Alitieci Nitivt-,
!8fll!S-
]13i
Dood en Leven.
Donderdag 29 Augustus 1835.
39ste Jaargang o. 3020.
■nHHHM
TT
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: iCHAGEHT» liaan, lï
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Binnenlaudsch Nieuws.
Het Schoolfeest te WINKEL.
SCHA
Vergadering van den Raad
der gemeente Wieringerwaard, ge
houden op dinsdag 27 Augustus 1895, des
moTgens ten 10 ure precies.
Aanwezig alle leden.
De heer 3. Rezelman, voorzitter, apent
de vergadering, waarna door den secretaris
den heer W. leengsde uotnlen der vori
ge vergadering werden gelezen en dearna
met algemeene stemmen werden goedge
keurd.
De voorzitter doet nu mededeeling dat
hij met den heer Heijligers uit Schagen,
over het plaatsen van een bus in de Buurt
gesproken heeft, maar volgens Spr. was
de heer Heijligers van oordeel, dat aan
dergelijk verzoek niet zal worden voldaan,
daar de afstand te gering is, vanat de
Bourt naar het Postkantoor, 't W asnatuur-
lijk bij den Inspecteur te probeeren, maar
de heer Heijligers kou in dezen met het ver
zoek der gemeente Wieringerwaard niet
medewerken.
De heer Heijligers haalde tevens nog
vele voorbeelden aan, van plaatsen waar
dan ook om bussen gevraagd zou kunnen
worden, bijv. op de Marktplaats te Scha
gen. Tevens werd door den heer Heijli
gers beweerd, dat de bussen aan de Wa-
lings— en Bargerweg niet meer dan 1 en
6 brieven per week opleverden.
De heer J. L. T. Qroneman betwijfelt,
wat de Bargerweg betreft, dit cijfer ten
zeerste.
De heer Rezelman brengt nog verder
onder de aandacht, dat er volgens zijn ge
dachte wellicht mogelijkheid op bestond
om de bus, die nu aan den Walingsweg staat,
naar de Buurt verplaatst te krijgen.
Dat zou volgens Spr. al reeds een goede
stap tot de vrede zijn.
Wordt daarna mededeeling gedaan, dat
het Suppletoir Kohier van den Hoofdelijken
Omslag van Gedeputeerde Staten goedge
keurd terug is ontvangen.
Vervolgens onderzoek geloofsbrieven van
de herkozen raadsleden, de heeren 3 b.
Keoij eu Jb. 'Lijp Hz., door eene commis
sie, bestaande uit de heeren Kaan en
Schenk, welke bij monde van den heer
Schenk het in orde bevinden der geloofs
brieven mededeelde en tot toelating advi
seerde. Daartoe wordt met algemeene Stem
men besloten.
Het verslag der in de vorige vergade
ring benoemde commissie de heeren Kaan
en Schenk, belast met het nazien der reke
ning der gemeente en van armbestuur,wordt
nu voorgelezendaarin wordon de beide
rekeningen in orde bevonden genoemd en
tol goedkeuring geadviseerd. Wat de
laatste rekening betreft evenwel met de
opmerking, d.t daarbij vooral groote zui
nigheid moge worden betracht.
De heer Rezelman betuigt, dat alles reeds
in het werk is gesteld, om daarin zooveel
mogelijk zuinigheid te betrachten en reeds
eenige personen van de lijst der bedeelden
zijn geschrapt en andere vermindering van
ondersteuning zullen ontvangen.
De beer V. Bakker merkt nog op, dat
het armbestuur reeds een schrijven aan
senige ingezetenen heeft gericht, waarin
ben wordt medegedeeld, datzij niet weer op
ondersteuning in den volgenden winter be
hoeven te rekenen,en zij zich er dus ren wei
nig op kunnen inrichten.
Daar de hierna gehouden rondvraag niets
opleverde, werd de vergidering gesloten.
FEUILLETON.
NOVELLE
van
G. van Stokman s.
V e r s 1 a g d e r v e r g a d e r i n g
van den Raad der gemeente Anna
Paulowna, gehouden op Dinsdag 27
Augustus 1895, des morgeDs ten 10 ure.
Alle leden tegenwoordig.
Na opening der vergadering had de in
stallatie plaats van het nieuwgekozen raads
lid, den heer Volder, die, nadat door hem
in handen van den voorzitter, de bij de
wet vereischte eeden waren afgelegd, zitting
nam,
De Voorz. de heer Ih. J. Waller, wensch-
te den heer Volder geluk met zijn be
noeming tot lid van den raad en drukte
de hoop uit, dat deze benoeming van den
heor Volder moge strekken tot voordeel
en behattigiug der belangen der gemeente.
Spr. beval den nieuw benoemde de ge
meentebelangen ten zeerste aan en hoopte
Op een kouden, msar zonnigen Zondagmor
gen steeg een Berlijnscb brievenbesteller, de
stijle, niet zeer zindelijke trappen van een
huis in de Mariastraat op en bleef voor de
deur stilstaan, waar op een groot naambord
met den naam Ludieke, nog vele andere vi
sitekaartjes bevestigd waren. Hij begroette
het kleine nog ongekamde dienstmeisje, dat
met stoffer en blik op het portaal bezig was,
met het voor haar| vleiende „goede morgen
juffrouw", klapte vervolgens zijn brieven-
tasch open en zeide kortweg
«Aange toe kenden brief voor mijnheer Erioh
Ehrenberg, ingenieur. Is die mijnheer reeds
wakker
«Nou, of ie*, meende het meisje vinnig,
met knorrig gelaat, «voor hem moeten we
altijd zoo vroeg opstaan, zondags zelfs ook.
Dat is een lastige. Altijd de laatste in bed
en de eerste er uit; als alle onze heeren.
die hier op kamers wonen, zoo waren dan
De brievenbesteller luisterde volstrekt niet
naar het geklets, maar trad het kleine in-
trée binnen en vroeg, terwijl hjj het hootd
omdraaide
«Welk nummer woont mijnheer
«Drie* was het laconische antwoord, en
vervolgens stommelde de stoffer luidruchtig
tegen de beschotten, als ware zij verant
woordelijk voor de luimee van den vroegop-
staanden heer.
De postbode klopte snel en daidelijk op
de hem aangeduide deur, en toen een krach
tig .binnen" weerklonk, trad hg met een
luiden, beleefden groet over den drempel; maar
het volgende oogenbik, bleef hij verwonderd
staan. Ofschoon bijna niet vatbaar meer
voor eigenaardige indrukken, daar hij bij
ci)n vroegtijdig bezorgen vau brieven of
•oderszins de wonderlijkste personen en om
gevingen had aanschouwd, vroeg hij zich nu
'0cb af, of hij werkelijk op een vrijgezellen-
kamer in een tweede klasse kostbuiB was.
De naar de oostzijde, door helder zonlicht
beschenen kamer, was wel niet veel befer
gemeubileerd dan alle andere van dezen
rsng gewoonlijk waren; maar een sohoone
vleugel, goede etsen en eenige bontkleurige
kleeden en tapijten g«ven de kamer een rij
ker aanzien en de voor de sopha gedekt
staande ontbijttafel zag er bepaald aanlok
kelijk genoeg nit.
Met een sneeuwwit damast-laken gedekt,
sierlijk door zilver omgeven, waar rondom
menige heerlijke delicatesse prijkte, deed zij
den binnentredende zeer aangenaam aan,
en was verre van die gewone, onaangename
onzindelijkheid, die bii velen het ontbijt
somtijds kenmerkt. Kortom, het geheel
maakte een prettigen, recht huiselijkea indruk
eu deze indruk spiegelde zich ook af iD den
persoon en de houding van den jongen man,
die, omgeven door couranten en tijdschriften,
midden op de sofa zat en zich het ontbijt
voortreffelijk smaken liet.
Bij was van middelbare grootte, zeer bruin,
juist niet erg aanvallig; maar zijn trekken
getuigden van vnur, kloekheid en energie,
en deden hem sympathetisch schijnen zijne
bijna forsche, weelderige lichaamsbouw,
sprak van groote vlugheid, gezondheid en
kracht. De kin was scherp, de nens klein en
de oogleden onder de zwarte wenkbrauwen
schenen op het eerste gezicht niet over
groot. Maar dit was 't gevolg van een kleine
niet zeer goede gelakte operatie, en verschafte
hem, in plaats van zijn gelaat te ontsieren,
een pikant waaB.
Toen de brievenbesteller binnentrad, schoof
hij de tafel, die hem het opstaan belette, met
een snelle, korte beweging, ver van zich
af, sproug op en strekte met de woorden
«Ha, bieogt gij mij daar wat goeds?"
de hand nit naar bet bewijs van afgifte, dat
hem ter onderieekening was toegestoken.
„Geeu geld,"antwoordde de man op kalmen,
eenigssins spottenden toon,want hg wist hoe
van harte wolkom dit den jongen mijnheer
altijd was, «slechts eene expresse-bestelling,
met het poststempel Londen. Ziehier, als ik
u verzoeken mag.
Het bewijs van afgifte werd tegen den
brief ingewisseld, het drinkgeld door den
man in ontvangst genomen; vervolgens ging
deze met een korteu groet en een «dank u
wel* de deur uit en Erich Ehrenberg was,
evenals te voren, weder aileen.
Hg bekeek opmerkzaam het groote couvert.
«Van Hendrik Holt* mompelde bij, «en wer
kelijk, uit Engeland. Hij schijnt alzoo mijn
brief, postrestant Londen, toch ontvangen
te hebben en verwaardigde zich
eindelijk mg te antwoorden. Wat hij mij te
zeggen zal hebben?"
Hij legde den brief bedachtzaam op zijde
en keerde naar zijn ontbijt terug. Voor hjj
dat niet geëindigd had, las bij uit prin-
dat ook zijn zitting in dit college tot
vriendschappelijken en aangenamen omgang
mocht leiden, geljjk dat tot heden in den
raad steeds het geval is geweest.
Daarna werden de notulen der vorige
vergad. na lezing goedgekeurd.
Ingevolge advies der Commisssie, be
staande uit de heeren: C. R. JVaiboer en
G. H. Geerlings, werd de gemeentereke
ning over het dienstjaar 1894- goedge
keurd, bedragende in ontvangst f 17098.77,
uitgaaf f 17136,51 en een nadeelig saldo
ad. f 37.74.
Tot leden der Commissie van onder
zoek der aangeboden gemeente-begrooting,
dienstjaar 1896, in ontvangst en Hitgaaf
getaamd op f 17175.50, werden gekozen,
de heeren J. C. v. Wijk en Schenk.
Daarop werd tot Wethouder gekozen
vacature Foreest, de heer -J. C. v.
Wijk, die evenwel verklaarde het nog
eenige dagen in beraad te willen houden,
ot hij deze benoeming zou kunnen aan
vaarden.
De benoeming tot Ambtenaar van den
Bargerlijken Stand, liet de heer J. C. van
Wijk zich daarna welgevallen.
Hierna giug de raad in comité ter be
handeling eener reclame op den Hoofd.
Omslag.
Na heropening der vergadering kwam
in behandeling, een rekest van den ge
meente-ontvanger, den heer J. Jelles, ver
zoekende zijne jaarwedde, welke thans f 200
bedraagt, wel te willen verhoogen tot op
f 300.—
Uit het advies van B. en W. bleek,dat
dit college reeds op de begrooting tot dit
doel een post had uilgetrokken, daar B.
en W. ten volle er van overtuigd waren,
dat een belooning van f 200.voor die
betrekking, waaraan veel verantwoording en
ook onaangenaamheden zijn verbonden, te
laag was.
Wel hadden Ged. Staten in '87 aan
een gelijksoortig raadsbesluit de goedkeu
ring onthouden, doch B. en W. meen
den, dat zulks den raad niet mocht weer
houden, zijn plicht te doen.
Bij acclamatie werd het vooistel vau B.
en W. aangenomen.
Bij de nu volgende rondvraag, verzocht
cipe, geen enkelen regel en hield iedere op
windende gedachte verre van zich, maar toch
gingen zijne gedachten hunnen eigenen weg
en terwijl hij zich het tweede kopje thee in
schonk, werd de herinnering levendig in hem
en het beeld van Hendrik Holt, den droomer,
zijn eenigen school- en speelkameraad, steeg
hem weder duidelijk voor den geest.
Hij was altijd een wonderlijk en eigenzin
nig mensch geweest; hoog begaafd en met
stalen wilskracht vervuld; tegen veel kwaad
was hij opgewassen en met een groote portie
idealisme bezield, dat van geen vergelijk we
ten wilde.
Ofschoon noch uitoefenend kunstenaar, noch
dichter, was hem h6t genieten van de gees
tesgaven der schoonen en verhevenen een
levensbehoefte en zijn sterk ontwikkelden aes-
thetischen zin, die zich licht beleedigd en al-
gestooten gevoelde, werd voor hem een bron van
bijca onduldbare straf en smart.
Pessimist van geboorte en levensopvatting
mankeerde bet hem aan de zoo onmisbare
elasticiteit en hij kon zoo slecht met meDBchen
omgaan en zich zoo weinig in zekere om
standigheden schikken, dat het hem onmo
gelijk was, zijne betrekking als leeraar aan
een gymnasium in een klein provinciestadje
te kunnen behonden. Hij geloofde, te zullen
stikken in die atmosfeer van geestelijken
dwang en die noodzakelijke bekrimping zijner
gedachtenvrijheid, die hem daar werd opge
legd, deed hem naar zijne vrijheid terugver
langen en noopte hem die goede inkomsten
te verwerpen, ofschoon bij geheel zonder mid
delen was.
Een jaar lang sleepte bij te Berlijn een
kommervol bestaan voort, en hield zich den
mond open, door privaatles te geven en let
terkundigen arbeid te verrichten en daar was
het ook, waar zij beiden elkander weder
vonden en de gemeenzame herinneringen der
jeogd in een soort vriendschap veranderden.
Zij begrepen elkander niet altijd, maar zij
vnldeD elkander aan, dat wil zeggen, Hen
drik Holt vond in den jongen, naar booger
strevenden ingenieur den troost en hulp,
dien hij juist zoo terdege noodig had.
Ook Ehrenberg bezat geen vermogen, en
was geroepen, den strijd om het bestaan
vurig te strijden, evenals de ander, maar hij
scheen er beter toe uitgerust en droeg reeds
bij het begin van zjjn strijd het teeken van
de overwinning op zijn voorhoofd.
Hij was geen genie, maar een krachtige,
verstandige en praetiscbe strijder, met een
toereisende hoeveelheid dagelijksche ernst
en egoïBme en opgeruimdheid, zooals zijne
omstandigheden en middelen zulks van hem
veroischten. Zijn vurig temperament en
de heer J. C. van Wijk dat er hekken
mogen geplaatst worden bij den ingang
naar het raadhuis, ten gerieve van hen die
van de brievenbus, aan het raadhuis ge
bruik moeten maken, en nu bij duister
weder gevaar loopen in de sloot terecht te
komen.
B. en W. zullen het verzoek vau den
heer van Wijk bij de behandeling der begroo
ting in nadere overweging nemen.
Met het oog op de vele branden we
gens hooibroei, geeft de heer Schenk in
overweging of het niet raadzaam is, in de
ze gemeente vaste hooistekers te benoemen,
die den hooibroei zullen kunnen contro
leeren.
De heer Ih. J. Waller gelooft de aan
stelling van hooistekers voor deze gemeen
te, waar nog nooit een brand door hooi
broei heeft plaats gehad, niet noodig. Bo
vendien heeft Spr. krachtens het politie
reglement het recht, om, mocht bij
dezen of genen het hooi gevaarlijk broeien,
de ontruiming van den hooiberg te gelas
ten.
De heer Volder deelt mede ,dat vroeger
in de Zijpe bijv. de boeren zelf de hooi
stekers moesten betalen, tegen een tarief
van l1/, cent per wagen.
De heer Schenk meent toch, dat door aan
stelling van vaste hooistekers, wel eens een
pand bewaard zou kunnen worden en
gelooft dat in zulk een geval de betrokken
assurantie-maatschappijeo wel te vinden
zonden zijn voor een gratificatie aan de ge
meente.
De heer Waller staat te dier opzichte
op een ander standpunt. De gemeeute-po-
litie moet in staa'. zijn, hg algemeen ge
vaar tusschenbeide te treden; maar niet be
trekking tot alleen staande boerderijen
meent spr. dat het nitt op den weg ligt
der gemeente, maatregelen tegen hooibroei
te oemen. Dan heeft alleen de betrokken
boer er belang bij en wil zulk een man
zijn pand er aan wagen, dat is zijn zaak.
Overigens heeft de heer Schenkdaar bij
in de commissie tot het nazien der begroo
ting zit, gelegenheid, zelf een voorstel te
doen met betrekking tot het door hem bedoel
de pnnt.
De heer Volder wil het hooisteken la-
warm bart, werden door een koel verstand
streng bewaakt en zijn verborgen gevoel
van eigenwaarde was zoo sterk, dat bij geeu
lichtgeraaktheid kende.
Terwijl Heinrich Holt door valschen trots
en scherpe tegenspraak het teeken der
awakte de menschen meer of minder
steeds voor het boofd stootte, wist Erich
Ehrenberg zich geschikt aan een ieder voor
te doen, beheerschte in de meeste gevallen
zijne omgeving en nam ongevraagd, maar
in een liefcljjken vorm bet reebt van den
s'erke voor zich in beslag. Evenals bij met
weinig middelen vroolijkheid en behagen om
zich te verbreiden en zelf een sloffe
kostvrouw tot orde en zninigbeid te dwin
gen wist, zoo ook dwong bij het leven
zelf en trok zelfs uit bet kleinste voorval
zooveel moed en kraebt, zoodat in den
levensstrijd zijne krachten nooit verlam
den.
Sedert Hendrik Holt als beschermer en
reisgeleide van een jongen nabob Berlijn
verlaten bad, was slechts eenmaal een tee
ken van leven van hem, aan zijn vriend
gewotden en dat was door bemiddeling van
een derde, die hem nevens de hartelijkste
groeten ook Holt's tegenwoordig adres had
opgegeven. Hij had deze tijding zich ten
nutte gemaakt en tevens het zijne opgege
ven, ofschoon bij op een antwoord volstrekt
niet rekende en somwijlen dacht hjj met be
zorgdheid aan zijn verren vriend, die zoo
weiDig <n staat scheen te zijn den stor
men des levens het hoofd te kunaea
bieden.
Des te aangenamer voelde hij zich aan
gedaan, toen hij, voorzien van een goede
sigaar, in een schommelstoel gezeten, ein-
deljjk met een zekere pedanterie den brief
opensneed en eerstens een photografie
van een jonge dame te voorschijn baal
de.
«Nu, God zij dank", dacht hg, „oogen-
schijnlijk heeft de arme drommel dan ein
delijk het gelok gevonden en zich met een
rijke engelsche verloofd. Geld moet ze heb
ben, anders was eene verbinding met hem
eene onmogelijkheid en mooi schijnt zij ook
te zijn, daar hg mij dadelijk haar portret
stuurt. Laten wij het ejns nauwkeurig be
schouwen."
Om beter licht te hebben, maakte hij met
zijn stoel een halve zwenking, legde de
brandende sigaar naast zich op tafel en
verdiepte zich in het aanschouwen van het
portret.
Het maakte een verrassenden indruk op
hem.
Hij waB van nature geen vrouwenhater en
ten verlichten ten koste der betrokken
boeien.
De heer van Wijk merkt op, dat de ge
meente niet het recht heeft, de boeren te
verplichten die kosten te betalen.
Niets meer ter bespreking zich voor
doende, werd de vergadering gesloten.
Waren de geruchten o ui
trent de wijze, op wölke de Commisie,
daartoe benoemd, het 50-jarig Bestaan
van den Anna Pauiowna-polder
dscht te herdenken, tot heden nog onbe
stemd, thans i3 het zegel der geheimhou
ding verbroken en mogen we aan de be
langstellenden het een en ander mededee-
len.
Naar wij vernemen, zullen de feestelijk
heden te Anna Paulowna op den elfden
September hoofdzakelijk bestaan in
's Morgens een rijtoer d.or den polder,
begeleid door muziek.
Op de Hoofdbuurt zullen volksspelen
plaats hebben.
Voor de schoolkinderen zal er een
draaimolen komen.
's Namiddags om drie nnrzal door den
Dijkgraaf den heer Ik. J. Waller eene
feestrede in de Kerk worden uitgesproken.
's Namiddags zal er eene matioé-musi-
cale zijn en 's avonds een concert, te ge
ven door het Stafmuziekcorps der Kon.
Marine.
Om half tien 's avonds zal er een prachtig
vuurwerk op de breede watervlakte voor het
hotel «Yeerburg" worden afgestoken.
De groote brug zal gtïllumineerd zijn.
De geest onder de burgerij is van dien
aard, dat er reeds plannen voor versiering
en verlichting gemaakt worden, die veel
beloven.
Het geheel belooft een zeer luisterijk
feest te zullen worden en voor de dans-
lustigen zullen gelegeuheden te over zijn,
om daaraan te kunnen voldoen.
(gedeeltelijk afgeluisterd)
Alle jaren hebben wij een schoolfeest.
De groote jongens en meisjes, die in de
hoogste klas zitten en nul verzuimen heb
ben, gaan naar Amsterdam en de anderen
vieren feest op de plaats. Maar van 't jaar
bad reeds vele mooie vrouwen onder zijne
intieme kennissen gehad; maar een zoo heer
lijk, aanminnig schepsel als deze, gelooide hij
nog nooit ontmoet te hebben, en een ge
heimzinnige betoovering scheen van deze
beeltenis nit te gaan.
Het jonge meisje, zij kon achttien, hoog
stens negentien jaar oud zijn, leunde in ver
leidelijke houding tegen een stoel, bad de
los ineengevouweu handen vol bloemen
en wendde den toeschouwer een zacht en
treurig gelaat toe. Om den kleinen, schoon
besneden mond zwoefde een licht, weemoe
dig lachje; de fijne nens was oenigszins ge
bogen en de groote cogen, door lange
wimpers beschaduwd, schenen verlangend in
een wijde, verre ruimte te staren. Daarbij
lag een roerende, bijna kinderlijke lieftallig
heid over hare gestalte verspreid en Erich
Ehrenberg vond baar de schoonste, meest
volkomen verlichamelijking van edele vrouwe
lijkheid.
Zoo aanminnig, zoo poëtisch en daarbij
toch zoo menschelyk schoon, moest de vronw
geschapen zijn, die hem, half onbewust altijd
als ideaal voor cogen gezweefd had en wier
vroeger of later-verschijnen in zijo leven hjj
met eenige spanning te gemoet zag. Ont
moet had bij zijn ideaal echter nog nooit en
daarom werkte het zien van deze beeltenis
op hem, als een schoone, hemelsche open
baring.
Met een flauw lachje over zijn eigen dwaas
heid, greep hg nu haastig naar den brief,
die hem verdere iulichtingen zou verschaffen
en kwlm gleed zijn blik over de eerste blad
zijde, maar ernstiger en ernstiger werd zijn
gelaat, imuier scherper werd zijn blik, in
vliegende haast worstelde hij de vele, zeer
nauw onder elkaar geschreven regelen door,
en toen hij geëindigd had, bleef hij als ver
steend vau schrik zitten. Vervolgens, als kon
hij het niet gelooven, niet begrijpen, wat
daar zoo doidelijk en helder stond, schudde
hij vrij hevig het hoofd, nam den briet
opnieuw terhand, en las hem nog eenmaal
woord voor woord.
Maar de gruwelijke daad bleef bestaan en
slechts dat eene viel bem op, dat ook het
begin reeds een verschrikkelijke beteekenis
had.
Hendrik Holt schreef:
«Mijn beste vriend!
Gij zijtde eenige mensch op de wereld, dien
ik met dezen naam noemen mag. Daarom wil ik
u en ook a aiLen een «bef gt lukkig" toe
roepen. Dat ik bet 1#>. dank ik uwe goed
heid, daar gij mij uw woonplaats hebt doen
mededeelen; zonder dat, zou ik met den