Alllltfl Wifiiws-,
AÜHltltit-
I
YaslMen Yan Eenden.
Donderdag 8 Augustus 1335.
39ste Jaargang 2To. 3014.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN éémdag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEM» I<aan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSc hagen.
Moedwillige beschadiging
der Isolatoren van
Rijkstelegraaflijnen.
Burgemeester en Wethouders van
SCHAGEN, voldoende aan een ver
zoek, van den Heer Commissaris der
Koningin in deze provincie, om me
de te werken tot het tegengaan van
de steeds toenemende moedwillige be
schadiging der isolatoren van Rijks
telegraaflijnen
Herinneren bij deze aan den
inhoud van art. 351 van het
Wetboek van strafrecht, waar
bij o.in. wordt bepaald, dat hij
die spoorweg- ot telegraafwer-
ken, vernielt, beschadigt, of on
bruikbaar maakt, wordt ge
straft niet gevangenisstraf van
ten hoogste D K I E .1 V K F X.
FEUILLETON.
Arthtje Zapp.
Manen verder ouders, voogden en
onderwijzers, dringend aan, om hun
nen invloed op de jeugd te doen gel
den, teneinde het stnkwerpen van de
isolatoren der Rijkstelegraaflijnen te
gen te gaan.
SCHAGEN, 2 Augustus 1895.
Burgemeester en Wethouders voorn.
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Binnenlandsch Nieuws.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN
Gezien art. 45 van de politieverorde
ning dier gemeente
Brengen bij deze ter algemeens kennis,
dat vanaf heden tot en met den twin
tigsten Octoher a.s. de eenden binnen die
gemeente opgesloten of gehokt moeten
worden.
Nalatigheid is bij de politieverordening
strafbaar gesteld, met eene boete van ten
hoogste f 25 of hechtenis van ten hoogste
6 dagen.
Schagen, den 30 Juli 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Sociale Roman uit het Vrouwenlevon.
20.
Wanneer het geen huichelarij was," be
gon majoor van Wulfen het gesprek, ter
wijl een schalkachtig lachje zich om zijne
lippen plooide, „dan zou ik het toeval dan-
keD, dat mij u tot tafelbuur gegeven
had.»
Edith zag haar buurman vragend aan.
„Ik beken," ging hij, Edith aanziende,
voort, „dat ik, in mijne belangstelling, een
weinig maatregelen genomen heb. Ik heb
mijnheer nw broeder verzocht, zijn schoon
papa een wenk te geven. Eerlijk gezegd
ik was niterst nieuwsgierig, n persoonlijk
te leeren kennen, jnffrouw-dokter."
„Zoo!" riep Editb, door deze mededee-
ling verrast, en het bloed steeg haar naar
de waDgen.
„Mijn waarde juffrouw gij zijt daarom
toch niet boos op mij
„Daartoe heb ik geen recht, mijnheer de
majoor," antwoordde Edith vriendelijk en
voorkomenden vrooljjker dan gewoonlijk
haar manier van doen was, ging zij voort
„daar gij na eenmaal bezig zijt, waarheden
te zeggen, zoo moet gij mij zeggen hoe ge
u «en vrouwelijke dokter bebt voorgesteld
een Tituskop, lorgnet op, mager als Sarah
Bernhardt, inktvlekken aan de viDgers,
k°rt°m: een menschelyke vogelschrik? Niet
De majoor lachte en boog zich even op
zjjn stoel.
„Niet geheel en al, waarde joffronw. Aan
deze vooringenomenheid tegenover geleerde
vrouwen maak ik mij gelukkig niet schul
dig. Ik zie niet in, waai om zij, die
voortreffelijke geestesgaven bezitten, geen
schoonheden de hare zonden mogen noe
men."
„Wat ik u verzoeken mag, geen compli
menten! Het is wel bet voorrecht van lui
tenants, hunne dames vleierijen te mogen
toefluisteren; aan een stafofficier geloof ik
toch hoogere eischen te mogen stellen."
„Gij doet mij onrecht. Ik dacht, dat ik
*eeda bewezen had, dat ik ons onderhond
- Vergadering van den
RAAD der gemeente An
na Paulowna, gehou
den, den 6den Augus
tus, des voormid-
dags ten 10
ure.
Afwezig de heer D. Schenken één va
cature.
Na de opening der vergadering door
den voorzitterden heer 11. J. Waller, wer
den de notulen door den heer Jelles, secre
taris, gelezen en onmiddeilijk goedgekeurd.
De voorzitter doet mededeeÜDg, dat de
beide benoemde onderwijzeressen hare be
noemingen üebbeD aanvaard.
Vervolgens werden de geloofsbrieven van
de herkozen raadsleden, de heeren W. van
Gijtenbeek en G. H. Geerlinks, met alge-
meene stemmen goedgekeurd, eveneens
zoo dio van het nieuw gekozen raadslid
den heer G. Volderzoodat tot toelating
van die heeren werd besloten.
Alvorens de rekening der gemeente over
het jaar 1894 door de daartoe benoemde
commissie, de heeren Waiboer en Geerligs
zou kunuen werden nagezien in overleg
met den heer gemeente-ontvanger, wenscht
de voorzitter een post van oninbare gel
den groot f 674.37® vn betrekking hebben
de op Hoofd. Omslag en Hondenbelasting
ter goedkeuring van den raad over te
leggen. Met algemeene stemmeD wordt
deze goedgekeurd.
De gemeenterekening over 1894 be
niet door complimentjes heb opgesmukt.
Maar de waarheid mag men toch zeggen.
NeenIk had mij eigenlijk geene goede
voorstelling kunnen maken van mijne tafel
dame; wel heb ik mij voorgesteld en ik
beken het met vreezen en beven, dat ik zeer
geleerde medische betoogen zou moeten
aanhooren, minstens eeu haarfijne beschrij
ving van de laatste interressanie operatie,
die de genadige juffrouw in behandeling ge
had had. Eu nu ben ik bepaald door het
achterwege blijven van dat alles zeer aan
genaam verrast.*
Over Edith's gelaat vloog een lichte scha
duw „Mijne geringe gevallen, die ik als
doctores te behandelen krijg, zijn niet
van dien aard, om er' mede te pralen en te
schitteren."
„Dan betrenr ik ten eerste, dat ik kern
gezond ben, ten tweede, dat gij, zooals ik
geboord heb, in nw spreekuur een nieuws
gierig jongmensch hebt verklaard, dat ge
alleen dames en kinderen behandelt. Ik zou
u anders gaarne bet bewijs leveren, dat ik
in een vrouwelijke arts evenmin ver
trouwen stel als in een mannelijke aescu-
laap."
Edith lachte hartelijk. „Gij schijnt geen
bijzonderen boogen dunk van onze kunst te
hebben
„Eerlijk gezegdneen. Ik houd de dok
ters mij gaarne ver van het lijf en meen
altjjd dat de goede natour mjj wel helpen
zal. Ik heb altjjd den indruk gekregen, als
of de hoofdbezigheid van den arts daar
in bestaat, dat hij de ziekte volgens
de regelen der kunst, zoolang mogelijk laat
duren."
„Vleiend is uw oordeel nn juist niet;*
antwoordde zij.
„Ik heb u reeds doen opmerken, dat ik
Diet vlei. Ik zeg immers slechts wat ik
denk en voel. Apropos, zonder onbeschei
den te zijn, wat heelt u eigenlijk gedrongen,
dit voor een dame toch zwaar beroep tot
het nwe te kiezen
Zij zag hem verwonderd aan, en na een
kort bedenken zeide zei„Ik antwoord u
met een wedervraag: waarom zijt ge sol
daat geworden
„Omdat het in mijne familie gewoonte is
geworden. Het was iets dat vaDzelt sprak,
dat ik naar den degen greep. Ik heb zelfs
aan niets aoders g dacht."
„Dan ben ik in geheel andere omstandig
heden. De traditie was juist tegeu
mij."
Hij zag haar bewonderend aan. „Dat
geloof ik. Het zal u geen geringe strijd
gekost hebben. Gij hebt een groote mate
draagt
in ontvangsten, f 17098.77
in uitgaven, 17136.51
nadeelig saldo, 37.74.
Vervolgens ging de raad in comité ter
behandeling van eenige reclames Hoofd.
Omslag.
Na heropening van den raad, leverde de
algemeene rondvraag niets op, zoodat weder
onmiddelijk tot finale sluiting werd over
gegaan.
In de gemeente ANNA PAU
LOWNA schijnen de mazelen vrij hevig
te heerschen, het veiloop der ziektegeval
len is zachtaardig.
H et aanstaande feest, door
den Polder ANNA PAULOWNA,half Sept.
te vieren, schijnt in hoofdzaak te zullen
bestaan iu een rede van den heer Burge
meester, in de kerk, betreffende het ont
staan van den polder en hare geschiedenis
tot den huidigen dag, daarna groots rijtoer
van een menigte rijtnigen en ruiters door
den geheelen polder, met muziek van de
Marine-, vervolgens diuer van het polder
bestuur, raadsleden en eenige genoodigden;
des avonds groot vuurwerk op het Oude Veer.
De Tentoonstelling van
schilderijen enz. van den kunstschilder,
den heer P. Egmond te WINKEL, op de
Raadszaal van het Gemeentehuis te Win
kel gehouden, bij gelegenheid van het
Festival, is zeer druk bezocht. En geen
wonder, de schilderijen en totografiën, die
de heer Egmond heeft tentoongesteld,
zijn een bezoek ten volle waard. Eenige
der voornaamste zijn: de stal van den heer
J. Willig te Oudendijk, aangekocht voor
de verloting van de vereeniging tot be
vordering van Beeldende kunsten te Am
sterdam; de stal Bot te Bovencarspel, de
stal van Wit te Winkel, een slootje ach
ter Winkel, de Zwet achter het huis van
den heer Donker, de werf van P. de Leeuw
te Winkel en een gezicht op de Zuiderzee
te Broekerhaven. Yerder zijn de portret
ten van Mej. Sterken te Enkhuizeu, Mevr.
Kleeuwen-sipkes te DelfshaveD, Haiebroek
en den vader van den heer Egmondwaard
nauwkeurig beschouwd te worden. En dat
van energie noodig gehad, om uw doel te
bereikeD. Dat was juist hetgene, wat mij
zoo geïmponeerd beeft. Ik veroorloof
mij bij deze u mijne acbtiug daarvoor te
betuigen.*
Hij greep zijn glas en ledigde bet in één
teug.
Zij knikte lachend. „Zeer veel eer. Maar
ik heb uw vraag uog altijd niet beant
woord. Wat mij er toe gedrongen heeft
arts te worden, was een materieele en een
ideale beweegreden. Ik moest een beroep
kiezen. Dat van den arts lokte mij het
meeste aaa, door de heerlijke resultaten.
Ik stelde het mij zoo verheven, zoo hemels
voor, mijn leven en streven te wjjden aan
de lijdende menschheid."
De ironische trek om zijne mondhoe
ken werd dieper en zijne oogen bliksemden
schelmscb.
„Dan zijt ge werkelijk een uitzondering
op uw geslacht," zeide hij. „Het is toch
een bekend onderscheid tusschen man en
vrouw, dat de laatste meer concrete nei
gingen heeft, terwijl de eerste zich over
geeft aan iets abstracts. De vrouw is ge
woon zich met kleineren gezichtskring bezig
te hoaden, en wanneer zij den drang in zich
gevoelt, gelukkig te maken, dan
Zij zag hem kalmpjes aan. „Ga voort als
't n blieft."
„Dan bewijst zij dat verlangen gewoonlijk
aan één enkel mensch."
Zijne woorden deden haar evenwel een
weinig onaangenaam aan; maar zij overwon
dit gevoel zeer spoedig en hield het voor
het beste,een humoristische opmerking er aan
vast te knoopen.
„Gij ziet, mijn eerzucht gaat hoeger,"
antwoordde zij lachend. „Ik zou liever de
gansche wereld gelukkig maken."
Zoo babbelden zij beiden, dan eens ern
stig, dan eens schertsend, tot het diner op
geheven werd en het jonge volkje, wier
voeten reeds lang trippelden van ongeduld,
zich klaar kon maken om met dansen te
kunnen beginnen. Edith had nn de ge
dachte, heimelijk weg te slnipen. Tenminste,
zoo bad zij met zichzell afgesproken; maar
een oogenblik stond zij toch in beraad. De
tijd was zoo snel omgegaan. Het was
lang geleden, dat zij zich zoo prettig ge
voeld bad, zoo geneigd tot lachen en
schertsen. Het was haar, alsof zij een won-
derdrauk bad gedronken, die al haar levens
geesten had opgewekt.
Maar wat moest zij bier nog langer
Dansen, evenals die jonge dingen, die dan
sen als de grootste heerljjkheid beschouw
den, en niets zoozeer vreesden dan te bly-
ook de portretten van den hear H. Smit
te Winkel en den harmonicaspeler van
Aartswoud veler aandacht trokken is zeer
natanrlijk. De personen zijn bekend en de
heer Egmond heeft ze uitstekend geschil
derd. Ook de verschillende fotografiën, door
den heer Egmond op zijne reizen verzameld,
zijn de bezichtiging waard.
Het is een goede gedachte geweest van
den heer Egmond, om tusschen de feeste
lijkheden van Zondag, eenigen tijd gelegen
heid te geven zijn schilderstukken te be
wonderen. Ook Maandag was de
tentoonstelling geopend en werd zij nog door
velen bezocht.
Het Festival te WINKEL.
Het was zondag morgen 4 Augustus,
de barometer stond slecht en 't was re
gen, niets dan ngen. Het algemeen gevoalen
was, dat 't feest in 't water zou yalleD,
tenzij men besloot het uit te stellen tot
na den regentijd, waarin we thans leven.
Door het Harmoniekoxps van Wieringen
werd dan ook per telegram gevraagd of 't
feest doorging en na een bevestigend ant
woord ontvaBgen te hebben, was het nog
juist voor de opening van het festival op
't feestterrein aanwezig.
Hoe slecht het weder voor den middag
was, zoo schoon werd het er na en 't ge-
heele feest kon buiten gevierd worden.
Om één uur nam de optocht door de
met vlaggen versierde gemeente een aan
vang, die tot twee uur duurde, toen men
op 't feestterrein aankwam. Da voorzitter
der feestcommissie, de heer A. J. O n n e-
k e s, opende het festival, waarbij hij on
geveer het volgende sprak: „Gaarne voldoe
ik, Dames en Heeren, aan de opdracht
mij door Winkel's fanfarekorps en de leden
der feestcommissie gegeven, om dit festival
te openen. Ik heet u allen hartelijk wel
kom en inzonderheid de verschillende
muziekkorpsen, die uit onderscheidene dee-
len van Noord—Holland naar hier zijn ge
komen om door hunne welwillende mede
werking dit feest te doen slagen. We le
ven tegenwoordig in een tijd van sport en
al is het misschien waar, dat er op die
sport, inzonderheid op iichameüjk gebied
met haar onophoudelijk #vort, vort ge
gronde aanmerkingen zijn te maken, daar
ven zitten?
Zij lachte om haar eigen dwaasheid. Ver
volgens begaf zij zich tot de deur. Maar
nog voor zij deze bereikt had, trad majoor
van Wulfen haar in den weg.
„Gij zult ons toch zeker nu nog niet
verlaten
„Zeker wel."
Nu, nu bet schoonste deel van het feest
een aanvang neemt
Zij zag hom verwonderd aan.
„Gjj zult toch niet gelooven, dat ik
dans."
„Maar waarom Diet
„Omdat omdat ik bet voor iets on
zinnigs houd ik vind geen andere uit
drukking."
Hij lachte om haar ijver.
„Zoo iaat ons dan eens onzinnig zijn,"
zeide hij moedwillig. „Men ken toch niet
altijd ernstig en vernuftig zijn. De levens
last eischt ook zijn recht. Lange jareu z t
gij ernstig geweest ik geloof nie*, dat
ge van uit het collega dadelijk naar de
danszaal zijt gegnan gij hebt het recht,
ook eeDS vroolijk te zijn. Overigens, is dan
sen een gezonde lichaamsoefening. Als arts
zult ge het toch beter weten dan ik, dat
een geregelde afwisseling van geestelij
ken en lichameiyken arbeid zeer gezond
is."
Was het de waarheid die er in zijne
woorden lag, was het de werking van den
genoten wijn in vereeniging met de lokken
de mnziek, of was het een natuurlijke op
welling van een lang teruggedrongen ver
langen naar genot en vroolijkheid, dat
haar, toen hij zijn arm om haar leest leg
de, hem niet deed afweren. In het volgen
de oogenolik bevond zij zich in een cirkel
van dansende paren en zij was verwonderd
over zichzell zoo licht als hare voeten
zich op de maat der muziek bewogen. En
vervolgens greep het haar aan, als een ver-
dooving; waarnemingsvermogen en alles
ging onder in een eigenaardiger gevoel van
willeloosheid, dat haar in zijn armen over
meesterde. Het was, als giog er een elec-
trische stroom van hem uit, die verdoovend
en tegelijk opwekkend door hare aderen
vloeide. Het was een zoete gewaarwording,
welke baar denkvermogen bedwelmde.
Eeist nadat hij haar na den dans naar
een zitplaats had teruggevoerd, waarop zij
zich haastig nederliet, keerde haar volle be
wustzijn terug. Het hart klopte baar tot
berstens toe en warme bloedstroomen stegen
haar in het gelaat. Haastig en byua hef
tig, onttrok zij hem haar hand, terwijl zij
zitten ging. Zij ergerde zich over zich zelve
de geest, de beoefening ervan, weieens al
te stiefmoederlijk behandeld wordt, dit
kan niet gezegd worden van de sport op
't gebied der schoone kunsten en ook hier
zijn wedstrijden en festivals aam de orde
van den dag. Toch is er ook nog wel iets
te zeggen tegen de vele wedstrijden op
muzikaal gebied, want bij eenen wedstrijd
heeft de critiek het eerste woord en waar
de critiek spreekt, daar knnnen allen niet
bevredigd worden, daar worden niet zel
den velen ontevreden en o.itstaat er
licht twist. Bij een festival is het anders;
daar is geen jury en bijgevolg zwijgt daar
meestal de critiek, daar vindt een eerst-
beginnend korps plaats naast een meerge
vorderd; het is een feest, dat ten doel
heeft, de belangstelling in de schoon9
kansten, inzonderheid de mnziek, te ver-
hoogen en een vriendschapsband te leggen
tusschen de leden der verschillende korp
sen. En wie, die hart heeft voor de mu
ziek, zou zdik een doel niet gaarne hel
pen bevorderen P Welnu, ik hoop, dat dit
fesst aan dat doel moge beantwoorden
en dat de leden der verschillende korpsen,
als zij straks vanhier gaan, kunnen zeg
gen, wij hebben genoten en wij hopen
onze vrienden hier of elders weder op
eea dergelijk feest te ontmoeten.' Met een
woord tot het publiek, waarin de heer
O n n e k e s het vertrouwen uitsprak, dat
het ook thans evenals bij zoovele vroegere
gelegenheden ruimschoots zijne medewerking
zou verkenen, verklaarde hij het festival
voor geopend. Onmiddellijk hierna werden
achtereenvolgens door ieder der zes deel
nemende gezelschappen de twee op het
prograinm aangeduide nommers uit
gevoerd, welke door het talrijk pu
bliek met de meeste aandacht werden
aangehoord, terwijl het slotnum
mer door de korpsen gezamenlijk werd
geblazen. Bevoegde beoordeelaars verze
kerden, dat er door elk korps keurig is
gespeeld. Wel ztl er een enkele fout of
foutje gemaakt zijn, maar geen
critiek. Mochten fouten gemaakt zijn,
wellicht zullen de deelnemende korpsen
er elkander wel op gewezen hebben, wat
in elk geval zeker zeer nuttig is.
De door Winkel's Fanfarekorps toege-
over haar ge.ing weerstandsvermogen, dat
zij aan den dag had gelegd; over den in
vloed, dien een haar tot dusver nog onbekend
persoon over haar had. En toen nn de
plicht der beleefdheid hem riep naar den doch
ter van den commandant, stond Edith op en
verwijderde zich haastig, zonder afscheid to
nemen.
Maar ook thuis, in de stilte harer woning,
wilde de koortsachtige stemming haar nog niet
veilaten. Het was, alsof haar bloed door een
onbekende kracht werd opgestuwd ea voort
gejaagd. En het hielp haar niets, of ;zij op
zichzelf schold en het gebeurde op het bal
zoo kalm en bedaard uiogelyk beredeneerde.
Zij kou het niet verhinderen, dat haar hart
sneller klopte, dat het verteerende gevoel
wederom in haar opsteeg, wanneer zij het
in haar gehangen terugriep, het onbegrijpelij
ke, dat zij in de armen van, een man, in een
dwazen dans ronddraaide en als een bakvisch
in de rondte huppelde
Acht dagen later vond zij, toen zij van
een harer weinige patiënten torugkeerde,
op haar schrijftafel het adres van een zieke,
welke om haar persoon verzocht: „Mevrouw
Kohier, hoofdstraat 20, één trap-*
Aangenaam verrast, ging Edith dadelijk
weder op weg. Een nieuwe patiente. Dat was
voor haar een gelukkige gebeurtenis. Te meer,
daar hieraan ook nog een geldelijk voordeel
was verbonden. Want in de Hoogstraat woon
den geen arme menschen, tot welke tot dus
verre nog altjjd hare geneeskundige behan
deling zich uitgestrekt bad.
Het was een bejaarde vrouw, tot welke
het dienstmeisje, dat Edith de deur opende,
haar voerde. Zy lag op eeu breede, gemakke
lijke so'a en zag met een halve nieuwsgie
rigen,half wantrouwenden blik naar de binnen
tredende. Ook de antwoorden op Edith's vra
gen kwamen haar aarzelend over de lippen
eü hare blikken zoowel als hare gansche
houding drukte een groote angst uit, die
Edith onaangenaam aandeed. Waarom heeft
zij mij laten roepen," vroeg deze zichzelf
verwonderd, „wanneer zij my mistrouwt."
Zij ouderzosht, luisterde en beklopte borst
en rog van de oude en constateerde een aan-
doeniug in de longen. Juist had zij hare
werktuigen in het foudraal weggeborgen, toen
aan de deur van de kamer een kort, zacht
kloppen werd geaoord tn tegelijk 'daarop
majoor van Wulfen binnentrad.
Vervolgens fluks op haar toetredend zeide
hij, vóórhaar buigend: Zekerlijk mij u komst
bevreemdt u. Ik ben huisgenoote van mevrouw
Këhler, die de vriendelykheid heelt, eeu p^ar
kamers aan mij te verhuren, en daar ik van
de ongesteldheid van mijn lieve huisvrouw