Bnera uil fle Maasstad. Zondag 25 Augustus 1895. 89ste Jaargang Ho. 3019. BIJVOEGSEL. r>. GEMENGD NIEUWS. Dr. Ternple. r 11 Rotterdam, 22 Aug. 1895. LX. De Kermis-Zaterdag is heel tam voor bijgegaan. Tam naar omstandigheden. Want van den Zaterdagavond der Rotter- damsche kermis ging de roep uit, dat zóó iets zonder weerga was in de annalen van de zwijnende menachheid. Men kwam van buiten, serieus, om de beestentroep aan te zien, zooals u en ik zouden gaan kijken naar een verzameling woestdoende dieren. Nu, er was reden toe. Zóó iets als de Rotterdamsche kermis op Zaterdag avond te kijken gaf was, zoover ik weet, en ik ken heel wat kermissen van aan zien, eenvoudig zonder weerga. En ditmaal is er niet gemoord, niet ernstig mishandeld, ditmaal zijn er geen oproeren in 't klein en geen deliriums geweest en dat wil, u kunt me op m'n woord gelooveD, drommels veel zeggeD. Wij zijn zoo gewoon elkander, des Zon dagsmorgen te vragen „Hoeveel dooien En dan was gewoonlijk het antwoord met een doodgraversgezicht gegeven Zoo veel Ën nn Geen, en geen wonder ook. In de politiebnreanx zijn geen ar restanten binnengebracht. Wij waren overdonderd van zoo'n vredebood- scbap. Waar het 'm in zat, ik weet het niet. Maar een feit is het, dat de groote hots- avond een zeer vredelievend verloop heeft gebad. Er is weer heel veel geld uitgegeven. Natuurlijk. Men pleegt eeD geheel jsar lang elk te missen dubbeltje weg te stop pen om van het totaal bedrag op dezen avond eens „uit* te kunnen zijn. Ik ken een jongen man, die 't heusch niet breed heeft. Hij is schoenmaker en leeft van de daalders hslve-zolen-en-achterlappen- geld, en die jonge man heeft op dezen avond v:er-en-vijftig gnlden met zijn deerne versnoeptWie 't niet veel vindt, mag het zeggen. Minder dan vijf-en— twintig gulden heeft een behoorlijk ker misklant niet bij zich gehad en hij is toch platzak thuisgekomen. Er is zeker voor minstens een ton gouds „plezier" gemaakt, des Zaterdags in de schouwburgen, in den Doele en op het kermisterrein! Volkomen betrouwbare berekeningen, vertrouwbaar in zooverre, dat zij zeker niet te hoog gesteld zijn, hebben die som tot uitkomst gegeven, 't Kon schikken vind ik! En nu is de kermis weer voorbij. Over het algemeen hebben de kermisreizi FEUILLETON. Sociale Roman uit het Vrouwenleven. Abthür Zapp. 25. SLOT. Eenige weken later kreeg Edith een brief van Margot. Zij verheugde er zich hartelijk over en scheurde haastig het cou vert los, terwijl haar het harte bevig klop te eu de wangen zich in blijde verwach ting k'eurden. Zij bad in zoo'n langen tijd geen bericht van haar zuster ge had. Maar nauwelijks had zij de weinige rege len gelezen, of eeo hevig sidderen greep haar aan, en verbleekend tonk zij op een stoel en een klagend gesteun ontvlood haar bevende lippen. De brief bevatte het treurige, duistere einde van een lief desdrama, dat eens zoo hartstochtelijk be gonnen was. De regelen luidden „Mgn lieve, dierbare zuster 1 Wanneer gij dezen brief ontvangt, ben ik reeds lang onze arme Adda gevolgd, ik en Konen en ons kind. Vergeefs was al ons werken, al ons worstelen, wij leggen de wapens neder, moede en afgemat Het is moeilijk, het valt zwaar, zoo joDg te ster ven en dan nog wel nadat men het geluk voo ten volle heeft leeren kennen en waar- deeren - ach, maar toch nog slechts zoo'n korten lijd En wanneer ik er aan denk, dat alles anders had kunnen zdd, sis men ons van onze vroegste jeugd af niet ver keerd bad opgevoed Toch wil ik nie mand aanklagen, maar mijn laatste woord zal een groet voor u zijn. Heb dank voor ai nw liefdeIk heb u veel verdriet aan gedaan. En dat de eenigste, die mij lief had 1 Maar dat is nu voorbij. Ik eindig nu. Könen is met zijne voorbereidingen ten einde. De kamer is geheel afgesloten, alle zijn gaten gestopt, de kolen glimmen reeds. Ik aal mgn kind in de armen nemen, en dan trachten in te slapen. Könen is kalm en bedaard. Hij heeft veel geleden. Maar ik er is nog te veel levenskracht in mij, Mn te onstuimige drang om te leven ec d«t gevoel, doet, zich krachtig gel- gers, die men hier «spnllebazen" noemt niet te klagen gehad over slechte zaken. Zij heb ben veel geld verdiend. Van een hippodróme- eigenaaar, die in een bui van vertrouwe lijkheid was, vernam ik, dat hij 10.000 gulden znivere winst beeft. Een poffertjes bakker vei me, dat hij Zaterdagavond alleen minstens 4000 portiëc poffertjes gebakken heeft en van een wafelbakker vernam ik dat hij 6814 wafelen op Zaterdsg aan de menechen had gebracht. Een mallemolen- baas heeft 10.000 jonge dames en heeren op den middag en den avond rondgetoerd. Een lever-, zuur-, en paliogkraampje-eige- naar sleet 200 pond paliog, 6 ton kroten 18 ton zuurtjes. Dit zijn cijfers die zoowat een idéé van onze kermisherrie kunnen geven. De man, van wien ik het laatst spTak, de lever, enz. man, was een typische kerel, dien ik heel lang bekeken heb en met veel plezier. Hij zat met zijn vrouw en zijn stamgenoot achter een langen kruiwagen, onder een soort afdakje, aan beide zijden met zeildoek afgesloten. Op den wagen stonden tobbetjes met groote stuk ken komkommers in den pekel, wijde fles- schen met uitjes en stukjes kroten, scha len met gerookte paling en schalen me t stukken lever. De man regelde den verkoop, waarnaar de vrouw, die van tijd tot tijd het kind de borst gaf, kalm zat te kijken. Alleen sis hij er eentje ging „pakken» in de naastbijzijnde gelegenheid" trad zij als leidster op. 't Was hem echter beter toevertrouwd dan haar. Zij sprak niet tot de klanten en zij dankte rauwelijks. Hij was een en al levendigheid, redeneerde druk en was zeer voorkomend. Zorgvuldig bediende hij zijn klantjes. Als er een kwam om twee centen lever, dan duwde hij een vork in een der hom pen gesneden stnkken, duwde het stuk eerst in het zont en dan in de wijdopen- gesperde mond van des leverlnstige met een kort „daar». De leverlnstige beet de helft van het stuk af en dnwde de andere helft, san de afgebeten zijde weer ic het zout. Vies is men hier niet. „Van de lever mot ik het hebben,» zei hij, „niet van de augurken. Van het le vereten krijg ie een droge lever, wist u dat P Nou, en droge lever heb je met de kermis noodig." Paling is bijna even gezocht als lever, hoewel paling heel dnnr is. Als de koop man paling verkocht, was hij heerlijk. Hij zocht een dik exemplaar uit, woog dat op de hand en vroegNou, wat ver klaar ie van zoo'n lekker beezie, hé Daar laat je toch de mooiste keuke- meid voor staan, niks heerlijker als een goed palinkie en voor wat prijs Luis den. En tocb, ik sie geen mogelijkheid Vereenigd kunnen wij niet leven, dan wil ik vereenigd met hem sterven. Leef gelnkkig Groet Dietrieh. Mibgoi.' Een verdooving, ten gevolge van dit droe vig schrijven, maakte zich van Edith meester, vervolgens echter sprong zjj wild op, greep het blad weder op, dat haar ont- len was en kleedde zich met bevende han den aan om oit te gaan. Zij mocht, zjj wilde bet nog niet gelooven, dat vreeselijke, ont zettende Hoe werd haar het harte vaneen gereten, als zij zich Margot voorstelde, die levenslustige, vroolijke, frissche Margot, nu in doffe moedeloosheid neergezonken, den dood zoekende Het was haar, als werd haar de keel toegesnoerd eu dreigde haar hoold te bersten zij had het willen uit schreeuwen van smart en pijn. Neen, neen I dat kon onmogelijk zoo zijn. Zeker, Mar got zon er in bet laatste oogenblik voor teroggedeinsd zijn, of een gelukkig toeval zou de dood vau vertwijfeling wel hebben verhinderd. Zy snelde, zoo ving hare opgewondenheid het toeliet, naar Dietrieh. De luitenant stnurde dadelijk een telegram naar den dnit- scheo geueraal-consul te New-Tork af en verzocht dringend om spoedig draad bericht. Vervolgens troostte hg Edith, wier tanden klapperden en ried haar aan, rustig naar huis te gaan en het verdere af te wachten. Zoo spoedig er antwoord kwam, zon hg het haar zenden. Hij zelf was vry bedaard en scheen door Margot's lot niet zoo ontsteld te zijn als zgn znster. Tegen den avond verscheen Dietrieh in de woning van Edith, met bet antwoord vaD den generaal-eonsul in de hand. Sprakeloos reikte hg haar bet tele gram over, dat kort berichtte: een doit- scber met name Robert Könen heeft zich 10 dagen geleden in zgne woning, Lewis straat 16, met vronw en kind door middel van kolendamp van bet leven beroofd, oo- genschijnlgk uit gebrek aan onderhoudsmid delen." Elith begon luid te weenen en luisterde slechts met een half oor, als kwamen de woorden van uit de verte, naar dat wat Dietrieh, in de kamer op en neder loopend, haar troostend toeriep. „Nu, kalmeer u wat kindlief t 't Was vooruit te zien. Ik moet u zeggen, ik was volstrekt niet verrast. Ik verzoek u, denk eens na, welk een dwaasheid. Zij was zoo goed en warm geborgen bg dien dinges dien och ja, Tonaias. Da duivel halo ze, ter, ik zal 'tje in het oor vertellen. Heel duur scheen hij het niet te verknopen, want in den regel werd er geen bezwaar tegen de prijzen gemaakt. Hij lei de pa ling en een steentje op een schaal van zijn balans, op de ander zijn gewich ten en vertelde dan de aitkomst aan zijn vrouw, die nu op een leitje den prijs be rekende. Heb je een zakdoek bij je? Niet? Non, dan kè je een pampiertje van me krijgen. Déar een stuk Nieuwsblad, nou hei je nog liktnur ook bij je paling, en wil je nog een znren mond ook hebben, hier een stuk kroot, vreet op en ruk- kemandeer me. Goeie avond Nog een anderen man heb ik gadege slagen. Hij maakte minder goede zaken dan de anderen, maar hij stelde zijn ei- schen lager en hij was dus tevreden. Hij hield er een „hoofd van Jat* op na. Dat is een kracht-machine, welks uitvinding van de dagen van den moord op mevrouw van der Kouwen dateert. De uitvinder had een naam noodig en hij koos dien van Jut, den allergrnwelijk- sten moordenaar I Er zijn op de kermis altijd lui, die in 't openbaar willen toonen dat zij in de kermisjool hnn kracht niet verloren heb- beD, en die zijn de beste klanten van den hootdvan Jutbaas. Drie slagen voor een stuiver, zes voor een dubbeltje. De liefhebber zet zijn Trui even spart, gaat naar het toestel, neemt uit handen van den baas een houten hamer en slaat, na alvorens stevig in zijn handen te hebben gespuwd, met een geweldigen slag op het houten hoofd. Dat zakt diep in de schouders en houten kastje en aan de andere zijde vliegt snel een klein blokje langs een lange gzeren lat naar boven. Langs de lat zijn cijfertjes geschreven, die het krachtcijfer van den hamerzwaaier aanwijzen. Enkelen slaan het blokje tot heel iD den top. Daar ontploft dan een pistonne tje, een bewijs van kracht, waarvoor de baas mooie gouden en zilveren medailles van blik uitdeelt Meer typische dingen zijn er op de kermis geweest, maar die bewaar ik voor een volgend jaar. Als de kermis er dan nog is en als wij dan nog leven. Alles is zoo wisselvallig. Een heerlijke namiddag in November. In het salon van mevrouw Mayfair zijn verscheidene dames en heeren bijeen. Gardner is tot over de ooren ver liefd op gindsche jongedame. dat ze met die Könen 't is in één woord niet te snappen." Na een korte poos ging hij voort, zgn hand op den schouder der stil voor zich wee- nende leggende „Ja, het doet mg leed om die arme Margot. Zoo jong en bah Zand eroverAl dat klagen en huilen geett geen duivekater. Wij kunnen ons nog gelukkig noemen, dat niets ernstigere Nu ja, hoe zegt Schiller ook weer, of was het Goethe? Het leven is het hoogste goed niet. Denk daar eeDs aan in dit ge val 1 Menschen worden door den dood be hoed, in den diepsten afgrond te storten. Wg kunnen nn in zekeren zin ja, om zoo te zeggen, rustiger ademhalen Ontsteld staarde Edith den spreker aan. Vervolgens kwam zg tot het volle bewustzijn wat de hartelooze egoïst be doelde, en schndde heftig zgn hand van baar schouder af. Dietrieh baalde de schou ders op, begaf zich naar de deur eu teide met onschokbare eigenwaarde„dom sen timenteel vrouwvolk. Verder niets, boezemt mij volstrekt geen belang in." Edith wist niet, hoelang zjj zich aan hare doffe smart had overgegeven, toen zg door een luid schellen tot haar bewnstzgn werd teroggeroepen. Hare eerste neiging was, stil te blyven zitten; bet stond haar tegen, in dit oogenblik vreemden te zien. Maar vervolgens deed baar plichtgevoel sich gel den en noopte haar op te staan en te gaan zien, wie er was. Het kon iemand zgn, die voor een zieke bare bnlp kwam inroepen. Zjj opende en Hendrik Bachmann stond voor baar. Aangenaam verrastdeed zjj een stap achterwaarts, hem onwillekeurig ruim te gevend. Zgn tegenwoordigheid aanblik werkte op dit oogenblik vertroostend op haar. Hg trad achter haar binnen. Terwgl zjj den gang doorliepen zeide hg „Duidt het mg niet ten kwade juffrouw, dat ik u zoo zonder meer overval. Maar wg waren al len zoo bezorgd over n, daar gy anders toch zoo nauwgezet zjjt." Nu viel bet haar eerst in, dat zij het uur waarbg zjj onderricht moest geven,geheel vergeten had. Zg wilde juist een woord van verklaring en verontschuldiging zeggen, toen hg haar voorkwam. In de helder ver lichte kamer, zag hg, wat het schemerlicht van den den gang verborgen gehouden bad. Het zien van haar bleek, smartelyk ver wrongen gelaat, met 4e sporen van vele vergoten tranen, deed hem zeer ontstel len. „Om hemelswil, juffrouw Edith," riep hg, haar voor de eerste maal bg baar naam noemend. „Wat deert u? Gg hebt ge "Wat zegt ge? is het bijna onver wacht antwoord en Gardner keert zich om en ziet mij verwonderd aan. Hij volgt de richting mijner oogen en begint te j glimlachen. Het voorwerp onzer beschouwing is een lang blond meisje dat er allerliefst uitziet. Zie eens naar James, zegt hij kort af, de oogen van Anny Temple afwen dend. Nu zie ik mijn vriend voor het eerst. Hij staat te midden van een groepje dames te praten. Ieder noemt hem een knappen man. Hij heeft een slank figuur en schoon gelaat en wordt algemeen be wonderd. Het is niet zijn schuld, zeg ik warm. Ze heeft hem zelf weggezonden. Ik hoop toch niet, dat ze breken zullen, zegt Gardner, een vaasje viooltjes opnemend. Breken? wat? Hun engagement. Ze zijn niet verloofd, ik dacht toch, dat iedereen dat wel wist. Gardner is bleek geworden. Waarom niet? vraagt hg met vreem de trilling in zijn stem. Ik weet bijna niet wat te zeggen. Het is iets onbegrgpelijks, natuur lijk! Ze zijn hun heele leven als broeder en zuster geweest. Iedereen denkt vast, dat ze zullen trouwen, doch er is nog niets bepaald. Een pijnlijke zucht ontsnapt hem. Ik begin te begrijpen waarom Gardner zoo lang weg geweest is. Hoe blind was ik toch Dus enkel een kwestie van tijd? Ik schud van neen. Ga voort, zegt hij. Ik weet niets meerJames is arm en dit maakt het hem moeielyk. Eén woord van haar en alles zou in orde zgn, zoo zegt men tenmiste. En ik zie Gardner aan. Zoo Ik wend mij af, de trek op zgn ge laat verontrust mij. Juffrouw Temple, de bekende dokte- res, maakt zich gereed om heen te gaan. Ze heeft James een wenk gegeven, die haastig afscheid neemt en haar volgt. Als ze hem hoort, keert ze zich om. Wilt ge meerijden, James, zegt ze. Hij knikt van ja en volgt haar in het rijtuig. Stilzwygend rijden ze voort. Ze wacht tot hg zal spreken, doch zijn oo gen blijven op het portier gevestigd. Plot seling begint hij te rillen en zet zijnen kraag op. Je bent koud, zegt ze angstig, zich vooroverbuigend en hare hand op zijn arm leggend. Neen, zegt hg kortaf en hg klap weend Zgne oogen hingen in angstige spanning aan haar, zgne wangen hadden sioh rood geklenrd, nijn borst ging hevig op en neder. Zgn gansche optreden was dat van een meu8ch, die in een hevige opgewondenheid verkeerde en maar met moeite zgn kalmte kon bewaren. In plaats van een antwoord te geven, nam zg den brief van Margot van tafel en reik te hem het blad over. Hg nam het haastig aan en doorvloog de weinige regelen. Ver volgens liet hg den brief vallen; zgne ar men verhieven zich en strekten zich tot haar oit. Van zgne trillende bevende lippen kwamen zachte liefkoozende woorden. „Edithl Arme Editü?" En zg, door den klank zgner stem als geëltctrieeerd, ook door al het in de laatste aren ondervondene verlangende naar troost, deelname en liefde, zg kon zich niet inhou den. En toen zijne armen zich nn vast en innig om baar heen sloten, lennde zij haar hoofd tegen zgn borst en een kostelijk ge voel van zekerheid en rust kwam over haar en loste alle andere gewaarwordingen in haar op. HOOFDSTUK DERTIEN. Een paar dagen later had Edith'met haar broeder een langdurig onderhoud, dat door de mededeeling, dat zg met Hendrik Bachmann verloofd was, ontstaan was. Hg zag haar een wgle sprakeloos san en trok een gezicht als iemaDd, die iets geheel onbegrgpelgks ver nomen heeft, waar hg baDg voor is, om het te gelooven. „No, hoor dat 6008," riep hg eindelgk uit, „met dieD? Gij? Dwaasheid! Ic moet u zeggen: dat is ja een zeer mis plaatste scherts van n „Ik ben geen liefhebster van schertsen en vooral niet met zulke zeer ernstige dingen." „Maar hg woelde als een vertwgfel- de in zgn net geborsteld haar „Maar dan ben je krankzinnig, stapel gek!" Hg liep, als een leeuw in zgn hok de kamer op en neder en maakte gebaren als een gek. Edith beet zich op de lippen, haar voor hoofd fronste zich. Zg begaf zich naar de denr. „Ik zie," reide zg daarby. „Gg zgt in geene stemming, mijne mededeeling met de noodige rust—" Hij was in één sprong aan hare zyde en hield haar bg beide schouders terug. „In allou ernst !Gy gg wilt u met de zen och, dezen mgnheer Bachmann ver- Iovcd, werkelijk en waarachtig verloven?" „De verloving is reeds voltrokken." Weder was de luitenant ten prooi aan pertandt. Wat scheelt er aan, James? Niets, klinkt het kort, alleen dit, als ge weer eens er op aandringt, eat ik komen zal, dan kunt ge wel een woordje voor mg overhebben. Ik had liever niet gewild, dat je gekomen waart; je schijnt het als een gunst te beschouwen Dan spijt het mij dat ik gekomen ben. Mij ook Weer zwijgen zg. Zg zgn te be schaamd om te spreken. Na een poos breekt Anny het ijs. James Wat is er Je bent zoo veranderd. Wat scheelt je toch de laatste weken Niets. Er is iets dat je hindert, houdt ze vol. Waarom wilde je vanmiddag niet komen Omdat mijne zuster stervende is, als ge het dan weten wilt, zegt hg met nadruk. We kunnen geen pleegzuster bekostigen en zij kan niet verdragen, dat ik slecht éen minuut de kamer ver laat. Waarom heb je mij dat niet eer ge zegd OJames, het spyt mij zoo vcor je, murmelt ze. Terwijl zij spreekt, heeft hij dank baar bare hand gegrepen en glimlacht. Hare oogen staan vol tranen. Mis schien heeft ze nooit vermoed hoe arm haar vriend was. James wanneei je maar wilt,kan ik bg je komen 1 Het is onmogelyk te beschrijven wat die woorden haar kostten. Op dat oogen blik offert ze alles op voor datgene wat de hartstocht haars levens is geworden. James snakt naar adem en leunt achter over in de kussens. Wat bedoelt ge, Anny Ze glimlacht en ziet hem aan. James, ik zou niet weten waar om je zuster sterven zou. Ik geloof dat ik haar zal kunnen redden. Doch er zul len jaren voor noodig zijn. Waarom kun nen we nu niet in eens trouwen en dan... Plotseling houdt ze op, want James heeft met mismoedig gebaar de handen voor uitgestoken. Nog kan hg geen woorden vinden. Nooit heeft hij aan een huwelijk met Anny gedacht. Hij had genegenheid, geen liefde voor haar. En dan. Ge hebt het koudben je ziek, lieve, vraagt ze. Neen, neen, zegt hij op zachten toon, haar met een vreemden blik aan ziend. Dat is het niet, alleen alleen, ik heb er nooit aan gedacht je te hu wen. een nieuwen aanval van woede. Hij hygde een oogenblik naar adem, als iemand, die het stikken nabg is. „Ja, weet ge dan," stiet hij eindelgk uit, „weet ge dan, wie deze mynheer Bachmann is?" „Hoe meent ge dat?" „Weet ge dan uiet, dat hg een van die ja, een van die sociaal-democraten is, die voor ons eenvoudig niet bestaan?" „Ik zie niet in, waarom de politieke belijde nis van dokter Bachmann mij zon verhinde ren myne liefde aan hem te schenken." „Lieldel Larifaril Kom mg toch niet met dergelgken onzin aan boord. Heer in den bemel, ziet gg dan niet, dat gij bet onmogelyke wilt? Men kan toeh niet te gelgker tijd de sna ter van een luitenant en de vrouw van een sooiaal-demoeratischen oproerkraaier zgn. Dat is ten eenmale ondenkbaar." Zgn opgewonden gelaat weerspiegelde zeer duidelyk de koortsachtige oorast, waaraan hg ten prooi was. Edith's gelaat was doods bleek geworden, zg haalde diep adem. Ha re stem klonk beesch, haast ruw. „Wilt gjj daarmede zeggen, dat gg mij als nwe zuster niet meer zult ken nen?" „Ik wil daarmede zeggen, dat gij deze on mogelgke verloving weder verbreken moet, Weet ge wel wat het te beduiden heeft: een sociaal demokraat!" In sgn gelaat maalde sich de diepste af schuw en onnitsprekelgke verachting af. Zg echter kou trots den emstigen toestand een vluchtig lachje niet van de lippen hon den, terwgl zij zgne retorische vraag beant woordde: „Weet gg het dan?" „Ik? Nu jatHg zag haar een poos met open mond aan. „Nu dat weet toch ieder klein kind. Zoo'n sociaal-democraat wil - dood eenvoudig, ja, ja, die wil doodeenvoudig alles in de Incht laten vliegen!" De lachlust van Edith maakte weder zeer spoedig voor bittere ernst plaats. „Of nw veelzeggend oordeel rechtvaardig is, weet ik niet; want daarvoor heb ik het program der sociaal-democraten nog niet genoeg bestu deerd. Wel echter weet ik, dat het persoon- lyke karakter van den menseh in geenendeele afhangt van zijn politieke overtuiging. Ik weet, dat dokter Bachmann de edelste onoprecht ste man van de wereld is en ik acht en be min hem van harte en op syn liefde ben ik trots." „Gek", riep hg krijsohend, „stapel gek Ziet ge dan niet, dat die ellendige verlo ving mgn verblyt hier in de stad onmoge lgk maakt?" „Wanneer mgne verloving met mgnheer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 5