ÏNTEDRÖO». Donderdag 3 Octolocr 1395. 39ste Jaargang ITo. 3033. BIJVOEGSEL. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. J.J SCHACËRICOÜRAMT Louis Pasteur. Pasteur is zaterdag gestorven een der grootste mannen der 13e eeuw is de eeu wige rust ingegaan. Den 27en December 1822 werd hij te Düle in den Jura als zoon van een een voudiger! looier geboren. Te Arbois be gon hij de studie van de oude talen, die hij te Besangon voortzette, waar hij ook bachelier des-lettres werd. Vandaar begaf hij zich naar Parijs, waar hij de lessen voigde van het college Saint-Louis, om zich voor te bereiden voor de Ecole nor male. In 1848 werd hij tot doctor ge promoveerd. Het volgend jaar werd hij ieeraar in de natuurkunde aan het lyceum te Dijon, doch korten tijd later werd hij professor in de scheikunde aan de hooge- school te Straatsburg, daarna te Rijse), in 1857 te Parijs, later directeur des études aan de Ecole normale supérieu- re, lid van het Instituut, secrétaire per- pétuel van de Académie des sciences, tot eindelijk de dankbaarheid det natie, hem een pensioen toeleggende, den grooten ge leerde in staat stelde, zich geheel aan zijne ontdekkingen te wijden.| Slaan we een blik op zijn ontwikkelings gang- Reeds vroeg genoot hij een Z9kere on derscheiding in de kringen der geleerden door de ontdekking der moleculaire dissy- métrie, maar eerst door zijn studie van het gistingsproces, door zijn ontdekking der microscopische wezens, die de oorzaak zijn der gisting van wijn, bier, azijn melk enz., verwierf hij een Europeeschen naam. Dat die bacillen bestonden, was bekend, maar Pasteur wist |de werkzaamheid dier kleine organismen met groote scherpzinnig heid Da te gaan, zoodat de nieuwe wegen voor de industrie geopend werden. Door het „pasteuriseeren" knnnnen verschillende gegiste dranken voor bedert behoed wor den. Niet minder belangrijk is zijn arbeid met betrekking tot de ziekten der zijde rupsen voor de zijde—industrie. De geniale vorscher dwong door zijn schelpzinnigheid de natuur, op bepaalde tot haar gerichte vragen, bepaalde antwoorden te geven. Maar vooral heeft hij den dank der menschheid verdiend door zijn inenting tegen de honds dolheid, zoowel ter genezing als ter voor koming der ziekte. Een tal van geleerden hebben zijn voet stappen gedrukt, o. a. dr. Bonx, die de diphterie heeft weten te genezen. Toen hg professor in de scheikunde was te Straatsburg, huwde hij de dochter van Jen rector der hooge school, Lauient, een vronw, evenzeer uitmuntende door verstand als door gevoel. In 1852 schonk zij hem een zoon, Jean-Baptiste, die thans secre taris is van het gezantschap te Madrid. N g vier meisjes werden hem geboren, waarvan er echter slechts één in leven ge bleven is, de vrouw van René Yallery- Radot, den bekenden schrijver, die ook een biographie van zijn beroemden schoonva der uitgegeven heeft onder den titel van: „1'historie d' un savant par un igno rant'. Pasteur was ook een door en door nauw gezet en eerlijk man. Hoezeer hij ook ge hecht was aan zijn dochter en zijn schoon zoon met hun beide kindereD, toch meen de hij, dat de subsidie door den staat en de particulieren verleend voor zijn persoon lijk onderhoud, niet ten goede mochten komen aan anderen, hoe na zij hem ook verwant waren. Daarom wilde hij zijn kinderen niet bij zich laten wonen in het „Instituut" van de straat Dutot en waren de leden der fa milie dus slechts in de zomermaanden in het buitenverblijf te Villeneuve-l'Elang ver- eenigd. Het leven van den grooten geleerde werd verdeeld tusschen Arbois, waar hij tegen het ouderlijk huis een ander had laten bouwen, dat bijna even eenvoudig was en tot laboratorium ingerichtVilleneave-l'E- tang, dat in uitgebreide stallen herschapen werd, sedert de inschrijving van den F i- g a r o honderd paarden Pasteur dagelijks van het noodige serum voorzien voor gansch Frankrijk eindelijk de straat Dutot, waar de leerlingen van den grooten meester in zijn geest arbeiden. Zijn einde is bijna even kalm geweest als heel zijn leven. Sedert acht dagen was men in zyn omgeving ongerust, daar de verlammingsverschijnselen, aan welke ziek te hij sedert lang leed, zich weer in hevi ger mate vertoonden. Men had derhalve naar Madrid geseind, doch zijn zoon kon eerst twee uur na zijns vaders dood aankomen. Van verschillende zijden heelt mevrouw Pasteur betuigingen van deelneming ont vangen van den president der Republiek in de eerste plaats; verder van keizer Wil helm, van de meeste ministers, terwijl Point- caré reeds medegedeeld heeft, dat de be grafenis op staatskosten zal plaats hebben. De overledene zal, waarschijnlijk Woens dag of Donderdag, ter ruste gelegd wor den ia het institaut dat zijn naam draagt, evenals de geschiedenis der menschheid dien herhaaldelijk met eere zal noemen. Frankrijk mag fier zijn op dezen grooten man, die door de gansche beschaafde we reld ais een geniaal, diepzinng denker en als een weldoener der menschheid geëerd wordt. van Gestur Palsson. 2. Het weer was warm geworden en nu en dan door lichte regenboien afgewisseld, zoo dat de voorjaarstooi met iederen dag schoo- ner en liefelijker werd. Aona en Bjarni vonden er beiden veel genoegen in, om op de helling der hoogte te zitten en over den omtrek heen te zien, het joDge opgewekte leven onder zich te aanschouwen, hoe alles meer waste en ge dijde en hoe het voorjaar telken dag, meer en meer bezit van haar rijk nam en over de doode, gestorven grasvelden als 't ware nieuw leven en nieuwe behoorlijkheid ver spreidde. Toen zij op een zekeren dag zich weder eens voor znlk een tochtje gereed maakten, zeide Bjarni half lachend ,Het komt mij voor, alsof de gemeente leden daar in de huiskamer, mij als een schaap of geit aanzien en daarnaar mijn innerlijke waarde berekenenen wanneer zij mjj heel nauwlettend aanzien, is bet mij net, of zij dadelijk willen opstaan, om mij van alle kanten te bevoelen en betasteD, om zich te vergewissen of zij mij koopen willen of niet.* „Neen, dat is verbeelding van u, want zij zyn zeer vast besloten n te koopen.* „Vast besloten?* „Ja, sedert lang zeer vast besloten.' En vervolgens vertelde Anna hem halt lachend, dat zijne nitingen over plichtsbetrachting haar den eersten avond op Stadhur,zeer goed bevallen waren. Het was zeer gemakkelijk, plichtsbetrachting in den mond te hebben, wanneer anderen u reeds een mooi warm nest bereid hebben, zooda» men zyn gan- sehe leven niets anders te doen heeft, dan als een vogel op zijn eieren te zitten en de roofvogels daarbuiten, die geen nest of een slecht nest hebben, met de woorden „plichtsbetrachtingplichtsbetrachting t* bang te schreeuwen. Zichzelf plichtsbetrach ting en geweteosvastheid als levensregel te •tellen, of hetzelve van andere te verlangen, u iets zeer verschillends. Maar nu beeft de dominé een erfrecht op de zielen van bet kerspel Stadhui en geeft ze n, eveneens als de schapen en koeien in den stal, als bruidsgift aan zijne dochter ten huwelijk mede. De dominé heeft de boeren het smeekschrift aan den bisschop laten onder teekenen en ten slotte laat de dominé hen zyn schoonzoon kiezen, en daar het hem zoo gemakkelijk is te vergeven zoo „ver geeft* hij hen na de verkiezing juist dat wat men in de gemeente op het oog heeft alle hnnne schulden, want iedere boer in de gemeente is hem veel geld schul dig. Hij heeft namelijk, zoolang zijne doch ter met Bjarni verloofd is, geen gelden meer ingezameld. Bjarni stond verstomd en staarde Anna aan terwijl sjj sprak, en toen zjj geëindigd was, zeide hij „Wat beteekent dat Ik wist van dat alles niets. De dominé schreef mij, dat zy zooveel goeds hier in de gemeente van mij gehoord hadden, dat zij daarom den bisschop verzocht hadden, mij onder de drie sollici tanten te plaatsen. Maar dat de dominé opzettelijk de gemeentenaren dwingt mij voor hunne gelden te koopen, daarvan heb ik nog nooit een woord gehoord. Vertrouwt ge mij dan toe, mevrouw Anna, dat ik mijn tempel zal bonwen op bedrog en valsch- heid Neen, mijn beroep is mjj heilig en ik zal het op gerechtigheid opbouwen en met getrouwheid vervullen. Wanneer alles bij mijne verkiezing zoo onzuiver toegaat, zooals gij my daar zegt,dan zal ik den oude morgen zeggen, dat ik mij Dooit zal laten bewegen, mij hier tot geestelijke te laten kiezen.* „Vergeef mij, dat ik n verkeerd beoor deeld heb, ik dacht, dat gij net waart, even ais de anderen.* „Welke andaren „Ja, mij schijnt het toe, alsoi bij de mees te menschen een zekere oneerlijkheid boven alles heerseht, niet slechts in zaken maar ook in hnnne geheele denkwijze. Mij is het zoo dikwijls opgevallen, dat de menschen er zich aan gewennen, zichzelf iets voor te liegen en te bedriegen, tot zij zooverre ge komen zijn, dat zy in staat zyn iedere daad, die zij zeil verrichten of verrichten laten, te rechtvaardigen.* „Ja, de zonde is zeer machtig in de we reld.' „Spreek me niet van de zonde. Juist de zonde is het scherm, waarachter de men schen zich verschuilen. Zy praten zichzelf voor, dat de zonde den mensch is aangeboren; het is eene erfelijke zwakte, die van ai onze slechte daden de schold draagtdaarom ie alles zeer natnorlijk, en wanneer men Van vrijen en trouwen. Zij kenden elkaar bijna in het geheel niet. Maar daarvoor dient dan ook juist de tijd van verkeering. 't Heette wel, dat zij niet van ds flinksten was; maar de menschen hebben zoo licht wat aan te merken, 't Praatje ging, dat hij vroeger nog al eens een borrel te veel gebruikte; maar er was in dat praatje heel wat over drijving, en hij had vast beloofd het nooit meer te zullen doen. Das de verkee ring nam een aanvang en werd een jaar ongeveer voortgezet. Toen kreeg hij een paar galden in de week opslag en begon over trouwen te denken, 't Is waar, het zon er nog zui nig langs moeten; maar zij kreeg van het dienen langzamerhand óók genoeg. En wat zon zij alléén nog langer wachten, ter wijl al haar vriendinnen het er evenzeer op waagden? Dus ze trouwden! Eerst ging het best, en nog eens best. Maar het loon werd niet hooger en de kosten der huishouding namen al toe. Vroeger verdiende zij er ook nog al eens een duitje bijmaar toen het gezin be trekkelijk gauw aangroeide, hield dat op. Spoedig begon zij, die het in haar diensten altijd goed had gehad, te gevoelen, dat ze zich eigenlijk bekrimpen moest. Dat maak te haar bij den dag moedeloozer en deed haar met steeds minder ijver haar huis werk verrichten. De gevolgen bleven niet uit. Was dat het nette vertrek van voorheen Waren dét de kindertjes van Mietje, die er vroeger altijd even keurig in de kleeren nitzag En haar manNu, véél moeite had het nooit gekost, hem tot het drinken van een borrel over te halen. Dus geen wonder, dat hij, Dn het in huis al sloidiger en ongezelliger begon te wor den, thans zéér gemakkelijk er toe kwam, de vroeger druk bezochte herberg weer eens een keer meer te betreden. En dit was nog slechts het begin der ellende. Wilt gij het einde kennen P De man is reeds een volslagen dronk aard, die, als hij thuis komt met een roes in, zich niet ontziet zijn vronw te slaan. En die vrouw? Vóór den tijd oud en ver saft, slooft ze nog van vroeg tot laat en kibbelt onderwijl met haar kinderen, die doen en laten, wat ze willen, terwijl zij, hoe later 't op den avond wordt, des te meer in angst geraakt, bij de gedachte hoe haar man straks weer thms komen zal. Nn, ja! nu eindelijk kennen zeelkaar Maar nn ook klinkt het telkens, dan eens uit den mond van den man, en dan weer uit dien der vroaw; „lk wou, dat ik je neoit had leeren kennen. V. d. M. Nieuw Leven. Donderdag verliep de straftijd, dien Jzne Cakebread in het hnis van bewarirg van Holleway voor haar 288e overtreding van de drankwet had doorgebracht. Zij werd aanstonds aange klampt door een verslaggever van de Dai ly Chronicle, welk blad zich over Jane verteedert, en Phil May. Phil May wilde haar natuurlijk uittekenen. Jane, die zich niet weggooit, wenschtte daar eerst van verschoond te blijven, 'Jane Cake bread is een lady', ligt in haar mond be storven. Maar toen haar beduid was, dat andere ladies zich ook wel laten nitteeke- nen vond zij het goed. Drie teekeningen in de D. Cbr. van Zaterdag geven haai portret. De verslaggever bad een lang gesprek met Jane. Jane vertelde van hare jeugd. Hoe zij deftig gediend had, en later te trotsch was om minder werk te doen en van een dokter, die om haar gevreid had ja een dokter Jane mocht er wezen in haar tijd en die had haar laten zitten. Of die dokter een ander ge trouwd had Dat wist Jane nietzij had er nooit naar gevraagd. Eeo lady vraagt daar niet naar. Zij had ook een goede opvoeding gehad, en zeker was zij ook op katechisatie geweest. Niet voor niets. Men moest maar eens luisteren, en daar begon Jane op te zeggen. Zoo maar nit het hoofd en toen begon zij aan een hoofdetuk uit Job, Phil May tot diens verlegenheid vragende of zij het niet goed opzei. Jane weidde ook uit over Holloway, Loe goed men er voor haar was, en dat niemand er zoo flink met de naald terecht kon als Jane. Of Jane zou willen gaan naar het bui tenhuisje, dat lady Henry Somerset voor haar ingericht had om nit de verleiding te zijn en daar te blijven wonen? Jane wist het nog niet, maar het slot is geweest, dat zij er niet heen is gegaan, maar gebruik heeft gemaakt van het aanbod van iemand anders en naar familie op het plattelend vertrokken. Zij vertrok dienzelfden Donder dag en 's avonds werd zij te Bishops Stortford opgepakt wegens „dronkenschap, wanordelijkheid en liederlijke taal". De veroordeeling, harer 289e, ia al gevolgd en Jane zit nn voor een maand met dwang arbeid in de gevangenis van Cambridge. Dat hebt ge van uwe malle filanthro— pie roept de Pall Mali verontwaardigd uit. In plaats van Holloway, waar ieder haar kende en waar zij het goed had, komt zij nu in eene vreemde gevangenis, waar zij zich zeker ellendig zal voeleD, En zoo schijnt Jane Cakebread haar onde leven te zullen voortzetten, alle vrienden die haar best willen ten spijt. En zij kan het nog lang vol houden, want zy is sterk als een paard. De drank maakt haar nooit incapabel alleen „wanordelijk'. Van den winter heelt zij bij strenge konde een paar weken in de open lncht geslapen, maar het deerde haar niet. TeThorne,bijMexbou- rough, heeft een lersche aard werker des nachts een zestal mannen die met hem op een kamer in een kosthuis sliepen ern stig met messteken verwond; twee zullen misschien niet herstellen. Men denkt, dat de man over dag door een zonnesteek ge troffen en niet toerekenbaar was. Oud maaktwijs(?) De deken der Europeesche tenors, mr Sims Reeves, die thans 75 jaar oad is en eenige tijd geleden zijne vrouw, de gewe zen zangeres Emma Laccombe verloor, met wie hij binnenkort zijn gonden brniioft hoopte te vieren, is dezer dagen voor de tweede maal gehuwd en wel met een jong, mooi meisje van nauwelijks 18 jaren, dat een zekere beroemdheid als pianiste bezit* Welk een succes voor den onden tenor als zijn jonge vronw de liederen van 1830 accompagneert, die hij zoo nu en dan met voorliefde nog op concerten ten gehoore brengt. Falb's weervoorspellin- gen: Heeft September zich gekenmerkt als een droge periode in dit natte jaar, Octo- ber keert tot de oude gewoonte terug en geeft wat meer regen. Aan de zeekusten zal het nu en dan nog eens onweeren. In het midden der maand zal de temperatuur nog al wat stijgen, overigens is zij even wel tamelijk normaal. In de laatste dagen dezer maand een weinig vorst. Van 1 tot 5 October: In den beginne vooral in het Westen regen, in het JNoor den bij tamelijk hooge temperatuur onweer nn en dan echter droog kond weer. Men herinnert zich, o n- langs te Keulen, tijdens een wedstrijd, braDd ontstond op de wielerbaan. Als ver dacht van brandstichting is de be kende wielrijder Otto Stem, nit Keulen, in hechtenis genomen. Hij moet ook be drog hebben gepleegd. Een 33- jarige vrouw, se- dert het begin van dit jaar ten tweede male gehuwd, is door de jury te Bautzen tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld, wegens vergiftiging van haar moeder, met rattenkruit. Zij kwam daartoe door de meening dat moeder twist zaaide tusschen haar en haar man. Oberelsbach, een dorp met ongeveer 1000 inwoners, is schier totaal algebrand150 woningen en 250 scharen weiden een prooi der vlammen. i inslapen, tot geen levensvonk meer in my gegloord had. Maar dat kon ik niet, ik zon het nooit kunnen. Die zelfverloochening doodt en vernietigt dat, wat bet hoogste en edelste in den meDsch iszij is slechts morphine, een christelijke morphine. Maar een morhineslaap is geen leven, en ik, ik beb het leven lief. En daar kwaamt gij en hebt mij van dien doodsmantel bevrijd.* Bjarni staarde haar aan, terwyl zy sprak; hjj had nog nooit zulk eene schoone vronw gezien, nooit znlk een bewegelijk en aantrekkelijk gelaat; die gemoedsbewegingen vlogen als bliksemflitsen over het gelaat, en iedere gedachte gat hetzelve uitdrukking en leven. En toen zij zweeg, kon hy zich over haar buigen en zacht en warm zeggen „Veel, zeer veel, moet gij geleden hebben Maar nn vangt een nieuwe tyd voor on» beiden aan.' „Ja, ja, nn begint een nienwe tyd; mjj gruwt het verleden." Dan begonnen zy ervan te spreken, hoe veel men de menschheid nuttig kon zijn, wanneer men leelde, volgens zyn geweten, en hoe ontzettend veel in den omtrek te veranderen en te verbeteren was en hoe gewichtig het was, niet den moed te ver liezen, al geleek het in 't begin een raoeieljjke zaak te zyn. Zij kwamen overeen, dat men eerst de denkwijzen der menschen veranderen moest, ben leeren moest, zonder veroordeel te oordeelen en zichzelt niet te bedriegen, maar zichzelf zonder leugen te rechtvaardigen. Hoe schoon scheen het hen toe, daaraan te denken, met elkander zuik een werk ter hand te kunnen nemen, iedere gedachte ge meenzaam te kunnen bezitten, die gedachte als een lenteleven te kannen doen gedjjen en wassen en in de maatschappjj vruchten te zien dragen. Eu dan, dan zagen zij elkander aan en spraken van de lietdehoe heerlijk en sterk zij was en ieder oud woord herhalende evenzoo oud voor de menschheid en toch weder nieuw, zoo bekoorlijk nieuw voor die genen, die het ernstig en waarachtig mee- nen. En de zomernacht breidde zich nit liefe lijk en mild, hing dauwdroppelen, helderen bevruchtend, aan ieder grasje, dat het kopje boven de aarde uitstrekte, om dat heerlijk nat te ontvangen, waarvan het zou kunnen leven. Spreidde een weldoende sluier over land en zee, opdat al het levende uitrusten en zicb voorbereiden kon, 0m den volgenden dag van bet licht te kunnen genieten. Wordt vervolgd. maar berouw heeft voor men sterft, dan is alles weer goed.* „Zoo moogt ge niet spreken.* „Ik moet spreken naar mjjne eigene le venservaring.* „Mag ik probeeren, u ervan te over tuigen, dat er mensehen zijn, die de waarheid oprecht liefhebben „Ja, overtuig mij daarvan. Maar nn moet ik naar huis. Leef gelukkig en groet ze van mjj op Stadhur." Vervolgens gaf zy hem de hand en hij greep de hare en hield ze zoo lang vast, tot zy haar hand langzaam naar zich toetrok. Vervolgens keek zij plotseling op, zag hem een oogwenk met hara donkere oogen aan, die van lielde en vreagde schitterden, reikte hem de beide handen en zeide „Ik weet het reeds nit mjj zelf.* Dan onttrok zy hem weder hare banden, snelde weg, zag hem nog eenmaal diep in de oogen, vroolyk en lachend en ging toen langzaam den weg op naar Grond. Toen Bjarni 's avonds in zyn kamer kwam, kon hjj er niet toe komen, zich nit te kleeden en naar bed te gaan. Hjj liep in de kamer op en neder en dacht er over na, wat hy dei oude en zjjn dochter bjj bet avondeten geantwoord badmaar hij kon het zichzelf niet meer herinneren, wat of er gesproken geworden was. Vervolgens ging hjj naar het venster en opende het. De nachtlucht streelde hem het gelaat, warm en toch verfrisschend en be neden de vlakte en de groene tninen lag de zee. Daar speelden kleine golven op de wateroppervlakte, plasten en klaterden en wierpen zich in hun vroolijken overmoed op het strand. Het scheen alsof zy zich met de kleine kiezelsteenen op het strand wilden vermaken en er naar verlangden ook heD vroo lyk te makeD en te doeo genieten vau bet beerljjke voorjaar. Maar dan warrelden zij weer terug, alsof sjj het land vreesden, dat zoo koud en gevoelloos scheen. Bjarni zag om zioh heen, het was dood en doodstil op Stadhur. Alle hofsteden sche nen in diepe rust, en op de erven lagen de honden met de koppen op hunne pooten te slapen. Hij zag tegenovei zich, naar Grnnd de hooge gevel lag juist tegenover hom. Hg ging in de huiskamer en haalde de verre- kjjker van den dominé en daardoor zag hij dnideljjk, dat één venster op Grond open stond en hij meende duidelijk te zien, dat iemand naar buiten keek. Hij legde den verrekijker weg, sprong uit bet venster, maakte het zacht achter zich toe en rende dan een klein eind van de hoeve weg. Vervolgens begon hij iets lang zamer te loopen, maar stapte toch altjjd nog stevig door naar Grnod. Toen hjj daar aaokwam, zag hjj, dat me vrouw Anna in het venster lag en naar hem nitzag. Hjj trad zwijgend tot aan het veuster, zijne gedachten bjjna niet meer meester, reikte haar de hand en sprong het venster binnen. Dan stonden zij een poos sprakeloos te genover elkander en zagen elkander diep in de oogen. „Ik wist, dat gij komen zondt, en wacht te op u,* zeide Anna fluisterend. Toen vatte hjj haar om den hals, drukte haar tegen zich aan en kuste haar harts tochtelijk; vervolgens zag hjj haar aan, rood en verlegen, evenals zijdan drukte bjj haar weder tegen zich aan en toen hy eindeljjk eenige woorden niten kon, sprak hjj: „Ik kom by n, omdat ik weet, dat ik bjj n alleen het gelnk vind, waarvan ik heb gedroomd, en ik kom weemoedig tot u.* „Neen, gy komt tot mjj als de konings zoon in het sprookje, om mij nit de betoo- vering te verlossen." „Van de betoovering „Ja ik ben, of liever, ik was betooverd, gij hebt mjj verlost." „Hoe kon ik u verlossen En van welke betoovering „Dat is een lange vertelling!' en ver volgens geleidde zij hem naar de sofa, en zy zetten zich beiden nederen zjj nam eene van zjjne handen en bield die met haar beiden handen vast, terwyl zjj zeide „De natuur heeft mjj een vurig verlangen uaar geluk gegeven. En verder is mij niets ten deel geworden, als dat het mjj eenmaal in mijn jeugd vergund werd, het geluk eeni ge weinige dagen te bezitten maar alles verdween als sneeuw voor de zon. Sedert heelt het leven mij niets anders gegeven dan een korten huwelijksstaat - een zeer korte, God zjj dankl Maar sedert dat oo- genblik heb ik mjj gevoeld, alsol ik ieder jaar en iederen dag meer in een doodsman tel gehuld werd. Ik beb het leven in mjj gevoeld, hartstochteljjk heb ik het sommige oogenblikken gevoeldmaar telkens deed die kilheid zioh meer en meer gelden. En ik wist, dat er eene geneziDg was, nameljjk de selfverloochening, die de men schen voor bet hoogste en beste houden. Ik wist dat, maar als ik had kunnen ge- looven, dat het, soo het beste voor mjj was, dat die kilkeid mij wel was en als ik had konnen seggen„God zjj dank, mij gaat het goed* ik dan die engte der omsnoering had kannen vergeten, en rustig had kunnen J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 5