J
GEMENGD NIEUWS.
G. 1L A. MEYKR. j markt. ALKMAAR.
te Scliageu.
op Engelsche predikeis en hunne gezin
nen gepleegd. Dit schijnt het teeken
eener geheele beweging geweest te zijn,
daar een algemeene aanval op de zendings
stations in de provincie is gevolgd. Zelfs
in de onmiddellijke nabijheid van de groote
handelsstad Cinton, werden de posten der
Amerika-nsche en Engelscbe zendelingen
vernield.
De nitbarsting kan voor China nood-
lot'.ige gevolgen hebben. Eerstens zal het
volkomen genoegdoening aan genoemde
rijken moeten geveu. De beweging tegen
de zendelingen, ia werkelijkheid tegen de
vreemdelingen gericht,draagt een algemeen
karakter- Indien China nn met kracht
legen de vervolgenszocht te velde trekt,
zoo het volstrekt niet onwaarschijnlijk
zijn, dat een opstand tegen de regeering
te Peking, daarvan jiet gevolg was. Zoo
zit de logge kolos tnsschen twee voren,
loopt bij de minste beweging naar links of
rechts brandwonden op,die bij de Japansche
aderlating gevoegd, gevaarlijk voor het arme
lichaam kannen worden. Moesten wij den te-
woordigen toestand van 't Hemelsche rijk
in teekeniug brengen, dan zonden wij
hel gebied van den Grooten Heer bij een
kaas kunnen vergelijken, waaraan op ver
schillende plaatsen eenige snoepachitge mui
zen bezig waren, zich te goed te doen.
Een der muizen, JAPAN, is schijnbaar
verzadigd, 't Schijnt echter, dat de spijs
hem kwalijk bekomt, althans het moet
zich krachtig inspannen, oir de verkregen
buit onder zijne heerschappij te brengen.
De krijgers op FORMOSA zijn geen Coi-
neezen. Reeds in den strijd tegen Frank
rijk in Tonking, hebben de Zwartvlaggen
getoond, dat 't geen katjes zijn om zon
der bandschoenen aan te raken. Geheel
Zuid-Formosa is nog in hnn macht.
Ia den voortdareaden krijg verkeeren
het leven en de eigendommen der vreem
delingen voortdurend in gevaar. Hoewel
JAPAN sedert de overdracht feitelijk ver
antwoordelijk is voor mogelijke gebeurte
nissen, blijven eenige Engelsche en Dnit-
sohe oorhgschepen een oogje in 't zeil
honden. Bij een aanval der Zwartvlaggeu
op een der kosthavens hebben de Duitsche
matrozen en Engelsche zeesoldaten uit
stekende hulp verleend. Om 't kluwentje
geheel te ontwarren, zal Japan nog meDig
mannetje aan den arbeid moeten plaatseu.
FRANKRIJK speelt bij de kaasknab-
belpartij voor tweede muis. 't Heeft een
nieuw traktaat m6t China gesloten, waarin
de grensgeschillen, de Fransche bezit-
tigen in Achter Indie grenzen aan China,
voor goed zijn geregeld. Natuurlijk
werd de hangende kwestie ten gunste van
de Republiek uitgelegd. Buiten den aaD-
wiDst eener belangrijke grensstrook bevat
de overeenkomst belangrijke oeconomische
en handels-bepalingen, 't Verkrijgt tevens
het recht om in een drietal Zuid-Chinee-
sche provinciën spoorwegen en telegraaf
lijnen aan te leggen, benevens ontginning
van eenige mijnen.
Wij hebben ons meermalen de vraag
gestelek »Wat doet Frankrijk éigenlijk met
koloniën?' Een land dat jaarlijks in zielen
tal achteruitgaat, behoeft voor den afvoer
zijner overtollige bevolking waarlijk niet
het bezit van overzeesche gewesten.
De vreemde gewesten blijven daardoor
altijd vreemdelingen voor het moederland.
Hoogstens helpen ze eenige ambtenaren
aan een flink salaris, doch daar staat weer
tegenover, dat voor het handhaven van or
de en rust, de noodige troepen onontbeer-
verrassen."
Hij ging zitten en trok haar op zijn
knie.
„No, biecht dan maar opzeide hij,
zich in haar beeld verlustigend„gij
bondt mij verbazend lang op de pijn
bank.'
Zij baalde nit baar zak een rotitie-boek-
je, waaruit zij een zorgvnldig gevonwon
papiertje nam, dat hjj, toen zij bet ontvouw
de, als een zijner verzekerings-formnlieren
herkende. Triomfeerend wees zij op een
met stijve, ongeoefende letters neergeschre
ven onderteekening.
„Mijn eerste verzekering,* verklaarde zij
trots. „Wat zegt ge nn wel?*
Hij zag baar verwonderd, half ontzet
aan.
„Hoe, gy - gij hebt heimelijk
stamelde bij.
„Ik ben als nw concurrent opgetreden,"
lichtte zij met een ondeogend lacbje toe.
„Gisteren ben ik er medi begonnen en he
den heb ik reeds mijn eersten post gesloten.
Gij tijt toch niet boos? Ziet ge, ik kon het
niet verdragen, zoo nntteloos met de handeD
in den schoot te zitten, terwjjl gij u kwelt
voor ons beiden. Neen, gij moogt het mij
niet kwalijk nemen. Ik verheog er mij zoo
oprecht in en ben er zoo trots op
Hij nam haar hoofd tnsschen zijne beide
handen en zag met door tranen half verduis
terde oogen in het stralende gelaat.
.0 gij gg
Meer bracht hij niet nit. Het verdere ver
loor zioh in een zacht stamelen en zochten.
Margot wijdde van nn af hare vrije uren
met allen jjver die in haar was, aan haar
nieuw beroep. Een vormelijke wedijver ont
brandde er tusschen Könen en baar en liet
bijzonder den laatste de bezigheden en be
moeiingen van den levensverzekeringagent
niet meer zoo moeilijk schijnen als voor
heen. Het vrouwelijk vernuft zegevier
de. Terwijl het Könen met alle moeite niet
mocht gelukken hooger te komen, dan vijf
dollars per week, sloot zij menigen Zaterdag
avond haar ballans met zes dollars inkomen.
Hnn leven kreeg nn toch een eenigzins
vriendelijker aanzien. Met vereende krachten
verdienden zij nn meer, dan hnnne uitgaven
bedroegen; zij konden hnnne woniDg een wei
nig geriefelijker maken en nog een paar dol-
lijk zijn, waardoor de diasgkracht van het
leger aanmerkelijk verminderd wordt. En
dat leger moet in den grooten oorlog der
toekomst dienen, om de verloren provin
ciën te herwinnen.
Gelukkig zijn wij verder dan ooit van
dien gevreesden strijd verwijderd. Hoe groo-
ter toch de macht is, waarmede Rusland
en Frankrijk te kampen znlleu hebben,
hoe waarschijnlijker het is, dat de vrede
bewaard blijft. Volgens artikelen in de
Enropeesche pers is de macht van het drie
voudig verbond versterkt, door Roemenië als
vierde in 't gelid op te nemen. Daardoor war
den de Zuid-Oostgrenzen van Oostenrijk-
Hongarije voldoende gedekt, zoodat bet
in staat is, ia vereeniging met Daitschland,
zelfs aanvallend tegen Rusland op te treden,
't Moet een heele diplomaten-vergadering
geweest zijn, waar dit zaakje beklonken is.
De Duitsche en Oostenrijksche rijkskanse
liers, de gezin ten der wederzijdsche hoven,
de premiers van Oostenrijk en van Hon
garije, keizer Frans en koning Karei van
Roemenië, moeten als peetooms het wicht
ten doop hebben gehouden. Straks Enge
land nog en dan kan de schrijver van 't
laatst der negentiende eeuw over een vijf
voudig verbond spreken.
Bemesting.
Het kleinste kind en de eerste de beste
stadbewoner weten, dat de grond bemest
moet worden, omdat hij anders al spoedig
zon ophouden vruchtbaar te zijn. Maar
voor den landbouwer, die van zijn grond
moet leven en er zooveel nit halen moet
als maar eenigszins mogelijk is, voor hem
is dat weinigjv kennis in de versta verte
niet voldoende. Hij moet weten, wat de
planten, die hij verbouwen wil, noodig heb
ben; of die noodige stoffen in den grond
voorhanden zijn; zoo niet, welke er dan
ontbreken, opdat hij ze er door bemesting
in zal kunnen brengen. Hij moet weten,
dat er verschillende soorten mest bestaan;
welke die soorten zijn en wat er in zit;
waar en hoe hij ze krijgen en bewaren kan;
wanneer en op welke wijze hij ze in den
grond moet brengeD, en nog eenige za
ken meer.
Zeker, men kan wel doen, zooals men
vroeger altijd deed: eenigen mest verza
melen of koopen, hem op het land bren
geD en dan maai voor 't vaderland weg
gaan ziaien.
Ma-r dat is niet de voordeeligste ma
nier van doen. Integendeel; door dit te
doen en niet na te gaan en te overdenken,
of het ook anders en beter zon kunneD,
doet men zichzelf veel schade, wat zeker
in den tegenwoordigen tijd niet best thuis
hoort. Want op die oude manier kost de
mest veel te veel geid en moeite, die ook
wee» geld waard is, en haalt uien lang
zooveel niet uit den grond, als tnen zou
kunnen doen, wat door practische, ont
wikkelde landbouwers en door wetenschap
pelijke mannen proefondervindelijk bewezen
is. Het nadeel is dus in dat geval dubbel
groot.
Men weet, dat de planten, die men wil
kweeken, in een onvruchtbaren, onbemes-
ten grond niet groeien willen, maar dat ze
dit wel doen, als men den bodem van
mest voorziet. Daaruit ziet men dus, dat
de mest het voedsel is, waarvan de plan
ten leven en tieren. Maar nu vindt men
lars overleggen. Daarenboven kwamen er gun
stige berichten. De scbeiding tnsschen Margot
en Tonnies was uitgesproken geworden. Door
bemiddeling van den consul-generaal werden
Margot de papieren toegezonden en zoo kon
zij eindetijk bare verbintenis met Könen ge
rechtelijk laten inschrijven.
Zoo leeiden zij beiden gelukkig en tevre
den, en wat hen beiden aan gemak en weel
de ontbrak, dat vergoedde bun gelnk hen
dobbel- Maanden verliepen en de som die
zij op de spaarbank kregen werd week aan
week grooter. Daar geboorde er echter iets
dat aan het sparen een eind maakto, en of
schoon hnnne liefde er door nog inniger en
dieper werd, vervulde het hen toch met ban
ge zorgen voor de toekomst.
Margot wist dat zg moeder worden zon en
zoo moest zij baar beroepsbezigheden als a-
gente achterwege laten. Het was een bitter
iets, dat die brutale aogst over de toekomst
hun geluk weer trachtte te verduisteren.
Reeds do laatste maand,die de groote gebeur
tenis voorafging, warm de spaarpenningen
tot op de helft gesmolten. Nog vlugger smolt
de andere helft, toen de kleine wereldburger
•en ferme, getonde knaap verschenen was,
na moest ook Könen een tijdlang zijn be
zigheden opgeven.
Nn bad bun liefdesbond bet ware zegel
verkregen in de dagen die volgden bewees
Robert Könen, dat bet meer dan een liefdes-
roes geweest was, wat bem tot Margot had
gedreven. Met liefderijke zorg verpleegde hij
haar en de kleine, en dikwijls ontrolde Mar-
gots oogen een traan, wanneer zij, innerlijk
aangedaan, bet vlijtige werken der witte Ini-
tenantshanden aanschouwde.
Deze kalme, eenzame aren, die half in
stil gelnk, half in bange zorg werden door
gebracht, deden de laatste overblijfselen van
het wu.te wereldkind verdwijnen en vormden
haar tot een moeder en vronw.
Na verloop van tien dagen drong
Margot haar echtgenoot wederom zijn werk
op te vatten. Hij voegde zich zuchtend.
Maar zijne gedachten waren niet bij de zaak
en hij deed de ontzettende ontdekking, dat,
terwijl zijn uitgaven hooger werden, zijn
inkomen smolt. Geen enkele week kon hij
meer verdienen, dan vier dollars, en op een
zekeren dag gebeurde het, dat er geen cent
meer in huis was.
in geen enkel deel eener plant brokken
van denzelfden mest, dien men in den
grond 8topte. Eer dus de mest door de
planten tot voedsel werd gebruikt, moest
hij een verandering ondergaan. En werke
lijk, als men eenigen tijd na de bemesting
in den grond grtaft, ziet men van den
ingebrschten mest niets meer, tenminste
niet in den vorm, dien bij eerst had.|Hijis
geheel veranderd, Verteerd, zooals men wel
zegt.
Dat is evenwel niet in allen grond even
goed te zien. Als men twee alnkken land
op denzelfden tijd bemest en later op den
zelfden tijd erin spit, vindt men misschien
in het eene stuk uiets dan een donkerge
kleurd vocht, in bet andere nog grootere
of kleinere brokken onverteerden mest.
Men zal inzien, dat het van belang is te
wetsn, boe dat komt. Dan kan men later
daarnaar handelen door bijv. laatst bedoel
den grond eer te bemesten of door een
ander soort mest erin te breDgen, die snel
ler verteert, of door andere middelen.
Men dient dos te weteD, waardoor de
mest zóó veranderen kan, dat de planten
hem als voedsel kunnen opnemen, en niet
alleen waardoor, moar ook op welke ma
nier die verandering wordt bemerkt. En
al is het nu voor den landbouwer niet
best mogelijk en ook niet bepaald noodig,
om dit tot in de fijnste bijzonderheden te
weten, het is toch wel aoodig, dat hij de
hoofdzaken kent, die voor hem de meeste
waarde hebben. En dan kannen wij al
dadelijk beginnen met te zeggen, dat de
lacht en het water bij de verandering of
omzetting van den mest de groot
ste rol spelen. Hoe doen zij dat?
Om dit te kunnen begrijpeD, moet men
weteD, uit welke deelen zij bestaan en
hoe die deelen in hoofdzaak werken. De
kennis der samenstelling van lncht en wa
ter komt den landbouwer heel dikwijls te
pas, niet alleen met betrekking tot den
mest, maar ook bij den groei der planten
en het leven der dieren.
Laten we dan eerst maar wat over het
wetenswaardigste van de lncht praten. Het
is iedereen bekend, dat een stuk ijzer,
dat langen tijd omgbruikt ergens heeft
gelegen, leelijk roestig is geworden. In 't
begin, toen er nog maar weinig roestplek
jes op te vinden waren, kon men die met
wat boenen en poetsen er nog wel afwrij
ven. Later ging dit al veel moeielijker;
het ijzer was toen al dieper geioest. In
beide gevallen eobter was het ijzer na de
wrijving op de sangetaste plaatsen iets
dunner geworden. Door het wegnemen van
het roest had men dus ook de hoeveel
heid ijzer verminderdzoodat men hieruit
moest besluiten, dat roest ook uit ijzer
bestaat, zoo niet geheel, dan toch voor
een deel, en dat hot roest dus niet iets
is, wat van buitenaf op het ijzer valt.
Het allerduidelijkst wordt dat, als men een
stuk ijzer heeft, dat ontelbare jaren on
gebruikt heeft gelegen, b. v. heel diep
in den grond. We noemen zoo iets ijzer,
maar van gewoon ijzer is er niets aan te
zien't is één bonk roest geworden tot
in het binnenste toe.
Als men een stuk blank ijzer weegt,
het dan een geruiinen tijd stil laat liggen,
zoodat er vrij wat roest op komt, en het
daarna weer nauwkeurig weegt, dm ziet
men, dat het zwaarder is geworden. Er
is dns iets bijgekomen, al is het niet veel.
Waar kan dat vandaan gekomtn zijn
Natuurlijk van niets anders dan van de
lucht, want er is niets anders dan lucht
Ook Margots moed en veerkracht kregen
een zwaren stoot. Maar zij bedwong de
klachten, die haar op de lippen kwamen,
en toonde baar Robert een vriendelijk ge
laat.
„Daar,* zeide zij en nam nit een lade
een paar gouden armbanden „daar, maak
die rommel ten gelde. Ik had ze reeds
lang willen wog doen. Het zijn geen lieve
herinneringen die hnn aanzien in mij ver
wekt.*
En Könen deed met een zwaar hart den
gang, die hem deemoedigde en met bitter
heid vervulde, jegens de onvolkomenheid des
levens.
Nn was voor een tijd de nood verbannen,
maar voor hoelang
Dag aan dag martelde Margot bare her
senen, om een uitweg te vinden, maar de
toekomstbeelden die zich voor baar geestes
oog vertoonden, werden boe langer hoe don
kerder. Maar ach, haar zochten hielp niet
Ja. wanneer zij de handen vrij gehad had.
Maar de lieve, zoete, kleine Karei, die trots
het hem omgevend gebrek voorspoedig op
groeide, nam allen tijd, waarover zij te be
schikken bad, in beslag.
Met stijgenden angst zag zij,hoe de kleine
geldvoorraad meer en meer smolt, daar
Robert, trots al zijn best doen, niet in
staat was, zijn uitgaven met zjjn inkomsten
te dekken. En weder kwam de dag, dat
zij voor niets stonden, en weder moest Kö
nen den weg naar bet pandjeshuis betre
den. Het bewastsijn zijner ellendige posi
tie, drnkte den ongelukkige diep ter neder
eu ontroofde hem alle frischheid en levens
moed, welke voor zijn beroep toch hoofd-
vereischten waren. Zijne verdienston na
men al meer en meer af. De laatste week
bracht hem niets meer dan drie dollars Als
een misdadiger kwam hij zichzelf voor en
schuw, met terneer gelagen oogen, betrad
hij zijne kleine woning. Maar geen ver
wijt, geen boos woord van Margot. Spra
keloos reikte zij hem het kind over
en bood hem vervolgens de lippen tot
kassen.
„Arme Robert!* fluisterde zij en streek
nem liefkozend over de wangen.
WORDT VERVOLGD.
aij het ijzer geweest. Doch het is slechts
een deel van de lucht, die in het ijzer
roest zit, en wel het deel, dat men zuur
stof noemt. Op verschillende manieren kan
men aantoonen, dat de lncht, in hoofd
zaak uit twee stoffen bestaat, waarvan
dan de zuurstof del eene is. In 100 liters
lncht is ongeveer 21 liter zuurstof, en
deze is nu in een gedeelte van het ijzer
te vinden.
Nn zou men kannen vragen, of het ook
mogelijk is, de zuurstof op een gemakke
lijke manier weer uit het roest te haleD,
zoodat we dan dan weer zuiver ijzer kre
gen. Als men b. v. suiker en zand door
elkaar meDgt, zon men, al daurde dat
ook wat lang, de snikerdeeltjes uit dat
mengsel kunnen zoeken, waardoor we sui
ker en zand weer ieder afzonderlijk kre-
gen.
Kan men nu nit het ijzerroest ook de
fijne deeltjes ijzer misschien wegzoeken
en de zuurstof aan haai lot overlaten
Neen, dat gaat zoo niet op die manier,
en dat komt daardoor, dat ijzerroest niet
is een beetje ijzer en een beetje zourstof,
zoo gewoon door elkaar gemengd, doch
heel iets anders. Bij het mengsel van
suiker en zand kan men nog heel goed
den zoeten smaak van suiker proeven, en
ook kan men met dat mengsel op een slijp-
plank een mes aanzetten evenals met ge
woon zand. Maar met een erg verroeste
schaar kan men niet meer knippen zooals
met een gewoneroest blinkt ook niet
meer als gewoon ijzerde smid kan van
een brok ijzerroest geen werktuig maken.
Roest heeft dus heel andere eigenschap
pen gekregen dan het gewone ijzer. De
zuurstof en het ijzer zitten maar niet zoo
los door en naast eikaar evenals de dee
len bij het mengsel van suiker en zand;
maar ze zijn vast aan elkaar verbonden,
ze zitten om zoo te zeggen in elkaar. Welk
klein deeltje van het roest men ook neemt,
nog altijd is het roest, dal wil zeggen ij
zer met zuurstof samen. Bij ons meng
sel vap zoo even was dat anders. Wij
kunnen dan ook roest geen mengsel noe
men, dat vrij gemakkelijk in zijn deelen
zoai kannen gescheiden worden; ne?n het is,
wat men neemt, een scheikundige verbin
ding.
Men kan uit een zekere hoeveelheid
lacht op kunstmatige wijze de zuurstof
verwijderen. Doet men dat en legt men
in de rest dier lucht een stuk blank ijzer
dan is dit na verloop van jaren nog vol
strekt niet geroest. Dat is dns een bewijs
dat het roesten wel degelijk veroorzuakt
wordt door de zuurstof en niet door het
anders deel der lucht. Evenals de zuurstof
uit de lucht zich gemakkelijk met het
ijzer scheikundig verbindt, doet ze dat
ook gaarne met tal van andere dingen.
Alle metalen, behalve gond en zilver,
vormen door de verbinding met zuur
stof roest, het eene meer, het andere min
der. In het lichaam van menschen, dieren
eQ planten sluit dezelfde zuurstof met
verschillende dingen een even vast ver
bond. Bij de verbrandiog van steenkool,
tnrf, hout, petroleum en kaars, of wat dan
ook, gebeurt precies hetzelfde. Wij weten
immers, dat menschen en dieren zonder
lucht moeten sterven, dat een kachel of
een haard, eea lamp of een kaars lucht
noodig hebben om te branden.
Welnu, op dezelfde wijze verbindt de
zuurstof van de lucht, die in den grond
zit, zich met den mest, dien men daarin
heelt gebracht. En evenals ijzer door de ver
binding met zuurstof verandert in heel
iets anders, nl. ijzeiroest, evenzoo is dat
gene, wat uit den mest ontstaat, als de
zuurstof er zich meester van maakt, heel
iets anders dan de mest zelf. Deze verteert,
zooals het ijzer en de andere genoemde
dingen verteren. Dat moet ook, want an
ders zou de mest niet door de planten op
genomen kunnen worden. Het is dus noo
dig, dat de lucht gemakkelijk bij den
mest kan komen, dns dat de grond flink
los is. In vasten grond verteert de mest
slecht.
Konijnen fokken.
Dezer dagen werd)medegedeeld, dat de
directeur der gemeente-reiniging te U-
trecht, de heer Renkema, een door hem
gesticht ziekenfonds voor zijne werklieden
steunt door eene konijnenfokkerij, enkele
jaren geleden door hem begonnen. Enkele
bijzonderheden omtrent een fokkerij, die iets
van beleekeuis oplevert, zullen misschien
niet onbelangrijk geacht worden.
Allereerst is voor eene konijnenfokkerij
een geschikt open terrein noodig, op vol
doenden afstand van bewoonde perceelen
gelegen. Niet allereerst om de niet zeer
welriekende geuren, die de konijnenhok
ken medebrengen, maar inzonderheid om
dat voor het fokken van konijnen be
paaldelijk rust voor de moederkonijnen ee
ne eerste behoefte is.
Een „konijnenberg' is zeer gemakkelijk
te leggen. Eene ruimte van 40, 50 of
meer M2. wordt met ijzerdraad (gaas) ter
hoogte van ésn meter omheind, waarna
in het midden dier omheinde ruimte een
rond gat van ongeveer 2 meter in diame
ter en ongeveer een meter diepte wordt
gegraven. Nadat deze kuil van een stee-
nen vloer is voorzien en de wanden van
steen zijn opgetrokken, wordt de kuil
met zand gevuld. Vervolgens wordt van
stevig latwerk eene verhoogde bekapping
op den knil aangebracht, waarbij aan de
benedenzijde een twee—of drietal openin
gen, als toegangswegen, worden openge
laten. Het gebouwtje wordt daarna met
groene zoden ran behoorlijke dikte over
dekt.
Is het inrichten van deze woning voor
konijnen hoogst eenvoudig, groote zorg
daarentegen eischt de fokkerjj zelve. Zoo
is het o.a. wenschelijk de moederkonijnen,
die jongen zalien werpen, oDgeveer eene
week vóór dien tijd uit de bergen te ver
wijderen en in hokken te plaatsen, opdat
men gedurende de eerste drie levenswe
ken der jonge konijntjes nauwlettend kan
toezien op zindelijke ligging, Hinken toe
voer van versche lncht en met zorg ge
kozen voeder. Daarom ook kunnen de
hokken, die voor de fokkerij gebruikt
worden, niet te ruim zijn. Hoe die hok
ken behooren ïugericht te zijn met
naar achteren alhellenden vloer, enz.
is bekend.
De voedering moet op gezette tijden
(liefst 's morgens, 's middags en 's avonds)
geschieden. Haver is, vooral *>or het
moederkoaijn, in de eers^ twee weken,
nadat het jongen geworpen heeft een uit
nemend droog voermaar dit Vier komt
vrij duur uit. Zoogende moeders geve men
als nat voeder vooral klaver, mi iu en dan
eenige wortelen. Vooral geve nen het
voeder niet te nat. In den wintc voedere
men, naast brood of haver, hooi. wortelen
en aardappelen. Jonge konijnen voedere
men zoo weinig mogelijk met na voer.
De jonge konijnen neme men liet van
de moeder, dan nadat zij 4 h weken
oud zijD, en eerst een week of lier later
late men het koilfn opnieuw dekken
alleen dan kan men krachtige jngen fok
ken en behoudt me* krachtige loeders.
Naast zeer schoone, groote semplareu
van de z. g. Engelsche soort (d grootste,
die hier te lande verkrijgbaar ijn) ziet
men in de Utrechtsche fokkej enkele
z.g. Russische konijnen, die in Ie eerste
drie weken van hnn leven gehei wit zijn,
maar daarna zwarten snuit, zwaien staart
en onderpooten krijgen, doch ovrigens ge
heel wit blijven; deze laatste iort ver
menigvuldigt zeer snel. De pjzen der
grootste soort zijn aan de liechtsche
fokkerij niet hoogeen jong krijn f 1,
een halfwas f 3,50 en eea volassen ko
nijn f 6. Aan den Zoölogischen Tain te
Antwerpen vraagt men voor delfde soort
f 12,50.
Aeetyleengas. e heer
van der Kloea deelt in Archictura het
volgende omtrent het nieuwe lht mede
„Door de welwillendheid varden heer
J. Bleuland van Oord, gasfaikant te
VOORBURG, ben ik in staat esteld het
volgende mede te deelen
Be grondstof voor het acelyengas, het
calciunicarbide, is reeds een cirant han
delsartikel geworden en wordt ls zooda
nig uit Amerika en uit Befn aange
voerd in goed gesloten vaten f blikken
bussen. Door enkele aanrakingnet water
wordt het gas ontwikkeld. Eeivoor den
leek op scheikundig gebied hgst zonder
ling verschijnsel doet zich er iede voor
het calciumcarbide op zich zeis onbraud-
b-.ar, doch laat men op een skje er van
een paar druppels water valle dan kan
unen het met een lucifer aareken. Het
calcium-carbide moet dns volmen droog
bewaard blijven; het is hai even ge
voelig voor water als ongelschte kalk
en begint ook in aanraking it vochtige
lucht weldra gas te ontwikkm.
De installatie der toestelle oor verlich
ting met aeetyleengas is zeebeknopt en
eenvoudig. Een gasfabriekje or een villa,
zooala de heer Bleuland vanard voor den
heer van Hattum te Ellewodijk, op het
buitenverblijf Zorgvliet, heefigericht, be
slaat niet meer dan 4 M3 jatsruimte.
Het licht is eenig mooi De heer B.
v. O. ontstak voor mij eeicetyleengas-
vlam van 25 normaalkaarsen daarnaast
een petroleum van 18 kaan de eer
ste had niet meer dan !van den in
houd der laatste. Als m rekent, dat
petroleumgas ongeveer 4 al de licht
sterkte heeft van steenkolms, dan komt
de opgaaf van prof. Lewedat aeetyleen
gas 15 maal zooveel lichtte!t als sleen-
kolecgas, vrijwel uit.
Naar den tegenwoordigeirijs van het
aeetyleengas, die waarschijn echter spoe
dig aanmerkelijk zal dalenerbrandt een
24 kaarsvlam per uur (L.) voor een
waarde van ongeveer 3 cs. Het ver
biHik van steenkolengasij open vlam
gerekend op 11 liter per ks, kost bij een
prijs van 9 M3 een steemngaslicht van
25 kaarsen 2.474 cent, wijl dat licht
met een goeden brander u kosten 12
cent per uur.
Een 3 liter bus-caleiocarbide bevat
evenveel aan lichtvermogals een van 15
liter petroleum.
Dit geeft dunkt mij cpetioleumko-
ningen, die tegenwoordigrd bezig zijn
den prijs van hun waar te drijven, wel
eenige reden tet cadenke
Gesteenigd.
Ten dood toe gesteenijrerd eeu tien
jarig meisje in Ilverscho (Thüringen).
Bij het visschen geraakte, meisje met
jongens in twistzij weraor deze ver
volgd en zoolang met stei gegooid, tot
dat zij neerviel. Naar hqebiacht, gaf
zij daar spoedig den ge De jongens
werden gevangen genome:
Snelpersdruk van J. Wil te Schagen.
Winkel