GEMENGD (NIEUWS. teriëel der Ver. zorgt. Zij genieten vergoeding van de ten dienste derver- eeniging gemaakte kosten voor al hun ne handelingen zijn ze natuurlijk aan het hoofdbestuur verantwoording schul dig. Bij sneeuwval overleggen do com missarissen met den voorzitter over de te nemen maatregelen. De afdeelingen daarentegen doen mededeelingen om trent haren arbeid aan den districts commissaris en deze voorziet in alle voorkomende gevallen. Zoo b. v. nood lijdende vereenigingen niet in staat zijn voldoende bauen te onderhouden, ver leent de Bond subsidiën of doet zelf gedeeltelijk de banen onderhouden. Zoo zich dus eene ijsvereeniging bij de Z. H. IJ. aansloot, kon zij haren leden veel grootere voordeelen aanbieden dan zij ooit door haar isolement zou heb ben kunnen doenn. 1., het gebruik van goed geveegde banen door de ge- heele provincie. De aandacht dient wel te worden gevestigd op het feit, dat nochtans geene der aangesloten afdee lingen hare eigene onafhankelijkheid verloor. Het eenige wat zij hadden te doen, was jaarljjks 5% van hare in komsten aan de Bondskas af te staan en in gemeen overleg te treden met den districts-commissaris over het beste werkplan. Zij zorgen ook voor het aan nemen van werkvolk en de betaling ervan. Een voldoend aantal baanve gers werd dus door eene afdeeling aan genomen (in den regel de lieden die toch elk jaar de banen reeds veegden,) en by den dag betaald, zoodat deze op een flink dagloon konden rekenen. De goe de baanvegers leden dus door de in menging van den Bond volstrekt geene schade, terwijl werd voorkomen dat moedwilligen het ijs vernielden en de passage der schaatsenrijders bemoeilijk ten. Ziehier dus de voordeelenDe schaatsenrijders kregen goede banen en de leden der Z. H. IJ., die meewerk ten tot de instandhouding daarvan, kon den op vertoon van hun bewijs van lidmaatschap (een kartonnen kaart, waarop de initialen Z. H. IJ van den Bond gedrukt en den naam van den drager geschreven en die voor gemak duidelijk zichtbaar werd gedragen) vrij passeeren, zonder te behoeven stil te staan voor het geven van baangeld. Aan nietleden werd echter door de baanvegers een bus der vereeniging voorgehouden, waarin ieder naar ver mogen kon offeren en zoodoende de kas steunen. Dat dit voor alle partijen aangenaam was, behoeft zeker geen verder betoog. Nu nog een enkel punt. De Bond zag zeer praktisch in, dat geen hooge contributie voor het lidmaatschap moest worden geheven. Wanneer deze hoog is, krijgt de vereeniging het aanzien van partijdigheid en dit is voor een echt Hollandsche sport als het ijsvermaak niet aan te bevelen. De minimum-bij drage der leden werd dus gesteld op 50 cent, terwijl de meer gegoeden eene hoogere contributie konden betalen tot steun van de goede zaak. Ook dames en zelfs kinderen konden lid worden. Dat alzoo het lodental sterk vermeer derde eD ten slotte de financiën der Vereeniging in bloei toe namen is gemakkelijk te bdgrijpen. De Zuid- Hollandsche ijsvereeniging is er dan ook, ik geloof dit gerust te kunnen zeggen, bovenopen de belangstelling in haar werk wordt van alle kanten grooter, zoodat ze in staat ia geweest verleden jaar een terreinkaart voor schaatsenrijders met beschrijving van tochten uit te ge ven, omvattende de banen tusschen Rotterdam, den Haag, Amsterdam, Haarlem, Gouda en Schoonhoven, waarvan dezen winter een tweede druk zal verschijnen. Het aantal leden be draagt reeds ongeveer 6500. Zou voor het idéé van het oprichten van een Noord-Hollandschen Bond geen propoganda kunnen worden gemaakt? Noord Holland, dat, wat veelheid en hoedanigheid van ijswegen betreft, met Zuid Holland kan concurreeren, heeft zich door zijn zuidelijken bondgenoot een voorbeeld laten stellen Het Bestuur der Z. H. IJ. (Voorzit ter de heer W. F. M a r g a d a n t, Hu- go de Grootstraat, den Haag), zal ze ker bereid worden gevonden, zoo noo- dig meerdere inlichtingen te verstrek ken. U, mijnheer de Redacteur, beleefd be dankende voor de zoo welwillend af gestane plaatsruimte, heb ik de eer te zijn, Uw dw. I It. Pz. Den Haag, 1 Dec. 1895. kleurt hare wangen, als de kamerdeur ge- opend wordt eD de jeugdige zielenherder binnentreedt. Hij verwelkomde haar met een kort woord en sprak den wensch uit, dat zij in dit stille dorpje zich gelukkig zou kuu- voelen. nen fSt. IVicolaas. Eene vertelling Daar het leven. 't Js op een dorpje in Drente, dat te gen het vallen van den avond nit de omnibus een dame stapt. Zij vraagt den postillon den weg naar de pastorie. Nu, die is gemakkelijk te vinden, want het dorp ia niet groot. Naast het kerkje, dat onder zijn ouder dom gebukt gaat, bevindt zich de liefelijk in het groen gelegen pastorie. Een lange laan van mischende popu lieren voert u er heen. Ook Annie Mes ten» (zoo heette de dame, die zoo juist de omnibus verlaten heett) heeft hare schreden derwaarts gewend. Zij staat op de atoep en trekt aan de schel, die zachtjes overgaat. 81offend komt de oude meid naar voren, zij opent de deur en verzoekt de juffrouw zoolang in de zijkamer te wachten, totdat zij den dominé de komst van de nieuwe huishoudster bericht zal hebben. Thans kunnen wij de tengere gestalte eens nader aanschouwen. Zij is eenvoudig docb zeer smaakvol in het zwart gekleed. Ouder de lange wimpers kijken hare oo- gen somber de wereld in, alsof er voor haar geen goed meer was weggelegd. Snelle schreden worden in de gang ge hoord, zij richt zich op, een hoog rood Eindelijk bevindt zij zich alleen op haar kamer. 't Is een lief, licht vertrek, dat met twee openslaande ramen op een balcon uit komt, waarvan men een prachtig verge zicht heett over bloeiende korenvelden met den Hondrug op den achtergrond. De zon neigt ter kimme. Zachter gestamd door het prachtig pa norama vóór haar, kan zij toch een ge voel van moedeloosheid niet onder drukken. 't Ia ook wel hard, zij, die steeds ge makkelijk en zorgeloos door het leven was getreden, moest thans in haar eigen on derhond voorzien. Haar vader, een geacht notaris in een der grootste steden van Nederland, had reeds vroeg zijne vrouw verloren toen wijdde hij zich geheel aan de opvoeding van zijne Annie, zijn eeuig kind, dat hij innig liefhad. Maar helaasgeluk is niet van langen duur; toen Acna den leeftijd van twin tig jaren had bereikt, werd haar vader ziekelijk en na een maand of drie, 't was juist den 5den December, werd zij wees. Bijna tegelijkertijd verloor zij haar gansche vermogen en daar stond nu de arme weeze, verlaten bijna door iedereeo, maar de weinige vrienden die baar restten, hielpen haar aan dezen werkkring, J zij zoo juist aanvaard had. dien naar omdat bet niet mijnheer Clare menschenkind en zij zal er dadelijk vragen als ik thuiskom.' .Dat kunt ge niet doen, waar is 1* antwoordde kalm. ,0 neen, ofschoon .Met* een goed dropje is voor dorstige kelen 1* .Wat hoe P' vroegen Felix en Guth- bert beiden. .0, dat is een uitdrukking, die men daar in Talbothaya gebruikt I* antwoordde Angel blozend. Bij gevoelde, dat zijne ouders recht hadden, om te doen wat tij deden en hij zeide daarom niets moer. HOOFDSTUK IL Eerst na het tamiliegebed 's avonds vond Angel gelegenheid, met zijn vader over zijne aangelegenbeden te spreken. Hij had vast besloten dit te doen, toen bij achter zijn broeders op den grond geknield lag en hij de spijkers in hunne schoenen telde. Na het gebed verliet de moeder met hare ondere zonen de kamer en mijnheer Clare en Angel bleven alleen. Eerst besprak de jonge man met den oude zijn plan, om een boerenplaats op te zetten, van grooten omv.ng, in Engeland of io de koloniën. Zijn vader merkte toen op, dat, sedert hij niet meer Doodig gehad bad, uitgaven te doen voor Angels studie, hij het toen voor zqd plicht bad gebonden, ieder jaar een som geld voor dat doel over te leggen, opdat hij later in staat zon zijn land voor hem te koopen of te pachten, opdat Angel sich niet al te zeer teruggezet zon gevoelen. .Zoover er van het wereldlijke goed sprake 't Is eenige jaren later en reeds schreef men November. De juffrouw van den dominé is algemeen geacht en bemind bij de dorpelingen. No, de dominé zelf is ook zeer met zijne huishoudster ingenomen en hij zou haar d;in ook niet gaarne weer willen missen. Wat zij zelve betreft, zij denkt reeds mei schrik aan den tijd, waarop hij zijne keuze gevonden zal hebben en zij weer even verlaten als voorheen de wijde wereld zal moeten ingaat). Zij is reeds zoo gehecht aan alles maar als zij de stem van den dominé in de gang hoort, die, al is het weer nog zoo slecht, eiken morgen een kleine wandeling doet, dan verdrijft zij die sombere gelachten om hem met een vroolijk „Goeden mor gen!" te kunnen begroeten... Men is den avond van den 5 en Decem ber genaderd, als de huisgenoten der pastorie zicb aan tafel zetten. Nadat men over en weer de onderwerpen van den dag behandeld had, vroeg de dominé aan de huishoudster of zij thans St. Ntcolaas-a- vond eens mede wilde vieren. Zij moest dan volgens plaatselijke gewoonte den schoen klaar zetten. Nu, zij deed het en toen den volgenden morgen de meid vroeg of zij eens even in de tuinkamer wilde komen, wie be schrijft hare verwondering, toen zij hem, die zij had leerea achten en waardeeren naast den schoen zag staan. Of het een paar werd, vraag dat ^den Grinsveeners maar eens, dan znlleu zij u ook wel vertellen hoe zij op St. Nicolaas- avond door den dominé en zijn vrouwtje getracteerd werden. Zij deden dit niet alleen, omdat de goe de Sint dan zijne rondreis deed, maar ook, omdat het de gedenkdag was, die vele zor gen bracht, maar ook veel geluk. Letterk. Bijvoegsel. Een vrouw in stukken ge sneden. Te Tiemcen heeft men dezer dagen een ontzettende ontdekking gedaan. Eene Is raëlitische vrouw bemerkte in de rne des Almobades tegen een mnur liggende, twee zakken, waaruit menschelijke lichaamsdee- len staken. De eerste zak bevatte den romp en de dijen eener vrouw, de tweede de beide beenen, terwijl een eind verder, onder een rioolrooster verborgen, het hoofd en de armen in rooden halsdoek gewik keld lagen. Men herkende het lijk als dat eener inboorlinge, de 45-jarige huis hondster Benguerfi Yamina. Het afschu welijk verminkte lijk werd naar het poli tiebureau gebracht, waar de geneesheer Bernard constateerde, dat het slachtoffer eerst geworgd was. De armen de beenen eu het hoofd waren met de grootate kalm te en zeer regelmatig afgesneden. De dij en had de moordenaar blijkbaar echter niet kunnen afzetten. De bnik was totaal opengesneden. De drijfveer tot deze afschu welijke misdaad bleek diefstal geweest te zijn, daar een bedrag van f 1500, het geheele vermogen van Yamina, verdwenen was. De moordenaars, drie mannelijke en evenveel vrouwelijke inboorlingen, werden in den avond van denzelfden deg reeds gearresteerd. Zij bekenden volledig en ga ven de aanwijzing, waar zij het gestolene verborgen hadden. In Spandan iseen zeer sensatie-wekkende zaak voor de rechtbank geweest. Op een eilandje in de rivier de Spree, daar genaamd Valentinswernen, bij de Berlijners wel bekend wonen des zomers drie gezinnen een veerman, een restauratiehonder en eindelijk de scheepskapitein, de heer Franke. De laat ste heeft o. a. een paar knechten, die op de rivierstoomboot dienen. Een dezer, Paul Bande, een 22-jarige jonge man, moest eiken dag zijn 14-jarige dochter Hedwig naar deD oever varen en weer terughalen. Den 28 November kwam hij echter na e6n uur wachtens terug zonder het meisje. Hij had haar niet kunnen vinden. Zij kwam den geheeleD dag niet en men ging zoeken, doch vond haar eerst om acht uur des avonds, verworgd. Verschillende personen werden beschuldigd een land- looper, een 19-jarig knaap in de buurt, en ook Bande, die tot tweemaal toe ge vangen genomen werd( maar t lkens weer meest worden losgelaten. Toch hielden de ouders van Hedwig hem voor schuldig en de vader rustte niet voor hij nog ver schillende aanduidingen vond, die er op wez°n, dat Paul Bande de schuldige moest zijn. Deze is thans voor de derde maai gevangen genomen en stond deze week terecht. Da jury sprak echter weer het niet-schnldig uit. Toch houdt men hem algemeen voor schuldig. Falb geeft de volgende al- gemeene statistiek voor December: Hooge temperatuur in bet begÏD, aanmer kelijke, aanhoudende neerslag in de twee de week, op talrijke plaatsen sneeuw en daarna sneeuw en daarna droog, zeer kond weer in de derde, en aanhoudende, over vloedige regen bij stijgende temperatuur in de vierde week. In zijn gedetailleerde opgaven T00r* spelt hij voor 16 December. Bij zeer hooge temperatuur blijft de neerslag ma tig. Het sterkst is hij omstreeks dender den. Waarschijnlijk vrij hevige stormen. De tweede is een kritische dag van de tweede orde. —In het Prater le W eener. was Zondagdoor de antisemieten een vergadering voor vrouwen belegd, die wegens te grooten toevloed geslote i moest worden. Een twee- duizend'al vrouwen trokken daarop door de stad onder de kreten „Leve Lueger 1 Weg met de Joden Koopt alleen bjj de ChristenenHangt de Joden op en dergl. Israelietische voorbijgangers wer den lastig gevallen en beleedigd, De politie moest herhaaldelijk tusschen- beiden komen en joeg ten laatste de me nigte niteen. Een feeks. Het Hof van Assisen in Pay-de-Döme heeft tot twintig jaar dwangarbeid veroordeeld een zekere vrouw Vigier, die met een pistoolschot een landbouwer uit de buurt had gedood, op het oogenblik, dat hij haar huis voorbij ging. Zij had hem voor haar echtgenoot gebonden, die zich van haar gescheiden had, wegens baar wangedrag. Het on- mensch had zelfs haar jongen van achttien jaar gewapend met een stok, waarop een bajonet was gebonden, opdat hij zijn va der zou kunDen dooden, als hij dien ont moette. Vervolgd als medeplichtige, werd de zoon vrijgesproken. Een woord van Plat o. Deze groote wijze liet zich aldus hooren De grootste zegen voor den mensch is, dal al zijn leden g meenschappelijk de vreugd en de smart van een enkele ge voelen». Als dat nn zoo is, en geen Christen kan deze waarheid van den ou den Griek ontkennen, hoe legt dit dan ook den plicht op, om te zorgen voor het opkomend geslacht. Van huis uit! Een beroemd man zeide eens»Van den toestand van het huisgezin bangt het lot vau den staat at'. Hoe noodig dao, dat in alle gezinnen een goede geest worde gekweektKeizer Marcns Aurelius sprak „Wat voor den bijenkorf nuttig is, dat is ook nuttig voor de bij". Men kan ook, omgekeerd, bij de bijen beginnen. Dan komt het welzijn van den korf ook wel in orde. kaas te makeDp Moet nij niet voor alles we ten hoe men kippen en eenden te broeien zetten mo"t, hoe men kuikens opvoeden moet, hoe men kalveren te drinken geven moet, hoe men in geval vao nood met de meiden en knechten moet omgaan en dat zij even als ik dej waarde van schapen en kalveren moet weten te bepalen?" „Ja zekerl Een boerenvrouw ja, zeker! Het is zper geweusoht!" De oude heer Clare had over dit pant nog nooit ernstig nagedacht. „Ik wil er aan toevoegen," zeide hij, „dat gij als reine en vrome vronw niemand be ter verlangen kont, dan uwe vriendin Mercy, die gij vroeger al reeds eene bijzondere be langstelling hebt bewezen, en dat mij en nwe moeder nooit iemand welkomer zal zijn dan zij. Het is waar, dat de dochter van onzen haarman Cbant kortelijks de mode der jongere geestelijkheid heeft nagevolgd, om de avondmaalstafel het altaar, zooals ik bet tot mijn afacbnw hoorde noemen met bloemen en ander gesnor bij feestelijke gelegenheden op te sieren. Maar baar va der, die aan dien afgodendienst evenveel he kel heeft als ik, zal haar dat wel spoedig afleeren. Het ia niets dan een gril van haar en ik ben overtuigd, dat het niet van langen dunr zal zijn.' „Ja, ja, Mercy is goed en godvruchtig, dat weet ik, maar geloofd gij zelf niet, vader, dat een jonge vronw even deugdzaam en rein als jnffronw Chant maar eene, die in plaats van veel bijbelkennis, de plichten wufte wijze als de andere melkmeisjes had van een boerenvrouw kent, oneindig veel beleden, milie." „Wat beteekent dat moederantwoordde Angel snel. „Wat heeft de familie van de vrouw voor nut voor den man zelf, wanneer bet noodig is, dat beiden flink de banden uit de mouwen steken?" „Meroy ia uitstekend opgevoed en dat hee't ook zijn voordeelen I* antwoordde zijne moeder, teiwijl zij hem door haar bril door dringend aanzag. „Wat het uiterlijke betreft, zeg nu zelf, wat kan dat haar nutten in een leven, dat ik zal moeten lijden De lectuur, die ik voor haar geschikt vind, kan ik toch zelf regelen. Wanneer gij haar kent, zult gij my moeten toegeven, dat zij heel goed in staat is, om te loeren Zij is van het hoofd tot de teenen vol poëzie, wanneer ik het zoo mag uitdrukken. Zij leeft, zooals de papierdichters slechts schrijven. Bo vendien is zij een geloovige Christin, daar van ben ik overtuigd; waarscbijulyk van een stam, met een inborst, zooals gij n juist zoudt kiezen." „Gij drijft den spot met ons." „Lieve moeder, daar zij werkelijk iederen zondagmorgen Daar de kerk gaat en een werkelijk geloovig meisje is, zoo ben ik ze ker, dat gij gaarne bet andere over het hoo d wilt zien en begrijpen znlt, dat ik slechter doen kon, dan haar te kiezen." Angel schilderde ijverig het orthodoxe geloof zijner gelielde Tesz, dat hij wellicht zou hebben veracht, als zij het op dezelfde beter voormij passeD zal Zijn vader bleef bij de overtuiging dat de is," voegde hij er aan toe, „zult gij zoDder plichten van de vrouw bij de boerderij eerst twijfel biDnen eenige jaren veel beter wel gesteld zijn, dan uwe broeders." Deze nitiug bracht Angel op zijn tweede, hem meer aan het hart liggende plan. Hij deed zijn vader opmerken, dat bij zes eo twintig jaar was en dat, waDneer hij in het landbouwtak vooruit wilde komen, hij tijd moest hebben om over zijn zaken goed het oog te laten gaan; daarom zon het noodig zijn, iemand te hebben, die over de huiselijke aangelegenheden bet oog liet gaan, wanneer by in het veld was; zou het daarom niet verstandig van hem zgn, wanueer hij trouw de? Mijnheer Cltre scheen deze gedachte niet onverstandig te vinden. Angel vroeg daar op: „En welk soort vrouw houdt gg voor nwe meeoing voor het spaarzaamst, voor eeu boer het meest aan te bevelen?' „Een waarachtig christelgke vrouw, die n tot hulp en troost zijn zal, waar gg ook gaat of komt. Al het andere is niets in vergelgkiDg met dit eene. Zulk eene ia wel te vinden, inderdaad, myn ernstige, goede vriend en bnurman, dokter Chant „Moet zij niet voor alles in staat zgn, koeien te melken, goede boter te karnen en In hun droef twgfelen, of bnn zoon zelf wel recht op den titel van chriatelgk mensch - had, begonnen de heer en mevrouw Clare in de tweede plaats in aanmerking komen. j,ej a|g ^j, schatbaar voordeel te beschou De goede Angel, die zgn vaders gevoelens W6n, dat Tesz vroom in haar geloof was, in eere houden en gelgktijdig toch zgn zaak, bgzonder, daar de verbintenis van het paar die hem aao het harte lag, sien vorderen, d0or het toeval of de voorzienigheid was wilde werd het nu moede. Bij zeide, dat het bewerkstelligdwant Angel zou bg zijn toeval of de voorzienigheid hem een vronw keoze nooit - - - - - op zijn weg had gezonden, die alle eigen schappen bezat, om de levensgezellin van een boer te kunnen zgn en die tegelijkertijd e> n zeer ernstig gemoed bezat. Zg was een re gelmatige kerkgangster, van een eenvoudig ge loof, eerlgk gezind, zwijgzaam, intelligent, met vele deugden, kuisch als een veslaal- Het was de morgen van zgn vertrek; zijne broeders hadden de pastorie reeds ver laten, om een voetreis in hot noorden te maken, vanwaaruit de een naar zijn college en de ander naar zgn pastorie terugkeeren zou. Angel had eerst lust gevoeld, hen te begeleiden, maar er daarna de voorkeur aau gegeven, uaar zgn liefje terug te keereu. Zijne moeder maakte boterhammen voor hem klaar eu zijn vader begeleidde hem op zgn reis een eindweegs. Daar Angel zijn eigen aangelegenheden zoo goed gevorderd waren, zoo hoorde hij, toen zij op de schaduwrnke straat wandelden, gaarne toe, toen zgn vader van zgn kerk- bezigheden, en ondervindingen begon te spre ken, van zijn ambtgenooten die hem koel be handelden, omdat zijne strikte uitlegging van het testament hen een verderfelgken leer toe scheen. „Verderfelijk!" riep de heer Clare uit met eene vroolijke spot en ging voort van zijne ontmoetingen te vertellen, en het onhoudba re van deze stelling te bewgzen. Hg vertel de van de wonderbare bekeeringeD, die hem niet alleen onder de armen, maar ook onder de rgken gelukt waren. Bg deze gelegenheid bracht bij ook ter sprake eene zekeren jongman, met name D'Ur- berville, die een veertig mglen nit de na buurschap in Trandridge woonde. Hg is toch niet één van die oude DUr- bervilles, die atkomstig zijn van Kingsbere?" vroeg zgn zoon, „van die oude uitgestorven familie, met die geestgeschiedeuissen en die koets met vier paarden?" „O neen, die oude D'Urbervillea zgn ge heel uitgestorven en zooals ik geloof, al reeds sedert tachtig jaar. Dit sehgnt een nieuwe familie te zgn, welke dezen naam beeft aan genomen voor den goeden naam der onde op het ware geloof hebben ge let. Zg meenden daarom, dat het maar beter was, zich niet te overglen en dat er volstrekt niets tegen was, haar eens te zien. Angel liet het derhalve maar na, nog meer in bgzonderheden te treden. Hg ge voelde, dat zgne oudera, hoe eenvoudig ook sche en persoonlgk zeer aantrek- gezind, en hoe opofferend ook van natuur, kelSTk- toch nog aan een vooroordeel van bun stand „Is hare familie van dien aard, dat gij vasthielden, wat slechts met takt was nit den haar trouwen kunt kortom, is zg een da- weg te ruimen; want ofschoon Angel gerech- vroe8 Angel'a moeder onrustig, terwgl ijgd was een eigen keus te doen, en hg zg de deur acnter zich sloot, waardoor zg wellicht verre van hen met zgn vrouw zou juist was binnengekomen. leven, zoo wenschte bg toch uit kinderlgke g is niet dat, wat men gewoonlgk liefde hunne meening in deze zaak te vragen. Angel had Tesz lief om haar zelve; hg be- "ul«r van ten Keniernner een boer met één er nog een dame noemt," antwoordde Angel. „Zij is de dochter van een keuterboer (een koetje), daarop ben ik zeer trots. Desniettemin iB zij toch een dame familie boop ik, dat dit een ondergeschove ns is. Overigens vind ik het zonderling, u belangstellend uaar een cude familie te hooren vragen. Ik geloof, dat gg u minder om bekommert dao ik." „Gij verstaat mg verkeerd, zooals gg het veelal doet!" antwoordde Angel ongeduldig. „Wat hunne menschelijke waarde betreft, heb ik geen eerbied voor hen. Eenige wgr.en in nwe gelederen, ijveren zelfs tegen hnnne erfsopvolging, evenalt Hamlet dat deed; maar nit een dichterlgk, ja zelfs his torisch oogpunt, stol ik zeer veel belaDg in hen." Dit onderscheid, ofschoon toch niet zoo bijzonder, was mgnheer Clare toch wel wat onbegrgpelgkhg ging daarom met zgne vertelling voort. „Ik vertelde, dat na den dood van deo ouden zoogeDaamden D'Ur- berville de jonge nam man het noodige verteld hg had derhalve de gelegenheid te haat genomen en open met den jongen D'Urberville over zgn ziels toestand gesproken. Hg had dit voor zgn plicht gehouden ofschoon de zondaar hem vreemd en belijder van een andere leer was. Als tekst had bg de woorden van den heiligen Lucas gekozen. .Gg dwaas, dezen nacht zal uw ziel van u gevorderd worden ln De jonge man had dezen direkien aanval zeer kwalijk genomen en in het daaropvolgende twistgesprek zich niet ontzien, ondanks des beeren Clare's grijze haren, hem openlgk te beschimpen. Angel kleurde van ergenis. „Vader," zeide hij toornig, .ik won, dat gg u niet vrg willig aan dergelgke dingen overgaatt." „Hoe!" riep de heer Clare, terwgl zgn gelaat van zelfopoffering straalde. „De eeni ge ergernis die ik erbg heb ondervonden, was over den jongen man zelf. Geloof me, zgne verbitterde woorden, ja zelfs zgn slagen hadden mg niet kunnen verbitterenl Wanneer wij gesmaad worden, zegenen wij! Worden wij vervolgd, zoo dulden wgi Worden wg vervloekt, zoo bidden wg!" „Gij zgt tooh niet geslagen, vader? Hij ging toch niet zoo ver, dat bg u sloeg?" „Neen, zoover ging bg niet. Maar ik heb reeds van dronken lieden slaag genoeg ge had." „Neen, neen." „Reeds een dozijnmaal, mgn jongen. Wat hindert dat Ik heb hen daardoor van de zonde gered, hnn eigen vleesch en bloed te dooden, en zg hebben mg tot dank en God ter eere geleefd." „Moge de jonge mau hetzelfde doen 1" zei de Angel warm. „Maar nadat, wat gij gezegd heb, vrees ik, dat het niet zoo zal zgn." „Desniettegenstaande zullen wg hopen," antwoordde de oude heer. „Eu ik zal voortgaan voor hem te bidden, ofschoon ik hem wellicht aan deze syde van het graf wel nooit meer zal zieD. Een mgner woor den kan toch nog wel eens goede vrnahten dragen." Zooals immer, was mgnheer Clare ook wat treft." „Mercy haar *3 en een manieren be- op treden Chant is van een zeer nette ia z er lichtzinnige nei- minde baar Diet om bare geschiktheid voor gingen ontwikkeld had, o'schuon hij een de boerdery, niet omdat zg vaardig was om blinde moeder had, wier toesta d hem op veel vao hem te leeren, en ook niet, omdat betere wegen had moeten honden Toen de zg vroom in haar geloof was. Hare liefelijke oude beer Clare in dit deel van het land, gestalte bthoe.de geen conventioneel lak, om zendelingsproeken had mueten houden, had haar smak el ijk te doen schijnen. men hem van de leefwijze van den jongen heden eenvoudig als een kind en al kon zijn zoon het beperkende dogma van zijn vader niet aannemen, zoo moest bg toch zg ne nattige werkzaamheden erkennen en be wonderde den held in den puriteiB. Wellicht begreep hg de daden van zgn vader nn be ter dan vroeger, daar hg gezien had, dat zgne ouders bg de vraag, of hg Tesz hu wen zon of niet, in 't geheel niet, de vraag ten berde hadden gebracht, of zg vermogen bad ot niet. Hetzelfde gebrek aan wereld- lyke grootheid, had het ooodig gemaakt, dat Angel boer werd en zgn broeder als arm ge* sU'lijke zgn leven moest sluiten. Tiots zgn eigen ODgeloovigheid bad A> gel tiob dikwgls gevoeld, dar hg ala mensch r.gn va der nader stond, dan een van vjjpe andere broeders. WORDT YÈRYOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6