moar
niet bezorgd is het knorig slaperig be
scheid.Allo,ie kunnenvenr mien part nog
opblieven, moar ik goa, vervolgt de maD,
geeuwend opstaande; maar eensklaps houdt
hij luisterend stil en zegt: Heur ie wat?
Mien docht, doar wier tegen de roeten
an'likt, en met verheffing van stem: Wie
doar?
Sloap ie al? is de wedervraag van een
vrouwenstem buiten het raam.
NeenBin ie 't, vrouw Brugmans?
Wat is—'t er
Joa, buurman, 'n Heer; ie hef hier
den heele oavond in den umtrek noar oe
loopen zuuken en eindelijk kwamp ie bij
mien vroagen woar den Heuihof uuthung,
en of ik 'om den weg kon wiezen.
Wat hef ie zoo loat nog hier nut te
voeren?
Doar he'k'em niet noar 'evroagd. Moak
moar open gauw. Ie is deur en deur
Rat en zien botten zien stief van koide.
De grendel wordt weggeschoven, de buur
vrouw gast heen en de vreemde bezoeker
komt rillend en klappertandend bionen.
Ik kom u slechte tijding brengen,
zegt hij. Uw oom, Klaas Gelders, van de
Ooievaarshoeve, is plotseling aan een be
roerte overleden.
Wat zeg iel! Die'ne goeie olde man; is
ie doodroept vronw Eggels op jamme
renden toon.
Ja, en de dokter heeft verordineerd,
dat hij reeds morgen begraven moet wor
den, daarom ben ik nog expres hierheen
gezonden, om u te waarschuwen. Een heel
eindjevooral met zulk weer als we nu
hebben Brrr 1 ik ben zoo koud als eeu
steen
Dat zol wel wost wezen Noe, ie
kunnen oe hier warmen komp erin
doar, goat moar es bie den heerd zitten,
noodt Eggels.
Zoo'ne goeie olde man herhaalt de
vronw halfluid, alsof ze haar verbazing niet
kan opkrijgen.
Wat za'k oe zeggen, spreekt de boer
bij wijze van troost, 't endtien dat noa-
dert venr ons allemoal de iene van doa-
gen, aare morgen en hie was al op
leeftied. Hoe old zol Kloasoom zoo wat
'eweest zien, Marregien
Om ennebie de zeuventig 'leui ik.
Ja, dat zal ongeveer uitkomen, ant
woordt de bezoeker, die door de warmte
weer geheel wordt opgemonterd.
Wel, mien jung, en wat zal oe noe
gebruuken? vraagt Eggels, na een nieuwe
poos stilte. Ie zullen mien dunkt wel
trek 'ebben, wat
Ja, dat kan ik niet ontkennen, is het
antwoord ik heb een honger als een
paard.
Dat's te begriepenYrouw I Krieg
't brood ens nit de spiende en de botter
en de keeze en bak dan ieo spekkuuk
venr hum, met 'n ei of zes der in
of twee moar. Ie lusten er wel twee
ook, niet waar
Daar zal ik geen neen op zeggen,
antwoordt de uitgehongerde boodschap
per.
Bestigen schenk ie hum dan on
derwiel 'n gloasien van ODzen Franschen
brandewien dan zal hie wel deur en deur
warm worden en dat is goed veur de moa-
ge ook, zegt de vrouw, terwijl zij de
noodige toebereidselen begint te ma
ken.
Ziedaar de geheele keuken op stelten.
Een halve takken bosch wordt in de vlam
geworpen, de boter spat en sist in de pan
boven het knetterende vuur, een dozijn
eieren wordt geklotst, de flesch brande
wijn nit de kast gehaald. De boer en zijn
vrouw draven om het hardst, zonder daar
om de beleefdheid uit het oog te verliezen
tegenover hun gast, die aan een hoek der
groote eikenhouten tafel is gaan zitten en
in afwachting der eieren-spek pannekoeken
een aanval doet op het brood en de kaas.
Zijne geheele houdiDg heeft iets brutaal
ongegeneerd, dat hen onwillekeurig impo-
neerd.
Is mien heer ook van Grafhorst
't is al mijnheer geworden vraagt de
vrouw.
Om n te dieoen, kliukt het uit vollen
mond.
Joa P dan moakt 't mien wonder, da
'k mienbeer niet kennen, vervolgt zij nieuws
gierig. Wie zin er dukkels genogt 'ewest
en weteD op ien hoar wie doar wonen.
Wis is mienheer dan, as ik vroagen mag
Oik ben er maar een paar dagen
gelogeerdDeelsman van Amsterdam
misschien hebt u wel eens gehoord ik
ben een zwager van notaris Grijpsma.
Zoo notaris Grijpsma zien zwager
neeOe noam bebbeu wie nooit hemen
nuumen, naar noe ie 't zeggen, wisten wie
wel, dat de notaris nog ien zwoager had.
Zoo Zoo woont mienheer in Amsterdam
En is mienheer sl meer in Grafhorst
'ewest
Neen, nn voor 't eersttoen mijn
zwager nog in Meppel woonde, kwam ik
hem geregeld een paar malen in het jaar
opzoeken dat was nog eens een gemakke
lijke en goedkoope reis een retourtje
van een of t wee weken met de boot maar
sedert hij naar die uithoek verhuisd is
Goat 't bezwoarlijk, joawelvalt de
boer in. Moar dan is mienheer, sla lozee,
noe toch ook niet veur zien pleizier uut
Och ik doe het om Grijpsma genoegen
te doen. Hij had op 't oogenblik niemand,
wien hij de boodschap kon opdragen en
daarom vroeg hij, of ik er mij mee wilde
belasten, 't Is absoluut noodig, zei hij, de
erfgenamen dienen in de eerste plaats
bij de teraardebestelling tegenwoordig te
zijn.
Vrouw Eggels, hierdoor plotseling aan
haar droefheid herinnerd, vergiet een traan
de eerste die zij gelegenheid vindt ter ge
dachtenis aan haren overleden bloedverwant
te plengen ei\ roept opnienw, op nog mee-
wariger toon dan te voren
Zoo'ne goeie, beste, olde man
Och, och, veertien doagen 'eleden, zin we
bie 'um 'ewest en toen was ie nog stark
en kras, 'n mens kan der gauw uut we
zen, besluit zij met een zucht.
Zoo goat 'et, stemt de boer wijsgeerig
toe. Vandag ieë morgen ikke, daor
is niks aan te veranderen, Marregien.
Zonder hierop te antwoorden, vervolgt
de vrouw
De armen zullen hum missen, heur!
Kloasoom dee veul goed, heb 'k 'eheurd,
maar dat kon hie ook Klaosoom was
riek. Hoevenl zol zien hnis bieveurbeeld
weerd zien den hof erbie, wel te verstoan
Laat zienhm Ieen zeven h
acht duizend gulden ongeveer.
Acht douzend Zie je noe wel da
'k geliek hadde boer wou mien eer
gisterenavond opstriejen, dat alles en alles
niet meer dan 'n paar dunzend opbrengen
aoL
Enfien, mien best hoe meer hoe
beter, klinkt het wijsgeerig terug.
Arme Kloasoom ik wou toch, dat
oe nog moar wat was blieven léven zucht
Marregien en veegt met haar voorschoot
een paar denkbeeldige tranen weg.
Komwie zult nog ien drappien
nemen, zegt de boer, terwijl hij met zijn
bezoeker klinkt, en dan te bedde goas.
't Is loat 'eworden en wie mat er morgen
ochtend vrog weer nul. Zal mienheer hier
blieven sloepen
Zulk een heusche uitnoodiging kan
ik niet afslaaD.
De boer en boerin nemen een matras,
een kassen en een paar dekens van hun
eigen legerstede en spreiden daarvan op
den grond in de keuken een kermisbed
voor hun gast, die zonder dralen onder de
wol kruipt en weldra ligt te snurken,
terwijl de anderen zich acLter de bedgor
dijnen gaan ontkleeden. Daarna komt de
boer nog even voor den dag om het licht
nit te blazen en alles wordt donker.
Het echtpaar kan den slaap echter niet
zoo spoedig vatten. Gernimen tijd liggen
zij over de groote gebeurtenis na te den
ken. Eindelijk kan de vrouw het niet langer
uithouden en fluistert
Sloap ie, Eggels f
Nee.
'k Had niet 'edacht, dat Kloasoom
zoo ganw 'estorven was 1 't Is noar
Weet ie nog hoeveel koeien hie op stal
had stoan
Twee, 'lenf ik.
Mien docht drie.
Twee, ze 'k oe.
Hoe kan ie zoo proaten ik zie ze
nog veur mien drie beesten.
Zwieg, vrouw ie hebben ongeliek...
Het Kloasoom, toen wie de leste moal op
de Euievoarshoeve woaren, dat niet 'ezegd,
dat ie er een verkoopen wol
Stille moar, moak oe niet dikke
'k zal 't hum vroagen.
Vrouw Eggels steekt het hoofd tusschen
de bedgordijnen door en roept naar om-
laag:
Mienbeer 1 Hei!mienheer Deels
man 1
Geen antwoordt.
Mienheer slup nmmers heur ie
hem dan niet snnrken?
'k Wol toch zoo geerne weten
Ie kunnen hum doarveur alhenig
toch niet wekken
Joawel, zoo bie ongelukPro
bier 't, doe moar net of ie iets zuuken
a'je 'n bieten gedrnusch moaken, wordt
hie wel wakker.
Dank oe, doe't zeivers,'k heb sloap!
Wacht, ik goa d'r uut.
De boer draait ziah om naar den munr
en mompelt
O dat wieventuugje kunt er
gien heugte van kriegen nog veul nijs-
gierlger dan de mans.
De vrouw laat zich nit de hooge bed
stede glijden, loopt op haar bloote voeten
in de richting van den slapende en stoot
als bij ongeluk vrij onzacht tegen het
kermisbed.
Hé, wat is er roept de bezoeker,
die half ontwaakt overeind gaat zitten.
-'k Vroag oe wel excuus,zegt Marregien,
onwillekeurig blozend, 'k Bin d'r uut'egoan
om te kieken of ile boer Vlak zien ketting
wel had los 'emoakt, omdat er zooveul
kwoad volk rondlop tegen swoordig en toen
bin 'k bie ongeluk tegen oe au'esteuten
't Spiet men
Maar hoe nu, zonder erg, de belangrijke
zaak op het tapijt te brengen Nu zij er
goed wel voor staat, lijkt de vraag haar
verbazend moeielijk. Eindelijk krijgt zij
een goed idee en vervolgt, trolsch op haar
vernuftige oplossing
't Was mien opiens, alsof 'k bie Kloaa-
eume was. Doar biD ik ook iens ien 't
dnuster van den nacht, den stal in'eleupen
en he 'k alle drie zien koeien wakker
'emoaktHie had er drie, niet woar
Ja zeker, drie, stemt de andere, die
ntnsschen weer half In de slaap is geraakt
op den gis toe.
Marregien maakt dat zij weer in bed
komt eD schudt haren man wakker, ter
wijl zij hem triomfantelijk in het oor
schreeuwt:
Drie koeien; ik had geliek.
Den volgenden morgen staan allen 't
is nog pikdonker te vijf uren op. *t
Is drie uren f gaans naar Grafhortst; de
begrafenis zal om tien uur plaats hebben;
eer alles voor het vertrek verzorgd en be
redderd is. Tegen half zeven zijn sij
gereed om heen te gaan.
Goat mienheer met? vraagt Eggels.
Neen, ik moet voor mijn zwager
nog eerst een boodschap den anderen kant
nit doeD; a propos, hebt n bijgeval een
golden of vijf voor mij ter leen? Zoodra
ik van middag in Grafhorst kom, zal ik
ze u teruggeven, 'k Heb gisteren—avond in
de drukte mijn portemonnaie thuis laten
liggen.
Weljoa, woarumme niet. Hiorzoo