ONGELUKKEN. Nationale Militie. Donderdag 7 November 1895. 39ste Jaargang No. 3043. Ter voorkoming van GemeenteSchagen. van VRIJWILLIGERS Binnenlaridsch Nieuws. FEUILLETON. en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zat e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL. Bureau: SCHACEAi, liaan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. De Burgemeester van SCHAGEN, brengt ter algemeene kennis, dat ten gevolge van de aangevangen slooping van den gemeente—toren, het passeeren van de daarvoor gelegen openbare straat, voor zoover die met touwen is afgezet, door mogelijk van boven vallende steenen bepaald gevaariyk is te acllten, en noodigt verder ouders en onderwijzers dringend uit, de kin deren, ter voorkoming van mogelijke ongelukken, nadrukkelijk aan te ma nen, zich van bedoeld afgezet gedeelte der straat verwijderd te houdeu. Schagen, 30 October 1895, De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. OPHOEP11VG Zeewering te Callantsoog. Kerk de verkiezing plaats voor leden van het kiescollege en voor notabelen. AliEitei Nitus-, AiïEriEilie- Liilliiillai voor de (Koninklijk Besluit van den 17den De cember 1861 (Staatsblad No. 127), en de artikelen 11, 12, 13 en 14 der wet van 19 Angustus 1861 (Staatsblad No. 72). Burgemeester en Wethouders der ge meente Schagen, roepen bij deze op zoo danige ingezetenen, die verlangen als vrij williger bij de Militie op te treden, om zich daartoe bij hen aan te geven in deze maand, eiken voormiddag van 9 tot 12 ure. Om als vrijwilliger bij de Militie te kun nen worden aangenomen, moet men onge huwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen; voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den laten Januari van het jaar [der op treding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der oplreding aan zijne verplichtingen ten aan zien van de Militie, zoover die te vervul len waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebbeo geleid. Het bezit van die vereischten, met uit zondering van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt be wezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats, verkrijgbaar op plaats en tijd boven vermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplicLtingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen heeft. Hij, die bij de zeemacht, bij het le ger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft ge diend, wordt niet als vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het ver laten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een ge tuigschrift heeft ontvangeD, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan. heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegela ten. Schagen, den 5 November 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. 8. VAN Thomas Hardy. Eerste Boek. Tesz was van al hare wederwaardighe den uitermate moede. Zij werd al heel spoedig door slaperigheid overmand. Iu dit oogenblik van vergetelheid, zonk haar hoofd tegen Alex' schouder. D'Urberville liet flaks daarop het paard stilstaan, maakte zjjne voeten uit de stijg beugels los, zette zieh dwars in het sa- del en omvatte hare taille, om haar te on dersteunen. Dat bracht baar dadeljjk tot de werke lijkheid terug en in een plotselinge opwelling gaf sjj hem een kleinen stoot. Bij zjjn eigenaardige boudiDg van zitten verloor hij bijna zijn evenwicht en kou zich nog jnist vasthouden, om niet op de straat neer te vallentot zijn geluk, was het paard of schoon het sterkste, tevens zijn rustigste. „Dat is teer onvriendelijk van je!" riep hjj. „Ik heb aan niets slechts gedacht ik heb u alleen maar willen steu nen, opdat gij niet op de straat zoudt val len." Zij aarzelde mistrouwend; vervolgens stelde zg zichzelf gerost, terwijl zg dacht, dat het toch wel waar kon zijn, wat hij haar vertelde en antwoordde toegevend; „Ik vraag u om vergeving!" „Ik zal u niet eerder vergeven, als dat gij mij toont, dat ge mjj vertrouwt. Wat duivel!" vervolgde hg, „wat ben ik dan eigeulgk, om door een kind zooals gij ijjt, voortdurend te worden teruggestooteu. Reeds gedurende drie maanden hebt gjj met mjjne gevoelens gespeeld, hebt gjj mjj be spot en nauweljjks een goed woord gegeven dat wil ik niet meer verdragen." „Ik zal u morgen verlaten, mijnbeer D'Urbervillea „Nean, gjj znlt mjj morgen niet verlaten I Wil mg, ik vraag er nog eenmaal om, nw vertronweo scheuken, doordat gij mjj ver- oorlooit mgnen arm om n heen te slaan om zoo wat vlugger door te stappen. Kom, wjj zjjn alleen en niemand ziet ons. Wjj kennen elkander na reeds goed genoeg, gij weet dat ik je liefheb en veor het liefste meisje Loudt, dat er op de wereld is en dat zgt g« ook werkeljjk. Mag ik dan niet als Ged. Stalen van Noord Holland heb ben een stuk aan Piov. Staten verzonden omtrent de Zeewering te Callantsoog, waarin zij tot hnnne teleurstelling moeten mededeelen, dat het herstel van den door je beschermer optreden f" Zg zuchtte verdrietig, schikte onbehaag lijk op haar plaats heen en weder, zag strak voor zich heen en mompelde: „Ik weet niet, ik mocht boe kan ik no ja of neen zeggen, wanneer Hg maakte een eind aan de zaak, door dat hg zjjn arm om haar heen sloeg, zoo als hg dat gewenscht had, en Tesz maakte geen tegenwerpingen meer. Zoo draalden zg een poosje langzaam voorwaarts, tot het haar in viel, hoe onnatnnrlgk lang zg reeds onderweg waren veel langer, dan zg ge woonlijk noodig had, om te voet naar Cbaseboroogh te komen, eveneens viel het haar op, dat zg niet meer op de harde straat, maar op een zijpad draalden. „Waar zgn wg riep zij uit. „Wg passeeren een bosch." „Een bosch? Wat voor een bosch? Wg zgn zeker van den weg algedwaald." „Een deel van „The Chase" het ood- ste bosch van Engeland. Het is een aan gename nacht, waarom zullen wg ons rit niet wat verlengen?" „Hoe kunt ge zoo valsch zgn 1" zeide Tesz, terwjjl zg beproelde zich van zjjn hand los te ogaken, doordat zg zgn vingers de een na den ander losmaakte, ofschoon zjj daarmede gevaar liep uit te gigden. „JuiBt nn ik begonnen beu u te vertrou wen, en mg verbonden gevoel n iets wel gevalligs te doen, omdat ik geloofde, dat ik n onrecht had aangedaan. Laat mg afatjj- gen en naar huis loopen 1" „Gg kont niet gaan, zelfs niet wanneer de lncht helder was. Wg zgn, zooals ik wel bekennen moet, mijlen van Tranlridge verwjjderd en bg den toenemeuden nevel, kunt gg hier tusscben de boomen wel drie oren ronddwalen, zonder verder te ko men." „Dat hiodert niet," bad zij smeekend. „Laat mg afstggen, ik bid n! Het is mij hetzelfde, waar ik ben, laat mg er af, toe, laat mg l" „Nn goed, dat ksn gebeuren, maar onder één beding. Nadat ik n hier naar dit af gelegen oord gebracht heb, voel ik mg voor u verantwoordelijk, dat gg er cok weder uitkomt. Zonder hulp naar Trantridge te komen, is voor n onmogelijk, want om a de waarheid te zeggen, weet ik op heden zelf niet waar ik ben. Wanneer gij mg belooft op het paard te zullen passen, terwjjl ik bet bosch doorzoek, om een bnis of den straatweg terug te vinden en nit te vor- scben waar wg zgn, zoo moogt ge er hier «stappen. Wanneer ik terugkom, moogt ge doen wat ge wilt, en wanneer ge er op gebroken duittregel in die mate mooielijk- heden heeft ondervonden, dat de winter zal moeten worden ingegaan, zonder dat de voorgestelde voorziening zal zijn getrof fen. Dit is veroorzaakt door omstandigheden,ge heel van den wil van Ged.Stat.onafhankelijk. Eerst belette het ongunstige weder het ver richten van terreinopnemingen en waterpas singen en toen eindelijk het bestek voor den te maken Zanddijk gereed was en de door den minister van waterstaat verlangde goedkeuring daarop was verkregen, hadden zich zulke ernstige bezwaren opgedaan te gen het verkrijgen van de beschikking over het benoodigde terrein, dat van verderen voortgang met de werken geen sprake kon zijn. Ongeveer jnist op hetzelfde tijdstip, dat Ged. Staten zich in betrekking stelden met de eigenaars van het betrokken duin vak, den heer Piévinaire en diens doch ter, om vergunning te krijgen op die terreinen de werkzaamheden te verrich ten, heeft de minister van financiën goedgevonden, een sinds jaren tusschen den Staat en den heer Prévinaire aanhan gig geschil omtrent den eigendom van de duinen vóór den dijk van Oldenbarneveld, en dus onmiddellijk aan dat duinvak gren zende, wederom levendig te maken. Aan den pachter van die dijken en aan zijn beide borgen werden vanwege het Rijk tot wederopzegging toe jachtvergunningen uitgereikt en hiervan werd openbare ken- nisgevi ig gedaan door aanplakking van een biljet te Callantsoog en door plaatsing eener advertentie in de Heldersche en Schager couranten. De heer Prévinaire is door die hande ling zeer ontstemd geworden en heeft op de meest besliste wijze geweigerd de hem gevraagde vergunning te verleenen. Alle pogingen, aangewend om hem tot andere gedachten te brengen, zijn vruchteloos ge bleven. Door die weigering zijn Ged. Staten niet bij machte het besluit van 18 juli j. 1. uit te voeren. Hieraan toch ligt ten grond slag, dat hangende een twist met de re— geeriug omtrent een door Ged. Staten met klem van redenen aangetoonden onder houdsplicht van het Rijk van de kust, de zgt, moogt ge alleen naar huis loo pen, of gg moogt ryden al naar ge wil»." Tesz nam deze voorwaarden aan en gleed van het paard, ofschoon niet eerder, na dat hg baar een vlnchtige kas ontstolen had. Hg sprong zelf aan de andere zgde van het paard af. „Ik moet zeker het paard vasthouden zeide zg. „O neen, dat behoeft niet," antwoordde Alex, terwijl hg het zwaar ademende dier op den hals klopte. „Hg heeft voor dezen nacht genoeg gewerkt." Hg wendde den kop van het paard naar het bosch, bond het beest aan een tak vast en maakte voor Tesz een soort leger van dorre bladeren. „Ga hier nn op zitten," zeide hg. „De bladeren zgn nog niet vochtig gewor den. Let alleen een weinig op het paard, dat is voldoende." Hij ging eenige schreden van haar weg, vervolgen» echter zeide hg terugko mend „Zeg TeszUw vader heeft, 't schiet mg jnist in de ^gedachten, een nieuw paard gekregen. Iemand heeft hem dat ge geven." „Iemand Gg D'Urberville knikte. „O, dat is zeer goed van u!* riep zij nit, met het pgnlgk gevoel, hem dank verschal- digd te zgn. „En de kinderen hebbeD speelgoed.* „Ik heb er geen oogenblik aan gedacht, dat gg dat zondt doeu,* zeide zy be wogen. „Ik zon bgua wenschen, dat gg het niet gedaan hadtja, ja, ik zou het bgna wenschen.* „Waarom toch mgn lieveling „Ja, omdat het mg verontrust.* „Tesz, zult gij mg dan nooit een weinig kannen liefhebben „Ik ben a dankbaar,* antwoordde »ij aarzelend. „Maar ik vrees, ik doe niet Het plotselinge visioen zijner hartstoch telijkheid voor haar, was de oorzaak dezer angst en maakte haar plotseling zoo treurig, dat zg in tranen uitbarstte. „Ween niet, lieveling,* zeide hg, ween niet. Zet je neer, en wacht, tot ik terug kom Zg zette zich op de bladeren neder, welke hg voor haar op gehoopt had en beefde riebtbaar. „Zijt ge koud vroeg bij. „Niet erg een weinig „Gg hebt dat dunne zomerkleed aan hoe komt dat?* „Het ia mijn beste zomerkleed. Het was zee bniten het land moet worden gehou den. Als tijdelijke maatregel werd daar om machtiging verleend om den wegge- spoelden duinregel door den polder Cal lantsoog geheel voor rekening der provincie te doen maken, in de verwachting, dat de minister eindelijk na verkregen zekerheid dat de staten het gevoelen van Ged. Staten deelden, de hem toegestoken hand zon aangrijpen en langs minnelijken weg tot een nadere regeling van het onderhoud zon worden bereid bevonden. Daarom werd geen besluit genomen omtrent het onder houd en werd door Ged. Staten daarvan niet gerept. Dit was een punt van de toe komst. Doch er ligt een hemelsbreed verschil tasschen het tijdelijk herstellen van den dninregel en het verkrijgen in eigendom van het betwiste dninvak. Dit laatste zou de provincie kannen voeren niet alleen tot verplichtingen van onderhond, maar ook van alle werken, wier aaoleg Ged. Staten in geen geval ten laste der provincie mee- nen te mogen brengen. Daardoor zou het standpunt, door de provincie tegenover de regeering ingenomen, zeer worden ver zwakt. Ged. Staten vragenwat nu gedaan Nog steeds hopen zij, dat de regeering zal toegeven, doch vóór dit het geval is, kan de mogelijkheid komen dat de pol der, nn nog door zijn Slapersdijk bevei ligd, handelend moet optreden. De dijk is in voldoenden staat en de hoogte voors hands voldoende om stormvloeden te weer staan. Het kan echter geschieden, dat in hel ruwe jaargetijde zich ongevallen voor doen, die dadelijk voorziening eischen. Nn zouden Ged. Staten er niet tegen opzien, desnoods voor te stellen, gelden voor den polder ter beschikking te stellen; maar liever maken zij gebruik van het bij eenkomen der Staten om in deze machti ging te erlangen vandaar dat Ged. Sta len voorstellen, in afwachting van de zoo noodig vereischte fiinancieele regeling, hen te machtigen om den polder Callantsoog, ten behoeve van eventueel te treffen voor zieningen, ten einde een doorbraak van den Vóórdijk te voorkomen, financieel bij te staan tot zoodanig bedrag als vereischt zal worden. Handelsblad. De politie deed in een herberg te 't ZAND Maandagavond een goede vaDgst. Na bezetten tijd in die herberg binnentredende, waren daar nog een twintigtal personen aanwezig en wer den deze natnnrlijk allen bekenrd. De suikerbieten in WAARD en GROET zijn reeds allen naar de vaar tuigen vervoerd. Het vorstvrij inkuilen der koebieten, die dit jaar zeer zwaar zijn, is nu aan de orde. Door het vele rijden in den polder zijn de wegeu zeer slecht en waren de vorige week bij die regenbuien bijna on warm genoeg, toen ik van huis ging, en ik had er natnnrlgk geen denkbeeld van, dat ik rgden zoa en dan nog zoo laat in den nacht.* „De nachten in September zgn reeds koud. Dek je toe.* Hg trok zgn lichtkleurige overjas uit en legde die zorgvuldig over haar heen. „Zoo zal het gaan vervolgde bg. „Nn zult ge wel warmer worden. Blijf rustig zitten ik zal spoedig terugkomen.* Nadat hg zijn jas dichtgeknoopt had, ver dween bg in den nevelen, die nn hare sluiers tusschen de boomen begonnen te spionen. Tesz kon het ritselen der twijgen hooren, toen hg zich verwijderde, totdat zgne bewegin gen zoo zacht werden als die van een vo gel en eindelijk geheel uitstierven. Met het ondergaan der maan verdween ook het laatste straaltje licht, en Tesz werd on zichtbaar, toen zg op de bladeren, waarop Alex baar achtergelaten bad, in lichte droo- men verzonk. Op hetzelfde oogenblik had D'Urberville zgn twijfel, in welk deel van het bosoh hg zich bevond, opgelost. Hg was inderdaad, op de gis, wel meer dan een nar rondge reden, daar hij iederen weg dien hg tegen kwam, insloeg om het gezelschap van T'esz Dog wat langer te genieten en zich bg het maanlicht, meer bezighield met het lieve gelaat van Tesz, dan met den omtrek of den weg. Daar een weinig nitrusten voor het vermoeide paard zeer noodig was, haastte Alex zich niet. Nadat hg een hen- vel was opgeloopen, had bg spoedig den straatweg ontdekt en was de weg weder heel gemakkelgk te vinden. Hg keerde daarom weder terag, maar de nevel had in- tusseheu het bosch in znlk een diepe duis ternis gehuld, dat Alex, ofschoon de morgen niet meer ver was, met uitgestrekte hand zich voorwaarts bewegen moest, om zich niet ergens tegen te stooten. Hij ontdekte spoedig, dat bg de plaats waar Tesz was, niet vinden kon, dwaalde rechts en links, totdat hg eene lichte beweging van het paard vernam, en onverwacht met den voet over een slip van zgn overjas strui kelde. „Tess,* riep hg, Niets antwoordde hem. De duisternis, was nn zoo dicht, dat bg absolunt niets zag, dan een witte plek aan zgne voeten het witte kleed van Tesz. Anders was alles rondom hem zwart. D'Urberville bleef doodstil staan, hg hoorde niets dan de gelgk- matige ademhaling van Tesz. Hij knielde ne der en boog zich voorover, totdat de adem harer mond hem warm in 't gelaat sloeg - ANNA PAULOWNA 5 Nov. 1895. Jl. Zondag hadden alhier, in de Herv. 20 stemgerechtigden waren opgekomen. .Herkozen werden de H.H.van den Berg en de Mazure, met 18 stemmen en de H.H.: Schuitemaker en Jb. Siewersmet 17 stem- med. Gekozen werd de heer van Gorkom met 13 stemmen, in plaats van Jhr. Mr. J. H. van Foreest van der Palm, vertrok ken. Voor het kiezen van 2 notabelen wer den uitgebracht 18 stemmeD, en herkozen de H.H.P. Tijsen en van Wijkmet 17 stemmen. Eergisterenavond nam de wintercur- SUS voor den landbouw een aanvang met 17 leerlingen. Bij de opening was de heer WallerBurgemeester en Voorzitter van de hier gevestigde atd. van de Holl. Mr. van Landbouw, tegenwoordig en sprak de leerlingen toe, hen opwekkende om ge trouw en oplettend de lessen te volgen. Voor het herhalingsonderwijs aan school no. 1 hebben zich aangemeld 19 leerlingen, en voor het inhalings- onderwijs bij den heer de Boer20 leerlin gen. Ook dit laatste wordt in een der loka len van school no. 1 gegeven, daartoe wel willend door het gemeentebestuur be schikbaar gesteld met verlichting en ver warming. De hooiprijste BARSIN- GERHORN is dit jaar zeer laag, waar en zgne wangen de haren aanraakten. Zij lag in diepen slaap en tranen hingen aan hare wimpers. Duisternis en stilte heersohte alom. Boten hen verhieven zich de aloude eiken en den nen, in welke de vogels hun laatste vaste sluimering genoten, terwijl onder hen de haeen en kongnen nieuwsgierig wegsnelden. Maar waar was Tesz' schutsengel Waar de voorzienigheid van haar kinderlijk ge loof Waarom weerklonk niet een scherpe kreet, om de vervolgde onschuld te be- achermen TWEEDE BOEK. HOOFDSTUK I. De mand was zwaar en de bundel groot, maar Tesz droeg alles, als iemand, die op alle wereldsche zaken geen acht meer slaat. Geregeld hield zg mechanisch stil om zich aan een deur of hek vast te houdan en het pak op haar anderen schouder te laden en dan kalm door te stappen. Het was op een Zondagmorgen, tegen het einde van Oetobor, vier maanden na Tesz Durbeyfield's aankomst in Trandridge en eenige weinige weken na den nachtelijken rit door het bosch. Het was nog maar slechts weinige oogenblikken dag en het gele lioht van den horizon achter haar verlichtte hare om geving en de hoogten voor ha ir, die zg over- klimmen moest, om haar geboortegrond te bereiken. Dit was dezelfde heuvel, die Alex D'Ur berville in zulk een wilde vaart was afge reden. Tesz steeg opwaarts zonder een en kele maa) op te honden en zag, toen zg de hoogte bereikte had, nieuwsgierig naar be neden, naar de groene wereld voor haar. Die wereld, van hier al gezien was steeds schoon; voor Tesz was zg heden verschrikkelgk mooi, want sinds haar blik de IaatBte maal deze wereld aanschouwd had, had zg geleerd.dat er slangen sissen, daar waar nachtegalen kwelen; en hare levensbeschouwingen waren door deze ontdekking veranderd geworden. Zij was werkelgk een ander meisje gewor den, dan de eenvoudige Tesz van weleer* zij, die door deze gedachte gebogen, nu hier stil stond en zich omdraaide om een biik achter zich te werpen. Voorwaarts te zieD, dien kant uit, waar zg heen moest, 't was' haar bijna onmogelgk; dat kon zij nauwe lijks verdragen, Zg bemerkte nn, dat op de lange witte slraat, die zy zooeven gegaan was, een tweewielig rgtoig kwam aansnellen, de per soon, in het wagentje gezeten, scheen haar opmerkzaamheid te willen trekken, tenmin ste hij wenkte met de hand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 1