GEMENGD (NIEUWS.
teriëel der Ver. zorgt. Zij genieten
vergoeding van de ten dienste derver-
eeniging gemaakte kosten voor al hun
ne handelingen zijn ze natuurlijk aan
het hoofdbestuur verantwoording schul
dig. Bij sneeuwval overleggen do com
missarissen met den voorzitter over de
te nemen maatregelen. De afdeelingen
daarentegen doen mededeelingen om
trent haren arbeid aan den districts
commissaris en deze voorziet in alle
voorkomende gevallen. Zoo b. v. nood
lijdende vereenigingen niet in staat zijn
voldoende bauen te onderhouden, ver
leent de Bond subsidiën of doet zelf
gedeeltelijk de banen onderhouden. Zoo
zich dus eene ijsvereeniging bij de Z.
H. IJ. aansloot, kon zij haren leden
veel grootere voordeelen aanbieden dan
zij ooit door haar isolement zou heb
ben kunnen doenn. 1., het gebruik
van goed geveegde banen door de ge-
heele provincie. De aandacht dient wel
te worden gevestigd op het feit, dat
nochtans geene der aangesloten afdee
lingen hare eigene onafhankelijkheid
verloor. Het eenige wat zij hadden te
doen, was jaarljjks 5% van hare in
komsten aan de Bondskas af te staan
en in gemeen overleg te treden met den
districts-commissaris over het beste
werkplan. Zij zorgen ook voor het aan
nemen van werkvolk en de betaling
ervan. Een voldoend aantal baanve
gers werd dus door eene afdeeling aan
genomen (in den regel de lieden die toch
elk jaar de banen reeds veegden,) en
by den dag betaald, zoodat deze op een
flink dagloon konden rekenen. De goe
de baanvegers leden dus door de in
menging van den Bond volstrekt geene
schade, terwijl werd voorkomen dat
moedwilligen het ijs vernielden en de
passage der schaatsenrijders bemoeilijk
ten. Ziehier dus de voordeelenDe
schaatsenrijders kregen goede banen en
de leden der Z. H. IJ., die meewerk
ten tot de instandhouding daarvan, kon
den op vertoon van hun bewijs van
lidmaatschap (een kartonnen kaart,
waarop de initialen Z. H. IJ van den
Bond gedrukt en den naam van den
drager geschreven en die voor gemak
duidelijk zichtbaar werd gedragen) vrij
passeeren, zonder te behoeven stil te
staan voor het geven van baangeld.
Aan nietleden werd echter door de
baanvegers een bus der vereeniging
voorgehouden, waarin ieder naar ver
mogen kon offeren en zoodoende de kas
steunen. Dat dit voor alle partijen
aangenaam was, behoeft zeker geen
verder betoog.
Nu nog een enkel punt. De Bond
zag zeer praktisch in, dat geen hooge
contributie voor het lidmaatschap moest
worden geheven. Wanneer deze hoog
is, krijgt de vereeniging het aanzien van
partijdigheid en dit is voor een echt
Hollandsche sport als het ijsvermaak
niet aan te bevelen. De minimum-bij
drage der leden werd dus gesteld op 50
cent, terwijl de meer gegoeden eene
hoogere contributie konden betalen tot
steun van de goede zaak. Ook dames
en zelfs kinderen konden lid worden.
Dat alzoo het lodental sterk vermeer
derde eD ten slotte de financiën der
Vereeniging in bloei toe namen
is gemakkelijk te bdgrijpen. De Zuid-
Hollandsche ijsvereeniging is er dan ook,
ik geloof dit gerust te kunnen zeggen,
bovenopen de belangstelling in haar werk
wordt van alle kanten grooter, zoodat
ze in staat ia geweest verleden jaar
een terreinkaart voor schaatsenrijders
met beschrijving van tochten uit te ge
ven, omvattende de banen tusschen
Rotterdam, den Haag, Amsterdam,
Haarlem, Gouda en Schoonhoven,
waarvan dezen winter een tweede druk
zal verschijnen. Het aantal leden be
draagt reeds ongeveer 6500.
Zou voor het idéé van het oprichten
van een Noord-Hollandschen Bond geen
propoganda kunnen worden gemaakt?
Noord Holland, dat, wat veelheid en
hoedanigheid van ijswegen betreft, met
Zuid Holland kan concurreeren, heeft
zich door zijn zuidelijken bondgenoot
een voorbeeld laten stellen
Het Bestuur der Z. H. IJ. (Voorzit
ter de heer W. F. M a r g a d a n t, Hu-
go de Grootstraat, den Haag), zal ze
ker bereid worden gevonden, zoo noo-
dig meerdere inlichtingen te verstrek
ken.
U, mijnheer de Redacteur, beleefd be
dankende voor de zoo welwillend af
gestane plaatsruimte, heb ik de eer te
zijn, Uw dw.
I It. Pz.
Den Haag, 1 Dec. 1895.
kleurt hare wangen, als de kamerdeur ge-
opend wordt eD de jeugdige zielenherder
binnentreedt.
Hij verwelkomde haar met een kort
woord en sprak den wensch uit, dat zij
in dit stille dorpje zich gelukkig zou kuu-
voelen.
nen
fSt. IVicolaas.
Eene vertelling Daar het leven.
't Js op een dorpje in Drente, dat te
gen het vallen van den avond nit de
omnibus een dame stapt.
Zij vraagt den postillon den weg naar
de pastorie. Nu, die is gemakkelijk te
vinden, want het dorp ia niet groot.
Naast het kerkje, dat onder zijn ouder
dom gebukt gaat, bevindt zich de liefelijk
in het groen gelegen pastorie.
Een lange laan van mischende popu
lieren voert u er heen. Ook Annie Mes
ten» (zoo heette de dame, die zoo juist
de omnibus verlaten heett) heeft hare
schreden derwaarts gewend.
Zij staat op de atoep en trekt aan de
schel, die zachtjes overgaat.
81offend komt de oude meid naar voren,
zij opent de deur en verzoekt de juffrouw
zoolang in de zijkamer te wachten, totdat
zij den dominé de komst van de nieuwe
huishoudster bericht zal hebben.
Thans kunnen wij de tengere gestalte
eens nader aanschouwen. Zij is eenvoudig
docb zeer smaakvol in het zwart gekleed.
Ouder de lange wimpers kijken hare oo-
gen somber de wereld in, alsof er voor
haar geen goed meer was weggelegd.
Snelle schreden worden in de gang ge
hoord, zij richt zich op, een hoog rood
Eindelijk bevindt zij zich alleen op haar
kamer.
't Is een lief, licht vertrek, dat met
twee openslaande ramen op een balcon uit
komt, waarvan men een prachtig verge
zicht heett over bloeiende korenvelden met
den Hondrug op den achtergrond.
De zon neigt ter kimme.
Zachter gestamd door het prachtig pa
norama vóór haar, kan zij toch een ge
voel van moedeloosheid niet onder
drukken.
't Ia ook wel hard, zij, die steeds ge
makkelijk en zorgeloos door het leven was
getreden, moest thans in haar eigen on
derhond voorzien. Haar vader, een geacht
notaris in een der grootste steden van
Nederland, had reeds vroeg zijne vrouw
verloren toen wijdde hij zich geheel aan
de opvoeding van zijne Annie, zijn eeuig
kind, dat hij innig liefhad.
Maar helaasgeluk is niet van langen
duur; toen Acna den leeftijd van twin
tig jaren had bereikt, werd haar vader
ziekelijk en na een maand of drie, 't
was juist den 5den December, werd zij
wees. Bijna tegelijkertijd verloor zij haar
gansche vermogen en daar stond nu de
arme weeze, verlaten bijna door iedereeo,
maar de weinige vrienden die baar restten,
hielpen haar aan dezen werkkring, J
zij zoo juist aanvaard had.
dien
naar
omdat bet niet
mijnheer Clare
menschenkind en zij zal er dadelijk
vragen als ik thuiskom.'
.Dat kunt ge niet doen,
waar is 1* antwoordde
kalm.
,0 neen, ofschoon .Met* een goed dropje
is voor dorstige kelen 1*
.Wat hoe P' vroegen Felix en Guth-
bert beiden.
.0, dat is een uitdrukking, die men daar
in Talbothaya gebruikt I* antwoordde Angel
blozend. Bij gevoelde, dat zijne ouders
recht hadden, om te doen wat tij deden en
hij zeide daarom niets moer.
HOOFDSTUK IL
Eerst na het tamiliegebed 's avonds vond
Angel gelegenheid, met zijn vader over zijne
aangelegenbeden te spreken. Hij had vast
besloten dit te doen, toen bij achter zijn
broeders op den grond geknield lag en hij de
spijkers in hunne schoenen telde. Na het
gebed verliet de moeder met hare ondere
zonen de kamer en mijnheer Clare en Angel
bleven alleen.
Eerst besprak de jonge man met den oude
zijn plan, om een boerenplaats op te zetten,
van grooten omv.ng, in Engeland of io de
koloniën. Zijn vader merkte toen op, dat,
sedert hij niet meer Doodig gehad bad,
uitgaven te doen voor Angels studie, hij
het toen voor zqd plicht bad gebonden,
ieder jaar een som geld voor dat doel over
te leggen, opdat hij later in staat zon zijn
land voor hem te koopen of te pachten,
opdat Angel sich niet al te zeer teruggezet
zon gevoelen.
.Zoover er van het wereldlijke goed sprake
't Is eenige jaren later en reeds schreef
men November. De juffrouw van den
dominé is algemeen geacht en bemind bij
de dorpelingen. No, de dominé zelf is ook
zeer met zijne huishoudster ingenomen en
hij zou haar d;in ook niet gaarne weer
willen missen.
Wat zij zelve betreft, zij denkt reeds
mei schrik aan den tijd, waarop hij zijne
keuze gevonden zal hebben en zij weer
even verlaten als voorheen de wijde wereld
zal moeten ingaat).
Zij is reeds zoo gehecht aan alles maar
als zij de stem van den dominé in de
gang hoort, die, al is het weer nog zoo slecht,
eiken morgen een kleine wandeling doet,
dan verdrijft zij die sombere gelachten
om hem met een vroolijk „Goeden mor
gen!" te kunnen begroeten...
Men is den avond van den 5 en Decem
ber genaderd, als de huisgenoten der
pastorie zicb aan tafel zetten. Nadat men
over en weer de onderwerpen van den dag
behandeld had, vroeg de dominé aan de
huishoudster of zij thans St. Ntcolaas-a-
vond eens mede wilde vieren. Zij moest
dan volgens plaatselijke gewoonte den
schoen klaar zetten.
Nu, zij deed het en toen den volgenden
morgen de meid vroeg of zij eens even
in de tuinkamer wilde komen, wie be
schrijft hare verwondering, toen zij hem,
die zij had leerea achten en waardeeren
naast den schoen zag staan.
Of het een paar werd, vraag dat ^den
Grinsveeners maar eens, dan znlleu zij u
ook wel vertellen hoe zij op St. Nicolaas-
avond door den dominé en zijn vrouwtje
getracteerd werden.
Zij deden dit niet alleen, omdat de goe
de Sint dan zijne rondreis deed, maar ook,
omdat het de gedenkdag was, die vele zor
gen bracht, maar ook veel geluk.
Letterk. Bijvoegsel.
Een vrouw in stukken ge
sneden.
Te Tiemcen heeft men dezer dagen een
ontzettende ontdekking gedaan. Eene Is
raëlitische vrouw bemerkte in de rne des
Almobades tegen een mnur liggende, twee
zakken, waaruit menschelijke lichaamsdee-
len staken. De eerste zak bevatte den
romp en de dijen eener vrouw, de tweede
de beide beenen, terwijl een eind verder,
onder een rioolrooster verborgen, het hoofd
en de armen in rooden halsdoek gewik
keld lagen. Men herkende het lijk als
dat eener inboorlinge, de 45-jarige huis
hondster Benguerfi Yamina. Het afschu
welijk verminkte lijk werd naar het poli
tiebureau gebracht, waar de geneesheer
Bernard constateerde, dat het slachtoffer
eerst geworgd was. De armen de beenen
eu het hoofd waren met de grootate kalm
te en zeer regelmatig afgesneden. De dij
en had de moordenaar blijkbaar echter
niet kunnen afzetten. De bnik was totaal
opengesneden. De drijfveer tot deze afschu
welijke misdaad bleek diefstal geweest te
zijn, daar een bedrag van f 1500, het geheele
vermogen van Yamina, verdwenen was.
De moordenaars, drie mannelijke en
evenveel vrouwelijke inboorlingen, werden
in den avond van denzelfden deg reeds
gearresteerd. Zij bekenden volledig en ga
ven de aanwijzing, waar zij het gestolene
verborgen hadden.
In Spandan iseen zeer
sensatie-wekkende zaak voor de rechtbank
geweest. Op een eilandje in de rivier de
Spree, daar genaamd Valentinswernen,
bij de Berlijners wel bekend wonen
des zomers drie gezinnen een veerman,
een restauratiehonder en eindelijk de
scheepskapitein, de heer Franke. De laat
ste heeft o. a. een paar knechten, die op
de rivierstoomboot dienen. Een dezer, Paul
Bande, een 22-jarige jonge man, moest
eiken dag zijn 14-jarige dochter Hedwig
naar deD oever varen en weer terughalen.
Den 28 November kwam hij echter na
e6n uur wachtens terug zonder het meisje.
Hij had haar niet kunnen vinden. Zij
kwam den geheeleD dag niet en men ging
zoeken, doch vond haar eerst om acht
uur des avonds, verworgd. Verschillende
personen werden beschuldigd een land-
looper, een 19-jarig knaap in de buurt,
en ook Bande, die tot tweemaal toe ge
vangen genomen werd( maar t lkens weer
meest worden losgelaten. Toch hielden de
ouders van Hedwig hem voor schuldig en
de vader rustte niet voor hij nog ver
schillende aanduidingen vond, die er op
wez°n, dat Paul Bande de schuldige moest
zijn. Deze is thans voor de derde maai
gevangen genomen en stond deze week
terecht. Da jury sprak echter weer het
niet-schnldig uit. Toch houdt men hem
algemeen voor schuldig.
Falb geeft de volgende al-
gemeene statistiek voor December:
Hooge temperatuur in bet begÏD, aanmer
kelijke, aanhoudende neerslag in de twee
de week, op talrijke plaatsen sneeuw en
daarna sneeuw en daarna droog, zeer kond
weer in de derde, en aanhoudende, over
vloedige regen bij stijgende temperatuur
in de vierde week.
In zijn gedetailleerde opgaven T00r*
spelt hij voor 16 December. Bij zeer
hooge temperatuur blijft de neerslag ma
tig. Het sterkst is hij omstreeks dender
den. Waarschijnlijk vrij hevige stormen.
De tweede is een kritische dag van de
tweede orde.
—In het Prater le W eener. was
Zondagdoor de antisemieten een vergadering
voor vrouwen belegd, die wegens te grooten
toevloed geslote i moest worden. Een twee-
duizend'al vrouwen trokken daarop door
de stad onder de kreten „Leve Lueger 1
Weg met de Joden Koopt alleen bjj de
ChristenenHangt de Joden op en
dergl. Israelietische voorbijgangers wer
den lastig gevallen en beleedigd,
De politie moest herhaaldelijk tusschen-
beiden komen en joeg ten laatste de me
nigte niteen.
Een feeks. Het Hof van
Assisen in Pay-de-Döme heeft tot twintig
jaar dwangarbeid veroordeeld een zekere
vrouw Vigier, die met een pistoolschot een
landbouwer uit de buurt had gedood, op
het oogenblik, dat hij haar huis voorbij
ging. Zij had hem voor haar echtgenoot
gebonden, die zich van haar gescheiden
had, wegens baar wangedrag. Het on-
mensch had zelfs haar jongen van achttien
jaar gewapend met een stok, waarop een
bajonet was gebonden, opdat hij zijn va
der zou kunDen dooden, als hij dien ont
moette. Vervolgd als medeplichtige, werd
de zoon vrijgesproken.
Een woord van Plat o.
Deze groote wijze liet zich aldus
hooren De grootste zegen voor den mensch
is, dal al zijn leden g meenschappelijk de
vreugd en de smart van een enkele ge
voelen». Als dat nn zoo is, en geen
Christen kan deze waarheid van den ou
den Griek ontkennen, hoe legt dit dan
ook den plicht op, om te zorgen voor
het opkomend geslacht.
Van huis uit!
Een beroemd man zeide eens»Van
den toestand van het huisgezin bangt het
lot vau den staat at'. Hoe noodig dao,
dat in alle gezinnen een goede geest worde
gekweektKeizer Marcns Aurelius sprak
„Wat voor den bijenkorf nuttig is, dat
is ook nuttig voor de bij". Men kan
ook, omgekeerd, bij de bijen beginnen.
Dan komt het welzijn van den korf ook
wel in orde.
kaas te makeDp Moet nij niet voor alles we
ten hoe men kippen en eenden te broeien
zetten mo"t, hoe men kuikens opvoeden moet,
hoe men kalveren te drinken geven moet,
hoe men in geval vao nood met de meiden
en knechten moet omgaan en dat zij even
als ik dej waarde van schapen en kalveren
moet weten te bepalen?"
„Ja zekerl Een boerenvrouw ja, zeker!
Het is zper geweusoht!"
De oude heer Clare had over dit
pant nog nooit ernstig nagedacht.
„Ik wil er aan toevoegen," zeide hij, „dat
gij als reine en vrome vronw niemand be
ter verlangen kont, dan uwe vriendin Mercy,
die gij vroeger al reeds eene bijzondere be
langstelling hebt bewezen, en dat mij en
nwe moeder nooit iemand welkomer zal zijn
dan zij. Het is waar, dat de dochter van
onzen haarman Cbant kortelijks de mode
der jongere geestelijkheid heeft nagevolgd, om
de avondmaalstafel het altaar, zooals ik
bet tot mijn afacbnw hoorde noemen
met bloemen en ander gesnor bij feestelijke
gelegenheden op te sieren. Maar baar va
der, die aan dien afgodendienst evenveel he
kel heeft als ik, zal haar dat wel spoedig
afleeren. Het ia niets dan een gril van
haar en ik ben overtuigd, dat het niet van
langen dunr zal zijn.'
„Ja, ja, Mercy is goed en godvruchtig,
dat weet ik, maar geloofd gij zelf niet, vader,
dat een jonge vronw even deugdzaam en
rein als jnffronw Chant maar eene, die
in plaats van veel bijbelkennis, de plichten wufte wijze als de andere melkmeisjes had
van een boerenvrouw kent, oneindig veel beleden,
milie."
„Wat beteekent dat moederantwoordde
Angel snel. „Wat heeft de familie van de
vrouw voor nut voor den man zelf, wanneer
bet noodig is, dat beiden flink de banden
uit de mouwen steken?"
„Meroy ia uitstekend opgevoed en dat
hee't ook zijn voordeelen I* antwoordde zijne
moeder, teiwijl zij hem door haar bril door
dringend aanzag.
„Wat het uiterlijke betreft, zeg nu zelf,
wat kan dat haar nutten in een leven, dat
ik zal moeten lijden De lectuur, die ik
voor haar geschikt vind, kan ik toch zelf
regelen. Wanneer gij haar kent, zult gij
my moeten toegeven, dat zij heel goed in
staat is, om te loeren Zij is van het hoofd
tot de teenen vol poëzie, wanneer ik het
zoo mag uitdrukken. Zij leeft, zooals de
papierdichters slechts schrijven. Bo
vendien is zij een geloovige Christin, daar
van ben ik overtuigd; waarscbijulyk van
een stam, met een inborst, zooals gij n juist
zoudt kiezen."
„Gij drijft den spot met ons."
„Lieve moeder, daar zij werkelijk iederen
zondagmorgen Daar de kerk gaat en een
werkelijk geloovig meisje is, zoo ben ik ze
ker, dat gij gaarne bet andere over het
hoo d wilt zien en begrijpen znlt, dat ik
slechter doen kon, dan haar te kiezen."
Angel schilderde ijverig het orthodoxe
geloof zijner gelielde Tesz, dat hij wellicht
zou hebben veracht, als zij het op dezelfde
beter voormij passeD zal
Zijn vader bleef bij de overtuiging dat de
is," voegde hij er aan toe, „zult gij zoDder plichten van de vrouw bij de boerderij eerst
twijfel biDnen eenige jaren veel beter wel
gesteld zijn, dan uwe broeders."
Deze nitiug bracht Angel op zijn tweede,
hem meer aan het hart liggende plan. Hij
deed zijn vader opmerken, dat bij zes eo
twintig jaar was en dat, waDneer hij in het
landbouwtak vooruit wilde komen, hij tijd
moest hebben om over zijn zaken goed het
oog te laten gaan; daarom zon het noodig
zijn, iemand te hebben, die over de huiselijke
aangelegenheden bet oog liet gaan, wanneer
by in het veld was; zou het daarom niet
verstandig van hem zgn, wanueer hij trouw
de?
Mijnheer Cltre scheen deze gedachte niet
onverstandig te vinden. Angel vroeg daar
op:
„En welk soort vrouw houdt gg voor
nwe meeoing voor het spaarzaamst, voor eeu
boer het meest aan te bevelen?'
„Een waarachtig christelgke vrouw, die
n tot hulp en troost zijn zal, waar gg ook
gaat of komt. Al het andere is niets in
vergelgkiDg met dit eene. Zulk eene ia wel
te vinden, inderdaad, myn ernstige, goede
vriend en bnurman, dokter Chant
„Moet zij niet voor alles in staat zgn,
koeien te melken, goede boter te karnen en
In hun droef twgfelen, of bnn zoon zelf
wel recht op den titel van chriatelgk mensch
- had, begonnen de heer en mevrouw Clare
in de tweede plaats in aanmerking komen. j,ej a|g ^j, schatbaar voordeel te beschou
De goede Angel, die zgn vaders gevoelens W6n, dat Tesz vroom in haar geloof was,
in eere houden en gelgktijdig toch zgn zaak, bgzonder, daar de verbintenis van het paar
die hem aao het harte lag, sien vorderen, d0or het toeval of de voorzienigheid was
wilde werd het nu moede. Bij zeide, dat het bewerkstelligdwant Angel zou bg zijn
toeval of de voorzienigheid hem een vronw keoze nooit - - - - -
op zijn weg had gezonden, die alle eigen
schappen bezat, om de levensgezellin van een
boer te kunnen zgn en die tegelijkertijd e> n
zeer ernstig gemoed bezat. Zg was een re
gelmatige kerkgangster, van een eenvoudig ge
loof, eerlgk gezind, zwijgzaam, intelligent,
met vele deugden, kuisch als een veslaal-
Het was de morgen van zgn vertrek;
zijne broeders hadden de pastorie reeds ver
laten, om een voetreis in hot noorden te
maken, vanwaaruit de een naar zijn college
en de ander naar zgn pastorie terugkeeren
zou. Angel had eerst lust gevoeld, hen te
begeleiden, maar er daarna de voorkeur aau
gegeven, uaar zgn liefje terug te keereu.
Zijne moeder maakte boterhammen voor
hem klaar eu zijn vader begeleidde hem op
zgn reis een eindweegs.
Daar Angel zijn eigen aangelegenheden
zoo goed gevorderd waren, zoo hoorde hij,
toen zij op de schaduwrnke straat wandelden,
gaarne toe, toen zgn vader van zgn kerk-
bezigheden, en ondervindingen begon te spre
ken, van zijn ambtgenooten die hem koel be
handelden, omdat zijne strikte uitlegging van
het testament hen een verderfelgken leer toe
scheen.
„Verderfelijk!" riep de heer Clare uit met
eene vroolijke spot en ging voort van zijne
ontmoetingen te vertellen, en het onhoudba
re van deze stelling te bewgzen. Hg vertel
de van de wonderbare bekeeringeD, die hem
niet alleen onder de armen, maar ook onder
de rgken gelukt waren.
Bg deze gelegenheid bracht bij ook ter
sprake eene zekeren jongman, met name D'Ur-
berville, die een veertig mglen nit de na
buurschap in Trandridge woonde.
Hg is toch niet één van die oude DUr-
bervilles, die atkomstig zijn van Kingsbere?"
vroeg zgn zoon, „van die oude uitgestorven
familie, met die geestgeschiedeuissen en die
koets met vier paarden?"
„O neen, die oude D'Urbervillea zgn ge
heel uitgestorven en zooals ik geloof, al reeds
sedert tachtig jaar. Dit sehgnt een nieuwe
familie te zgn, welke dezen naam beeft aan
genomen voor den goeden naam der onde
op het ware geloof hebben ge
let. Zg meenden daarom, dat het maar
beter was, zich niet te overglen en dat er
volstrekt niets tegen was, haar eens te
zien.
Angel liet het derhalve maar na, nog
meer in bgzonderheden te treden. Hg ge
voelde, dat zgne oudera, hoe eenvoudig ook
sche en persoonlgk zeer aantrek- gezind, en hoe opofferend ook van natuur,
kelSTk- toch nog aan een vooroordeel van bun stand
„Is hare familie van dien aard, dat gij vasthielden, wat slechts met takt was nit den
haar trouwen kunt kortom, is zg een da- weg te ruimen; want ofschoon Angel gerech-
vroe8 Angel'a moeder onrustig, terwgl ijgd was een eigen keus te doen, en hg
zg de deur acnter zich sloot, waardoor zg wellicht verre van hen met zgn vrouw zou
juist was binnengekomen. leven, zoo wenschte bg toch uit kinderlgke
g is niet dat, wat men gewoonlgk liefde hunne meening in deze zaak te vragen.
Angel had Tesz lief om haar zelve; hg be-
"ul«r van ten Keniernner een
boer met één
er nog
een dame noemt," antwoordde Angel.
„Zij is de dochter van een keuterboer (een
koetje), daarop ben ik zeer
trots. Desniettemin iB zij toch een dame
familie boop ik, dat dit een ondergeschove
ns is. Overigens vind ik het zonderling,
u belangstellend uaar een cude familie te
hooren vragen. Ik geloof, dat gg u
minder om bekommert dao ik."
„Gij verstaat mg verkeerd, zooals gg het
veelal doet!" antwoordde Angel ongeduldig.
„Wat hunne menschelijke waarde betreft,
heb ik geen eerbied voor hen. Eenige wgr.en
in nwe gelederen, ijveren zelfs tegen
hnnne erfsopvolging, evenalt Hamlet dat
deed; maar nit een dichterlgk, ja zelfs his
torisch oogpunt, stol ik zeer veel belaDg
in hen."
Dit onderscheid, ofschoon toch niet zoo
bijzonder, was mgnheer Clare toch wel wat
onbegrgpelgkhg ging daarom met zgne
vertelling voort. „Ik vertelde, dat na den
dood van deo ouden zoogeDaamden D'Ur-
berville de jonge nam
man het noodige verteld hg had derhalve
de gelegenheid te haat genomen en open
met den jongen D'Urberville over zgn ziels
toestand gesproken. Hg had dit voor zgn
plicht gehouden ofschoon de zondaar hem
vreemd en belijder van een andere leer
was. Als tekst had bg de woorden van den
heiligen Lucas gekozen. .Gg dwaas, dezen
nacht zal uw ziel van u gevorderd worden ln
De jonge man had dezen direkien aanval zeer
kwalijk genomen en in het daaropvolgende
twistgesprek zich niet ontzien, ondanks des
beeren Clare's grijze haren, hem openlgk te
beschimpen.
Angel kleurde van ergenis.
„Vader," zeide hij toornig, .ik won, dat
gg u niet vrg willig aan dergelgke dingen
overgaatt."
„Hoe!" riep de heer Clare, terwgl zgn
gelaat van zelfopoffering straalde. „De eeni
ge ergernis die ik erbg heb ondervonden,
was over den jongen man zelf. Geloof me,
zgne verbitterde woorden, ja zelfs zgn slagen
hadden mg niet kunnen verbitterenl Wanneer
wij gesmaad worden, zegenen wij! Worden
wij vervolgd, zoo dulden wgi Worden wg
vervloekt, zoo bidden wg!"
„Gij zgt tooh niet geslagen, vader? Hij
ging toch niet zoo ver, dat bg u sloeg?"
„Neen, zoover ging bg niet. Maar ik heb
reeds van dronken lieden slaag genoeg ge
had."
„Neen, neen."
„Reeds een dozijnmaal, mgn jongen. Wat
hindert dat Ik heb hen daardoor van de
zonde gered, hnn eigen vleesch en bloed te
dooden, en zg hebben mg tot dank en God
ter eere geleefd."
„Moge de jonge mau hetzelfde doen 1" zei
de Angel warm. „Maar nadat, wat gij gezegd
heb, vrees ik, dat het niet zoo zal zgn."
„Desniettegenstaande zullen wg hopen,"
antwoordde de oude heer. „Eu ik zal
voortgaan voor hem te bidden, ofschoon ik
hem wellicht aan deze syde van het graf
wel nooit meer zal zieD. Een mgner woor
den kan toch nog wel eens goede vrnahten
dragen."
Zooals immer, was mgnheer Clare ook
wat
treft."
„Mercy
haar
*3
en
een
manieren
be-
op treden
Chant is van een zeer nette ia
z er lichtzinnige nei-
minde baar Diet om bare geschiktheid voor gingen ontwikkeld had, o'schuon hij een
de boerdery, niet omdat zg vaardig was om blinde moeder had, wier toesta d hem op
veel vao hem te leeren, en ook niet, omdat betere wegen had moeten honden Toen de
zg vroom in haar geloof was. Hare liefelijke oude beer Clare in dit deel van het land,
gestalte bthoe.de geen conventioneel lak, om zendelingsproeken had mueten houden, had
haar smak el ijk te doen schijnen. men hem van de leefwijze van den jongen
heden eenvoudig als een kind en al kon
zijn zoon het beperkende dogma van zijn
vader niet aannemen, zoo moest bg toch zg
ne nattige werkzaamheden erkennen en be
wonderde den held in den puriteiB. Wellicht
begreep hg de daden van zgn vader nn be
ter dan vroeger, daar hg gezien had, dat
zgne ouders bg de vraag, of hg Tesz hu
wen zon of niet, in 't geheel niet, de vraag
ten berde hadden gebracht, of zg vermogen
bad ot niet. Hetzelfde gebrek aan wereld-
lyke grootheid, had het ooodig gemaakt, dat
Angel boer werd en zgn broeder als arm
ge* sU'lijke zgn leven moest sluiten. Tiots
zgn eigen ODgeloovigheid bad A> gel tiob
dikwgls gevoeld, dar hg ala mensch r.gn va
der nader stond, dan een van vjjpe andere
broeders. WORDT YÈRYOLGD,