Donderdag 22 Augustus 1895. 39ste Jaargang 5o. 3018 Dit l)lad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger Uitgever J. WINKEL, ffureau: SCHAGEï» Laan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Binnenlandsch Nieuws. FEÜ1LLETON. Arthur Zapp. Alicieei Nimis-, Aiurtfiiiie- Untliiillii De feestelijke herdenking van het 50-jarig bestaan Tan den AN- NA-PAULOWNAPOLDER, zal plaats hebben op 11 September e. k. Zaterdag 17 Angnstns 1.1. brandde aan de GROOTE SLOOT te Z ij p e, de boerenplaats af, bewoond door den heer A. Kroon en in eigendom toe- behoorende aan den h6er li. Kroon. Hooi- broei was hier de oorzaak en reeds des middags te ongeveer 4 nur was de brand spuit van Oude Sluis bij het perceel aan wezig om het bier en daar reeds vuur be vattende hooi te bespuiten, en werd alles in het werk gesteld, het hooi naar buiten te krijgen. Alles was verzekerdmaar behalve eenige bedden eü landbouwwerk tuigen, is niets gered. Zondag-morgen brandde de Weeshuisplaats in de ZIJPE, bewoond door den heer J. v. d. Molenmet het daaraan belendende Algemeen Weeshuis, tot den grond af. Als vermoedelijke oor zaak wordt hooibroei genoemd. De weezen, acht in getal, vinden een tijdelijk onderko men in een onbewoond huis te Oudesluis. Het Zijper Weeshuis dagteekende reeds van 1628. Waarschijnlijk heeft de bosch- acbtige landstreek aan deze zijde van de Groote Sloot in eigendom toebehoord aan de graven van Bentiock. Het tegenwoor dige Annanas of misschien nog beter be kend oüder den naam van Ruigeweg, werd door een dwarslaan met de meer Zuide lijk gelegen bezittingen verbonden. Een huis aan de Groote Sloot, Luanhuis ge naamd, heeft de herinneiing daaraan nog weten te behouden. Een verzoek aan het college van West Friesland, om daar ter plaatse een brug over de Groote Sloot te slaan, moet ge weigerd zijn, waarop de geïsoleerde streek over de Groote Sloot van de hand is ge daan. Eene familie van Strijen heeft toen op de aangekochte landerijen een huis ge sticht en dit met ter woon betrokken. Een droevig ongeluk deed hen eene hun ner kinderen verliezen, waardoor zulke treurige herinneringen ontstonden, dat men besloot naar elders te verhuizen. De por tretten van het verongelukte meisje met dat van haar zosje, werden nog heden ten dage, in het weeshuis bewaard. Geluk kig zijn ze bij de brand gered. Uit Chris telijke pieteit werden huis en landerijen, groot ruim 35 H.A. bij testame it vermaakt aan het polderbestuur van de Zijpe als toe vluchtsoord voor weezen van alle richtingen. Deze schenking geschiedde door mr. Qui- rijn van Strijen en zijne echtgenoote, vrouwe Cornelia van Raambeeck, op 5 April 1697. Uitdrukkelijk werd in het testament vermeld dat gebouwen en landerijen altoos zouden zijn ten voordeele van het weeshuis en dat twee hoofdingelanden zitting zouden heb ben in het bestnur. Sedert dien tijd is het gebouw ingericht tot weeshuis en geregeld voor dat doelein de gebruikt. Vooral in de laatste jaren, ondergingen huis en hof vele belangrijke verbeteringen. Het bosch met zijn heerlij ke laan, de vijver door lommerrijk geboom te omschaduwd, de groote moestuin enz. lokken vele bezoekers ter bezichtiging. Zie daar eenige bijzonderheden, die ons bij on derzoek van zeer geloofwaardige personen omtrent het weeshuis werden medege deeld. Tevens vernamen wij ook nog, dat er thans plannen bestaan, boerderij en wees huis door ten flinke ruimte van elkander te scheiden, opdat bij mogelijken brand, tenminste een der gebouwen behouden blijft. De burgemeester van ZAAMSLAG, die door drie mannen aange rand en doodelijk verwond werd, is Zaterdag overleden. Men schrijft uit Terneuzen aan de Te legraaf: Omtrent den aanslag op den burge- Sociale Roman nit het Vrouwenleven. 24. Den dag na het gebeurde op bet bal Edith had haar spreekuur reeds achter den rug en maakte zich gereed om nit te gaan werd er aan hare woning gescheld. Zij opende zelf, daar haar dienstbode niet thuis was. Met verwondering en ontsteltenis, zag zij majoor von Wulfen voor den drempel staan. Zijn ernstig gelaat, zoowel als de woorden die hjj tot haar sprak, waren van dien aard, dat zjj zieb genoodzaakt zag, hem naar baar salon te geleiden. „Ik kom u om vergiffenis vragen," had hg gezegd in een houding, die van de oprecht heid zijner woorden getuigde. Zij noodigde hem door een handbeweging uit te gaan zitten, terwijl zij zelf op de aofa tegenover hem plaats nam. Hij zag haar aan met een blik, die zijn uitwerking echter geheel miste. Edith bleef uitermate bedaard, terwijl hij weder het woord nam: ,Ik heb u gisteren beleedigd. Een dame als gij moet men anders,behandelen dan an deren. Ik zie in, dat ik een misgreep heb begaan, als ik u in diezelfde categorie plaat ste. Ik bid u om vergeving en ik ben be reid u volkomene genoegdoening te ver schaffen." Hjj zweeg nu alsof hjj eenige tegemoet koming verwachtte. Maar zij bleef stil, im mer op haar hoede en met al haar wils kracht strijdende om haar koele, ongenaakbare houding te bewaren. „Het is mij tot dusverre niet zwaar ge vallen, mjjn jonggezellen-leven, dat ik lief 'e b,Ü»en bewaren. Gij echter werpt al mijne voorzorgen omver.Nooit heeft een vrouw zuik een invloed op mij gehad als gij. Mijn hart behoort u reeds geheel, ik bid u, neem nu ook mijn hand!" Een oogenblik zat Editb innerlijk te be ven. Als een bliksemflits doorkliefde haar de gedachte, voor welk een groote verzoe king zij gestaan had, zoo deze vraag een paar weken vroeger tot haar gericht gewor den was. Zou zij de kracht gehad hebben, hem af te wijzen Nu wist ze, dat het geen liefde geweest was, maar een bedwel ming der sinnen, wat zij voor dien schitte renden officier had gevoeld. Van edele schaamte trillend, stond zij op. Raar scheen het toe, als zag zij het ernsti ge, vriendelijke gelaat van Heinrich Bacil- meester var. Zaamslag heb ik het volgen de vernomen: De heer De Bokx, landbouwer van be roep, was tusschen 8 ea 9 uur wegge gaan, om naar de veldarbeiders en het land te gaaD zien. Om 10 uur kwam hij strompelend thuis, bebloed, doornathij kon aan zijne Datunrlijk ontstelde huis- genooten bijna niets zeggen, maar schreef op een leitje, dat hij door drie Vlamin gen was aangevallen, dat een daarvan hem in den hals had gesneden en hem daarna in een put had geworpen. Zoo goed en zoo kwaad als het ging, was hij er nit gekropen en nsar huiB ge strompeld. Terstond werd geneeskundige hulp in geroepen en verleend door de artsen Hart man van Zaamslag, Troun van Axel en S[ ruitenburg van Ter-Neuzen, die, na de wonde aaa den hals een snede van links naar rechts en die msar een milli meter dieper had moeten zijD, om de hoofdaders naast het strottenhoofd te ra ken verbonden te hebben, konden con- stateeren, dat geen direct gevaar bestond en de grootst mogelijke rust in acht moest worden genomen. De politie, inmiddels verwittigd, stelde dadelijk een onderzoek in bij alle putten op de omliggende weiden, doch kon niets ontdekken van een worsteling; alleen wa ren in een half droge sloot diepe indruk ken te zien, alsof daar iemand tegen den kant was geklauterd. Het mes, dat de burgemeester droeg, werd op verzoek van den wachtmeester der uiarechausse's van Axel vertoond, en bespeurd werd, dat aan heft en lemmet bloed kleefde, terwijl ook slijk aan het lemmet te bespeuren was; overigens was het mes geheel doornathot werd door den wachtmeester in beslag genomen. De justitie uit Middelburg is Vrijdag avond nog gearriveerd en Zaterdag voor middag weer vertrokken; aangaande het resultaat van haar onderzoek is niets be kend gewordeD. Naar men nog vernam, moeten te Sas vau Gent drie personen mann, die zijne blauwe oogen, waarschu wend op haar rusten liet. Eu haastig, als was haar geluk er aan gelegen, zoo zij hem nog een minuut langer in onzekerheid liet, zeide zij tot hem op satirieken toon „Ik gevoel mij de eer, die gij mij in uwe goed heid bewijst, volstrekt niet waardig. Be- deuk eens, wat zou het officierscorps wel zeggen, wanneer gij de juffrouw-dokter, die ouder de armsteu van de stad hare patiënten telt, tot uw vrouw maaktet I" Dit autwoord kwam hem zoo onverwacht, dat hij baar ongeloovig aanstaarde. Hij had reeds de armen tot haar opgeheven; nu zon ken zij slap neder. „Maar stamelde bij eindelijk, „maar gij kunt toch onmogelijk van plan zijn, uw praktijk voort te zetten, terwijl gij getrouwd zijt?" „Ik zie niet in,* antwoorde zjj, met ern stige vastberadenheid, „waarom het huwe lijk mij verhinderen zou, de kemiis, die ik mij gedurende jaren heb verzameld, ten al- gemeene nutte te besteden.* „Maar de vrouw beeft toch nog nuttigen bezigheden in huis.* „Gij meentschoenmaker hou je bij je leest; dat wil zeggenvrouw, uw arbeids veld is de keukeu. Daarvoor had ik anders niet behoeven te studeeren.* Hare bijtende ironie dreef hem het bloed naar de slapen. „Gij verstaat mij verkeerd, waarde juf frouw," antwoordde hij haastig. „Niemand zal van u nederige werkzaamheden verlan gen. Gij zult de koniDgin van het huis zjjn, de feesten en recepties gracieus presi- deeren, in zekeren zin de gastvrijheid van het huis verpersoonlijken.* „Ik heb nog nooit gehoord, dat men van een man verlangde, dat hjj zijne bezigheden beperken zou, tot het ontvangen van de gasten van zijn huis. Ik zie niet in, met welk recht men de vronw tot een dergeljj- ke ledigheid deernen mag, haar dwÏDgen kan, bezigbedeD, die haar tegen de borst stuiten, te verrichten, en haar geen vrijheid laat evenals haar man, in 't kiezen van haar werkkring. Ik begrijp volstrekt niet, hoe een man van zijn vrouw verlangen kan, dat zij haar leven met nietigheden verbeuzelt, evenals een kind Hare wangen gloeiden en hare oogen flikkerden en getuigden van den heiligen toorn, die haar vervulde. De majoor ech ter gevoelde zich zesr onbehagelijk. Hij had zich den uitslag van zijn boodschap anders voorgesteld. Hij had niet anders gedacht, dan dat zij uit nood, uit armoede, omdat zich geen partij vcor haar had opgedaan, zulk een mannelijk beroep aangegrepen had. Nu echter moest bij tot zijne grenzelooze verwondering ondervinden, dat zij haar be- toep lief had, evengoed als bij het zijne. Daarbjj kwam nog het vernederende gevoel van eea blauwtje te hebben geloopen. Voor de eerste maal liet zijne onweerstaanbaarheid hem in den steek. „Maar gij redeneert het huwelijk geheel weg, waarde juffrouw,* stotterde hij. „Ik redeneer het huwelijk in geenen dee- le weg," was het prompte antwoord. „In tegendeel, ik wil er een verhevener zegel op drukken. Ik geloof, dat de huwelijken er gelukkiger door zouden worden, wanneer de vrouwen onafhankelijk van hunne mannen wa ren, en de jonge meisjes in staat waren zichzelf te onderhouden en zoodoende meer den man van haar kenze te kuDnen huwen. Ik zie er volstrekt niets ongelukkigs io, wan neer de vrouw hare vrije uren doorbrengt met nuttige bezigheid, inplaats van met klet sen en paradeeren, zoodat zij naast de liefde, ook nog de achting van haren echtgenoot waardig werd. Zeker,"ging zij voort, en op haar ernstig, onbewogen gelaat, werd een ironi sche trek zichtbaar, „met zulke denkbeelden kan men mij onmogelijk tot officiers-vrouw maken.* „Zeker,* nam hij fluks het woord om zich een dragelijken terugtocht te verzekireD, „ze ker bij zulk een groot verschilvan gevoelens, moet ik, dat zie ik duidelijk in Hij sloeg de hakken tegen elkander, boog zich diep en schreed naar do deur. Zijn lief desgloed was verdoofd en verdwenen. Nog een buiging en hij was heengegaan. Edith haalde diep adem. Zij legde zich met een gelukkig lachje op de sofa neder en sloot de oogen. Een heerlijk, weldadig, bevrijdend, opwekkend gevoel van innige seli-tevredenheid doortintelde haar. HOOFDSTUK XII. In de familie Bachmann hadden zorgen en verdriet hun intocht gedaan.Hedwig Bach mann lag zeer ernstig ziek. Edith had op verlangen van Hendrik Bachmann de genees kundige behandeling op haar genomen en zij wijdde er zich met al haar ijver aan. Bij haar sterk ontwikkeld plichtgevoel, kwam nog haar harteljjke genegenheid, die zij het jonge meisje en de geheele familie Bach mann toedroeg. Twee of drie maal per dag, kwam zij hare zieke bezoeken. De ziekte ontwikkelde zich tot een aware ze- l nuwkoorts. Ofschoon de ziekte Edith volkomen hel der was en zij volstrekt niet twijfelde aan bet gunstige van hare behandeling, zoo hield Edith het toch voor noodzakelijk, uit een oogpunt van verantwoordelijkheid, een ouden, ervaren dokter ia cousult te nemen. De door Hendrik Bachmann geroepen arts, eeu bejaarde gezondheidsraad, hoorde de ver- j klaringen en wenken zijner jouge, vrouwe- j lijke collega mot geringschatting aan. Hij scheen meer te voldoen aan een plicht der zijn aangehouden (twee mannen en een vronw) die evenwel later weer zijn losge laten. Er ligt over het gebeurde een duister waas. Men verdiept zich in gissiugea, wat de oorzaak van den aanslag zon kunnen zijn, d»ar de heer de Bokx algemeen be mind en geacht werd. Aan diefstal kan moeielijk gedacht wor den. Men moet er zich over verbazen, dat de aangevallene, 74 jaren oud, nog zoo kras is geweest om, ondanks bloedver lies; uit de put te kruipen en naar huis te strompelen. Omtrent het gebeurde loopen volgens de Middelb. Ctverschillende geruchten, waar van een meer en meer de bovenhand krijgt, nl., dat er hierbij van geen misdaad spra ke zijn zou, al heeft de burgemeester, wien het spreken verboden is, wijl hem de lucht pijp was doorgesneden, op een lei ook de verklaring afgelegd, dat drie hem onbeken de Vlamingen hem hadden overvallen. Zondagavond is een f e 1- le brand uitgebroken in een hooiberg, be vattende ruim 100,000 pond hooi, staan de onder ZWOLLE aan de Veerallée en toebebooiende aan de wed. B. Vierdag. Daar men sedert een paar dagen be speurd had of vermoedde dat het hooi erg broeide, werd de berg door een op- perbrandmeester en 'een brandmeester eeni ge malen onderzocht en er des avonds eene brandwacht van 3 man bij geplaatst om den berg zoo noodig den volgenden ochtend uiteen ta halen en te verplaatsen. Juist toen die brandwacht er bij kwam, sloegen de vlammen er uit. Begunstigd door den wind en door het spoedig op- tredeu der brandweer, werd een belenden de hooiberg en een boerenhuis behouden. Te BOKSTEL hebben in den afgeloopen nacht een paar brutale diefstal len met inbraak plaats gehad. Bij den heer W. d. V., waar men zich door uit snijding van het bovenlicht een er achter deur toagang tot het woonhuis wist te ver schaffen, hebben de dieven eene chiffoniè- beleefdheid dan zieb op de hoogte te laten stellen. Hg richtte ook gedurende bet gan- scbe betoog geen enkei woord tot den broe der der zieke, maar verklaarde rondweg,zonder zich om Edith's tegeowoordigheid te bekom meren: „Voor ik uwe zuster onderzoek, zou ik u wel willen doen opmerken, dat ik ge woon ben, de bebaudeiing mijner patieDten persoonlijk zelfstandig te voeren. Een consult of een ruggespraak met eeu anderen arts zou nergens toe dienen." Even beslist en met klem antwoordde Hendrik BachmanD: „Het geschiedde op ver langen van nwe collega, dat gij ontboden zijt geworden." „Wanneer de juffrouw gelooft, haar oor deel te moeten wantrouwen," merkte de dok ter grof op, „zoo is dat volstrekt geeu aan leiding ook over 't mijne in twijfel te ver- keeren." Hendrik Bachmann wierp ter sluiks een blik op Edith, die bleek, bevend, pijnlijk ge troffen daarbij stond, en antwoordde ver volgens zonder een enkele aarzeling: „Het was geen wantrouwen aan eigen kracht en kunde, dat uw collega dwong een tweeden arts te doen roepen, daarvan beu ik zeer zeker. Het was eerder een fijn go voelde nauw gezet beid." Dd arts haalde de schouders op, alsof bij zeggen wilde, dat de beweegredenen van zijn collega hem koud lieten en op zijn kort aan gebonden manier en met een gezicht als eeu oorworm, klonk het: „Ik moet u verzoeken, tuschen de juffrouw en mij te kiezen. Ik beb geen lust, mijne handelingen te laten con troleeren. of raad te ontvangen, van een zij de, die ik niet als gelijk-gerechtigde, noch veel minder als autoriteit beschouwen kan nosb wil." Men kon het Hendrik Bachmann aanzien, dat bij moeite bad, zijn uiterlijke kalmte te bewaren. „Dan betreur ik het," antwoordde hij koel en voegde er met verheffing van stem bij: „voor mij is er geen sprake geweest, de ge neeskundige hulp van juffrouw von B&lau te wantrouwen; ik stel het grootste vertrouwen in de kundigheden van deze dame en ik ben haar voor haar opofferingen en moeite den grootsten dauk verschuldigd." De arts draaide op bedenkelijk zeuuwachti- ge manier met zijn boed en stiet in toorni ge opgewondenheid uit„Dan dan betreur ik het slechts, dat ik mijn kostbaren tijd Zonder eeu groet en in woedende haast verliet hij de kamer. Hendrik Bachmaun ech ter trad met suelle schreden op Edith toe, drukte haar hartelijk de hand en zeide op warmen toon: „Ik vraag u duizendmaal om vergiffenis. Laat de grofheid van dien ouden mau u niet te zeer leed doen. Gg weet im mers, dat vele dier heeren gelooven, dat 1 grofheid bij het doktersberoep behoort. Ove- re opengebroken zij hebben, eenige klei ner® goudeD voorwerpen, als Tingeu, oor bellen enz. uitgezonderd, slechts weinig van waarde kannen medenemen. Bij den heer E. Cnaast den heer d. V. woonach tig, hebben de dieven gelegenheid gevon den de brandkast mede te nemeD, die hedenochtend in het veld opengebroken is teruggevonden. Wat daarin niet van hunne gading aanwezig was, hebben zij latten liggen. De hamer, waarmede zij de kast forceerden, werd door inklimming bij een smid, en de kruiwagen waarop zij haar vervoerden, bij een ander ont vreemd. Te ZEVENHUIZEN (gem. De Leek) viel tijdens de afwezigheid der moe der, een éénjarig kind achterover uit den tafelstoel en bleef hangen aan het koord, waarmede het daaraan was vastgebonden. Hierdoor smoorde hetde moeder vond bij hare thuiskomst baar kind dood. Zaterdagavond vervoeg de zich aan een politiebureau te AM STERDAM een man, wonende Langestraat, wien het bloed aan zijn linkerzijde en den mg door de kleederen vloeide. Hij zei de door zijn vrouw met een mes te zijn gestoken en werd onmiddellijk per rader- baar, naar het binnengasthuis vervoerd, en aldaar ter verpleging opgenomen. Het bleek, dat bem zeven steken waren toe gebracht. De politie begaf zich naar be doelde woning en arresteerde daar de vrouw met haar 17-jarigen zoon, die bij de verwonding was tegenwoordig ge weest. Een dorpje in het Hoorder- kwartier van LIMBURG, heeft, naar het Kath. Volksblad weet mee te deelen, een schoolhoofd, dien men dagelijks véér en na schooltijd en op de vacantiedagen met meer dan gewone vlijt, zeis, hooivork, zicht, hark, riek, schop en schoffel ziet hantee- ren, al naar gelang de werkzaamheden op den akker dit medebrengen. In de kunst van plaggen hakken op de heide, heeft meester bepaald zijus gelijke rigens behoef ik u zeker niet te zeggen, dat mijne moeder en ik, dat wij beiden, het grootste vertrouwen in u stellen. Wij bidden u, laat u niet ontmoedigen en wil de behan deling over onze lieve Hedwig ook in 't ver volg voor uwe rekening nemen." Zij gaf hem zijn handdruk sprakeloos te rug en kampte met de woelige gevoelens in haar binnenste, terwijl zij zich naar het ziekbed begaf. Toen de dag der crisis gekomen was, week Edith slechts maar voor korte pooren van het ziekbed. Den nacht braebt zij in ge zelschap met Hendrik Bachmann, wakende bij de zieke door. Hunne schouders raak ten elkander aan, wanueer zij zich beiden over de ijlende bogen. Af en toe, wanneer bjj haar behulpzaam was, met het een of ander, drukte hij baar zacht de hand, ials om haar moed in te Bpreken. In haar hart werd in deze zware uren het gevoel van innige sympathie en achting steeds krach tiger en sterker. Toen de zieke tegen den morgen in een rustigen diepen slaap viel, toen kon Edith eindelijk de troostende medtdeeling doen, dat het hoogste pont der ziekte overschre den en daarmede het 'eveusgevaar ge weken was. Eerst nu begon do sterke man, die gedu rende bet hoogste gevaar geen oogenblik zijn rust en zelfbeheerscbing verloren had, te sidderen en de vermoeisnis die zieh van hem meester maakte, drukte zich uit in het doodsbleek worden van zijn gelaat en in een diepen zucht, die zieb met moeite aan de zwaar hjjgende borst ontwrong. Edith pakte hare zaken bjjeen om naar buis terug te keeren, maar bij dezen zucht draaide zij zich haastig om. En toen zij zag hoe bleek en afgemat hij er uitzag, was zij oogenblikkelijk bij hem. „Gij hebt u over spannen," zeide zij, en het sidderen van haar hart was duidelijk in haar stem hoor baar. „Gij moet u na rust guunen. Ik zal juffrouw Martha roepen.* Zij wilde naar de audere kamer gaan, naar eene van Hedwig's vriendinnen, die voor ziekenoppasseres tuogeerde, en zich op de sofa uitgestrekt had. Maar Hendrik Bachmann hield haar terug. „Laat dat maar, ik kom reeds tot rust," antwoordde hij. „Ook gij hebt rust noodig." Hij nam haar rechterhand tusschen zijne beide banden en drukte ze telkens hartelijk. „Heb dank, hartelijk dank, goede, trouwe!" De blik zijner vochtig glinsterende oogen, die zich diep in de hare drongen, bewees haar nog meer dan de klank zijner stem, dat dere dank zich niet zoozeer beperkte tot de geneeskundig! behandeling, dan wel tot de deelnafne, bem zooeveo betoond.... SLOT VOLGT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 1