SCIIAGER COLRAAT gratis. Dinsdag 24 December 1895. 39ste Jaargang Ho. 3057. lici'simis. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A DVBRTBNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. fiVG^ONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL Bureau: SCHA GE Eaan, 15 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Woensdag I Januari 1896, Zij, die zich met 1 Januari [896 op de willen abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende nummers Heyiiiers. (JemeenteSchagen. Bekeodmakiiiien. Burgerlijke Stand. Binnenlaudsch Nieuws. De Schuldbekentenis. mm ilflfS i AifcrttitiB- LaiJlnilW. flieuwjaars-advertentièn worden op domen in het No. onzer Courant, letwelk zal worden uitgegeven op les morgens ten 9 ure. Vriendelijk wordt men verzocht oo spoedig mogelijk de opgave in ;e zenden. De Red. De Directeur van het Postkantoor ilhier brengt ter kennis, dat het Kan- oor en de hulpkantoren op 1 Januari 96 zullen geopend zijn van 810 ire 's morg. Gedurende dezen open telling zullen de brievenpost, spaar- lank en postwissels behandeld worden; akketpost vindt dien dag g'eeil plaats. De laatste verzending geschiedt met len trein die van S c h a g e n ver rekt 1.43 's midd. plaatstijd. De brieven en andere stukken, voor den van een over het adres getrokken kruis, die van 23 tot en met 31 Dec. 's midd. 12 ure ter post zijnbe- torgd, zullen op I Jan. e. k. in le le. en zoo noodig in de 2e. stelling worden opgenomen. Schagen, Dec. 1895, de Directeur, Burgemeester en Wethouders van Scha- S»; gelet op art. 265 der gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebben den, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 11 December 11., goedge keurde Suppletoir-kohier van den hooide- 'ijlen omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de honden, dienst 1895, kedurende vijf maanden ter Secretarie der Wmeente voor een ieder ter lezing is ne ergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen ''unen 3 maanden na den dag der uitrei king van het aanslagbiljet, bij den Raad, °P ongezegeld papier, worden ingebracht. Schagen, den 23 December 1895. Burgemeester en Wethouders voorn. S. BEKMAN, de Secretaris, DENIJS. Ter kennis van belanghebbenden wordt gracht, dat op den 26e» December a.s. -eo Kerstdag) van des vooruaiddags 11 'j' des namiddags 12 ure, ter secretarie -lct gelegenheid zal bestaan tot het doen '*u aangiften voor den Burgerlijken Stand. Schagen, 23 December 1895, 'e Ambtenaar ?au den Burgerlijken-Stand» S. BEKMAN. Het is de tijd van mist en nevel. De volksmond zegt: „wij leven in een klei ne wereld", als de wolkenlaag daalt en ons hult in haar floersen. De cirkel van actie rondom ons is eng getrokken; geen zonnesprankels geen luchttinten, als 't oog naar boven gaat; en wanneer het gouden licht, laag voortschrijdend aan den gezichteinder, een enkele maal be proeft den sluier te verbreken, dan is zijn verschijnen als een lach van weemoed. Zóó zijn de donkere dagen vóór Kerst mis. Aantrekkelijk zijn die dagen niet en zij werken bij velen droefgeestigheid. Maar er zijn er ook, die, aangeblazen door den geest, die getuigde: Poëzie is overal Overal mijn vrinden 't Is de vraag maarwie haar al, IVie haar niet kan vinden. zich inspannen om de straaltjes te verzamelen, of 't hun gelukken mocht een bundeltje samen te lezen, dat nog eeni- gen glans werpt over het tooneel van naargeestigheid. Beminnelijke menBchen- kinderen als zij zijn, met veel licht in eigen leven, willen zij van hun overvloed uitgieten, waar de honger groot en de dorst brandende is; zij wijzen u op aller lei, dat 't eentonige grauw schijnt te breken; en lukt hun dat in de werkelijk heid niet, dan grijpt de vaardige hand naar beeld en symbool, die aanvullen moeten en goed hebben te maken wat aan deze ontbreekt. Waarom zouden sombere najaarsdagen onze levenslust dooven Is het uitzicht naar buiten be grensd, wij werpen den blik in ons en terwijl 't buiten duisternis is, worde het licht in ons ontstoken De natuur in de na-herfst is als de oude van dagen: 't oog mist zijn glans; stroef zijn de plooi en en niet gul maar traag breekt de lach uit over het verweerde gelaat; het oude leven heeft zich in zichzelven te ruggetrokken; maar hoe warm, hoe zon nig, hoe gloedvol het daarbinnen kan zijn, daarvan weten zij mêe te praten die, in den engen kring erom heen, zoo dikwerf de uitstraling dier warmte over zich voelen komen. Zoo wekt de grijze nevelsluier de gedachte op aan inner lijk licht. De grauwe herfst komt met een vriendelijke roepstem; zij noodigt u uit om tot uzelven integaan en wijstin de richting van heerlijker licht, dat in 's menschen binnenenste nieuwe bronnen van opgewektheid en levenslust weet te ontsluiten. Natuurkinderen zijn wij en blijven wij in menig opzicht. Wij ondervinden ha ren invloed en nemen deel aan hare stemmingen. Maar niet altijd staan on ze stemmingen en hare verschijnselen in rechte rede tot elkaar; en wel menig maal heeft de waarneming van 't geen zij ons doet zien het gevolg, dat onze gedachten eene tegenovergestelde richting nemen. Bevreemdend zou 't niet zijn, als een naar 't uiterlijk somber kerst feest ook zijn idealen voor ons omne velde en, in stede var, verrukkelijke ver gezichten ons voortetooveren, bij voor keur 't oog deed richten op de schrille tegenstelling tusschen zijne machtige pro fetieën en de contrasteerende werkelijk heid. Natuur en stemming zouden dan volkomen aan elkander evenredig zijn. Maar ook zou 't niet mogelijk zijn, dat juist tegen dien somberen achtergrond ons feest in zijn waar karakter meer naar voren treedt? Ons herinnerende, dat boven zijn natuurlijke beteekenis staat zijn geestelijke beteekenis en dat wij daarom zijn verbinding toejuichen met het feest van den zonnestilstand, om dat 't natuurlijke licht 't zinnebeeld is van 't geestelijke licht, dat met het op treden van den menschen-zoon voor de wereld is opgegaan Dat dit licht is een innerlijk licht van liefde en reinheid, wel bestemd om naar buiten te schijnen in steeds verblindender glans, maar voor alles stralen moet in 't binnenste van iederen ^mensch Dat, als de te genstelling schril is tusschen de Christe lijke wereld en 't Christelijk ideaal en sommigen daardoor smartelijk worden aangedaan, de drang voor hen te groo- ter is om tot zich zeiven in te keeren, hun hart te reinigen, hun geweten te verteederen, opdat ook niet te eeniger tijd het licht in hen duisternis gewor den zij. O zeker, de smarten en misstanden in de Christelijke wereld zijn velen en de bekorende profetieën van den Kerstnacht zijn nog geenszins in vervulling gegaan. Men zou geen hart moeten hebben en geen medegevoel moeten kennen, indien men er niet pijnlijk door getroffen werd. Maar daargelaten dat klagen en jam meren tot een mode is geworden wat baten zulke klachten, als onze hand niet kloek de ploegstaart grijpt Gearbeid moet er worden en geestkracht ontwik keld; de hartstocht moet beteugeld, de reinheid gehuldigd; den demon der zelfzucht uitgeworpen, den engel der liefde woning gemaakt; verdrukking en gelddorst, gemeenheid en misdaad, min achting en verwaarloozing uit hare schuil hoeken te voorschijn gebracht en naar verdienste gebrandmerkt. Maar men beginne met zichzelven en zijn kring. Het huisgezin is de cel van 't maatschappelijk leven en wat daar gewerkt wordt, plant zich voort in rui mer kring. Onze traagheid en liefde loosheid, ons gebrek aan veerkracht en plichtbesef, onze zelfzucht en hartstocht, alhoewel misschien slechts binnen de be perkte grenzen onzer woning openbaar, zijn niet minder dan die van anderen, die meer in 't oog springen, de mach ten die storend optreden en, in den eigen kring niet bedwongen, als een onzichtbare smetstof in de onzen den drempel van ons huis overschrijden. Het is gemakkelijk den staf te breken over anderen en dezen aansprakelijk te stellen voor 't geen het maatschappelijk leven ontsiert en ondermijnt. Maar de maatschappij is een verzameling van eenheden, die allen juist zoo geconsti- tuurd zijn als wij; en als wij nu bij ons zeiven ook al die gebreken opmerken, die een krachtig voorwaarts schrijden belem meren, wat is dan nutter te klagen over den loggen gang der maatschappij, die in hare samenstelling de gebreken van den enkelen menseh weerspiegelt, of met beslistheid het eigenik aan te grij pen eu te zeggen de eerste schuldige zijt gij? Daarom niet geklaagd over 't maat schappelijk samenstel allereerst, maar tot ons zeiven ingekeerd en steeds op nieuw de vraag ons voorgelegdhoe zullen wjj worden, zooals wij anderen wenschen en hoe datgene bezitten, wat een herschepping van 't maatschappelijk leven uitsluitend mogelijk maakt Het is steeds de kolossale dwaling, dat men 't hoofd schuddende over anderen zich zeiven vergeet, en niet inziet of wil in zien, dat elke klacht uit den booze is, die niet begint met eenik ellendig mensch, en, in 't besef van eigen niets waardigheid, bij 't hervormingswerk zichzelven op den voorgrond plaatst. Ongetwijfeld, er is wisselwerking tus schen den mensch en de hem omringen de'wereld en gelijk de maatschappij den invloed ondergaat van het individu en de weerspiegeling is der haar samen stellende eenheden. Zoo is wederkeerig haar invloed groot op het leven van den enkelen mensch. Zij dwingt ons vaak in 't gareel, waarin wij vrijwillig niet zou den loopen; zij breidelt den hartstocht, die ons zeiven boven 't hoofd was ge groeid en machtig, niet door de uitne mendheid van enkelen, maar door de saamgestelde middelmatigheid van ve len, hervormt zich de enkele mensch innerlijk onder baar uiterlijken dwang. Dat is de blijvende waarheid van 't schoonede wet is een tuchtroede tot op Christus, en de wetgevers en de profeten, die door weinige gelijkgezinden gesteund, met forschen greep de maat schappij een kwart toon hooger zetten en haar tot 't goede dwongen, oefenden een hejlzamen invloed uit. De wet, door hen als een juk opgelegd, hield den vlee- schelijken menseh in toom, en gelijk een opgelegde onthouding de prikkel doet verstompen, die door voortdurend toege ven wordt gevoed, en zóó geleidelijk een innerlijke herschepping doet ontstaan, zoo werkt ook de goed georganiseerde maatschappij met haargij zult niet, verheffend op hare leden, 't Zou dan ook een dwaasheid zijn, getuigende van be krompenheid en gebrek van doorzicht, indien men aan 't geheel geen aandacht wilde schenken, omdat de bearbeiding van den enkele voor alles onze toewijding vraagt. Niet licht zal men te veel, wel te weinig belangstelling kunnen toonen in 't leven der maatschappij, maar dat doet niets te kort aan de waarheid, dat de mensch in de eerste plaats op zich zeiven is aangewezen en 't zijn plicht is, zijn roeping, de hand aan zich zei ven te slaan. Ook de edelste mensch is onmach tig iets goeds tot stand te brengen, wan neer hij althans niet een kleinen kring van geestverwanten om zich kan verza melen, door wie hij wordt gesteunden zijn verheven bedoelingen en bezielende ideën zouden geen vasten vorm kunnen aannemen, wanneer zij niet werden op genomen in ontvankelijke gemoederen, die hoog genoeg staan om die bedoelin gen te vatten en daartoe blijken voorbe reid te zijn. Indien er iets is waarvan de mensch» heid haar geluk afhankelijk moet stellen, dan zijn 't de machten van reinheid en liefde. Laat ons dan zoo arbeiden dat zij meerder worden, vooral in ons, en on der hare beschermende vleugelen zullen de sociale profetieën van 't Christendom 't aardrijk beërven en zal de menschheid gezegend zijn. Zwitserse he geiten. De invoer van Zwitsersche geiten, waarvoor de heeren R. Visser Lzn. en Jb. Zuurbier den 17 naar Bern zijn vertrok ken, ondervindt algemeene waardeering. Bij den secretaris van Hollands Noorder kwartier, den heer W. Teengs, zijn reeds ongeveer 60 bestellingen uit alle deelen van het land ingekomen. Zaterdag 2] Dec. verga derde de IJsclub te KOLHORN. Deze club telt thans 43 leden. Als Bestuursleden traden af, de heeren T. Koomen en D. Koorn. In hunne plaats werden gekozen, de heeren J.Breebaart en J. Dikker. Uit de rekening en verant woording van den penningmeester bleek dat de ontvangsten in het verloopen boekjaar meer dan 280 gulden hadden bedragen, dat de Uitgaven daarmede ongeveer gelijken tred haddon gehouden, zoodat er nog een klein batig saldo in kas bleef. Niets meer aan de orde zijnde, werd de vergadering, die zeer slecht bezocht was, gesloten. -Te LEERSUM prikte J. Van Laar zich met een pen in de hand. Spoedig daarop is de man aan bloed vergiftiging overleden. Hoe men het aanlegde om gratis een jas te krijgen Bij een firma in gemaakte kleederen te 's HERTOGENBOSCH wordt najaars opruiming gehouden. Als een staaltje van snuggerheid diene, dat iemand er de /orige week voor f 2 een jas kocht. Hij bracht ze naar de Bank van Lee ning, waar hij f 3,20 ontvinghet be- leeningsbnefje verkocht hij weder voor f 1,50; voor de winst" schafte hij zich een flinke jas aan, die hij zoo doende gratis had I Vr ij dagmiddag werd de instructie voortgezet in de zaak van mevr. van v. W.J. te KROMMENIE. Eeni- ge personen uit Haarlem werden gehoord. De instructie in dit vergiftigingsproces beweegt zich thans, naar gemeld wordt, op geheel ander terrein dan voor eenige we ken, Schaatsenrijden. De IJsclub LEEUWARDEN heeft de door haar uitgeschreven geldleening van f 7500 mogen zien volgeteekend, zeodat nn de uitbreiding der terreinen en andere verbeteringen kunnen worden tot staod ge bracht. Onder de inschrijvers bevonden zich twee Engelsche sportmeD, de heeren Reginald Barker, die ie den laatsten win ter geruimen tijd te Leenwarden vertoefde eu zooveel deed tot het doen welslagen der ijsfeesteD, en de heer Macbith, beiden te Londen. Zij hadden het bestuur der ijs- club verzocht, eenige aandeelen voor hen te reserveeren. Een groote kater, welke in C:fe Nent te AMSTERDAM thuis behoort, vertoonde gistermorgen teeken van woest heid, en beet een bediende in de hand.De wonde werd in Eet Binnengasthuis uitge brand. Pogingen, het beest te dooden, misluk ten, tot eindelijk een der nuren een pistool haalde, en door een welgemikt schot beter doel trof, In de prov. Gron., waar het van den landbouw voord moet komen, en in onz n tijd daarom zelfs He voorsp 1- ling gehoord wordt, H t rijk Groningen'' weldra »arm Groningen" zal zijn, als de tijden niet anders en de bakens niet ver zet worden, wordt tegenwoordig zeer voor landbouwonderwijs geijverd. Op tal *an plaatsen, waar onderlijs—vacatures ontstaan, ziet men land bon wvereenigingen atdeelin- gen van het Genootschap van Nijverheid nz. poeiegeu bij den ra»d der betrokken gemeenten aanwenden, om onderwijzers op te roepen en te benoemeD, die in het be zit eener acte voor landbouwonderwijs zijn, een uiting van het besef, dat het er in dezen tijd meer dan ooit op aankomt, theorie en praktijk te doen sarrenpaan. UeniPiuifJ Nieuws. Ik begon mijn loopbaan als leerling bij een chsmisidaarna werd ik student in de rechten, en toch was het mijn ken nis der scheikunde, die miju naam als rechtsgeleerde vestigde. Ik zat op zeke ren voormiddag verdiept in minder vroo- lijke gedachten, toen de deur openging en een man van middelbaren leeftijd, zeer een voudig gekleed, binnentrad ik herkende hem dadelijke, het was W.... K....een vroegere buurman van ons en een ijverig, eerlijk man. Hij was zenuwachtig en op gewonden, en ik bemerkte dadelijk dat er iets aan haperde. „Wel, mijheer K.«, begon ik, »hoe zijt ge er in geslaagd het kantoor van een pas begonnen advocaat, zooals ik ben, zoo spoedig te vinden?" rfBij toeval,* antwoordde hij. „Ik ben in moeilijkheden, en als ik er niet uit ge raak, ben ik geruïneerd. Al wat ik in mijn leven heb bespaard, ben ik kwijt, ten zij ik een advokaat vind, slim geuo>-g om het krankzinnig beweren van zeker iemand te wederleggen; ik was van plan den eer- sim den besten advocaat om raad te vra gen, dat waart gij toevallig. Mijn geld bad ik in de baük tegen interest uitgezet, m&ar een welgesteld man, van wien ik wist dat hij wel twintig maal het bedrag wa rd was, kwam mij mijn geld voor een pair maanden te leen vragen. Ik s ide, dat ik het tegen het einde van hei jaar zon noodig hebben, en hij beweerde, dat hij het tegen dien tijd zeker zou betalen. Ik gaf het hem, eD nu ik het hebben moet, kan ik het niet krijgen". „Bezit hij eigendommen?* vroeg ik. #Zeker, meer dan genoeg, maar ik heb begrepen dat bij een gemeene bedrieger is. Had ik het maar eerder geweten.» „Gij hebt zeker een schuldbekentenis gekregen „Ja, maar die kan ik niet vinden, en dat is juist wat mij verontrust. Ik be zocht hem gistereD, en hij zeide dat hij zich Diet kon herinneren, geld van injj galeend te hebben. Als ik een schuldbe kentenis kon vertooneu, zou hg mij beta len, eerder niet.» „En kunt ge die niet vinden „Neen.* „Wat hebt ge ermee gedaan P* rik heb ze in deze portefeuille gedaan, waarin ik al mijn belangrijke papieren berg, ma.r toen ik er tusschen alle ande re naar zocht, kon ik ze niet vinden." Hij haalde een groote onderwetsche portefeuille te voorschijn, die ik door zocht alle pakjes maakte ik los om te zien of er ook soms twee papiereu in elkaar geschoven waren. „Daar is geen schuldbekentenis in maar w .t beteekent dit velletje wit pa pier en ik hield een onbeschreven blaadje in de hoogte. fik weet het niet." „Wie is die man, die uw geld heeft?» „A. B., de drogist.» Ik kende dien man wel; hij was rijk en gierig en had den naam van een bedrie ger te zijn. Ik wist, dat K. de waarheid sprak en ik was ervan overtuigd, dat B. de man er niet naar was, om te verg'ten dat hij twaalfduizend gulden geleend h d' en ik kwam tot de slotsom, dat hij de een ot andere streek had uitgehaald om de vrucht van laDge jaren arbeid te vernieti gen. Maar welke streek?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 1