IEE1 Ni! III-,
Vastbonden van Eenden.
JACHT.
Donderdag 15 Augustus 1895.
39ste Jaargang No. 3013
Feest te CALLANTSOOG
0
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
B e k e ndmaki n gr e n.
bruin-bonte bond
bij o.iii. wordt bepaald, dat Iiij
die spoorweg- ot telegraafwer-
ken, vernielt, beschadigt, of on
bruikbaar maakt, wordt ge
straft met gevangenisstraf van
ten lioogste D Itl E J A It E
Manen verder ouders, voogden en
onderwijzers, dringend aan, om hun
nen invloed op de jeugd te doen gel
den, teneinde het stukwerpen van de
isolatoren der Rijkstelegraaflijnen te
gen te gaau.
SCHAGEN, 2 Augustus 1895.
Burgemeester en Wethouders voorn.
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Moedwillige beschadiging
der Isolatoren van
Rijkstelegraaflijnen.
Burgemeester en Wethouders van
SCHAGEN, voldoende aan een ver
zoek, van den Heer Commissaris der
Koningin in deze provincie, om me
de te werken tot het tegengaan van
de steeds toenemende moedwillige be
schadiging der isolatoren van Rijks
telegraaflijnen
Herinneren bij deze aan den
inhoud van art. 351 van liet
Wetboek van strafrecht, waar-
Arthur Zapp.
Binnenlandsch Nieuws.
Murteitit- Lsiilml
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SCHAGENf, Ijaan, D 4.
POLITIE.
Ter Secretarie worden inlichtingen ver
zocht omtrent een vermiste
Burgemeester en Wethouders van SCHA"
GEN;
Gezien art. 45 van de politieverorde
ning dier gemeente
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
dat vanaf heden tot en met den twin
tigsten October a.s. de eenden binnen die
gemeente opges'oten of gehokt moeten
worden.
Nalatigheid is bij de politieverordening
strafbaar gesteld, met eene boete van ten
hoogste f 25 of hechtenis van ten hoogste
6 dagen.
Schagen, den 80 Jnli 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
FEUILLETON.
Sociale Roman nit hot Vrouwenleven.
22.
Den volgenden maandag ging Robert Ko
nen een nienwe betrekking zoeken. Hij vond
niets dan een plaats als wachter in een
daitsch bierlokaal. Vrije kost voor hem en
zes dollars bovendien. Eönen kneep de lip
pen opeen en nam aan. Daarmede kon men
tenminste rondkomen. Maar slechts drie
dagen hield hij bet er nit, want bij ge
raakte in twist met zijn baas, een grooten
groven Mecklenbnrger.die daarmede eindigde,
dat hem de nederduitBcber met „een loop naar
den duivel" de deur uitjoeg.
Nog één nitvlncht zag Eönen zich open
gesteld: venten langs de huizen. Met het
geld, dat het laatste sieraad van Margot op
bracht, richtte hjj een kleine venters-kist
aan. Van hois tot hnis, van café tot café
slenterde bij, zjjne waren aanbiedend. Aan
ontmoetingen en wederwaardigheden ontbrak
het Diet. Maar Robert dacht slechts aan zij
ne lievelingen thnis, en verborg al zijn ver
driet onder een bedrukt niterljjk, en ie
der schimpwoord, dat men hem toeriep, gaf
hij met woeker terug.
In een kroeg kwam hij eens met twee
dronken inlanders in twist. Op woorden volg
den daden, en het eind was, dat men den
sich dapper verdedigenden koopman, zijn kast
ontrokte en de over den grond gesmeten
koopwaar stuk trapte.
UraDlaDg dwaalde Eönen in de straten
rond. Hij vreesde, om nasr vronw en kind
terng te keeren. Waarvan zonden zij morgen
leven? 't Was schande, dat hij niet beter
voor de zijnen wist te zorgen. Wat nu te
bezinnen?
Een verlammende moedeloosheid greep hem
aan, een vreeselijken tegenzin kreeg bjj in het
leven: de honger als een kwellend ondier
voor oogen, gedoemd tot bezigheden die
hem verstandelijk doodden en als met zweep
slagen geeselden.
Werktuigelijk richtten zijne schreden zich
°aar de Battery place. Verlangend zwierven
zijne oogen over het bem toelachende blauwe
water. Of hij er niet liever een eind aan maak
te Maar bet beeld van vrouw en
kmd, die hem thuis wachtten, dreef bem van
het water weg. Zou hij haar zonder steun,
aan al de ellende van het leven prijsgeven?
Met doodsbleek gelaat, het angstzweet op
Het Hoofd van het plaatselijk Bestuur
der gemeente Schagen, brengt bij deze ter
kennis van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier No. 1 van de belasting op
Bedrijfs- en andere inkomsten over het be
lastingjaar 1895/96 op den 7den dezer door
den fleer Directeur der directe belastingen
enz. te Amsterdam is executoir verklaard
en op heden aan den Heer OntvaDger der
Directe belastingen binnen deze gemeente
ter isvordering is overgegeven.
Ieder ingezeteD, welke daarbij belang
heeft wordt alzoo vermaand op de vol
doening van zijnen aanslag behoorlijk acht
te geven, teneinde »lle gerechtlijke ver
volgingen, welke uit nalatigheid zouden
voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, 10 Augustus 1895.
Het Hoofd vau het Plaatsel. Bestuur voorn.
S. BERMAN.
De Burgemeester van SCHAGEN, brengt
ter algemeene kennis, het navolgende
De waarnemende Commissaris der Ko
ningin in de provincie Noord-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde
Staten vau Noord-Holland dd, 7 Augus
tus 1895 n°. 20;
Gelet op art. 11 der wel van 13 Jani
1857 (Staatsblad n°. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden:
lo dat in Noordholland de jacht op
klein wild, met uitzondering van die op
fazanten, zal worden geopend op Zater
dag 31 Augustus 1895 met zonsopgang
2o. dat de jicht op fazanten zal wor
den geopend op Dinsdag 1 October 1895,
mede met zonsopgang
3o. dat de korte jacht dagelijks, met
uitzondering van den Zondag en de lange
jacht alleen op Woensdag en Zaterdag zal
mogen worden uitgeoefend.
En zal deze in het Provinciaal Blad
worden geplaatst en voorts in elke gemeente
van Noordholland worden aangeplakt.
Haarlemden 8sten Augustus 1895.
De waarnemende Commissaris der
Koningin voornoemd,
get. P. B. J. PERP.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Waren wij voor eenige dagen getui
ge, met welk eene ingenomenheid het
vijf-en-twintig jarig ambtsfeest van den
heer G. C. Hulst in]de Zijpe werd her
dacht, herinneren wij ons nog het bij
die gelegenheid schoon versierde Scha-
gerbrug, - niet minder geestdrift heersch-
te er den 113 yAng-. te CALLANTS-
OOG, toen de heer Hulst in die
gemeente zijn ^o-jarig Jubi-
i leum als burgemeester vierde.
Ook hier eene opgewekte, feestelijke
stemming, ook bier met groen versierde
s huizen, waaruit algemeen de driekleur
wapperde, ook hier nette eerepoorten,
zij het dan ook in bescheidener vorm,
die getuigden, dat do inwoners van t
Oog en de Groote Keeten met hunnen
burgervader sympatbyseeren.
Een lange stoet van rijtuigen haalde
het kille voorhoo'd, met knikkende knieën,
als een dronken man, sloeg hij den weg
naar huis in
HOOFDSTUK XXI.
Edith bevond <<ch in een gevaarlijke crisis,
die haar met schrik en diepe schaamte ver
volde. Uitgezonderd haar tijd als school
meisje, toen zij een geheime liefde gekoesterd
had voor baren jongen Leraar.dien zij evenwel
met nog 25 anderen doelen moest, bedden
de neigingen van haar hart haar een kalme
rust gegeven. Gedurende hare eenzaam door
gebrachte studiejaren hadden haar ijverig stu-
decren en de zorgen voor het bestaaD, alle
andere gedachten nit baar boo'd gebannen.
I Na echter, nu haar leven rustiger heen-
vlood, vorderen haar zesentwintig jaren hnn
recht. De jonge doctores werd droo-
merig en hare stemming wisselde af gelijk
Maaitscbe bniea,zonder eeDigen grordof oor
zaak. Een tolterende onrust greep haar dik
wijls aan en dreaf haar doelloos de straat
op. Vervolgens sloot zij zich, ten prooi aan
melancholie, in haar kamer op. Maar ook in
deze stemming bleef zij niet lang. Nooit ge
kende levenslast begon plotseling in haar
aderen te vloeien en het verlangen naar om
gang met menschen, naar verstrooiing, deed
haar de stilte in haar kamer ondragelijk wor
den.
Hare zieke-bezoeken bij mevrouw Kohier
waren voor Edith een bron van hovigan ge
moedsaandoeningen. Haar als dokteres kon
de ware oorzaak van het bij zichzelve afspe
lende niet onbekend blijven, en deze erken
ning vervolde haar met sterke schaamte
voor zichzelve. Zij streed een hevigen strijd,
die zich tnsschen geest en lichaam, tnsschen
wilskracht en neigingen van het hart ont
spon. Zij deed moeite om door een koel
voorkomen, den invloed, dien de persoon van
den majoor bij haar uitoefende, tegen te gaan.
Doch hield hem de dienst verre van het
ziekebezoek, dan was zij ontstemd en treu
rig. Hare blikken richtten zich telkens we
derom naar de kamerdeur, waardoor de ge
stalte, wiens houding en bewegingen, tege
lijk kracht en zwier uitdrukten, binnen ge
treden was. Een vurig verlangen deed
haar het harte heftig kloppen.
In dezen tijd van onafgebroken strijd ver
scheen op een zondagmorgen een eenvoudig
gekleed jong meisje in Edith's spreek
uur.
„Mijn naam is Hedwig Bachmann," stelde
de binnentredende zich voor, „ik behoor tot
het bestaur van een werkmeisjes-vereeniging
en heb n in naam dier vereeniging een voor
stel te doen."
De zekere en besliste manier, waarop
het jonge meisje optrad, dat de twintig nog
niet leng overschreden kon hebben, maakte j
een sympathetischen indruk op Edith en met
spanning hoorde zij de verdere mededeelin-
gen van het meisje aan.
„Wij hebben besloten," ging juffrouw
Bic'tmaun voort, „aan ons leerprogram, een
cutsas in de gezondheidsleer toe te voegen.
Zoudt gij bereid zijn, dit onderricht op a te
willen nemen?'
Edith was zeer verrast. Iets aangenamers
had zij zich niet durven denken.
„Met het grootste genoegen," verklaarde
zij levendig.
„Gij hebt drie onderwijsnren per week,
twee avonden in de week, en een des zon
dags van elf tot twaalf nur in den mor
gen. Het honorarium is drie Mark
per nar. Staan deze voor voor waarden u
aan
Edith sloeg gretig toe. Ofschoon do
verbooging van inkumea voor haar aliijd nog
zeer gewenscht «as, zoo was het toch niet
de materieels zijde van de opdracht, die
baar met ware vreugde vervulde. Niets had
haar ooit meer toegelachen, dan zulk een
bezigheid als leerares voor een aantal vol
wassen jonge meisjes, in haar eigen lieve
lingsvak. Dat prikkelde baar eerzucht en
streelde baar eigenwaarde.
Over het verdere werden Edith en hare
bezoekster het zeer spoedig eens.
„Wij zijn met een twintigtal jonge meis
jes," vertelde juffrouw Bachmann verder
„voor een deel boekhouderessen evenals ik,
voor een deel, winkeljuffrouwen, naaisters
en ook eenvoudige arbeidsters. De school
waar wij onderwezen worden, besiaat se
dert een jaar. Hoofdzakelijk honden wij
ons bezig met natnnrljjke historie en reke
nen, eenigen loopen ook een cursus in de
taal door. De leer over het lichaam van
den mensch schijnt ons echter even ge
wichtig toe als al het andere. Mijn broe
der was er zeer sterk voor, en zijn stem
zij lachte een weinig „geeft immer
den doorslag. Gij zult wellicht reeds vaD
hem geboord hebbenDoctor Bachmann,
redacteur van de Volksstem
Terwijl zij dit laatste zeide, klenrden zich
bare wangen, en hare oogen schitterden
trioaifeeread. Het was duidelijk merkbaar
dat zij niet weinig trots op haar broeder
was.
Edith knikte een weinig verlegen. Het
noemen van den redacteur deed in haar
een weinig misnoegen ontstaan, dat zich,
toen haar bezoekster haar verlaten had,
veranderde in besluiteloosheid. Zij had don
naam van den redacteur, altijd als de hoofd
man en woordvoerder der sociaal-demecra-
ten in de stad hooren beschimpen en be
spotten. Na knoopte zij vrij ondnideipke
voorstellingen aan bet woord sociaal-demo-
kraat vast; zij had zich reeds gewend, bp de
den heer Hulst 's morgens ten negen
ure nit de hoofdplaats van de Zijpe.
De tocht ging over het Zand. Op de
grenzen der gemeente werd ZEd. Achtb.
opgewacht door een eerewacht, die hem
tot Callantsoog begeleidde. Voor het
net versierde Raadhuis zong de school
jeugd den burgemeester een toepasselijk
lied toe, waarna ten Raadhuize de eere-
wjjn werd aangeboden, waarbij de heer
Fis, hoofd der school, eene toepasselijke
aanspraak hield. Uit het wederantwoord
van den feestvierende bleek, hoe hij de
hartelijke ontvangst op prijs wist te
stellen. Namens de ingezetenen werd
hier den jubilaris een fraai bewerkte
leuningstoel aangeboden.
In optocht ging het vervolgens naar
de badtent,waarna den feestvierenden kin
deren in de school een bezoek werd ge
bracht. Ook hier heette de heer Vis
den Jubilaris van barte welkom. Deze
wijdde daarop een dronk aan de feest
commissie en aan H. M. de Konin
gin.
Van 2 tot 4 hield de heer Hulst re
ceptie in de fraai versierde badtent. Bij
na al de inwoners maakten hiervan ge
bruik, om den geachten voorzitter van de
Gemeenteraad hunne persoonlijke felici
tatie over te brengen. Ook het diner
werd in de badtent gegeven. Onder de
aanzittenden zag men de leden van den
Raad, het Onderwijspersoneel, den Gem.,
en Rijksontvanger en den Gem-.Secr.
De middag-receptie werd van 7 tot 9
uur door een avondbijeenkomst gevolgd,
waar de blijkbaar opgewekte stemming
zich in woord en lied uitte.
Toen wij bet „Colijn een brave boe
renzoon", het „Lieve schipper vaar mij
over", bet „Toen ik op Neerlands ber
gen stond", in allerlei toonhoogten vroo-
lijk hoorden weergalmen, kwamen ons
de inheemsche volksliedjes onzer Noord-
zee-eilandenbewoners terstond voor den
geest, en geloofden wij gaarne de berijm
de geschiedkundige beschrijving in de
kerk, waar het van Callantsoog luidt:
blooten klank van dit woord een soort beven
en sidderea to gevoelen.
Lang ging zij met zichzelf te rade. De
school der jonge meisjes was zekerlijk op
soeiaal-deinocratische beginselen gegrond
vest. Zou zij daarom niet liover hare reeds
gedane toezegging aan de zuster van den
redacteur, terug nemen
Maar de drang, bare kennis voor anderen
nattig te doen worden, zelf meer bezighe
den te hebben, want ook bet denkbeeld
door deze daad wellicht meerdere patiënten
to verkrijgen, spiegelde zich aan baar voor,
deed weldra de geopperde bezwaren ver
dwijnen. En zoo giüg zij den volgenden
avond op weg naar de haar voor het onder
richt aangeduide woning van den redacteur
en zijne zuster, om de eerste les te gaan
geven.
Hedwich Bachmann ontving haar. In de
eenvoudige, maar net ingerichte woonkamer
bevond zich buiten het jonge meisje nog
een oude, zeer eenvoudig gekleeds vrouw,
die in een onderwolschen leuningstoel geze
ten was.
„Mijne moeder," stelde Hedwig voor en
veegde er, zich tot het oor der oude vrouw
overbnigend, aan toe: „Dat is juffrouw
voc Ëülau, lieve moeder, de doktores, wel
ke ons onderricht geven zal in de gezond
heidsleer."
„Ik beet u welkom bij ons, lieve juf
frouw," nam de onde vronw met sidderen
de stem het woord en sloeg de oogen op,
die een starre, wezenlooze uitdrukking had
den. „Gij moet mij verontschuldigen, dat
ik n niet te gemoet kom. Ik ben sedert
jaren blind. Wilt gij mij geen band geven,
waarde juffrouw
Zij strekte baar een bevende, knokige
band toe, die men het heel gemakkelijk kon
aanzien, dat zij veel en hard gewerkt bad.
Edith trad finks Daderbij, met den eerbied en
zachtheid, die ieder weldenkend mensch ver
valt, tegenover een mensch, door een zwaar
ongeluk getroffen.
De blinde bield de zachte hand der joDge
doctores een gernimen tijd tnsschen hare
vingers en streek er tastend over. Vervol
gens liet zij haar plotseling los en lnistcrde,
met bet oor naar de nevenkamer gekeerd;
Hendrik", zeide zij, en een waas van stil
geluk toog over haat gelaat.
De dnnr werd geopend en een veelstem
mig gefluister werd voor een oogenblik hoor
baar, tot de binnentredende de deur weder
achter zich dicht deed.
Een jonge man, die ODgeveer dertig jaren
tellen kon, trad mot elastische schreden op
Edith toe.
„Doktor Bachmann," stelde hjj zichzelf
voor. „Ik heb zeker het genoegen, mejuffrouw
dok'er von Bülaa te mogen begroeten?"
„Een eiland was ik eens, omgeven
door de baren"De aard en gewoon
ten geven nog heden ten dage volkomen
de eilands-bewoners terug.
Callantsoog heeft onder het bestuur
van den heer Hulst vele belangrijke ver
anderingen ondergaan.
't Is in de eerste plaats wel de dui-
nenrei, die eene onrustbarende gedaante
verwisseling onderging. Niet minder dan
25 Meter werden gedurende deze kwart
eeuw door de Noordzee ingepalmd. De
groote brand vernielde ongeveer de helft
van het dorp, dat echter, ook door de
ruime geldelijke bijdragen uit heel den
lande, zeer verfraaid uit zijn asch ver
rees. In 1882 kreeg Callantsoeg een
tlink, doelmatig schoolgebouw met on
derwijzers-woning en nog voor een paar
jaar werd de straatweg naar het dorp
aangelegd. Hoewel het wel nimmer
weer „zeer volk- en neringrijk zal
worden, zullen toch een en ander
bijdragen om het dorp, ook voor badgas
ten belangrijker te maken Misschien be
leeft het Oog dan ook weer eenmaal, dat,
„Zijn schepen, groot in tal, het zee
banket vervoeren,
Terwijl nog sterker vloot op versche
(visch gaat loeren"
Onder de merkwaardige voorvallen die
de heer Hulst als burgemeester van Cal
lantsoog mocht beleven, behoort voor
zeker wel de stranding van de Strathmore.
Bij de terugkomst van het schip werd
de reddingsboot in de branding omge
slagen. Zeven personen, 4 van Callants
oog en 3 van Petten, vonden daarbij
hun graf in de golven. Door het kloek
moedig optreden van den heer Hulst,
mocht hij het genoegen smaken, 3 En
gelseken en 2 Nederlanders van een
bijna wissen dood te redden. Koningin Vic
toria schonk hem daarvoor de gouden red-
dings-medaille terwijl zijn M.M. Koning
Willem III hem een zilveren vereerde.Ook
bij deze gelegenheid deden de H. H. Hulst,
Rriks fy Vis niet tevergeefs een beroep
op de welbekende liefdadigheid van het
Hij stak haar de hand toe oo drukte de
hare hartelijk. Het ware i open blauwe oogen,
waarin Edith zag. Zij had in het eerste oo
genblik van het verschijnen van den soci-
ual-domokraat een licht mishagen niet kun
nen onderdrukken, maar zijne vriendelijke
en voorkomende manier, de kameraadschap
pelijke wijze waarop hij baar begroette, stom
den haar onwillekeurig tot vertrouwen.
Van zijn edelgevormd gelaat, dat door een
vollen ringbaard omgeven was, straalde haar
zulk een hartelijke,met achting gepaarde vrien
delijkheid tegemoet, dat het haar aange
naam aandeed.
Doctor Bachmann wees op de deur, waar
achter zijn zuster zooeven verdwenen was, en
zeide: Uwe leerlingen wachten n met nieuws
gierig ongeduld. Zij brengen allen u veel
belangstelling, veel vertrouwen en een op
rechten eerbied mede. Ik ben er van over
tuigd, dat bet onderwijs voor n een bron
van geestelijk genet worden zal
„Dat boop ook ik," antwoordde Edith warm
„en derhalve gevoel ik mjj gedrongen u mijn
oprechten dank
Hij viel haar levendig ia de rede: „O, wat
ik u verzoeken mag, de dankbaarheid is
aan onze zijde. Wij hadden in de gansche
stad geen beter leerares knuuen v loden. Eu
oprecht gesproken, ik was er volstrekt niet
zeker van of ge aan ons goedgemeend ver
zoek gevolg zoudt willen geven."
Hjj zag baar vorscbend met zijn klare en
kloeke oogen aan en zij kleurde onwille
keurig.
„Ik weet immers," ging hij zacht lacheDd
voort, „dat wij voor zekere kringen als besmet
gelden en iedere toenadering van ons als een
beleediging wordt beschouwd. Ik verheag
er mij daarom zooveel te meer over, dat
j gjj zooveel gerechtigheidsgevoel en geeste
lijke vrijheid hebt gehad, om ons zelt niet
in al ons streven te vervloeken. En daar
wij daar nn toch eenmaal oter spreken, zul
len wij die punten eerst dnidelijk tusschen
elkander afhandelen. Ik behoor niet tot die
fanatieke sociaal-democraten, die voor Diets
leven en niets anders kennen dan de partij
en de partjjverwikkelingen en voor het an
dere deel van het leven geen oogen schij
nen te hebben.
„Ik weet politiek en wetenschap zeer goed
van elkander te scheiden. En ik geef u er
mijn oprecht mannenwoord op, dat ik u
nooit met mijne politieke beginselen zal las
tig vallen. Aan de school ben ik niets an
ders dan de onderwijzer van bet aaoschon-
welyk onderwijs en ik verzoek n, de door
a vriendelijk overgenomen plichten alleen
van uit dat standpunt te beschouwen."
WORDT VERVOLGD.