Ds Kerkbrand. Gevaarlijke Stoffen. Aan het publiek. Gemengd Nieuws. haüngs-onderwijs, wat betreft het aan tal leerlingen, van 15 te brengen op 10, waartoe reeds in de vergadering van 12 Haart j.1. was besloten, in dien geest vastgesteld. Hierna kwam aan de orde punt 6: „behardingTolker- en Valkoogerdijk en werd door voorzitter, den heer S. Beman, namens B. en W. het volgende advies uitgebracht: „De communicatieweg loopende van het Yalkooger Yerlaat tot aan den zooge- naamden Roode Dijk en van den Groen- velderweg tot aan het gehucht Tolke, verkeert in een deerniswaardigen staat, ja, in een toestand die ten hemel schreit. '„"Waar vindt men in gansch de pro vincie Noord-Holland een tweeden der- gelijken weg „In het najaar en in den winter onder vinden de omwonenden en allen die met deze menschen in aanraking komen, zooals bakkers, slagers, manufacturiers en dergelijken, daarvan den grootsten last. .Dikwijls is het zóó erg, dat de boe ren ter nauwernood hunne landerijen kunnen bereiken. .Geen wonder dat deze weg gebrand merkt wordt, als een zwarte vlek, die aan onze gemeente kleeft. .B. en W. hebben zich afgevraagd of de toestand zoo blijven mag. .En dat, te meer daar een groote mas sa puin die men, door het verbranden van kerk en toren, om zoo te zeggen voor het wegnemen heeft. .Ons gevoel van rechtvaardigheid en billijkheid en ook ons eergevoel weerspre ken deze vraag. .Ziehier,mijne heeren, de overwegingen, die B. enW. noopten,eene gemeenschappe lijke vergadering te beleggen met kerk- en polderbestuur, om de zaak der bebar- ding en het onderhoud van den Tol kerdijk eens vriendschappelijk te bespre ken. .Het kerkbestuur verklaarde zich be reid tot deze conferentie en het gaf in ieder opzicht blijk van prijzenswaardige medewerking. .Het polderbestuur van Schagen be toonde zich minder te gemoet komend. .Het schreef in antwoord op onzen brief, dat het niets van de beharding, niets van het onderhoud en niets van een conferentie wilde weten. .Dit antwoord heeft B. en W. hoogst onaangenaam aangedaan; zij hadden in zooverre op een ander bescheid gerekend, dat het polderbestuur zich genegen zou toonen tot eene vriendschappelijke be spreking. .De polder wil zoo mogelijk toch wel medewerken tot een goed doelis toch niet onverschillig voor eene zaak, die hare belastingbetalende ingelanden aan gaat zal toch niet ontkennen, dat hij belang heeft bij goede wegen; is toch zeker wel overtuigd, dat hij, die de wegen onder zijn beheer heeft, de aan gewezen corporatie is, om zich voor het onderhoud te laten vinden .Nog eens, mijne heeren, het antwoord van het polderbestuur deed B. en W. hoogst onaangenaam aan. .Bij B. en W. staat echter de meening vast, dat het polderbestuur bij nader, rijpelijk overwegen, zich van een gun stiger zijde zal laten zien, en in dat vertrouwen hopen wij niet geschokt te worden. .De kosten aan het in orde maken van bedoelden weg, zijn door den Gemeente- Opzichter aldus geraamd. .Opgaaf van een nieuw te maken kunst weg, genaamd de Tolkerdijk, vanaf hpt Valkooger Yerlaat tot en met den be- harden Dijk, is eene lengte van 810 strekkende M. en vanaf den beharden Dijk tot en met het gehucht Tolke 1200 strek kende M, dus te zamen 2010 M, met eene breedte van 2.50 M. De weg te Egaliseeren a 5 cents per M2 f 100.50 503 M3 puin kloppen en laden a 25 ets. per M3 f 125.75. 503 M3 puin rijden en lossen 1.25 ets. per M3 f628.75. De puin over den weg egaliseeren 75. Aan onvoorziene en gereedschap. 50. Alles te zamen f980." De Voorzitter zegt verder Het onderhoud zal kosten bij 5 c.M. dikte van grint f 678.zijnde 226 M3 a f 3.per M3 voor het eerste jaar. Voor volgende jaren 20 M3 voor den Roode dijk, 40 M3 voor het overige ge deeltete zamen 60 M3. a f3.per M3 f180.— Waaraf voor subsidie van Kerk en Gemeente f125.— [n.1. als de polder alles zou onderhouden] blijft f 55.zeg ge vijf—en—vijftig gulden. En als de polder, die 1400 H. A. groot is, een kwartje per bunder heft, is dit reeds in totalum f 350.waarin dan tevens de uitwonende eigenaren mee be talen. Resumeerende, stellen B. en W. voor, te besluiten, den genoemden dijk te be harden met het aanwezige puin, waar voor de kerk ook haar deel wil afstaan; de kosten van het in orde brengen, door de gemeente te laten dragen, onder voor behoud echter, dat de polder dan zorgt voor het onderhoud. Ten slotte zij nog meegedeeld dat de bewoners van Tolke, die eigenlijk in de tot standkoming van dit werk onmachtig zijn tot betaling, voorde beharding eene som hebben toegezegd van f 35en daarenboven nog de heer Prins uit Haarlem zich bereid verklaard heeft, ook som te willen geven. B. en W. stelden nu aan den raad voor doelden Tolkerdijk voor kosten der ge meente te beharden met het puin, afkom stig van toren en kerk, onder voorbe houd dat de polder het onderhoud en de begrinting van den weg op zich neemt, terwijl daarentegen de polder een jaar- lijksche subsidie zal genieten ad f125. zijnde f 75.van de Kerk en f 50. van de Gemeente. De heer Jb. Stammes verwondert er zich over, dat de polder als de aangewe zen persoon voor het onderhoud van be sproken weg wordt genoemd. Ook vraagt de heer Stammes of het den Burgemees ter wel bekend is, dat er wegen in ge- meentebeheer zijn, die ook in onhoud- baren toestand verkeeren; terwijl aan die wegen aan beide zijden land ligt van in gezetenen. Aan den Tolkerdijk heeft men aan eene zijde de gemeenten Dirkshorn en Valkoog. Spr. wil dan eens wijzen up den weg van K. Mooy naar 't Wad, en op den poel aan den Lagedijk. De Tolker dijk heeft aan eene zijde vreemde landei genaren en waarom moet nu de vreem deling het eerst geholpen worden? De Tolkerdijk is een landweg; die op Tolke wonen kunnen toch den anderen, welbe- harden weg uitgaan? De heer v. d. Maaten zegt, ook niet te dweepen met het voorstel van B. en W. De Tolkers hebben een goeden communicatieweg naar Schagendat mag nu iets langer zijn, doch het scheelt niet zooveel. De heer Vlaming wijst er op, dat de dijk het eigendom is der kerk. Waarop de heer Berman opmerkt, dat de kerk geen geld heeft en dus de be harding van dat gedeelte met kan be kostigen. De heer G. A. Hoogschagen verklaart zich voor het voorstel van B. en W. De bedoelde toestand is een schande voor onze gemeente. De Tolkers vragen reeds sedert 1859 om beharding. Be doelde weg is van de kerk; maar Spr. is overtuigd, dat de kerk hem gaarne voor niets wil afstaan. En de gemeente wet toch legt den gemeentebesturen den plicht op, het openbaar verkeer zooveel mogelijk te behartigen. Bovendien biedt de kerk een zeer redelijke jaarlijksche bijdrage in het onderhoud. Ook de heer P. Buis pleit voor de beharding van dien wegvooral nu de omstandigheden zoo uitstekend dat doel in de hand werken. Kerk en gemeente zijn nu eenmaal in het bezit van een buitengewone massa puin, welke daartoe kan worden gebruikt, welke massa nu weinig of niets kost, terwijl, indien men later het zou willen, men er veel meer voor zou moeten betalen. Eindelijk tot stemming overgaande wordt het voorstel van B. en W. aange nomen met 9 tegen 2 stemmen. Vóór stemden de heeren SmitRoggeveenAs jes, Meurs, BijpostBuisHoogschagen Vlaming en Hazeu. Tegen de heeren v. d. Maaten en Stammes. Hierna werd conform, voorstel B. en W. machtiging verleend tot het verlee- nen eener gratificatie ad. f 2.50 aan drie ambtenaren der Rijksveldwacht, voor verleende hulp bij den brand. Bij de nu volgende rondvraag stelt de heer W. Roggeveen voor, dat ter voorziening in een tijdwijzer, aan den gevel van het raadhuis een flinke, op verre afstand zichtbare zoogen. spoor- klok wordo aangebracht. Het klokje wat nu voor het bovenraampje van de voor deur is geplaatst, komt Spr. zoo nietig voor, dat het publiek er niets aan heeft. Hierop geeft de heer Bermanuitvoe rig verslag dezer klokgeschiedenis. Na velerlei was men eindelijk gekomen tot een aanbieding van Hej. Wed. Johs. De nijs, die een klok wilde leveren in koop voor f250.met garantie, dat, indien de klok onbeschadigd bleef, die dan la ter voor f 150 weder zou worden terug genomen. Het onderhoud van de klok en het bijhouden ervan, kwam voor rek. der gemeente. Toen deed den heer Bertz, het aan bod, voor niets een klok in den gang te plaatsen van het raadhuis. De heer v. d. Maaten zegt ook te hebben gehoord dat Bertz voor f 150 een degelijke klok wilde leveren. Het tegenwoordig klokje vindt Spr. een on ding. Het voorstel van den heer Roggeveen wordt verworpen. Yóór stemden de hee ren Smit, Roggeveen, v. d. Maaten en Asjes. Tegen de heerenMeurs, Stammes, Bijpost, Buis, Hoogschagen, Vlaming en Hazeu. Met dezelfde stemmen-verhouding werd verworpen het voorstel der heeren Rog geveen en v. d Maaten„om het tegen woordig klokje weg te nemen." Op een desbetreffende vraag van den heer W. Roggeveen, deelt Yoorz. mede, dat het onderzoek naar de afsluiting der Spoorweg-overgangen nog niet is afge- loopen. De heer Hoogschagen merkt op, gele zen te hebben, dat de Staatspoor besloot, op hare overwegen afsluitboomen als door ons bedoeld, te laten aanbrengen. Hierna werd de openb. vergad. geslo ten. Naar wij vernemen zal onze Harmoniekapel a. s. Zon dag een Volfa g-concert geven, des avonds ten 8 ure, op de Marktplaats. ITTOEZOTSTDETT. In „De Opmerker" van Zaterdag 7 Sept. '95 komt een stuk voor over den kerkbrand te Schagen, dat wel verdient gelezen te worden, vooral omdat het ee ne beknopte beschrijving bevat der merk waardigheden van de kerk, overgeno men uit het eerste deel der Noord-Holl. oudheden" van het Koninklijk Oudheid kundig Genootschap te Amsterdam. We lezen daar omtrent het kerkge bouw „De St. Christoffelkerk was een werk uit de 15de eeuw. Zij had een koor zonder zijbeuken en in een halven tien- hoek gesloten. Het schip bestond uit drie beuken, die door zuilen met lijst- kapiteelen van elkander werden geschei den en die door één dak gedekt waren. De venstertraceeringen ontbraken en de muurwerken waren gepleisterd. Aan de Zuidzijde van het schip was een portaal uitgebouwd, aan de Noordwestzijde een doopkapel, welke met drie zijden van den achthoek gesloten was." Met veel lof wordt gesproken van de torenspits, van de kunstig bewerkte ei kenhouten wenteltrap, die naar de ver diepingen van den toren leidden; van den predikstoel, van de heerenbank, van de notabelenbank, van het koorhek dat ongemeen fraai genoemd wordt, van de monumenten der Heeren van Schagen, van een grafzerk, die versierd was met een relief voorstellende de vlucht van Jozef en Maria naar Egypte. De schrijver in „De Opmerker" voegt nu de volgende opmerking aan deze op somming toe „Deze korte opsomming kan doen zien, hoeveel schoons en merkwaardigs door den brand verwoest is. Daar zoo wel kerk als toren verzekerd was, ont breekt het niet aan gelden om een nieuw gebouw te stichten. „Wat echter de 19e eeuw tot dusverre aan nieuwe Protestantsche kerken ople verde, is niet bevredigend uit een esthe tisch oogpunt geweest. Het staat daar om te vreezen, dat ook te Schagen een nieuw bouwwerk slechts teleurstelling kan geven. Als men nu eens deed wat onze zeventiende-eeuwsche voorgangers in zulke gevallen plachten te onderne men, n.1. het herstellen van de kerk, met gebruik van het onverbrande muur werk in haar vroegeren vorm Aan gegevens daartoe kan het niet ontbreken en de kosten zullen al niet veel hoo- ger wezen dan die van een geheel nieuw gebouw." Deze opmerking nu komt mij tame lijk ondoordacht voor. Het kerkge bouw wordt volstrekt niet geroemd als een monument waarvan het verlies is te betreuren; maar wel wordt met lof ge sproken van den merkwaardigen inhoud aan voorwerpen van kunst en smaak. Wordt de kerk herbouwd met gebruik van het onverbrande muurwerk dan zal daarmee toch niets zijn terug gewonnen van den verbranden inhoud. De schrijver heeft kerk en toren ze ker nooit gezien, anders toch zou hij zich wel tweemaal bedenken voor hij den raad gaf, te bouwen op de oude fundamenten. En wat de kosten be treft 't is meer dan duidelijk, dat men, om een gebouw, een solied gebouw van gelijken omvang als het bestaande op te trekken op den ouden zeebodem, on getwijfeld heel wat meer geld zal be hoeven, dan de assurantie-penningen. Dat men, altijd naar de opvatting van „De Opmerker", niet heel gelukkig is geweest met het bouwen van Irote- stantsche kerken, is toch, dunkt mij, geen motief, om nu maar weer een Roomsche kerk te gaan bouwen voor een Protestantsche gemeente. Zeker, de verbrande kerk was een Roomsche. Toen onze voorouders alle met den Pastoor van Schagen inkluis, overgegaan waren tot het „nieuwe licht", d. i. den her vormden godsdienst, toen werd de kerk, het gemeenschappelijk eigendom, inge richt zoo goed als dat kon, naar de de nieuwe eischen, gelijk dat is geschied op de meeste plaatsen van ons vader land, maar daarbij bleef een groot deel van het gebouw ongebruikt en was het al heel lastig, om stoelen en banken zóó te plaatsen, dat de redenaar van alle kanten goed gehoord en gezien kon worden. Een goede kerk voor onzen Prote- stantschen eeredienst, waar alles zich groepeert om den Predikstoel, kan dan ook niet anders zijn, dan een Centraal- gebouw, waartoe dan ook langzamerhand alle bouwmeesters zijn gekomen. De voor de Nat.-Synode gebouwde Zuiderkerk te Amsterdam, gebouwd door Hendrik de Keyzer (15651621), draagt nog wel het karakter van de oude Katholieke kerk, maar het ont breken van een koor geeft echter aan het geheel reeds een Protestantsch cachet. De nieuwe kerk te 's Gravenhage (16601664) heeft een langwerpigen grondvorm, maar is in de opvatting van den platteu grond reeds een volkomen Centraalgebouwde lange zijden van den rechthoek hebben de dubbele lengte der korte zijden. Aan elk der lange zijden zijn twee, aan elk der korte zijden bevindt zich één kapel-vormige uitbouw. Het geheel is dooi houten ge welven, zonder tusschensteun-punten overkapt. De voormalige Waardkerk te Leiden (1662) rechthoekig, met aan elk der lange zijden 2 korte dwarsschepen; de plattegrond is geheel die van een Cen- traalbouw, doch heeft kolommen tot dracht der zoldering. De nieuwe kerk te Haarlem (1647) is vierkant van grondvorm, dus Centraal- bouw, met 4 kolommen. De nieuwe kerk te Groningen en de Oosterkerk te Amsterdam (1660-1664) zijn beiden in hoofdvorm een Grieksch kruis, dus alweer een centrale platte grond. Nog verder ging men door het kerkgebouw te overdekken met een koepelgewelf op polygonen of cirkel- vormigen grondslag. Yoorbeelden daar van zijn de Monkerk te Leiden (1639 '48) Oostkerk te Middelburgde nieuwe Luthersche kerk aan den Singel te Am sterdam (1668.) Ik zal niet beweren, dat deze laatste kerken navolgenswaardige typen zijn voor onze hedendaagsche architecten. Het bewijs heb ik alleen willen geven, dat sedert het Protestantsche geloof in het Nederl. volk is geworteld, de be hoefte heeft bestaan aan een kerkge bouw, dat in den vorm van den platten grond geheel afwijkt van het type der R.-K. kerken. Ik hoop dan ook, dat in Schagen zal verrijzen een echt Prote- stantschen kerk, in de eerste plaats doel matig ingericht en voorts soliede en sierlijk van uiterlijk. In de laatste jaren is door oorzaken, die hier niet behoeven genoemd te wor den, meerdere bekendheid gekomen on der het publiek van artsenijmiddelen, wat hun naam en gebruik betreft. Uit den aard der zaak bleef de ken nis van de eigenschappen achterwege. Het is derhalve niet te verwonderen, dat van sommige dier artsenijmiddelen, wier gevaarlijke eigenschappen daartoe aanleiding gaven, zooals Antipyrine, Chloorzure Kali, Phenol (Carbolzuur) en andere, de nadeelige werking, hetzij door vergiftiging, hetzij door uitwendige be schadiging van het lichaam, werd onder vonden. Onder deze middelen staat het zui vere Carbolzuur (vloeiba re flienol) door zijn hoogst ge vaarlijke werking, zoowel in- als uitwen dig, bovenaan, terwijl het gevaar nog wordt verhoogd, door de waterheldere kleur, aan het vloeibare zuive re Carbolzuur eigen en de om standigheid dat voor mondspoeling en voor wondbeliandeling alleen zeer ver dunde oplossingen van vloeibaar Carbolzuur kunnen worden aan gewend. De talrijke gevallen met doodelijken afloop bij inwendig gebruik, en de schro melijke verwoesting van lichaamsdeelen bij uitwendige toepassing, in de laatste jaren bekend geworden, bewogen de Nederland sche Maatschappij ter bevordering der Phar- m a c i e in hare in Juli 1. 1. te 's Gra venhage gehouden Algemeene Vergade ring te besluiten, om in het algemeen belang lede Geneesheeren uit te noodi- gen geen vloeibaar Carbol zuur op hunne recepten voor te schrij ven; 2oaan de Apothekers te verzoe ken geen vloeibaar Carbol zuur in onverdunden staat, op aan vraag van leeken af te leveren; 3het publiek door middel van de dagbladen te wijzen op het groote ge vaar, waaraan men zich blootstelt, in dien men Carbolzuur in onver- dunden staat in huis neemt, omdat de treurige ervaring heeft bewezen, dat ver wisseling met andere waterheldere voch ten, of het verzuimen van de noodige verdunning met water herhaaldelijk voor komt. Namens de Maatschappij voornoemd Dr. P. ANKERSMIT, Voorzitter. Amsterdam, Sept '95. G. B. SCHMIDT, Seretaris. Hoe men beroemd wordt! De vroegere Impresario van Madame Modjeska, Mr. Sargent, verhaalt een aar dig geval. De kunstenares speelde in Montreal, en het ging haar zeer slecht. Met moeite had de Impressario eene som van 50 dollars bespaard, die men voor alle eventuali teiten niet wilde aantasten. „Op zekeren dag," zoo verhaalt Sar gent „liepen wij door de Kingstreet, en opeens bleef ik stilstaan, uitroepende DrommelsDat zijn prachtige briljanten Die zoudt ge wel willen hebben, hé? „Dat zou ik meenen,* zeide Modjeska; „maar daar zal voor mij wel nooit in mijn leven aankomen aan zijn." „We zullen maar naar binnen gaan en vragen wat dat kost; alsof we van plan waren het te koopen." Dus stapten wij den winkel binnen. „Wat kost dat halssnoer, dat daar voor de glazen ligt?" vroeg ik met een ge zicht, alsof de heele wereld mij toebehoor de. „Dit vroeg de juwelier. „Och, eene kleinigheid; 60 dollars." „Wat riep ik uit, want ik dacht, dat ik hem niet goed verstaan had. „60 Dollars,* antwoorde hij weer, „het is namaak. „Hm! als ge 't mij voor 50 geeft, neem ik het.* „Top en de brillanten behoordan mij, I dat wil zeggen „haar „Wat een verkwisting!* zei Modjeska; maar zij nam het halssnoer toch met van blijdschap stralende oogen aan. „Verkwisting riep ik. „Integendeel onzr fortnin is gemaakt." En zoo was het ook. Hel sieiaad werd in een ijzeren kistje gelegd en ik ging naar het politiebnrean. „Kan ik twee man krijgen, om dat dia manten halssnoer te bewaken, dat de Kei zer van Rusland, Madame Modjeska ten geschenke heeft gegeven Algemeene verbazing. Het sieraad maak te sensatie bij de politie. De twee man werden mij voor 1 dollar per dag toege staan de geschiedenis kwam in alle niews- bladen en Modjeska was eensklaps be roemd. Nu eerst werden hare kunst en haar ta lent erkend, en onze fortnin was voor al tijd met eene uitgave van 50 dollars ge maakt. Rubinstein 'nondt van kaartspelen. Toen hij eens bij professor E. te Wee- nen logeerde, werd te zijner eere een groo te partij gegevenna het souper trok Rnbistein zich in een stil hoekje te- rog, om met de vrouw des huizes een partijtje te maken. Deze was wat ver strooid, zoodat de wolken op het voor hoofd van den grooten kunstenaar eeD hevige donderbui aankondigde. Plotseling sprong de meester woedend op„Zoo speelt men te Döbling1 (ons Meerenberg). Niet minder heftig antwoordde ,zijn te genpartij „En gij speelt als in Siberië!" Rubinstein wierp een vernietigenden blik op het professorale vrouwtjehij gprak geen woord en ruimde het veld. De vrouw des huizes dacht er over, hoe za haar gast zou verzoenen. Den volgen den dag had zij een onderhoud met haar vriendin, de beroemde schilderes, mevrouw P, Toen weer een partij gegeven werd door professor E., vond Rubinstein op zijn couvert drie schetsen van een ge- male hand. Op de eerste zag men mevrouw E., met omgekeerde kaarten spelendedaaronder de woorden „Zoo speelt men in Döbling*. De twee de stelde Rubinstein als Samojede voor daaronder „Zoo speelt men in Siberië". Het der de vertoonde Rubinstein aan de piano „Zoo speelt men in den hemel.* Rubinstein brak in een hartelijk gelach uit.. sDelde op de gastvrouw toe en riep „Wanneer maken we weer een partijtje?* Daar heb je nou een bank biljet van 100 gulden zooals er maar wei nige zijn. Zoo. Ik zie er niets bijzonders aan. Wat is er merkwaardigs aan Dat het van mij is. TeChester, waar 4225 r ij- wielen iu gebruik zijD, zal een belasting op fietsen worden geheven. Twee sterrenkundigen. Gerrit. Kijk, Fritg, wat de maan is, dat is heelemaal overbodigdat is namelijk eea uitgebrande planeet. Niets groeit er op, geen struik, geen dier, alles is dood. Frits. Maar als zij geen doel heeft, waarom is zij er dan nog. Gerrit. Dat zeg ik ook, maar waar moet ze heen Een ongeluk met een luchtballon. Een verschrikkelijk onge luk had eergister te Brussel plaats. Eergisterochtend te half tien steeg te Brussel op een plein, in de nabjjheid van het het hotel de la Verrerie, op de lacht- reiziger Toulet met nog 3 anderen, twee Brusselsche winkeliers, de heeren Del- vaux en Maroy en een Engelschman, de heer Crokes. De luchtballon, die zonder ongevallen in de hoogte steeg en statig wegdreef, barstte bij Escherbeek plotseling uiteen. Een paar boeren in de nabijheid beweerden dat de ballon in brand geraak te en dat zij een slag hoordeD als van een kanon. In elk geval daalde het schuitje met duizelingwekkende snelheid. Een rei ziger sprong er uit en werd verpletterd, e- vengoed als de andereD, die er in bleven zitten. Het schuitje drong diep in den grond. Het was de 361ste luchtreis van den heer Toulet, die 42 jaar oud was. Hij stond bekend als een zeer vermetel man en droeg zelfs den naam van „halsbreker." De vreeselijk verminkte lijken werden naar het ziekenhuis te Hal overgebacht. Het verlichte Par ij 8. Voor bijgeloovige zielen was het Vrij- dag een kritieke dag, nu de 13e op een Vrijdag viel. Volgens de Figaro is in het verlichte Parijs dit bijgeloof nog zoo sterk, dat de ontvangsten der spoorwegen en zelts der omnibnssen op zulke dagen aanmerkelijk lager zijn dan gewoonlijk. Reizen op zoo'n dag geeft ongelukken Een onbekend Engelsch schip heeft in de Zwarte Zee het Turksche stoomschip Ismail in den grond geboord. Zestig opvarenden zijn verdronken. De Chineesche regeering beett besloten, 1000 jonge mannen naar Europa te zenden, opdat deze daar hun opleiding tot officier zullen ontvangen. De oDgnnstige uitslag van den oorlog tegen Japan heeft blijkbaar ook den keizer van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 3