J GEMENGD NIEUWS. G. 1L A. MEYKR. j markt. ALKMAAR. te Scliageu. op Engelsche predikeis en hunne gezin nen gepleegd. Dit schijnt het teeken eener geheele beweging geweest te zijn, daar een algemeene aanval op de zendings stations in de provincie is gevolgd. Zelfs in de onmiddellijke nabijheid van de groote handelsstad Cinton, werden de posten der Amerika-nsche en Engelscbe zendelingen vernield. De nitbarsting kan voor China nood- lot'.ige gevolgen hebben. Eerstens zal het volkomen genoegdoening aan genoemde rijken moeten geveu. De beweging tegen de zendelingen, ia werkelijkheid tegen de vreemdelingen gericht,draagt een algemeen karakter- Indien China nn met kracht legen de vervolgenszocht te velde trekt, zoo het volstrekt niet onwaarschijnlijk zijn, dat een opstand tegen de regeering te Peking, daarvan jiet gevolg was. Zoo zit de logge kolos tnsschen twee voren, loopt bij de minste beweging naar links of rechts brandwonden op,die bij de Japansche aderlating gevoegd, gevaarlijk voor het arme lichaam kannen worden. Moesten wij den te- woordigen toestand van 't Hemelsche rijk in teekeniug brengen, dan zonden wij hel gebied van den Grooten Heer bij een kaas kunnen vergelijken, waaraan op ver schillende plaatsen eenige snoepachitge mui zen bezig waren, zich te goed te doen. Een der muizen, JAPAN, is schijnbaar verzadigd, 't Schijnt echter, dat de spijs hem kwalijk bekomt, althans het moet zich krachtig inspannen, oir de verkregen buit onder zijne heerschappij te brengen. De krijgers op FORMOSA zijn geen Coi- neezen. Reeds in den strijd tegen Frank rijk in Tonking, hebben de Zwartvlaggen getoond, dat 't geen katjes zijn om zon der bandschoenen aan te raken. Geheel Zuid-Formosa is nog in hnn macht. Ia den voortdareaden krijg verkeeren het leven en de eigendommen der vreem delingen voortdurend in gevaar. Hoewel JAPAN sedert de overdracht feitelijk ver antwoordelijk is voor mogelijke gebeurte nissen, blijven eenige Engelsche en Dnit- sohe oorhgschepen een oogje in 't zeil honden. Bij een aanval der Zwartvlaggeu op een der kosthavens hebben de Duitsche matrozen en Engelsche zeesoldaten uit stekende hulp verleend. Om 't kluwentje geheel te ontwarren, zal Japan nog meDig mannetje aan den arbeid moeten plaatseu. FRANKRIJK speelt bij de kaasknab- belpartij voor tweede muis. 't Heeft een nieuw traktaat m6t China gesloten, waarin de grensgeschillen, de Fransche bezit- tigen in Achter Indie grenzen aan China, voor goed zijn geregeld. Natuurlijk werd de hangende kwestie ten gunste van de Republiek uitgelegd. Buiten den aaD- wiDst eener belangrijke grensstrook bevat de overeenkomst belangrijke oeconomische en handels-bepalingen, 't Verkrijgt tevens het recht om in een drietal Zuid-Chinee- sche provinciën spoorwegen en telegraaf lijnen aan te leggen, benevens ontginning van eenige mijnen. Wij hebben ons meermalen de vraag gestelek »Wat doet Frankrijk éigenlijk met koloniën?' Een land dat jaarlijks in zielen tal achteruitgaat, behoeft voor den afvoer zijner overtollige bevolking waarlijk niet het bezit van overzeesche gewesten. De vreemde gewesten blijven daardoor altijd vreemdelingen voor het moederland. Hoogstens helpen ze eenige ambtenaren aan een flink salaris, doch daar staat weer tegenover, dat voor het handhaven van or de en rust, de noodige troepen onontbeer- verrassen." Hij ging zitten en trok haar op zijn knie. „No, biecht dan maar opzeide hij, zich in haar beeld verlustigend„gij bondt mij verbazend lang op de pijn bank.' Zij baalde nit baar zak een rotitie-boek- je, waaruit zij een zorgvnldig gevonwon papiertje nam, dat hjj, toen zij bet ontvouw de, als een zijner verzekerings-formnlieren herkende. Triomfeerend wees zij op een met stijve, ongeoefende letters neergeschre ven onderteekening. „Mijn eerste verzekering,* verklaarde zij trots. „Wat zegt ge nn wel?* Hij zag baar verwonderd, half ontzet aan. „Hoe, gy - gij hebt heimelijk stamelde bij. „Ik ben als nw concurrent opgetreden," lichtte zij met een ondeogend lacbje toe. „Gisteren ben ik er medi begonnen en he den heb ik reeds mijn eersten post gesloten. Gij tijt toch niet boos? Ziet ge, ik kon het niet verdragen, zoo nntteloos met de handeD in den schoot te zitten, terwjjl gij u kwelt voor ons beiden. Neen, gij moogt het mij niet kwalijk nemen. Ik verheog er mij zoo oprecht in en ben er zoo trots op Hij nam haar hoofd tnsschen zijne beide handen en zag met door tranen half verduis terde oogen in het stralende gelaat. .0 gij gg Meer bracht hij niet nit. Het verdere ver loor zioh in een zacht stamelen en zochten. Margot wijdde van nn af hare vrije uren met allen jjver die in haar was, aan haar nieuw beroep. Een vormelijke wedijver ont brandde er tusschen Könen en baar en liet bijzonder den laatste de bezigheden en be moeiingen van den levensverzekeringagent niet meer zoo moeilijk schijnen als voor heen. Het vrouwelijk vernuft zegevier de. Terwijl het Könen met alle moeite niet mocht gelukken hooger te komen, dan vijf dollars per week, sloot zij menigen Zaterdag avond haar ballans met zes dollars inkomen. Hnn leven kreeg nn toch een eenigzins vriendelijker aanzien. Met vereende krachten verdienden zij nn meer, dan hnnne uitgaven bedroegen; zij konden hnnne woniDg een wei nig geriefelijker maken en nog een paar dol- lijk zijn, waardoor de diasgkracht van het leger aanmerkelijk verminderd wordt. En dat leger moet in den grooten oorlog der toekomst dienen, om de verloren provin ciën te herwinnen. Gelukkig zijn wij verder dan ooit van dien gevreesden strijd verwijderd. Hoe groo- ter toch de macht is, waarmede Rusland en Frankrijk te kampen znlleu hebben, hoe waarschijnlijker het is, dat de vrede bewaard blijft. Volgens artikelen in de Enropeesche pers is de macht van het drie voudig verbond versterkt, door Roemenië als vierde in 't gelid op te nemen. Daardoor war den de Zuid-Oostgrenzen van Oostenrijk- Hongarije voldoende gedekt, zoodat bet in staat is, ia vereeniging met Daitschland, zelfs aanvallend tegen Rusland op te treden, 't Moet een heele diplomaten-vergadering geweest zijn, waar dit zaakje beklonken is. De Duitsche en Oostenrijksche rijkskanse liers, de gezin ten der wederzijdsche hoven, de premiers van Oostenrijk en van Hon garije, keizer Frans en koning Karei van Roemenië, moeten als peetooms het wicht ten doop hebben gehouden. Straks Enge land nog en dan kan de schrijver van 't laatst der negentiende eeuw over een vijf voudig verbond spreken. Bemesting. Het kleinste kind en de eerste de beste stadbewoner weten, dat de grond bemest moet worden, omdat hij anders al spoedig zon ophouden vruchtbaar te zijn. Maar voor den landbouwer, die van zijn grond moet leven en er zooveel nit halen moet als maar eenigszins mogelijk is, voor hem is dat weinigjv kennis in de versta verte niet voldoende. Hij moet weten, wat de planten, die hij verbouwen wil, noodig heb ben; of die noodige stoffen in den grond voorhanden zijn; zoo niet, welke er dan ontbreken, opdat hij ze er door bemesting in zal kunnen brengen. Hij moet weten, dat er verschillende soorten mest bestaan; welke die soorten zijn en wat er in zit; waar en hoe hij ze krijgen en bewaren kan; wanneer en op welke wijze hij ze in den grond moet brengeD, en nog eenige za ken meer. Zeker, men kan wel doen, zooals men vroeger altijd deed: eenigen mest verza melen of koopen, hem op het land bren geD en dan maai voor 't vaderland weg gaan ziaien. Ma-r dat is niet de voordeeligste ma nier van doen. Integendeel; door dit te doen en niet na te gaan en te overdenken, of het ook anders en beter zon kunneD, doet men zichzelf veel schade, wat zeker in den tegenwoordigen tijd niet best thuis hoort. Want op die oude manier kost de mest veel te veel geid en moeite, die ook wee» geld waard is, en haalt uien lang zooveel niet uit den grond, als tnen zou kunnen doen, wat door practische, ont wikkelde landbouwers en door wetenschap pelijke mannen proefondervindelijk bewezen is. Het nadeel is dus in dat geval dubbel groot. Men weet, dat de planten, die men wil kweeken, in een onvruchtbaren, onbemes- ten grond niet groeien willen, maar dat ze dit wel doen, als men den bodem van mest voorziet. Daaruit ziet men dus, dat de mest het voedsel is, waarvan de plan ten leven en tieren. Maar nu vindt men lars overleggen. Daarenboven kwamen er gun stige berichten. De scbeiding tnsschen Margot en Tonnies was uitgesproken geworden. Door bemiddeling van den consul-generaal werden Margot de papieren toegezonden en zoo kon zij eindetijk bare verbintenis met Könen ge rechtelijk laten inschrijven. Zoo leeiden zij beiden gelukkig en tevre den, en wat hen beiden aan gemak en weel de ontbrak, dat vergoedde bun gelnk hen dobbel- Maanden verliepen en de som die zij op de spaarbank kregen werd week aan week grooter. Daar geboorde er echter iets dat aan het sparen een eind maakto, en of schoon hnnne liefde er door nog inniger en dieper werd, vervulde het hen toch met ban ge zorgen voor de toekomst. Margot wist dat zg moeder worden zon en zoo moest zij baar beroepsbezigheden als a- gente achterwege laten. Het was een bitter iets, dat die brutale aogst over de toekomst hun geluk weer trachtte te verduisteren. Reeds do laatste maand,die de groote gebeur tenis voorafging, warm de spaarpenningen tot op de helft gesmolten. Nog vlugger smolt de andere helft, toen de kleine wereldburger •en ferme, getonde knaap verschenen was, na moest ook Könen een tijdlang zijn be zigheden opgeven. Nn bad bun liefdesbond bet ware zegel verkregen in de dagen die volgden bewees Robert Könen, dat bet meer dan een liefdes- roes geweest was, wat bem tot Margot had gedreven. Met liefderijke zorg verpleegde hij haar en de kleine, en dikwijls ontrolde Mar- gots oogen een traan, wanneer zij, innerlijk aangedaan, bet vlijtige werken der witte Ini- tenantshanden aanschouwde. Deze kalme, eenzame aren, die half in stil gelnk, half in bange zorg werden door gebracht, deden de laatste overblijfselen van het wu.te wereldkind verdwijnen en vormden haar tot een moeder en vronw. Na verloop van tien dagen drong Margot haar echtgenoot wederom zijn werk op te vatten. Hij voegde zich zuchtend. Maar zijne gedachten waren niet bij de zaak en hij deed de ontzettende ontdekking, dat, terwijl zijn uitgaven hooger werden, zijn inkomen smolt. Geen enkele week kon hij meer verdienen, dan vier dollars, en op een zekeren dag gebeurde het, dat er geen cent meer in huis was. in geen enkel deel eener plant brokken van denzelfden mest, dien men in den grond 8topte. Eer dus de mest door de planten tot voedsel werd gebruikt, moest hij een verandering ondergaan. En werke lijk, als men eenigen tijd na de bemesting in den grond grtaft, ziet men van den ingebrschten mest niets meer, tenminste niet in den vorm, dien bij eerst had.|Hijis geheel veranderd, Verteerd, zooals men wel zegt. Dat is evenwel niet in allen grond even goed te zien. Als men twee alnkken land op denzelfden tijd bemest en later op den zelfden tijd erin spit, vindt men misschien in het eene stuk uiets dan een donkerge kleurd vocht, in bet andere nog grootere of kleinere brokken onverteerden mest. Men zal inzien, dat het van belang is te wetsn, boe dat komt. Dan kan men later daarnaar handelen door bijv. laatst bedoel den grond eer te bemesten of door een ander soort mest erin te breDgen, die snel ler verteert, of door andere middelen. Men dient dos te weteD, waardoor de mest zóó veranderen kan, dat de planten hem als voedsel kunnen opnemen, en niet alleen waardoor, moar ook op welke ma nier die verandering wordt bemerkt. En al is het nu voor den landbouwer niet best mogelijk en ook niet bepaald noodig, om dit tot in de fijnste bijzonderheden te weten, het is toch wel aoodig, dat hij de hoofdzaken kent, die voor hem de meeste waarde hebben. En dan kannen wij al dadelijk beginnen met te zeggen, dat de lacht en het water bij de verandering of omzetting van den mest de groot ste rol spelen. Hoe doen zij dat? Om dit te kunnen begrijpeD, moet men weteD, uit welke deelen zij bestaan en hoe die deelen in hoofdzaak werken. De kennis der samenstelling van lncht en wa ter komt den landbouwer heel dikwijls te pas, niet alleen met betrekking tot den mest, maar ook bij den groei der planten en het leven der dieren. Laten we dan eerst maar wat over het wetenswaardigste van de lncht praten. Het is iedereen bekend, dat een stuk ijzer, dat langen tijd omgbruikt ergens heeft gelegen, leelijk roestig is geworden. In 't begin, toen er nog maar weinig roestplek jes op te vinden waren, kon men die met wat boenen en poetsen er nog wel afwrij ven. Later ging dit al veel moeielijker; het ijzer was toen al dieper geioest. In beide gevallen eobter was het ijzer na de wrijving op de sangetaste plaatsen iets dunner geworden. Door het wegnemen van het roest had men dus ook de hoeveel heid ijzer verminderdzoodat men hieruit moest besluiten, dat roest ook uit ijzer bestaat, zoo niet geheel, dan toch voor een deel, en dat hot roest dus niet iets is, wat van buitenaf op het ijzer valt. Het allerduidelijkst wordt dat, als men een stuk ijzer heeft, dat ontelbare jaren on gebruikt heeft gelegen, b. v. heel diep in den grond. We noemen zoo iets ijzer, maar van gewoon ijzer is er niets aan te zien't is één bonk roest geworden tot in het binnenste toe. Als men een stuk blank ijzer weegt, het dan een geruiinen tijd stil laat liggen, zoodat er vrij wat roest op komt, en het daarna weer nauwkeurig weegt, dm ziet men, dat het zwaarder is geworden. Er is dns iets bijgekomen, al is het niet veel. Waar kan dat vandaan gekomtn zijn Natuurlijk van niets anders dan van de lucht, want er is niets anders dan lucht Ook Margots moed en veerkracht kregen een zwaren stoot. Maar zij bedwong de klachten, die haar op de lippen kwamen, en toonde baar Robert een vriendelijk ge laat. „Daar,* zeide zij en nam nit een lade een paar gouden armbanden „daar, maak die rommel ten gelde. Ik had ze reeds lang willen wog doen. Het zijn geen lieve herinneringen die hnn aanzien in mij ver wekt.* En Könen deed met een zwaar hart den gang, die hem deemoedigde en met bitter heid vervulde, jegens de onvolkomenheid des levens. Nn was voor een tijd de nood verbannen, maar voor hoelang Dag aan dag martelde Margot bare her senen, om een uitweg te vinden, maar de toekomstbeelden die zich voor baar geestes oog vertoonden, werden boe langer hoe don kerder. Maar ach, haar zochten hielp niet Ja. wanneer zij de handen vrij gehad had. Maar de lieve, zoete, kleine Karei, die trots het hem omgevend gebrek voorspoedig op groeide, nam allen tijd, waarover zij te be schikken bad, in beslag. Met stijgenden angst zag zij,hoe de kleine geldvoorraad meer en meer smolt, daar Robert, trots al zijn best doen, niet in staat was, zijn uitgaven met zjjn inkomsten te dekken. En weder kwam de dag, dat zij voor niets stonden, en weder moest Kö nen den weg naar bet pandjeshuis betre den. Het bewastsijn zijner ellendige posi tie, drnkte den ongelukkige diep ter neder eu ontroofde hem alle frischheid en levens moed, welke voor zijn beroep toch hoofd- vereischten waren. Zijne verdienston na men al meer en meer af. De laatste week bracht hem niets meer dan drie dollars Als een misdadiger kwam hij zichzelf voor en schuw, met terneer gelagen oogen, betrad hij zijne kleine woning. Maar geen ver wijt, geen boos woord van Margot. Spra keloos reikte zij hem het kind over en bood hem vervolgens de lippen tot kassen. „Arme Robert!* fluisterde zij en streek nem liefkozend over de wangen. WORDT VERVOLGD. aij het ijzer geweest. Doch het is slechts een deel van de lucht, die in het ijzer roest zit, en wel het deel, dat men zuur stof noemt. Op verschillende manieren kan men aantoonen, dat de lncht, in hoofd zaak uit twee stoffen bestaat, waarvan dan de zuurstof del eene is. In 100 liters lncht is ongeveer 21 liter zuurstof, en deze is nu in een gedeelte van het ijzer te vinden. Nn zou men kannen vragen, of het ook mogelijk is, de zuurstof op een gemakke lijke manier weer uit het roest te haleD, zoodat we dan dan weer zuiver ijzer kre gen. Als men b. v. suiker en zand door elkaar meDgt, zon men, al daurde dat ook wat lang, de snikerdeeltjes uit dat mengsel kunnen zoeken, waardoor we sui ker en zand weer ieder afzonderlijk kre- gen. Kan men nu nit het ijzerroest ook de fijne deeltjes ijzer misschien wegzoeken en de zuurstof aan haai lot overlaten Neen, dat gaat zoo niet op die manier, en dat komt daardoor, dat ijzerroest niet is een beetje ijzer en een beetje zourstof, zoo gewoon door elkaar gemengd, doch heel iets anders. Bij het mengsel van suiker en zand kan men nog heel goed den zoeten smaak van suiker proeven, en ook kan men met dat mengsel op een slijp- plank een mes aanzetten evenals met ge woon zand. Maar met een erg verroeste schaar kan men niet meer knippen zooals met een gewoneroest blinkt ook niet meer als gewoon ijzerde smid kan van een brok ijzerroest geen werktuig maken. Roest heeft dus heel andere eigenschap pen gekregen dan het gewone ijzer. De zuurstof en het ijzer zitten maar niet zoo los door en naast eikaar evenals de dee len bij het mengsel van suiker en zand; maar ze zijn vast aan elkaar verbonden, ze zitten om zoo te zeggen in elkaar. Welk klein deeltje van het roest men ook neemt, nog altijd is het roest, dal wil zeggen ij zer met zuurstof samen. Bij ons meng sel vap zoo even was dat anders. Wij kunnen dan ook roest geen mengsel noe men, dat vrij gemakkelijk in zijn deelen zoai kannen gescheiden worden; ne?n het is, wat men neemt, een scheikundige verbin ding. Men kan uit een zekere hoeveelheid lacht op kunstmatige wijze de zuurstof verwijderen. Doet men dat en legt men in de rest dier lucht een stuk blank ijzer dan is dit na verloop van jaren nog vol strekt niet geroest. Dat is dns een bewijs dat het roesten wel degelijk veroorzuakt wordt door de zuurstof en niet door het anders deel der lucht. Evenals de zuurstof uit de lucht zich gemakkelijk met het ijzer scheikundig verbindt, doet ze dat ook gaarne met tal van andere dingen. Alle metalen, behalve gond en zilver, vormen door de verbinding met zuur stof roest, het eene meer, het andere min der. In het lichaam van menschen, dieren eQ planten sluit dezelfde zuurstof met verschillende dingen een even vast ver bond. Bij de verbrandiog van steenkool, tnrf, hout, petroleum en kaars, of wat dan ook, gebeurt precies hetzelfde. Wij weten immers, dat menschen en dieren zonder lucht moeten sterven, dat een kachel of een haard, eea lamp of een kaars lucht noodig hebben om te branden. Welnu, op dezelfde wijze verbindt de zuurstof van de lucht, die in den grond zit, zich met den mest, dien men daarin heelt gebracht. En evenals ijzer door de ver binding met zuurstof verandert in heel iets anders, nl. ijzeiroest, evenzoo is dat gene, wat uit den mest ontstaat, als de zuurstof er zich meester van maakt, heel iets anders dan de mest zelf. Deze verteert, zooals het ijzer en de andere genoemde dingen verteren. Dat moet ook, want an ders zou de mest niet door de planten op genomen kunnen worden. Het is dus noo dig, dat de lucht gemakkelijk bij den mest kan komen, dns dat de grond flink los is. In vasten grond verteert de mest slecht. Konijnen fokken. Dezer dagen werd)medegedeeld, dat de directeur der gemeente-reiniging te U- trecht, de heer Renkema, een door hem gesticht ziekenfonds voor zijne werklieden steunt door eene konijnenfokkerij, enkele jaren geleden door hem begonnen. Enkele bijzonderheden omtrent een fokkerij, die iets van beleekeuis oplevert, zullen misschien niet onbelangrijk geacht worden. Allereerst is voor eene konijnenfokkerij een geschikt open terrein noodig, op vol doenden afstand van bewoonde perceelen gelegen. Niet allereerst om de niet zeer welriekende geuren, die de konijnenhok ken medebrengen, maar inzonderheid om dat voor het fokken van konijnen be paaldelijk rust voor de moederkonijnen ee ne eerste behoefte is. Een „konijnenberg' is zeer gemakkelijk te leggen. Eene ruimte van 40, 50 of meer M2. wordt met ijzerdraad (gaas) ter hoogte van ésn meter omheind, waarna in het midden dier omheinde ruimte een rond gat van ongeveer 2 meter in diame ter en ongeveer een meter diepte wordt gegraven. Nadat deze kuil van een stee- nen vloer is voorzien en de wanden van steen zijn opgetrokken, wordt de kuil met zand gevuld. Vervolgens wordt van stevig latwerk eene verhoogde bekapping op den knil aangebracht, waarbij aan de benedenzijde een twee—of drietal openin gen, als toegangswegen, worden openge laten. Het gebouwtje wordt daarna met groene zoden ran behoorlijke dikte over dekt. Is het inrichten van deze woning voor konijnen hoogst eenvoudig, groote zorg daarentegen eischt de fokkerjj zelve. Zoo is het o.a. wenschelijk de moederkonijnen, die jongen zalien werpen, oDgeveer eene week vóór dien tijd uit de bergen te ver wijderen en in hokken te plaatsen, opdat men gedurende de eerste drie levenswe ken der jonge konijntjes nauwlettend kan toezien op zindelijke ligging, Hinken toe voer van versche lncht en met zorg ge kozen voeder. Daarom ook kunnen de hokken, die voor de fokkerij gebruikt worden, niet te ruim zijn. Hoe die hok ken behooren ïugericht te zijn met naar achteren alhellenden vloer, enz. is bekend. De voedering moet op gezette tijden (liefst 's morgens, 's middags en 's avonds) geschieden. Haver is, vooral *>or het moederkoaijn, in de eers^ twee weken, nadat het jongen geworpen heeft een uit nemend droog voermaar dit Vier komt vrij duur uit. Zoogende moeders geve men als nat voeder vooral klaver, mi iu en dan eenige wortelen. Vooral geve nen het voeder niet te nat. In den wintc voedere men, naast brood of haver, hooi. wortelen en aardappelen. Jonge konijnen voedere men zoo weinig mogelijk met na voer. De jonge konijnen neme men liet van de moeder, dan nadat zij 4 h weken oud zijD, en eerst een week of lier later late men het koilfn opnieuw dekken alleen dan kan men krachtige jngen fok ken en behoudt me* krachtige loeders. Naast zeer schoone, groote semplareu van de z. g. Engelsche soort (d grootste, die hier te lande verkrijgbaar ijn) ziet men in de Utrechtsche fokkej enkele z.g. Russische konijnen, die in Ie eerste drie weken van hnn leven gehei wit zijn, maar daarna zwarten snuit, zwaien staart en onderpooten krijgen, doch ovrigens ge heel wit blijven; deze laatste iort ver menigvuldigt zeer snel. De pjzen der grootste soort zijn aan de liechtsche fokkerij niet hoogeen jong krijn f 1, een halfwas f 3,50 en eea volassen ko nijn f 6. Aan den Zoölogischen Tain te Antwerpen vraagt men voor delfde soort f 12,50. Aeetyleengas. e heer van der Kloea deelt in Archictura het volgende omtrent het nieuwe lht mede „Door de welwillendheid varden heer J. Bleuland van Oord, gasfaikant te VOORBURG, ben ik in staat esteld het volgende mede te deelen Be grondstof voor het acelyengas, het calciunicarbide, is reeds een cirant han delsartikel geworden en wordt ls zooda nig uit Amerika en uit Befn aange voerd in goed gesloten vaten f blikken bussen. Door enkele aanrakingnet water wordt het gas ontwikkeld. Eeivoor den leek op scheikundig gebied hgst zonder ling verschijnsel doet zich er iede voor het calciumcarbide op zich zeis onbraud- b-.ar, doch laat men op een skje er van een paar druppels water valle dan kan unen het met een lucifer aareken. Het calcium-carbide moet dns volmen droog bewaard blijven; het is hai even ge voelig voor water als ongelschte kalk en begint ook in aanraking it vochtige lucht weldra gas te ontwikkm. De installatie der toestelle oor verlich ting met aeetyleengas is zeebeknopt en eenvoudig. Een gasfabriekje or een villa, zooala de heer Bleuland vanard voor den heer van Hattum te Ellewodijk, op het buitenverblijf Zorgvliet, heefigericht, be slaat niet meer dan 4 M3 jatsruimte. Het licht is eenig mooi De heer B. v. O. ontstak voor mij eeicetyleengas- vlam van 25 normaalkaarsen daarnaast een petroleum van 18 kaan de eer ste had niet meer dan !van den in houd der laatste. Als m rekent, dat petroleumgas ongeveer 4 al de licht sterkte heeft van steenkolms, dan komt de opgaaf van prof. Lewedat aeetyleen gas 15 maal zooveel lichtte!t als sleen- kolecgas, vrijwel uit. Naar den tegenwoordigeirijs van het aeetyleengas, die waarschijn echter spoe dig aanmerkelijk zal dalenerbrandt een 24 kaarsvlam per uur (L.) voor een waarde van ongeveer 3 cs. Het ver biHik van steenkolengasij open vlam gerekend op 11 liter per ks, kost bij een prijs van 9 M3 een steemngaslicht van 25 kaarsen 2.474 cent, wijl dat licht met een goeden brander u kosten 12 cent per uur. Een 3 liter bus-caleiocarbide bevat evenveel aan lichtvermogals een van 15 liter petroleum. Dit geeft dunkt mij cpetioleumko- ningen, die tegenwoordigrd bezig zijn den prijs van hun waar te drijven, wel eenige reden tet cadenke Gesteenigd. Ten dood toe gesteenijrerd eeu tien jarig meisje in Ilverscho (Thüringen). Bij het visschen geraakte, meisje met jongens in twistzij weraor deze ver volgd en zoolang met stei gegooid, tot dat zij neerviel. Naar hqebiacht, gaf zij daar spoedig den ge De jongens werden gevangen genome: Snelpersdruk van J. Wil te Schagen. Winkel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6