Ds Kerkbrand.
Gevaarlijke Stoffen.
Aan het publiek.
Gemengd Nieuws.
haüngs-onderwijs, wat betreft het aan
tal leerlingen, van 15 te brengen op 10,
waartoe reeds in de vergadering van
12 Haart j.1. was besloten, in dien geest
vastgesteld.
Hierna kwam aan de orde punt 6:
„behardingTolker- en Valkoogerdijk en
werd door voorzitter, den heer S. Beman,
namens B. en W. het volgende advies
uitgebracht:
„De communicatieweg loopende van
het Yalkooger Yerlaat tot aan den zooge-
naamden Roode Dijk en van den Groen-
velderweg tot aan het gehucht Tolke,
verkeert in een deerniswaardigen staat,
ja, in een toestand die ten hemel schreit.
'„"Waar vindt men in gansch de pro
vincie Noord-Holland een tweeden der-
gelijken weg
„In het najaar en in den winter onder
vinden de omwonenden en allen die met
deze menschen in aanraking komen,
zooals bakkers, slagers, manufacturiers
en dergelijken, daarvan den grootsten
last.
.Dikwijls is het zóó erg, dat de boe
ren ter nauwernood hunne landerijen
kunnen bereiken.
.Geen wonder dat deze weg gebrand
merkt wordt, als een zwarte vlek, die
aan onze gemeente kleeft.
.B. en W. hebben zich afgevraagd of
de toestand zoo blijven mag.
.En dat, te meer daar een groote mas
sa puin die men, door het verbranden
van kerk en toren, om zoo te zeggen
voor het wegnemen heeft.
.Ons gevoel van rechtvaardigheid en
billijkheid en ook ons eergevoel weerspre
ken deze vraag.
.Ziehier,mijne heeren, de overwegingen,
die B. enW. noopten,eene gemeenschappe
lijke vergadering te beleggen met kerk- en
polderbestuur, om de zaak der bebar-
ding en het onderhoud van den Tol
kerdijk eens vriendschappelijk te bespre
ken.
.Het kerkbestuur verklaarde zich be
reid tot deze conferentie en het gaf in
ieder opzicht blijk van prijzenswaardige
medewerking.
.Het polderbestuur van Schagen be
toonde zich minder te gemoet komend.
.Het schreef in antwoord op onzen brief,
dat het niets van de beharding, niets
van het onderhoud en niets van een
conferentie wilde weten.
.Dit antwoord heeft B. en W. hoogst
onaangenaam aangedaan; zij hadden in
zooverre op een ander bescheid gerekend,
dat het polderbestuur zich genegen zou
toonen tot eene vriendschappelijke be
spreking.
.De polder wil zoo mogelijk toch wel
medewerken tot een goed doelis toch
niet onverschillig voor eene zaak, die
hare belastingbetalende ingelanden aan
gaat zal toch niet ontkennen, dat hij
belang heeft bij goede wegen; is toch
zeker wel overtuigd, dat hij, die de
wegen onder zijn beheer heeft, de aan
gewezen corporatie is, om zich voor het
onderhoud te laten vinden
.Nog eens, mijne heeren, het antwoord
van het polderbestuur deed B. en W.
hoogst onaangenaam aan.
.Bij B. en W. staat echter de meening
vast, dat het polderbestuur bij nader,
rijpelijk overwegen, zich van een gun
stiger zijde zal laten zien, en in dat
vertrouwen hopen wij niet geschokt te
worden.
.De kosten aan het in orde maken van
bedoelden weg, zijn door den Gemeente-
Opzichter aldus geraamd.
.Opgaaf van een nieuw te maken kunst
weg, genaamd de Tolkerdijk, vanaf hpt
Valkooger Yerlaat tot en met den be-
harden Dijk, is eene lengte van 810
strekkende M. en vanaf den beharden Dijk
tot en met het gehucht Tolke 1200 strek
kende M, dus te zamen 2010 M, met
eene breedte van 2.50 M.
De weg te Egaliseeren a 5 cents per
M2 f 100.50 503 M3 puin kloppen en
laden a 25 ets. per M3 f 125.75. 503
M3 puin rijden en lossen 1.25 ets. per
M3 f628.75.
De puin over den weg egaliseeren 75.
Aan onvoorziene en gereedschap. 50.
Alles te zamen f980."
De Voorzitter zegt verder
Het onderhoud zal kosten bij 5 c.M.
dikte van grint f 678.zijnde 226 M3
a f 3.per M3 voor het eerste jaar.
Voor volgende jaren 20 M3 voor den
Roode dijk, 40 M3 voor het overige ge
deeltete zamen 60 M3. a f3.per
M3 f180.—
Waaraf voor subsidie van Kerk en
Gemeente f125.— [n.1. als de polder
alles zou onderhouden] blijft f 55.zeg
ge vijf—en—vijftig gulden.
En als de polder, die 1400 H. A.
groot is, een kwartje per bunder heft, is
dit reeds in totalum f 350.waarin dan
tevens de uitwonende eigenaren mee be
talen.
Resumeerende, stellen B. en W. voor,
te besluiten, den genoemden dijk te be
harden met het aanwezige puin, waar
voor de kerk ook haar deel wil afstaan;
de kosten van het in orde brengen, door
de gemeente te laten dragen, onder voor
behoud echter, dat de polder dan zorgt
voor het onderhoud.
Ten slotte zij nog meegedeeld dat de
bewoners van Tolke, die eigenlijk in de
tot standkoming van dit werk onmachtig
zijn tot betaling, voorde beharding eene
som hebben toegezegd van f 35en
daarenboven nog de heer Prins uit
Haarlem zich bereid verklaard heeft, ook
som te willen geven.
B. en W. stelden nu aan den raad voor
doelden Tolkerdijk voor kosten der ge
meente te beharden met het puin, afkom
stig van toren en kerk, onder voorbe
houd dat de polder het onderhoud en de
begrinting van den weg op zich neemt,
terwijl daarentegen de polder een jaar-
lijksche subsidie zal genieten ad f125.
zijnde f 75.van de Kerk en f 50.
van de Gemeente.
De heer Jb. Stammes verwondert er
zich over, dat de polder als de aangewe
zen persoon voor het onderhoud van be
sproken weg wordt genoemd. Ook vraagt
de heer Stammes of het den Burgemees
ter wel bekend is, dat er wegen in ge-
meentebeheer zijn, die ook in onhoud-
baren toestand verkeeren; terwijl aan die
wegen aan beide zijden land ligt van in
gezetenen. Aan den Tolkerdijk heeft men
aan eene zijde de gemeenten Dirkshorn
en Valkoog. Spr. wil dan eens wijzen up
den weg van K. Mooy naar 't Wad, en
op den poel aan den Lagedijk. De Tolker
dijk heeft aan eene zijde vreemde landei
genaren en waarom moet nu de vreem
deling het eerst geholpen worden? De
Tolkerdijk is een landweg; die op Tolke
wonen kunnen toch den anderen, welbe-
harden weg uitgaan?
De heer v. d. Maaten zegt, ook niet
te dweepen met het voorstel van B. en
W. De Tolkers hebben een goeden
communicatieweg naar Schagendat
mag nu iets langer zijn, doch het scheelt
niet zooveel.
De heer Vlaming wijst er op, dat de
dijk het eigendom is der kerk.
Waarop de heer Berman opmerkt, dat
de kerk geen geld heeft en dus de be
harding van dat gedeelte met kan be
kostigen.
De heer G. A. Hoogschagen verklaart
zich voor het voorstel van B. en W.
De bedoelde toestand is een schande
voor onze gemeente. De Tolkers vragen
reeds sedert 1859 om beharding. Be
doelde weg is van de kerk; maar Spr.
is overtuigd, dat de kerk hem gaarne
voor niets wil afstaan. En de gemeente
wet toch legt den gemeentebesturen den
plicht op, het openbaar verkeer zooveel
mogelijk te behartigen. Bovendien biedt
de kerk een zeer redelijke jaarlijksche
bijdrage in het onderhoud.
Ook de heer P. Buis pleit voor de
beharding van dien wegvooral nu de
omstandigheden zoo uitstekend dat doel
in de hand werken. Kerk en gemeente
zijn nu eenmaal in het bezit van een
buitengewone massa puin, welke daartoe
kan worden gebruikt, welke massa nu
weinig of niets kost, terwijl, indien men
later het zou willen, men er veel meer
voor zou moeten betalen.
Eindelijk tot stemming overgaande
wordt het voorstel van B. en W. aange
nomen met 9 tegen 2 stemmen. Vóór
stemden de heeren SmitRoggeveenAs
jes, Meurs, BijpostBuisHoogschagen
Vlaming en Hazeu. Tegen de heeren
v. d. Maaten en Stammes.
Hierna werd conform, voorstel B. en
W. machtiging verleend tot het verlee-
nen eener gratificatie ad. f 2.50 aan drie
ambtenaren der Rijksveldwacht, voor
verleende hulp bij den brand.
Bij de nu volgende rondvraag stelt
de heer W. Roggeveen voor, dat ter
voorziening in een tijdwijzer, aan den
gevel van het raadhuis een flinke, op
verre afstand zichtbare zoogen. spoor-
klok wordo aangebracht. Het klokje wat
nu voor het bovenraampje van de voor
deur is geplaatst, komt Spr. zoo nietig
voor, dat het publiek er niets aan heeft.
Hierop geeft de heer Bermanuitvoe
rig verslag dezer klokgeschiedenis. Na
velerlei was men eindelijk gekomen tot
een aanbieding van Hej. Wed. Johs. De
nijs, die een klok wilde leveren in koop
voor f250.met garantie, dat, indien
de klok onbeschadigd bleef, die dan la
ter voor f 150 weder zou worden terug
genomen.
Het onderhoud van de klok en het
bijhouden ervan, kwam voor rek. der
gemeente.
Toen deed den heer Bertz, het aan
bod, voor niets een klok in den gang te
plaatsen van het raadhuis.
De heer v. d. Maaten zegt ook te
hebben gehoord dat Bertz voor f 150
een degelijke klok wilde leveren. Het
tegenwoordig klokje vindt Spr. een on
ding.
Het voorstel van den heer Roggeveen
wordt verworpen. Yóór stemden de hee
ren Smit, Roggeveen, v. d. Maaten en
Asjes. Tegen de heerenMeurs, Stammes,
Bijpost, Buis, Hoogschagen, Vlaming en
Hazeu.
Met dezelfde stemmen-verhouding werd
verworpen het voorstel der heeren Rog
geveen en v. d Maaten„om het tegen
woordig klokje weg te nemen."
Op een desbetreffende vraag van den
heer W. Roggeveen, deelt Yoorz. mede,
dat het onderzoek naar de afsluiting
der Spoorweg-overgangen nog niet is afge-
loopen.
De heer Hoogschagen merkt op, gele
zen te hebben, dat de Staatspoor besloot,
op hare overwegen afsluitboomen als
door ons bedoeld, te laten aanbrengen.
Hierna werd de openb. vergad. geslo
ten.
Naar wij vernemen zal
onze Harmoniekapel a. s. Zon
dag een Volfa g-concert geven, des
avonds ten 8 ure, op de Marktplaats.
ITTOEZOTSTDETT.
In „De Opmerker" van Zaterdag 7
Sept. '95 komt een stuk voor over den
kerkbrand te Schagen, dat wel verdient
gelezen te worden, vooral omdat het ee
ne beknopte beschrijving bevat der merk
waardigheden van de kerk, overgeno
men uit het eerste deel der Noord-Holl.
oudheden" van het Koninklijk Oudheid
kundig Genootschap te Amsterdam.
We lezen daar omtrent het kerkge
bouw
„De St. Christoffelkerk was een werk
uit de 15de eeuw. Zij had een koor
zonder zijbeuken en in een halven tien-
hoek gesloten. Het schip bestond uit
drie beuken, die door zuilen met lijst-
kapiteelen van elkander werden geschei
den en die door één dak gedekt waren.
De venstertraceeringen ontbraken en de
muurwerken waren gepleisterd. Aan de
Zuidzijde van het schip was een portaal
uitgebouwd, aan de Noordwestzijde een
doopkapel, welke met drie zijden van
den achthoek gesloten was."
Met veel lof wordt gesproken van de
torenspits, van de kunstig bewerkte ei
kenhouten wenteltrap, die naar de ver
diepingen van den toren leidden; van
den predikstoel, van de heerenbank, van
de notabelenbank, van het koorhek dat
ongemeen fraai genoemd wordt, van de
monumenten der Heeren van Schagen,
van een grafzerk, die versierd was
met een relief voorstellende de vlucht
van Jozef en Maria naar Egypte.
De schrijver in „De Opmerker" voegt
nu de volgende opmerking aan deze op
somming toe
„Deze korte opsomming kan doen
zien, hoeveel schoons en merkwaardigs
door den brand verwoest is. Daar zoo
wel kerk als toren verzekerd was, ont
breekt het niet aan gelden om een
nieuw gebouw te stichten.
„Wat echter de 19e eeuw tot dusverre
aan nieuwe Protestantsche kerken ople
verde, is niet bevredigend uit een esthe
tisch oogpunt geweest. Het staat daar
om te vreezen, dat ook te Schagen een
nieuw bouwwerk slechts teleurstelling
kan geven. Als men nu eens deed wat
onze zeventiende-eeuwsche voorgangers
in zulke gevallen plachten te onderne
men, n.1. het herstellen van de kerk,
met gebruik van het onverbrande muur
werk in haar vroegeren vorm Aan
gegevens daartoe kan het niet ontbreken
en de kosten zullen al niet veel hoo-
ger wezen dan die van een geheel nieuw
gebouw."
Deze opmerking nu komt mij tame
lijk ondoordacht voor. Het kerkge
bouw wordt volstrekt niet geroemd als
een monument waarvan het verlies is te
betreuren; maar wel wordt met lof ge
sproken van den merkwaardigen inhoud
aan voorwerpen van kunst en smaak.
Wordt de kerk herbouwd met gebruik
van het onverbrande muurwerk dan zal
daarmee toch niets zijn terug gewonnen
van den verbranden inhoud.
De schrijver heeft kerk en toren ze
ker nooit gezien, anders toch zou hij
zich wel tweemaal bedenken voor hij
den raad gaf, te bouwen op de oude
fundamenten. En wat de kosten be
treft 't is meer dan duidelijk, dat men,
om een gebouw, een solied gebouw van
gelijken omvang als het bestaande op
te trekken op den ouden zeebodem, on
getwijfeld heel wat meer geld zal be
hoeven, dan de assurantie-penningen.
Dat men, altijd naar de opvatting van
„De Opmerker", niet heel gelukkig is
geweest met het bouwen van Irote-
stantsche kerken, is toch, dunkt mij,
geen motief, om nu maar weer een
Roomsche kerk te gaan bouwen voor
een Protestantsche gemeente. Zeker, de
verbrande kerk was een Roomsche. Toen
onze voorouders alle met den Pastoor
van Schagen inkluis, overgegaan waren
tot het „nieuwe licht", d. i. den her
vormden godsdienst, toen werd de kerk,
het gemeenschappelijk eigendom, inge
richt zoo goed als dat kon, naar de
de nieuwe eischen, gelijk dat is geschied
op de meeste plaatsen van ons vader
land, maar daarbij bleef een groot deel
van het gebouw ongebruikt en was het
al heel lastig, om stoelen en banken
zóó te plaatsen, dat de redenaar van
alle kanten goed gehoord en gezien kon
worden.
Een goede kerk voor onzen Prote-
stantschen eeredienst, waar alles zich
groepeert om den Predikstoel, kan dan
ook niet anders zijn, dan een Centraal-
gebouw, waartoe dan ook langzamerhand
alle bouwmeesters zijn gekomen.
De voor de Nat.-Synode gebouwde
Zuiderkerk te Amsterdam, gebouwd
door Hendrik de Keyzer (15651621),
draagt nog wel het karakter van de
oude Katholieke kerk, maar het ont
breken van een koor geeft echter aan
het geheel reeds een Protestantsch
cachet.
De nieuwe kerk te 's Gravenhage
(16601664) heeft een langwerpigen
grondvorm, maar is in de opvatting van
den platteu grond reeds een volkomen
Centraalgebouwde lange zijden
van den rechthoek hebben de dubbele
lengte der korte zijden. Aan elk der
lange zijden zijn twee, aan elk der korte
zijden bevindt zich één kapel-vormige
uitbouw. Het geheel is dooi houten ge
welven, zonder tusschensteun-punten
overkapt.
De voormalige Waardkerk te Leiden
(1662) rechthoekig, met aan elk der
lange zijden 2 korte dwarsschepen; de
plattegrond is geheel die van een Cen-
traalbouw, doch heeft kolommen tot
dracht der zoldering.
De nieuwe kerk te Haarlem (1647)
is vierkant van grondvorm, dus Centraal-
bouw, met 4 kolommen.
De nieuwe kerk te Groningen en de
Oosterkerk te Amsterdam (1660-1664)
zijn beiden in hoofdvorm een Grieksch
kruis, dus alweer een centrale platte
grond. Nog verder ging men door het
kerkgebouw te overdekken met een
koepelgewelf op polygonen of cirkel-
vormigen grondslag. Yoorbeelden daar
van zijn de Monkerk te Leiden (1639
'48) Oostkerk te Middelburgde nieuwe
Luthersche kerk aan den Singel te Am
sterdam (1668.)
Ik zal niet beweren, dat deze laatste
kerken navolgenswaardige typen zijn
voor onze hedendaagsche architecten.
Het bewijs heb ik alleen willen geven,
dat sedert het Protestantsche geloof in
het Nederl. volk is geworteld, de be
hoefte heeft bestaan aan een kerkge
bouw, dat in den vorm van den platten
grond geheel afwijkt van het type der
R.-K. kerken. Ik hoop dan ook, dat in
Schagen zal verrijzen een echt Prote-
stantschen kerk, in de eerste plaats doel
matig ingericht en voorts soliede en
sierlijk van uiterlijk.
In de laatste jaren is door oorzaken,
die hier niet behoeven genoemd te wor
den, meerdere bekendheid gekomen on
der het publiek van artsenijmiddelen,
wat hun naam en gebruik betreft.
Uit den aard der zaak bleef de ken
nis van de eigenschappen achterwege.
Het is derhalve niet te verwonderen,
dat van sommige dier artsenijmiddelen,
wier gevaarlijke eigenschappen daartoe
aanleiding gaven, zooals Antipyrine,
Chloorzure Kali, Phenol (Carbolzuur) en
andere, de nadeelige werking, hetzij door
vergiftiging, hetzij door uitwendige be
schadiging van het lichaam, werd onder
vonden.
Onder deze middelen staat het zui
vere Carbolzuur (vloeiba
re flienol) door zijn hoogst ge
vaarlijke werking, zoowel in- als uitwen
dig, bovenaan, terwijl het gevaar nog
wordt verhoogd, door de waterheldere
kleur, aan het vloeibare zuive
re Carbolzuur eigen en de om
standigheid dat voor mondspoeling en
voor wondbeliandeling alleen zeer ver
dunde oplossingen van vloeibaar
Carbolzuur kunnen worden aan
gewend.
De talrijke gevallen met doodelijken
afloop bij inwendig gebruik, en de schro
melijke verwoesting van lichaamsdeelen
bij uitwendige toepassing, in de laatste
jaren bekend geworden, bewogen de
Nederland sche Maatschappij
ter bevordering der Phar-
m a c i e in hare in Juli 1. 1. te 's Gra
venhage gehouden Algemeene Vergade
ring te besluiten, om in het algemeen
belang
lede Geneesheeren uit te noodi-
gen geen vloeibaar Carbol
zuur op hunne recepten voor te schrij
ven;
2oaan de Apothekers te verzoe
ken geen vloeibaar Carbol
zuur in onverdunden staat, op aan
vraag van leeken af te leveren;
3het publiek door middel van de
dagbladen te wijzen op het groote ge
vaar, waaraan men zich blootstelt, in
dien men Carbolzuur in onver-
dunden staat in huis neemt, omdat de
treurige ervaring heeft bewezen, dat ver
wisseling met andere waterheldere voch
ten, of het verzuimen van de noodige
verdunning met water herhaaldelijk voor
komt.
Namens de Maatschappij voornoemd
Dr. P. ANKERSMIT,
Voorzitter.
Amsterdam, Sept '95. G. B. SCHMIDT,
Seretaris.
Hoe men beroemd wordt!
De vroegere Impresario van Madame
Modjeska, Mr. Sargent, verhaalt een aar
dig geval.
De kunstenares speelde in Montreal, en
het ging haar zeer slecht. Met moeite had
de Impressario eene som van 50 dollars
bespaard, die men voor alle eventuali
teiten niet wilde aantasten.
„Op zekeren dag," zoo verhaalt Sar
gent „liepen wij door de Kingstreet,
en opeens bleef ik stilstaan, uitroepende
DrommelsDat zijn prachtige briljanten
Die zoudt ge wel willen hebben, hé?
„Dat zou ik meenen,* zeide Modjeska;
„maar daar zal voor mij wel nooit in mijn
leven aankomen aan zijn."
„We zullen maar naar binnen gaan en
vragen wat dat kost; alsof we van plan
waren het te koopen."
Dus stapten wij den winkel binnen.
„Wat kost dat halssnoer, dat daar voor
de glazen ligt?" vroeg ik met een ge
zicht, alsof de heele wereld mij toebehoor
de.
„Dit vroeg de juwelier. „Och, eene
kleinigheid; 60 dollars."
„Wat riep ik uit, want ik dacht, dat
ik hem niet goed verstaan had.
„60 Dollars,* antwoorde hij weer, „het is
namaak.
„Hm! als ge 't mij voor 50 geeft, neem
ik het.*
„Top en de brillanten behoordan mij,
I dat wil zeggen „haar
„Wat een verkwisting!* zei Modjeska;
maar zij nam het halssnoer toch met van
blijdschap stralende oogen aan.
„Verkwisting riep ik. „Integendeel
onzr fortnin is gemaakt."
En zoo was het ook. Hel sieiaad werd
in een ijzeren kistje gelegd en ik ging
naar het politiebnrean.
„Kan ik twee man krijgen, om dat dia
manten halssnoer te bewaken, dat de Kei
zer van Rusland, Madame Modjeska ten
geschenke heeft gegeven
Algemeene verbazing. Het sieraad maak
te sensatie bij de politie. De twee man
werden mij voor 1 dollar per dag toege
staan de geschiedenis kwam in alle niews-
bladen en Modjeska was eensklaps be
roemd.
Nu eerst werden hare kunst en haar ta
lent erkend, en onze fortnin was voor al
tijd met eene uitgave van 50 dollars ge
maakt.
Rubinstein 'nondt van
kaartspelen.
Toen hij eens bij professor E. te Wee-
nen logeerde, werd te zijner eere een groo
te partij gegevenna het souper trok
Rnbistein zich in een stil hoekje te-
rog, om met de vrouw des huizes een
partijtje te maken. Deze was wat ver
strooid, zoodat de wolken op het voor
hoofd van den grooten kunstenaar eeD
hevige donderbui aankondigde. Plotseling
sprong de meester woedend op„Zoo
speelt men te Döbling1 (ons Meerenberg).
Niet minder heftig antwoordde ,zijn te
genpartij „En gij speelt als in Siberië!"
Rubinstein wierp een vernietigenden
blik op het professorale vrouwtjehij
gprak geen woord en ruimde het veld.
De vrouw des huizes dacht er over, hoe
za haar gast zou verzoenen. Den volgen
den dag had zij een onderhoud met haar
vriendin, de beroemde schilderes, mevrouw
P, Toen weer een partij gegeven werd
door professor E., vond Rubinstein
op zijn couvert drie schetsen van een ge-
male hand.
Op de eerste zag men mevrouw E., met
omgekeerde kaarten spelendedaaronder
de woorden
„Zoo speelt men in Döbling*. De twee
de stelde Rubinstein als Samojede voor
daaronder
„Zoo speelt men in Siberië". Het der
de vertoonde Rubinstein aan de piano
„Zoo speelt men in den hemel.*
Rubinstein brak in een hartelijk gelach
uit.. sDelde op de gastvrouw toe en riep
„Wanneer maken we weer een partijtje?*
Daar heb je nou een bank
biljet van 100 gulden zooals er maar wei
nige zijn.
Zoo. Ik zie er niets bijzonders aan.
Wat is er merkwaardigs aan
Dat het van mij is.
TeChester, waar 4225 r ij-
wielen iu gebruik zijD, zal een belasting
op fietsen worden geheven.
Twee sterrenkundigen.
Gerrit. Kijk, Fritg, wat de maan is, dat
is heelemaal overbodigdat is namelijk
eea uitgebrande planeet. Niets groeit er
op, geen struik, geen dier, alles is dood.
Frits. Maar als zij geen doel heeft,
waarom is zij er dan nog.
Gerrit. Dat zeg ik ook, maar waar moet
ze heen
Een ongeluk met een
luchtballon. Een verschrikkelijk onge
luk had eergister te Brussel plaats.
Eergisterochtend te half tien steeg te
Brussel op een plein, in de nabjjheid van
het het hotel de la Verrerie, op de lacht-
reiziger Toulet met nog 3 anderen, twee
Brusselsche winkeliers, de heeren Del-
vaux en Maroy en een Engelschman, de
heer Crokes. De luchtballon, die zonder
ongevallen in de hoogte steeg en statig
wegdreef, barstte bij Escherbeek plotseling
uiteen. Een paar boeren in de nabijheid
beweerden dat de ballon in brand geraak
te en dat zij een slag hoordeD als van een
kanon. In elk geval daalde het schuitje
met duizelingwekkende snelheid. Een rei
ziger sprong er uit en werd verpletterd, e-
vengoed als de andereD, die er in bleven
zitten. Het schuitje drong diep in den
grond. Het was de 361ste luchtreis van
den heer Toulet, die 42 jaar oud was. Hij
stond bekend als een zeer vermetel man
en droeg zelfs den naam van „halsbreker."
De vreeselijk verminkte lijken werden
naar het ziekenhuis te Hal overgebacht.
Het verlichte Par ij 8.
Voor bijgeloovige zielen was het Vrij-
dag een kritieke dag, nu de 13e op een
Vrijdag viel. Volgens de Figaro is in
het verlichte Parijs dit bijgeloof nog zoo
sterk, dat de ontvangsten der spoorwegen
en zelts der omnibnssen op zulke dagen
aanmerkelijk lager zijn dan gewoonlijk.
Reizen op zoo'n dag geeft ongelukken
Een onbekend Engelsch
schip heeft in de Zwarte Zee het Turksche
stoomschip Ismail in den grond geboord.
Zestig opvarenden zijn verdronken.
De Chineesche regeering
beett besloten, 1000 jonge mannen naar
Europa te zenden, opdat deze daar hun
opleiding tot officier zullen ontvangen. De
oDgnnstige uitslag van den oorlog tegen
Japan heeft blijkbaar ook den keizer van