ONGELUKKEN.
Doorvoer m VARKENS.
Donderdag 21 November 1895.
39ste Jaargang No. 3047.
Ter voorkoming van
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: 8CHAGE1T, Laan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
De Burgemeester van SC HAGEN,
brengt ter algemeene kennis, dat ten
gevolge van de aangevangen slooping
van den gemeente-toren, het passeeren
van de daarvoor gelegen openbare
straat, voor zoover die met touwen is
afgezet, door mogelijk van
boven vallende steenen
bepaald gevaarlek is Ie
acllten, en noodigt verder ouders
en onderwijzers dringend uit, de kin
deren, ter voorkoming van mogelijke
ongelukken, nadrukkelijk aan te ma
nen, zich van bedoeld afgezet gedeelte
der straat verwijderd te houden.
Schagen, 30 October 1895,
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
De Burgemeester van Schagen,
brengt naar aanleiding van een ont
vangen telegram van den Heer Com
missaris der Koningin in deze provin
cie, ter kennis van belanghebbenden,
dat rechtstreeksche doorvoer door
België per spoor zonder overladen,
van levende varken* uit Ne
derland met ingang 20 dezer algemeen
is toegelaten.
Schagen, 19 November 1895.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen, brengen ter algemeene ken
FEU1LLETON.
12.
nis, dat aan Willem Spiers, vergun
ning is verleend, om het Perceel
Wijk E No. 20 aan de Hoogzijde
aldaar in te richten tot slachter ij
en r o o k e r ij.
Binnenlandsch Nieuws,
b. Voor 2525 L, traan f 360.825
Af de onkosten #178.
SCHAG
mn
i
Almientic- Luüiivllil
yah
Thomas Hardy.
Derde Boek.
De melkers bestonden nit een geheel
bataillon mannen en vrouwenen ieder bad
last met een der eigenzinnige dieren. Het
was een groote melkerij en meer dan hon
derd koebeesten stonden onder Erick's toe
zicht. Hij molk er gewoonlijk zes oi acht,
wanneer hij niet van huis was, en dezen
molken het zwaarst van al; hij vertrouwde
die koeien aan de andere melkers niet toe,
omdat hij bevreesd was, dat zjj deze bees
ten nit onverschilligheid of nit gemakzucht,
niet goed zonden uitmelken en ook de
meisjes werden ze, nit gebrek aan kracht,
niet toevertrouwd.
Niet het oogenblikkeljjke verlies van
de melk bedroefde hem, maar dat de koeien
hoe langer boe minder gingen geven; dat
verdroot hem natuurlijk het meest.
Nadat Tesz zich onder de koe had neder
gezet, zweeg een oogenblik een ieder, zoo
dat geen enkele toon bet geruisch, dat de
nederspnitende melk maakte, onderbrak, uit
genomen den een of anderen uitroep, tegen
een dier, dat stil moest staan, of zich om
draaien moest.
De eenige bewegingen welke zichtbaar
waren, waren die van de melkers met hun
ne hainden en die der zwaaiende staarten
der koeien. Zoo werkten allen voort, om
geven door de groete vlakke weiden, welke
zich van het eene einde van het dal tot aan
het andere uitstrekte een vlak landschap,
zooals zij op oude schilderijen voorkomen
en in karakter zeer verscheiden van degenen
die men in den tegenwoordigen tijd schil
dert.
«Naar mijne meening,zeide de melk
boer, terwijl hij plotseling de koe, die hjj
zooeven uitgemolken had, verliet en zich met
den driepoot en emmer naar het volgende op
hem wachtende dier begaf, .naar mijne mee
ning, geven de koeien vandaag niet zooveel
melk als anders. Wanneer deze begint zoo
achteruit te gaan, zooals nu, zal het in den
middenzomer, de moeite niet meer zijn,
dat wij ons om baar moeilijk maken.*
«Dat komt omdat een vreemde band on
der ons is,* zeide Jonathan Kuil. .Ik heb
zoo iets vooruit wel gedacht.*
Schagen, 19 November 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Zaterdagmorgen 1.1. i s bij het
Dagelijksch Bestuur der gemeente SINT
MAARTEN heU bericht ingekomen, dat
het besluit van den raad dezer gemeente
dato 17 October 1.1., waarbij aan den on
derwijzer Jn. Akkerman aldaar als zooda
nig ontslag werd gegeven, alsnog in on
derzoek is, en daarop geeue beslissing kan
worden genomen binnen den bij de wet
gestelden termijn, naar aanleiding waarvan
door heeren Gedeputeerde Staten dezer
provincie is besloten, hunne beslissing ten
deze te verdagen.
Ter voldoening aan den
wenscb van velen, om te weten, hoeveel
voor het geraamte van den onlangs te
CALLANTSOOG aaegespoelden vinvisch
is ontvangen, welke som al eens verschil
lend is opgegeven, diene de onderstaande
opgaaf, die als echt kan worden erkend en
ons teveDs de geheele netto—opbieDgst aan
duidt.
Ontvangen,
a. Voor het geraamte f400.
aan extra toelage v 50.
Af de onkosten
1450.
68.
f 382.—
f 182.825.
C. Van ben, die het dier zijn komen zien
f 170.
Totaal
f 734.82'.—
.Zeker, zoo zal het zijn. Ik heb daaraan
niet gedacht."
„Men zegt, dat zij bij zulke gelegenheden de
melk in de horens optrekkeD," viel een melk
meid in.
„Nu," antwoordde Meier Erick beslist,
„of zij de melk in de horens optrekken of
niet, kan ik je niet zeggen, neen neen
dat kan ik niet. Maar dat koeien, die
geen horens hebben, de melk ook.optrekken,
dat weet ik wel. Weet gij wellicht ook Jo
nathan, waar die ongehoornde koeien de
melk dan bergen? Waerom geven de onge-
hoorode koeien minder melk in 't jaar, dan
die welke wel horens hebben?*
„Ik weet hel niet,* antwoordde het meisje.
„Ja, waar komt dat door?*
„Omdat er minder zijn,* antwoordde de
melker droog. „Maar het mag komen, waar
van 't wil; deze beesten houden van daag
de melk op. Jongeos, wij moeten een paar
liedjes ziDgeu, dat is het beste, wat wij
er tegen doen kunnen.*
Men hoort dikwijls gezang in de melke-
rijen om de koeien rustiger te doen zijn;
wanneer zij door zekere teekenen vermoe
den laten, dat zij haar gewone boeveelheid
melk niet geven willen. De geheele bende
brak das in gezang los. De voordracht was
zeer eentonig, dat is waar, en niet zeer
levendig, maar het gezang had bij velen bet
verwachte gevolg. Toen veertien van de ait
vijftien verzen bestaande ballade, over een
moordenaar, die in donker bang was in bed
te gaan, omdat hjj zekere geesten rondom
zich zwerven zag, gezongen was, zeide een
der knechten:
„Het was goed, wanneer het zingen in
zoo'n gebukte houding niet zooveel moeite
veroorzaakte. Gij moest uw harp maar nemen
„heer,* ofschoon een viool het beste wast"
Tesz, welke opmerkzaam had toegeluisterd
en geloofde, dat deze woorden tot den boer
gericht waren, vergistte zich danig; een ant
woord in den vorm van een „waarom?" klonk,
toen het stil werd, van ODder den buik van een
zwartbonte koe; het antwoord was afkomstig
vau een melker, dien Tesz tot dusverre nog
niet ontdekt bad.
„Ja, er gaat Diets boven een viool,* zeide
de boer, „ofschoon ik geloof, dat het op stieren
meer invloed heelt, dan op koeien. Eens was
een oude man, William Dewy geheeten,
naar Melsstok gegaan; ik kende hem zoo
goed als mjjn eigen broeder, zooals mtn
dikwijls zegt. Goed, deze man kwam thuis
van een bruiloft, waar hij viool gespeeld bad;
bet was een mooie manenscbijn; om tijd uit
te winnen, Dam bij een psd over het weiland,
waar een stier graasde. Zoodra de stier Wii-
Bij de op Zaterdag 1.1. te
SCHAGERBRUG in het lokaal der Wed.
Zander gehouden verkooping der ruïne
van het Weeskuitwerd deze voor 1401.
toegewezen aan den heer H. Peetoom met
selaar te Schagerbrng.
De op het teirein staande 12 bootnen
werden gekocht door den heer J. Wornus
de Leeuw voor f 28.25.
Stad ALMELOO heeft de
treurige eer, de plaats te zijn, waar per
hoofd het meest sterke drank gedronken
wordt van ons geheele land. HEUS DEN
in Noord-Brabant en VEUR in Zuid-Hol
land komen het nabij.
Almeloo bezit dan ook „slechts" 66
kroegen (het maximum volgens de drank
wet is 34); per hoofd wordt „maar"
f 40.90 aan drank uitgegeven of gemid
deld per gezin voor drie gulden per
week.
Een 22-j arig meisje te 't
MEER bij H e e r e n v e e n, zoude in 't
huwelijk treden. De vereischte afkondigin
gen hadden plaats gehad, een huis w»s
reeds gehuurd en ingericht, maar toen de
trouwdag aanbrak, kwam er een spaak in
't wiel.
Zij had er namelijk niet op gerekend,
dat voor haar huwelijk, niettegenstaande
de scheiding tusschen hare ouders uitge
sproken met de bepaling dat zij aan de
moeder zoude worden toevertrouwd, de toe
stemming van den vader een vereischte
was.
Een onderzoek werd ingesteld en door
bemiddeling der politie vernam zij dat haar
vader zijn kosthuis te Rotterdam had ver
laten, met de mcdedeeling, dat hij zich ging
verdrinken, en dat, hoewel aanvankelijk op
die mededeelmg geen acht werd geslagen,
later eene in verren staat van ontbinding
verkeerend lijk uit het water was gch»ald,
van welk lijk de kleeding en het schoei
sel door de betrokken kostvrouw werden
herkend als toebehoorende aan haren kost
ganger.
Gewapend met dit schrijven van den
commissaris van politie, begaf het meisje
zich naar den ambtenaar van den burger
lijken stand, die zeer terecht - wei.
liam zag, rende bij met de hoorns voornit,
op hem aan, William rende zoo goed hij
kon voor den stier nit, maar ofschoon hij
weinig gedronken had in aanmerking ge
nomen, dat hij van een bruiloft kwam en
viool gespeeld had zoo moest hij toch
spoedig ontdekken, dat hjj het einde van de
weide niet vroeg genoeg zou kannen berei
ken, om zich te kunnen redden. Goed, ten
laatste viel hem in, de viool voor den dag
te halen en een liedje te strijken; terwijl hij
den stier te gemoet trad. Da stier werd da
delijk rastig en stond stil, de oogen vast op
William gericht, die kalmpjes verder speel
de, tot een soort lachje zich over het gelaat
van den stier uitbreidde. Nauwelijks echter
had William opgehouden met zijn spel en ge
tracht over het eerste het beste hek te klimmen,
of ook de stier glimlachte niet meer en boog
de kop tot stooten. Goed, William moest
zich das weer omdraaien en verder spelen,
zoo kan je niet, zoo heb je niet; het was
reeds tegen drie nur in den nacht en bij
wist, dat in de oerste paar aren niemand
dezen weg zou af komen en bij was zoo door
en door vermoeid, dat hij niet wist, wat bij
beginnen zou. Toen hij tot vier nar gekrast
had, gevoelde hij, dat hij het werkeljjk niet
lang meer zou kunnen volhouden en zeide
hij tot zichzelf: tusschen mij en de eeuwigheid
staat nog alleen deze laatste melodie; de he
mel helpe mij of ik ben een verloren man.
Vervolgens herinnerde hij zich, dat hg de
beesten in het stille van den kerstnacht had
zien knielen. Het was na wel niet de hei
lige avond maar hij zou den stier er een stokje
uit kunnen voorspellen. Hij begon eenige
passages nit een kerstlied te spelen en wat
geschiedde De koekoek zal mij halen, de
stier knielde in zjjn domheid neder, alsof
het kerstnacht was. Nauwelijks lag de ge
hoornde vriend op zijne beide krommen
knieën, of William draaide zich om en hol
de als een bezetene op het hek toe, waar
achter hjj zich in veiligheid stelde, vooral
eer zijn vriend de stier tijd gehad had, op
te staan en achter hem aan te rennen.
William placht in het vervolg te zeggen,
dat hij menig mensch een dom gezicht had
zien trekken, maar nooit zoo'n dom snoet,
als de stier trok, toen hij zag, dat meD
zijn vroomheid had opgewekt om hem te
bedriegen. Ja William Dewy zoo
beette de man en ik kan zeer nauw
keurig zeggen, op den boom af, waar bij
op dit oogenblik op het kerkhof begraven
ligt juist tusschen den tweeden en
derden eikenboom, van de noordzij af gere
kend.*
„Een zonderlinge geschiedenis, zjj voert
gerde dit schrijvan als een bewijs van
overlijden te beschouwen.
Er schiet nu voor het meisje niets an
ders over, dan te wachten, tot zij den leef
tijd van 23 jaren heeft bereikt en daarna
de tnsschenkomst van den kantonrechter in
te roepen. Daarmede gaan na de oproeping
echter nog drie maanden heen, daar de
vader niet zal verschijnen. Het wordt
zoodoende Juli 1896, voer het huwelijk kan
worden voltrokken.
Menschrijft ons uit ALK
MAAR d. d. 18 November 1895.
Onder toeloop van zeer vele belang
stellenden had den 18 dezer, de begrafe
nis plaats van den zoo algemeen hoogge-
achten heer, Mr. F. F. Karseboom, Of
ficier van Justitie der Arrondis-
sements Rechtbank te Alkmaar.
Verscheidene Autoriteiten, Afgevaardig
den van corporatiën, waarin de overledene
zitting had en velen zijner vrienden en
ambtgenooten, ook van elders, waren op
den dooden-akker bijeengekomen om door
hunne tegenwoordigheid den overledene
de laatste eer te bewijzen.
De plechtigheid had in allen eenvoud
plaats, terwijl er, op uitdrukkelijk verlan
gen van de nagelaten betrekkingen van
den overledene, aan het graf niet werd
gesproken.
Namens de familie werd door een broe
der van den overledene, een kort woord
gesproken en daarbij dank gebracht aan al
len, die door hunne tegenwoordigheid ui
ting van hunne sympathie hadden willen
geven.
Zondag jl. heeft te HEM i n
de kolfbaan van den heer Vis, de eerste
gezellige bijeenkomst plaats gehad vaD den
Westfrieschen Bond voor Fanfarecorpsen.
Hieraan werd deelgenomen door de ver-
eenigingen te Andijk, Bovenkarspel, Hem,
Oosterleek, Venhuizen en Zwaag. Op het
programma kwamen van elk muziekcorps
twee nummers voor, die voor een groot
aantal toehoorders werden uitgevoerd. De
le secretaris, van den Bond, de heer Van
Loonen, heette allen welkom en sptak den
wecsch uit, dat de kameraadschappelijke
band door deze eerste samenkomst zon
ons terug in tijden, toen het bijgeloof nog
zeer levendig was."
Deze laatste opmerking, die in een melkerij
wel wat opmerkelijk was, werd door den per
soon achter de zwartbont gemompeld; maar
daar niemand de beteekenis begreep, zoo werd
er geene notitie van genomen, slechts de
verteller begreep er zooveel nit, dat er een
zekere twijfel geuit werd, over de waarheid
van hetgeen hij verteld had; bjj antwoord
de daarom
„Of gij er aan gelooft of niet „heer*, de
geschiedenis is waar en ik heb den man goed
gekend.*
„Daar twijfel ik volstrekt niet aan,* ant
woordde de man achter de zwartbont.
De man, die met den baas praatte, maakte
Tesz' opmerkzaamheid gaandezij zag
slechts de uiterste omtrekken vanzjjne ge
stalte, omdat hij voortdurend zijn hoofd te
gen de zijde van de koe drukte. Zij be
greep niet recht waarom of de baas hem
telkens met den naam „heer* aansprak.
Maar geene verklaring werd mogeljjk ge
maakt, want hij bleet zoo laog onder zijn
koe dat een ander in dien tijd er wel drie
had kannen uitmelken, en nitte slechts nu en
dan een opmerking, als kon bij met zijn ar
beid nn juist niet recht gemakkelijk klaar
komen.
„Neen, heer, neen, slechts de kunstgreep;
kracht is dq juist niet noodig de
kunstgreep, die doet het 'em," zeide boer
Erich.
„Dat vind ik ook,* antwoordde de ande
re, terwijl hjj. scbiuljjk opstond en zijne ar
men uitrekte. „Ik denk, dat ik haar nn
toch schoon heb nitgemolken, ofschoon
mijne vingers mij pijn begonnen te doen.*
Tesz kon hem nn in zijne volle lengte
zien staan. Hij droeg een gewonen kiel en
de laarzen die de melkers bij het melken
gewoonlijk aan hebben; zijne voeten waren
bemorst met het vuil nit het melkhok;
maar dit alles scheen slechts een ongewoon
iets bi) hem. Bnitendien had hij nog iets
bijzonders, iets welopgevoeds, dat hem
boven de anderen onderscheidde.
Maar al deze ontdekkingen, werden op
zijde geschoven, dcor de ontdekking, dat
Tesz hem al reeds eens gezien had. Tesz
had evenwel al zooveel ondervonden en be
leefd, dat het haar niet dadelijk dnidelijk
was, wie hij was; eensklaps echter viel het
baar in, dat het de vreemdeling was, die
bij den vereenigiogsdans op de weide in
Marlott, was tegenwoordig geweest, en met
anderen, maar niet met baar gedanst had
en na een vriendelijken groet, met zijne vrien
den verder gegaan was.
worden bevorderd.
In den loop van 1896 zal de Bond het
eerste festival geven, waarvoor bij loting
aangewezen is, Andijk.
j
Zondag l.i. vergaderde te
OOSTHUIZEN de Noord-Nederlandsche
Bond voor Harmonie en Fanfarecorpsen
Bijna alle vereenigingen waren vertegen
woordigd. Na een openingswoord van den
Voorzitter, den heer Anderson, gaf de heer
Beemsterboer een jaarverslag; hierna deed
de aftredende penningmeester, de heer Eg-
mond, rekening en verantwoording. Ver
volgens werd voor het in 1896 te honden
muziekfeest, waarvoor bij loting Avenkorn
is aangewezen, en als plaatsvervanger Enk
huizen, eene Jury benoemd.
Tot lid van het Hoofdbestuur, voor de
functie van Penningmeester, werd gekozen
de heer Bijhouwer, directeur van het mu
ziekkorps te Koedijk. Nog werden verschil
lende voorstellen van hnishondelijken aard
behandeld, waarbij kennis genomen werd
van de toetreding van het gezelschap te
Warder, terwijl dat van Zwaag be
dankt had.
tJit den gemeenteraad van
WIERINGEN, zitting d. d. 15 Nov. 1.1.
Een verzoekschrift was ingekomen van
ingezetenen van den Oever, om de tele-
p'noon door te trekken naar den Oever.
Aangezien omtrent deze aangelegenheid
door den Minister van Waterstaat eene
beslissing zon moeten worden genomen en
juist door dezen Minister aan den Heer
Commissaris der Koningin en door laatst-
gemelde weder aan het Dagelijksch Bestuur,
advies is gevraagd omtrent een ander ver
zoekschrift, waarvan de inwilliging zeer in
het belang van het dorp den Oever zon
zijn, wordt het raadzaam geacht om het
verzoekschrift betreffende de telephoon tot
later te verdagen en inmiddels gunstig te
adviseerec omtrent het andere verzoekschrift,
dat is uitgegaan van het Hoofdbestuur
van Schnttevaer en waarbij verzocht wordt
om een dam te leggen in zee vóór het
dorp den Oever, waardoor de schepen al
daar eene veilige lig- en losplaats zouden
verkrijgen.
Daarna wordt de begrooting voor 1896
De vloed van gedachten, welke door deze
herinnering in baar geest werd wakker
geroepen, bracht ten laatste een zeker on
behagen te weeg; daar zjj zich niet van de
vrees kon ontslaan, dat hjj haar wel zon
herkenoen en zoodoende door een kleinig
heid hare geschiedenis te weten zon komen;
maar dit ging gelukkig snel voorbjj, toen zij
zag, dat zijn blik onverschillig over baar
heen gleed. Zjj overtuigde zich weldra, dat
zijn gelaat na het eerste wederzieD, zwaar
moediger en minder ooljjk was geworden.
Zonder zijn melkkiel en bjjbehooren, had
niemand kannen raden, wat hjj eigenlijk
was; hjj had net zoo goed een excentriek
landeigenaar kannen zjjn als een welopge
voede boer. Dat hij nog maar een leerling
in het melken was, had zjj al dadeljjk ge
merkt, doordat hij zoo oneindig lang werk
had met een enkele koe.
Toen het melken afgeloopen was, ver
strooide men zich tot den avond in hnis,
waar vrouw Erick, de echtgenoote van den
baas, welke te respectable was, om zelf te
gaan melken, en zelfs bij het warmste weer
dikke wollen kleeren droeg, terwijl de meis
jes zich in katoen kleedeD, over alles het
oog hield en de leiding bad.
Slechts twee of drie meisjes sliepen, zoo
als Tesz vernam, met haar in het bnis; de
meesten gingen naar haar eigen hnis. Van
den melker, die zijne bemerkingen over de
geschiedenis van de viool gemaakt had, zag
Tesz nn den tjjd van het avondeten
niets meer en vragen durfde zij niet naar
hem; de rest van den avond bracht zij zoek
door haar plaats in de slaapkamer op orde te
brengen. Het was eene groote raimte, zoo
ongeveer veertig voet lang; de slaapplaatsen
der andere drie meisjes bevonden zich in de
zelfde afdeeling. Het wareü bloeiende, jonge
deerneD, welke met uitzondering van eene,
nauwelijks ouder waren dan Tesz Toen het
tijd werd naar bed te gaan, overweldigde
Tesz de vermoeidheid en zjj sliep dadelijk
m.
Maar eene der meisjes, welke het aan
grenzende bed in gebruik had, bleef nog
wakker en kon zich niet onthouden, hare
buurvrouw verscheidene bijzonderheden over
de huishouding te vertellen; het geüaister
van het meisje was haar onwelkom en hin
derde haar te gaan slapen.
„Mijnheer Angel Clare hij leert de
melkerij en speelt de harp spreekt nooit
veel met ods. Hjj is do zoon van ean gees
telijke en te zeer met zjjne eigene gedach
ten be?ig, om van oos meisjes notitie te
nen Hij is een leerling van boer Meijer en
zal alle takken van het vak doorloopen. Hjj