Donderdag 22 Augustus 1895.
39ste Jaargang 5o. 3018
Dit l)lad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger
Uitgever J. WINKEL,
ffureau: SCHAGEï» Laan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Binnenlandsch Nieuws.
FEÜ1LLETON.
Arthur Zapp.
Alicieei Nimis-,
Aiurtfiiiie- Untliiillii
De feestelijke herdenking
van het 50-jarig bestaan Tan den AN-
NA-PAULOWNAPOLDER, zal plaats
hebben op 11 September e. k.
Zaterdag 17 Angnstns 1.1.
brandde aan de GROOTE SLOOT te
Z ij p e, de boerenplaats af, bewoond door
den heer A. Kroon en in eigendom toe-
behoorende aan den h6er li. Kroon. Hooi-
broei was hier de oorzaak en reeds des
middags te ongeveer 4 nur was de brand
spuit van Oude Sluis bij het perceel aan
wezig om het bier en daar reeds vuur be
vattende hooi te bespuiten, en werd alles
in het werk gesteld, het hooi naar buiten
te krijgen. Alles was verzekerdmaar
behalve eenige bedden eü landbouwwerk
tuigen, is niets gered.
Zondag-morgen brandde
de Weeshuisplaats in de ZIJPE, bewoond
door den heer J. v. d. Molenmet het
daaraan belendende Algemeen Weeshuis,
tot den grond af. Als vermoedelijke oor
zaak wordt hooibroei genoemd. De weezen,
acht in getal, vinden een tijdelijk onderko
men in een onbewoond huis te Oudesluis.
Het Zijper Weeshuis dagteekende reeds
van 1628. Waarschijnlijk heeft de bosch-
acbtige landstreek aan deze zijde van de
Groote Sloot in eigendom toebehoord aan
de graven van Bentiock. Het tegenwoor
dige Annanas of misschien nog beter be
kend oüder den naam van Ruigeweg, werd
door een dwarslaan met de meer Zuide
lijk gelegen bezittingen verbonden. Een
huis aan de Groote Sloot, Luanhuis ge
naamd, heeft de herinneiing daaraan nog
weten te behouden.
Een verzoek aan het college van West
Friesland, om daar ter plaatse een brug
over de Groote Sloot te slaan, moet ge
weigerd zijn, waarop de geïsoleerde streek
over de Groote Sloot van de hand is ge
daan. Eene familie van Strijen heeft toen
op de aangekochte landerijen een huis ge
sticht en dit met ter woon betrokken.
Een droevig ongeluk deed hen eene hun
ner kinderen verliezen, waardoor zulke
treurige herinneringen ontstonden, dat men
besloot naar elders te verhuizen. De por
tretten van het verongelukte meisje met
dat van haar zosje, werden nog heden ten
dage, in het weeshuis bewaard. Geluk
kig zijn ze bij de brand gered. Uit Chris
telijke pieteit werden huis en landerijen,
groot ruim 35 H.A. bij testame it vermaakt
aan het polderbestuur van de Zijpe als toe
vluchtsoord voor weezen van alle richtingen.
Deze schenking geschiedde door mr. Qui-
rijn van Strijen en zijne echtgenoote, vrouwe
Cornelia van Raambeeck, op 5 April 1697.
Uitdrukkelijk werd in het testament vermeld
dat gebouwen en landerijen altoos zouden
zijn ten voordeele van het weeshuis en dat
twee hoofdingelanden zitting zouden heb
ben in het bestnur.
Sedert dien tijd is het gebouw ingericht
tot weeshuis en geregeld voor dat doelein
de gebruikt. Vooral in de laatste jaren,
ondergingen huis en hof vele belangrijke
verbeteringen. Het bosch met zijn heerlij
ke laan, de vijver door lommerrijk geboom
te omschaduwd, de groote moestuin enz.
lokken vele bezoekers ter bezichtiging. Zie
daar eenige bijzonderheden, die ons bij on
derzoek van zeer geloofwaardige personen
omtrent het weeshuis werden medege
deeld.
Tevens vernamen wij ook nog, dat er
thans plannen bestaan, boerderij en wees
huis door ten flinke ruimte van elkander
te scheiden, opdat bij mogelijken brand,
tenminste een der gebouwen behouden blijft.
De burgemeester van
ZAAMSLAG, die door drie mannen aange
rand en doodelijk verwond werd, is Zaterdag
overleden.
Men schrijft uit Terneuzen aan de Te
legraaf:
Omtrent den aanslag op den burge-
Sociale Roman nit het Vrouwenleven.
24.
Den dag na het gebeurde op bet bal
Edith had haar spreekuur reeds achter den
rug en maakte zich gereed om nit te gaan
werd er aan hare woning gescheld. Zij
opende zelf, daar haar dienstbode niet thuis
was. Met verwondering en ontsteltenis, zag
zij majoor von Wulfen voor den drempel staan.
Zijn ernstig gelaat, zoowel als de woorden
die hjj tot haar sprak, waren van dien aard,
dat zjj zieb genoodzaakt zag, hem naar baar
salon te geleiden.
„Ik kom u om vergiffenis vragen," had hg
gezegd in een houding, die van de oprecht
heid zijner woorden getuigde. Zij noodigde
hem door een handbeweging uit te gaan zitten,
terwijl zij zelf op de aofa tegenover hem
plaats nam.
Hij zag haar aan met een blik, die zijn
uitwerking echter geheel miste. Edith bleef
uitermate bedaard, terwijl hij weder het woord
nam: ,Ik heb u gisteren beleedigd. Een dame
als gij moet men anders,behandelen dan an
deren. Ik zie in, dat ik een misgreep heb
begaan, als ik u in diezelfde categorie plaat
ste. Ik bid u om vergeving en ik ben be
reid u volkomene genoegdoening te ver
schaffen."
Hjj zweeg nu alsof hjj eenige tegemoet
koming verwachtte. Maar zij bleef stil, im
mer op haar hoede en met al haar wils
kracht strijdende om haar koele, ongenaakbare
houding te bewaren.
„Het is mij tot dusverre niet zwaar ge
vallen, mjjn jonggezellen-leven, dat ik lief
'e b,ܻen bewaren. Gij echter werpt al
mijne voorzorgen omver.Nooit heeft een vrouw
zuik een invloed op mij gehad als gij.
Mijn hart behoort u reeds geheel, ik bid u,
neem nu ook mijn hand!"
Een oogenblik zat Editb innerlijk te be
ven. Als een bliksemflits doorkliefde haar
de gedachte, voor welk een groote verzoe
king zij gestaan had, zoo deze vraag een
paar weken vroeger tot haar gericht gewor
den was. Zou zij de kracht gehad hebben,
hem af te wijzen Nu wist ze, dat het
geen liefde geweest was, maar een bedwel
ming der sinnen, wat zij voor dien schitte
renden officier had gevoeld.
Van edele schaamte trillend, stond zij op.
Raar scheen het toe, als zag zij het ernsti
ge, vriendelijke gelaat van Heinrich Bacil-
meester var. Zaamslag heb ik het volgen
de vernomen:
De heer De Bokx, landbouwer van be
roep, was tusschen 8 ea 9 uur wegge
gaan, om naar de veldarbeiders en het
land te gaaD zien. Om 10 uur kwam hij
strompelend thuis, bebloed, doornathij
kon aan zijne Datunrlijk ontstelde huis-
genooten bijna niets zeggen, maar schreef
op een leitje, dat hij door drie Vlamin
gen was aangevallen, dat een daarvan hem
in den hals had gesneden en hem daarna
in een put had geworpen.
Zoo goed en zoo kwaad als het ging,
was hij er nit gekropen en nsar huiB ge
strompeld.
Terstond werd geneeskundige hulp in
geroepen en verleend door de artsen Hart
man van Zaamslag, Troun van Axel en
S[ ruitenburg van Ter-Neuzen, die, na de
wonde aaa den hals een snede van
links naar rechts en die msar een milli
meter dieper had moeten zijD, om de
hoofdaders naast het strottenhoofd te ra
ken verbonden te hebben, konden con-
stateeren, dat geen direct gevaar bestond
en de grootst mogelijke rust in acht moest
worden genomen.
De politie, inmiddels verwittigd, stelde
dadelijk een onderzoek in bij alle putten
op de omliggende weiden, doch kon niets
ontdekken van een worsteling; alleen wa
ren in een half droge sloot diepe indruk
ken te zien, alsof daar iemand tegen den
kant was geklauterd.
Het mes, dat de burgemeester droeg,
werd op verzoek van den wachtmeester
der uiarechausse's van Axel vertoond, en
bespeurd werd, dat aan heft en lemmet
bloed kleefde, terwijl ook slijk aan het
lemmet te bespeuren was; overigens was
het mes geheel doornathot werd door
den wachtmeester in beslag genomen.
De justitie uit Middelburg is Vrijdag
avond nog gearriveerd en Zaterdag voor
middag weer vertrokken; aangaande het
resultaat van haar onderzoek is niets be
kend gewordeD. Naar men nog vernam,
moeten te Sas vau Gent drie personen
mann, die zijne blauwe oogen, waarschu
wend op haar rusten liet. Eu haastig, als
was haar geluk er aan gelegen, zoo zij hem
nog een minuut langer in onzekerheid liet,
zeide zij tot hem op satirieken toon „Ik
gevoel mij de eer, die gij mij in uwe goed
heid bewijst, volstrekt niet waardig. Be-
deuk eens, wat zou het officierscorps wel
zeggen, wanneer gij de juffrouw-dokter,
die ouder de armsteu van de stad hare
patiënten telt, tot uw vrouw maaktet I"
Dit autwoord kwam hem zoo onverwacht,
dat hij baar ongeloovig aanstaarde. Hij had
reeds de armen tot haar opgeheven; nu zon
ken zij slap neder.
„Maar stamelde bij eindelijk, „maar
gij kunt toch onmogelijk van plan zijn, uw
praktijk voort te zetten, terwijl gij getrouwd
zijt?"
„Ik zie niet in,* antwoorde zjj, met ern
stige vastberadenheid, „waarom het huwe
lijk mij verhinderen zou, de kemiis, die ik
mij gedurende jaren heb verzameld, ten al-
gemeene nutte te besteden.*
„Maar de vrouw beeft toch nog nuttigen
bezigheden in huis.*
„Gij meentschoenmaker hou je bij je
leest; dat wil zeggenvrouw, uw arbeids
veld is de keukeu. Daarvoor had ik anders
niet behoeven te studeeren.*
Hare bijtende ironie dreef hem het bloed
naar de slapen.
„Gij verstaat mij verkeerd, waarde juf
frouw," antwoordde hij haastig. „Niemand
zal van u nederige werkzaamheden verlan
gen. Gij zult de koniDgin van het huis
zjjn, de feesten en recepties gracieus presi-
deeren, in zekeren zin de gastvrijheid van
het huis verpersoonlijken.*
„Ik heb nog nooit gehoord, dat men van
een man verlangde, dat hjj zijne bezigheden
beperken zou, tot het ontvangen van de
gasten van zijn huis. Ik zie niet in, met
welk recht men de vronw tot een dergeljj-
ke ledigheid deernen mag, haar dwÏDgen kan,
bezigbedeD, die haar tegen de borst stuiten,
te verrichten, en haar geen vrijheid laat
evenals haar man, in 't kiezen van haar
werkkring. Ik begrijp volstrekt niet, hoe
een man van zijn vrouw verlangen kan, dat
zij haar leven met nietigheden verbeuzelt,
evenals een kind
Hare wangen gloeiden en hare oogen
flikkerden en getuigden van den heiligen
toorn, die haar vervulde. De majoor ech
ter gevoelde zich zesr onbehagelijk. Hij had
zich den uitslag van zijn boodschap anders
voorgesteld. Hij had niet anders gedacht,
dan dat zij uit nood, uit armoede, omdat
zich geen partij vcor haar had opgedaan,
zulk een mannelijk beroep aangegrepen had.
Nu echter moest bij tot zijne grenzelooze
verwondering ondervinden, dat zij haar be-
toep lief had, evengoed als bij het zijne.
Daarbjj kwam nog het vernederende gevoel
van eea blauwtje te hebben geloopen. Voor
de eerste maal liet zijne onweerstaanbaarheid
hem in den steek.
„Maar gij redeneert het huwelijk geheel
weg, waarde juffrouw,* stotterde hij.
„Ik redeneer het huwelijk in geenen dee-
le weg," was het prompte antwoord. „In
tegendeel, ik wil er een verhevener zegel op
drukken. Ik geloof, dat de huwelijken er
gelukkiger door zouden worden, wanneer de
vrouwen onafhankelijk van hunne mannen wa
ren, en de jonge meisjes in staat waren
zichzelf te onderhouden en zoodoende meer
den man van haar kenze te kuDnen huwen.
Ik zie er volstrekt niets ongelukkigs io, wan
neer de vrouw hare vrije uren doorbrengt
met nuttige bezigheid, inplaats van met klet
sen en paradeeren, zoodat zij naast de liefde,
ook nog de achting van haren echtgenoot
waardig werd. Zeker,"ging zij voort, en op haar
ernstig, onbewogen gelaat, werd een ironi
sche trek zichtbaar, „met zulke denkbeelden
kan men mij onmogelijk tot officiers-vrouw
maken.*
„Zeker,* nam hij fluks het woord om zich
een dragelijken terugtocht te verzekireD, „ze
ker bij zulk een groot verschilvan gevoelens,
moet ik, dat zie ik duidelijk in
Hij sloeg de hakken tegen elkander, boog
zich diep en schreed naar do deur. Zijn lief
desgloed was verdoofd en verdwenen. Nog
een buiging en hij was heengegaan.
Edith haalde diep adem. Zij legde zich
met een gelukkig lachje op de sofa neder
en sloot de oogen. Een heerlijk, weldadig,
bevrijdend, opwekkend gevoel van innige
seli-tevredenheid doortintelde haar.
HOOFDSTUK XII.
In de familie Bachmann hadden zorgen
en verdriet hun intocht gedaan.Hedwig Bach
mann lag zeer ernstig ziek. Edith had op
verlangen van Hendrik Bachmann de genees
kundige behandeling op haar genomen en zij
wijdde er zich met al haar ijver aan. Bij haar
sterk ontwikkeld plichtgevoel, kwam nog
haar harteljjke genegenheid, die zij het
jonge meisje en de geheele familie Bach
mann toedroeg. Twee of drie maal per dag,
kwam zij hare zieke bezoeken. De
ziekte ontwikkelde zich tot een aware ze-
l nuwkoorts.
Ofschoon de ziekte Edith volkomen hel
der was en zij volstrekt niet twijfelde aan bet
gunstige van hare behandeling, zoo hield
Edith het toch voor noodzakelijk, uit een
oogpunt van verantwoordelijkheid, een
ouden, ervaren dokter ia cousult te nemen.
De door Hendrik Bachmann geroepen arts,
eeu bejaarde gezondheidsraad, hoorde de ver-
j klaringen en wenken zijner jouge, vrouwe-
j lijke collega mot geringschatting aan. Hij
scheen meer te voldoen aan een plicht der
zijn aangehouden (twee mannen en een
vronw) die evenwel later weer zijn losge
laten.
Er ligt over het gebeurde een duister
waas. Men verdiept zich in gissiugea, wat
de oorzaak van den aanslag zon kunnen
zijn, d»ar de heer de Bokx algemeen be
mind en geacht werd.
Aan diefstal kan moeielijk gedacht wor
den. Men moet er zich over verbazen,
dat de aangevallene, 74 jaren oud, nog
zoo kras is geweest om, ondanks bloedver
lies; uit de put te kruipen en naar huis
te strompelen.
Omtrent het gebeurde loopen volgens de
Middelb. Ctverschillende geruchten, waar
van een meer en meer de bovenhand krijgt,
nl., dat er hierbij van geen misdaad spra
ke zijn zou, al heeft de burgemeester, wien
het spreken verboden is, wijl hem de lucht
pijp was doorgesneden, op een lei ook de
verklaring afgelegd, dat drie hem onbeken
de Vlamingen hem hadden overvallen.
Zondagavond is een f e 1-
le brand uitgebroken in een hooiberg, be
vattende ruim 100,000 pond hooi, staan
de onder ZWOLLE aan de Veerallée en
toebebooiende aan de wed. B. Vierdag.
Daar men sedert een paar dagen be
speurd had of vermoedde dat het hooi
erg broeide, werd de berg door een op-
perbrandmeester en 'een brandmeester eeni
ge malen onderzocht en er des avonds
eene brandwacht van 3 man bij geplaatst
om den berg zoo noodig den volgenden
ochtend uiteen ta halen en te verplaatsen.
Juist toen die brandwacht er bij kwam,
sloegen de vlammen er uit. Begunstigd
door den wind en door het spoedig op-
tredeu der brandweer, werd een belenden
de hooiberg en een boerenhuis behouden.
Te BOKSTEL hebben in den
afgeloopen nacht een paar brutale diefstal
len met inbraak plaats gehad. Bij den
heer W. d. V., waar men zich door uit
snijding van het bovenlicht een er achter
deur toagang tot het woonhuis wist te ver
schaffen, hebben de dieven eene chiffoniè-
beleefdheid dan zieb op de hoogte te laten
stellen. Hg richtte ook gedurende bet gan-
scbe betoog geen enkei woord tot den broe
der der zieke, maar verklaarde rondweg,zonder
zich om Edith's tegeowoordigheid te bekom
meren: „Voor ik uwe zuster onderzoek, zou
ik u wel willen doen opmerken, dat ik ge
woon ben, de bebaudeiing mijner patieDten
persoonlijk zelfstandig te voeren. Een
consult of een ruggespraak met eeu anderen
arts zou nergens toe dienen."
Even beslist en met klem antwoordde
Hendrik BachmanD: „Het geschiedde op ver
langen van nwe collega, dat gij ontboden
zijt geworden."
„Wanneer de juffrouw gelooft, haar oor
deel te moeten wantrouwen," merkte de dok
ter grof op, „zoo is dat volstrekt geeu aan
leiding ook over 't mijne in twijfel te ver-
keeren."
Hendrik Bachmann wierp ter sluiks een
blik op Edith, die bleek, bevend, pijnlijk ge
troffen daarbij stond, en antwoordde ver
volgens zonder een enkele aarzeling: „Het
was geen wantrouwen aan eigen kracht en
kunde, dat uw collega dwong een tweeden
arts te doen roepen, daarvan beu ik zeer
zeker. Het was eerder een fijn go voelde nauw
gezet beid."
Dd arts haalde de schouders op, alsof bij
zeggen wilde, dat de beweegredenen van zijn
collega hem koud lieten en op zijn kort aan
gebonden manier en met een gezicht als eeu
oorworm, klonk het: „Ik moet u verzoeken,
tuschen de juffrouw en mij te kiezen. Ik beb
geen lust, mijne handelingen te laten con
troleeren. of raad te ontvangen, van een zij
de, die ik niet als gelijk-gerechtigde, noch veel
minder als autoriteit beschouwen kan nosb
wil."
Men kon het Hendrik Bachmann aanzien,
dat bij moeite bad, zijn uiterlijke kalmte te
bewaren.
„Dan betreur ik het," antwoordde hij koel
en voegde er met verheffing van stem bij:
„voor mij is er geen sprake geweest, de ge
neeskundige hulp van juffrouw von B&lau te
wantrouwen; ik stel het grootste vertrouwen
in de kundigheden van deze dame en ik ben
haar voor haar opofferingen en moeite den
grootsten dauk verschuldigd."
De arts draaide op bedenkelijk zeuuwachti-
ge manier met zijn boed en stiet in toorni
ge opgewondenheid uit„Dan dan betreur
ik het slechts, dat ik mijn kostbaren tijd
Zonder eeu groet en in woedende haast
verliet hij de kamer. Hendrik Bachmaun ech
ter trad met suelle schreden op Edith toe,
drukte haar hartelijk de hand en zeide op
warmen toon: „Ik vraag u duizendmaal om
vergiffenis. Laat de grofheid van dien ouden
mau u niet te zeer leed doen. Gg weet im
mers, dat vele dier heeren gelooven, dat
1 grofheid bij het doktersberoep behoort. Ove-
re opengebroken zij hebben, eenige klei
ner® goudeD voorwerpen, als Tingeu, oor
bellen enz. uitgezonderd, slechts weinig
van waarde kannen medenemen. Bij den
heer E. Cnaast den heer d. V. woonach
tig, hebben de dieven gelegenheid gevon
den de brandkast mede te nemeD, die
hedenochtend in het veld opengebroken
is teruggevonden. Wat daarin niet van
hunne gading aanwezig was, hebben zij
latten liggen. De hamer, waarmede zij de
kast forceerden, werd door inklimming
bij een smid, en de kruiwagen waarop
zij haar vervoerden, bij een ander ont
vreemd.
Te ZEVENHUIZEN (gem. De
Leek) viel tijdens de afwezigheid der moe
der, een éénjarig kind achterover uit den
tafelstoel en bleef hangen aan het koord,
waarmede het daaraan was vastgebonden.
Hierdoor smoorde hetde moeder vond
bij hare thuiskomst baar kind dood.
Zaterdagavond vervoeg
de zich aan een politiebureau te AM
STERDAM een man, wonende Langestraat,
wien het bloed aan zijn linkerzijde en den
mg door de kleederen vloeide. Hij zei
de door zijn vrouw met een mes te zijn
gestoken en werd onmiddellijk per rader-
baar, naar het binnengasthuis vervoerd, en
aldaar ter verpleging opgenomen. Het
bleek, dat bem zeven steken waren toe
gebracht. De politie begaf zich naar be
doelde woning en arresteerde daar de
vrouw met haar 17-jarigen zoon, die bij
de verwonding was tegenwoordig ge
weest.
Een dorpje in het Hoorder-
kwartier van LIMBURG, heeft, naar het
Kath. Volksblad weet mee te deelen, een
schoolhoofd, dien men dagelijks véér en
na schooltijd en op de vacantiedagen met
meer dan gewone vlijt, zeis, hooivork, zicht,
hark, riek, schop en schoffel ziet hantee-
ren, al naar gelang de werkzaamheden op
den akker dit medebrengen.
In de kunst van plaggen hakken op de
heide, heeft meester bepaald zijus gelijke
rigens behoef ik u zeker niet te zeggen, dat
mijne moeder en ik, dat wij beiden, het
grootste vertrouwen in u stellen. Wij bidden
u, laat u niet ontmoedigen en wil de behan
deling over onze lieve Hedwig ook in 't ver
volg voor uwe rekening nemen."
Zij gaf hem zijn handdruk sprakeloos te
rug en kampte met de woelige gevoelens
in haar binnenste, terwijl zij zich naar het
ziekbed begaf.
Toen de dag der crisis gekomen was,
week Edith slechts maar voor korte pooren
van het ziekbed. Den nacht braebt zij in ge
zelschap met Hendrik Bachmann, wakende
bij de zieke door. Hunne schouders raak
ten elkander aan, wanueer zij zich beiden
over de ijlende bogen. Af en toe, wanneer
bjj haar behulpzaam was, met het een of
ander, drukte hij baar zacht de hand, ials
om haar moed in te Bpreken. In haar hart
werd in deze zware uren het gevoel van
innige sympathie en achting steeds krach
tiger en sterker.
Toen de zieke tegen den morgen in een
rustigen diepen slaap viel, toen kon Edith
eindelijk de troostende medtdeeling doen,
dat het hoogste pont der ziekte overschre
den en daarmede het 'eveusgevaar ge
weken was.
Eerst nu begon do sterke man, die gedu
rende bet hoogste gevaar geen oogenblik
zijn rust en zelfbeheerscbing verloren had,
te sidderen en de vermoeisnis die zieh van
hem meester maakte, drukte zich uit in het
doodsbleek worden van zijn gelaat en in
een diepen zucht, die zieb met moeite aan
de zwaar hjjgende borst ontwrong.
Edith pakte hare zaken bjjeen om naar
buis terug te keeren, maar bij dezen zucht
draaide zij zich haastig om. En toen zij zag
hoe bleek en afgemat hij er uitzag, was zij
oogenblikkelijk bij hem. „Gij hebt u over
spannen," zeide zij, en het sidderen van
haar hart was duidelijk in haar stem hoor
baar. „Gij moet u na rust guunen. Ik zal
juffrouw Martha roepen.*
Zij wilde naar de audere kamer gaan, naar
eene van Hedwig's vriendinnen, die voor
ziekenoppasseres tuogeerde, en zich op de sofa
uitgestrekt had. Maar Hendrik Bachmann
hield haar terug.
„Laat dat maar, ik kom reeds tot rust,"
antwoordde hij. „Ook gij hebt rust noodig."
Hij nam haar rechterhand tusschen zijne
beide banden en drukte ze telkens hartelijk.
„Heb dank, hartelijk dank, goede, trouwe!"
De blik zijner vochtig glinsterende oogen,
die zich diep in de hare drongen, bewees
haar nog meer dan de klank zijner stem, dat
dere dank zich niet zoozeer beperkte tot de
geneeskundig! behandeling, dan wel tot de
deelnafne, bem zooeveo betoond....
SLOT VOLGT.