YK8X, Zondag 26 Januari 1896, 40ste Jaargang No. 3066. HIJVOfciGSKI (tEMKMtl) NIEUWS. FEUILLETON. Id het Forum beschrijft de heer Ferrero, een volgeling van Lombroso, verschillende vormen van misdaad bij de dieren. Onder de bijen, het nijverste volk ter wereld, vindt men luiaards, dronkaards en inbrekers; sommige vogels stelen; er zijn moordenaars ook onder de niet- vleeschetende dieren. Sommige bijen ondernemen strooptochten naar andere korven, doodeu de schildwachts en de bewoners, breken in en gaan met de honig aan den haal. Een dergelijke ver overingstocht geeft hun den smaak voor dieverjj en geweldzij richten gebeele bataljons voor dit werk at en daaruit ont staan eindelijk geregelde koloniën van roof bijen. Nog verwonderlijker is hef, dat men de bijen tot het kwade kan opwekken en de deugdzaamste tot dieven maken door hun een mengsel van honing en brandewijn te drinken te geven. De bijen vinden dit lekker en de gevolgen zijn even ernstig als bij den menschzij worden slecht geluimd, prikkelbaar en lui, gaan dienten gevolge spoedig hongerlijden en dan doen zij den eersten stap naar den afgrond zij plunderen de goedgevulde korven. Er is een bijensoort, de Sphecodes, die uitslui tend van plunderen leeft. Een Maleische Schets. Geen eten meer Hoh ia dat mogelijkbij heeft u toch gekozen en toch zj)t ge ongelukkig HAGER DRAAIT. J» Er zijn reeds vele onderstellingen ge- maak', aang isnde het vergaan van de we reld en de oorzaken, die dat zouden teweeg brengen: ine-nstorting door het botsen van onze planeet tegen een komeet, dat is de ruwe en meest gewone oplossing, welke al gemeen aangenomen wordtde algeheele vernietiging van het leven door de tota le afkoeliug van aarde en zon, door eene overstrooming van al bet vasteland door de zee maar dan zou het waterleven nog blijven voortbestaan door opslor ping van den damkring onzer planeet on der den invloed der middelpuntzoekende kr»cht, een verschijnsel, dat onzen satel liet, de maan, in zijnen tegenwoordigen toe stand van afgestorven ster heeft gebracht. De nieuwste onderstelling, welke in den laatsten tijd aanleiding geeft tot een le vendig wetenschappelijk twistgeschrijf, is het „eirde van de wereld door honger'. Een Fr «nsch blad zegt ervan De En- gelsche geleerde Eavenstein is op het prach tige denkbeeld g komen, nit te rekenen, hoe lang onze M .eder-aarde nog in staat zal zijn, hare kinderen te voeden, alvorens dezen veroordeeld worden, of van uitput ting te sterven, bt elkaar op te eten. "Vol gens hem zouden de menschen voor deze verschrikkelijke kenze staan, ingeval er tegelijkertijd 6 milliard zich op onzen aard bol in het bezit des levens verheugen. De vraag is alleen nog, door welke tijdruimte wij van dit gruwzaam oogenblik zijn ge scheiden, 't welk onzen nakomelingen de keuze laat toszehen een smartelijken hon gerdood en eene schandelijke meuschene'e- rij. Door een betrekkelijke korten ter mijn. De t'gen woord ige bevolking onzer pla neet bedraagt weliswaar nauwelijks meer dan één milliardmaar wanneer men den normalen aanwas aanneemt, zooals die thans is, kan men alle tien jaar eene ver meerdering van 10°/o constateeren. Bij d-ze verkondingen zal het onheilspellende cijfer in het jaar 2072 bereikt worden. "V<5or onzen zegsman had reeds een ander Engelsch geleerde, de beroemde Malihus, lid van de Eransche en E' gelache Acade mie, zich met de gewichtige vraag bezig gehouden, betreffende de verhouding tus- sohen de bevolking en de levensmidde len, en getracht, die wiskundig vast te stellen. V >lgeus zijne berekeningen moet, wanneer de aanwas dei bevolking geeD beletsel ondervindt, deze alle 25 jaar ver dubbelen. Malthus was echter volstrekt niet zeker van zijne eigen veronderstel ling. Al stemmen nu alle gevoelens en berekeningen op dit punt niet overeen, toch hebben ze eenen zeer ernstigen ach tergrond en geven aanleiding tot groote ongerustheid over het voortbestaan der toekomstige geslachten. Sedert langen tijd zoeken de geleerden naar eene oplossing van dit gewichtige vraagstuk. Wanneer, alvorens 500 geslachten el kaar opirevolgd hebbeD, de mensch over vallen wordt door het dreigende stelsei van Ravenstein, zal men dan verschillende oorlogen en doodelijke microben niet moe ten beschaHwen als weldadige geesels, die in spijt van alle thans geldende mee ningen, bestemd zijn om het menschen- geslacht staande te hoeden Een nieuwe Attills, een nieuwe Famer, zullen terecht als redders geprezen worden, in plaats van als barbaren door de beschaafde we reld aan de kaak gesteld te worden. La ten we hopen, dat het niet zoo ver zal komen, ook al moesten onze naneven zich met scheikundige voedingsmiddelen tevre den stellen, zooals ons door eenen Ame rikaan wordt voorspeld. Deze man verze kert, dat het weldra gelukken zal, kunst matig vieesch te fabriceeren De man hoopt, dat hij nog vóór zijn dood in de gelegenheid zal zijn, in de eerste restau- ties kunstmatigen runderhaas en scheikun dige cuteletten te eten. Het is te hopen, dat zijne verwachting vervuld wordt. EEN MAAGBORSTEL. Onder de regeering van koning Karei II van Engeland, vond een der lijfartsen een... vraaagborstel' uit, en schreef naar aanleiding dezer uitvinding zelfs eene ^brochure'. Hoe belachelijk zulk een in strument, dat door den uitvinder „Exen- tor Ventricnli* gedoopt werd, ons thans ook toeschijnt, werd het destijds met be langstelling besproken, vooral omdat een dei hotaitsen de uitvinder was, "Volgens de bewaard gebleven beschrijving was de de borstel lang en rond met een langen steel, zoodat het instrument eeDigszins over eenkwam met de werktuigen, die de wijn handelaars gebruiken om flesschen te rei nigen. De patiënt, wien het onbenijdens waardige lot te benrt viel, met zulk een borstel te worden behandeld, moest eerst eene niet onaanzienlijke hoeveelheid water of spiritus drinken, om alle zich in de maag bevindende onzuiverheden les te weeken, waarna de borstel gehanteerd werd. Door mond, keelgat, en slokdarm werd bij tot in de maag gebracht, daar aangekomen werd hij met behnlp van den steel flink langs de maagwanden geschuurd, totdat men meende, dat het beoogde doel bereikt was. Met een aanzienlijk quantum water werd de maag flink uitgespoeld en daar mede was de vreemdsoortige kuur afgeloo- pen. Dit reinigingsproces werd geacht els zeer bevorderlijk voor de gezondheid en 39. rxs Thomas Hardy. als men iedere week of om de veertien dagen znlk een kuur onderging, zou zij bijdragen tot de verlenging van het leven. "Voorbeelden ten gnnste dezer methode zijn ongelukkigerwijze niet bekend, waar schijnlijk omdat er slechts zjer weinigen gesteld zijn geweest op een kennismaking van hun maag met den genialen borstel. Misdaad onder de dieren. Bij vogels vindt men dieven. Niet al leen bij de eksters, maar ook in de dui ventil komen herhaaldelijk gevallen van dietstel voor. Spreeuwen plunderen de nes ten van zwaluwen en deze wreken zich op dezelfde manier. Pauwen kunnen dronken gemaakt worden met brood, in brandewijn gesopt. Er is geen voorbeeld van misdaden die zij in znlk eentcestand zouden begaaD alleen toont hun wankelende gang,die teer afwijkt van hnn gewone deftigheid, dat zij in kenDehjken staat verkeeren. Katten zijn oneerlijk, sommige honden, die gewoonlijk bet mijn en het dijn goed weten te on derscheiden, stelen, wanneer zij jongen heb ben, alwat maar eetbaar is. Patrijzen zijn zoo jaloersch op eikaars jongen, dat zij die dikwijls dooden. Kin dermoord komt bij die dieren veelvuldig voor. Bij alle soorten worden vrouwtjes aangetroffen, die niet voor hunne jongen willen zorgeD, ze verlaten, of soms doo den. Honzeau heeft bij de antbropo- morphe apen, vooral bij de wijfjes, in den dierentuin opgemerkt, dat zij elkander met de grootste wreedheid behandelen en nu en dan z-lfs vermoorden, alleen omdat zij elkaar niet kunnen uitstaan. Evenals bij den mensch is het misdadig individu dikwijls het kind van bijzonder ontwikkelde ondarsmen vindt bij de dieren de menschelijke misdaden onder allerlei vormen terng, hoewel op kleiner schaalin zeker opzicht zijn de dieren minder misdadig dan de menschen. handelsblad. Schouwburgbrand. Omtrent den brand in den schouwburg van Jekaterinoslaff vinden wij het volgen de vermeld Er was Zondag een namiddagvoorstel- liug. De schouwburgzaal was geheel ge vuld, toen plotseling het geroep „Brand I" weerklonk. Op het tooneel was brand uit gebroken, eenige coulissen hadden vlam gevat. De toeschouwers drongen in wilde vlucht naar de uitgangen, vela personen werden doodgedrukt. Zoo groot was het gedrang, dat enkelen de armen van het lijf werden gerukt. Binnen twin tig minuten was het geheele houten ge bouw in de asch gelegd. Het aantal dooden wordt op 150 geschat, hoewel tot dusver slechts 73 lijkeD zijn gevonden. Velen der slachtoffers zijn kinderen, die op de vlucht in de kleedkamers der too- Deelspeelsters bleven steken en dan om kwamen. Vele lijken zijn nog geheel on gedeerd de geneesheeren meeneD, dat bij dezen de dood is veroorzaakt door een be roerte ten gevolge van den schrik. De toe schouwers uit de loges hebben zich bijna allen kunnen redden die van de hoogere rangen zijn voor het meerendeel omgeko men tengevolge van de snelle verspreiding der vlammen. Keizer Nicolaas II heeft 100000 roebel gegeven ten behoeve van de achtergebleven betrekkingen. - De kamers niet te heet stoken Nergens is het menscbelijk lichaam aan zooveel gevaar van het opnemen van ziek tekiemen blootgesteld, als in een al te hee- te kamer63° F. is een gezonde tempera tuur. De ongewone hitte in Nieuw-Zuid-Wales houdt aan. Uit Sydney wordt bericht, dat Dinsdag 35 inwoners tengevolge van de hitte zijn bezweken. De bevolking is door een panischen schrik bevangen, bij honderden trekt zij uit de stad om koelere plaatsen te zoeken. De winter vaD domicilie veranderd. Uit Constantinopel wordt gemeld: Sedert 20 Jannari hebben wij hier geen post uit Europa ontvangen, omdat het spoorwegverkeer door de sneeuw is gestaakt. Ook in Griekenland heeft men kennis ge maakt met den Noordscben wintervorst. Nadat het gedurende eenige dagen hevig gesneeuwd had, is plotseling strenge vorst ingetreden. In Italië zwiert men op gladde banen, terwijl in Spanje, waar het den 1 en Jan uari no* heerlijk lenteweder was (81° C.), de temperataar der laatste dagen hier en daar zelfs tot 12° C. daalde. Een vreemd gezicht levert het op, met sinaasapelen beladen oranjeboomen onder het gewicht der sneenw te zien bmgen. Op plaatsen leveren de spiegelglad dichtgevroren groote vijvers prachtige ijsbanen op. Wei nige Spanjaarden wagen zich met zulk een koude echter naar buiten, veel min der denken zij er dus aan, zich op het ijs te begeven, dat hnn bijna niet anders dan onder eetbaren vorm bekend is. Mijnheerdaar is een Javaan, die verlaDgt u te spreken. Laat hem binnenkomen. Het was 8 uur, een snikbeete avond in Augustus, en wij zaten in de veranda, zoo lui als we konden. Na het bad, ver wisseling van kleerenjjdaarna.het diner eH men is te traag zelfs om te rooken. Er was geen maan te zienbuiten den cirkel van het licht onzer lamp slechts de on doordringbare duisternis van een tro- pischen nacht. Het geluid van voetstap pen van iemand die blootsvoets loopt op den vloer der zitkamer, het geruisch van een zijden sarong, en Jan stond voor ons. Hij was te wei-opgevoed om het eerst het woord te nemen, en bleef dus zwij gend staan. Goeden avond, Ja». Wat is er aan de hand Goeden avond, toewan. Moge Allah den toewan zegenen in alle dingende toewan is voor mij als een vader en een moeder, en ik ben zijn bediende en ont vang daarvoor van hem mijn loon. In dien ik mag wilde ik spreken over mijn vrouw. Jan was een van mijn hoofd koelies, en een groote kerel in de oogen van zichzelven en die zijner medekoelies. Hij was drie 5 vier jaar in mijn dienst, en bad twee maanden geleden een be drag van veertig dollars geleend om te gaan trouwen. Zijn huwelijk was heel stil gevierd. Hij had toen tot mij ge zegd Ik zal geen os slachten, slechts een geit. of een schaap, en alleen mijn vrien den zal ik noodigen op het feest. Want is het niet verkwistend voor een armen koelie als hij 't loon van een heel jaar opmaakt als hij trouwt Beter is het dat geld besparen en dan den grooten pel grimstocht te maken naar Mekka, want dan zullen wij beiden, ik en mijn vrouw, hadjis zijn, en znllen wij geëerd worden als „Tesz,* reide MarianTeaz, vronwClare gij, de lieve vrouw van een lieven man. Ia bet weikelijk zoo slecht met je gesteld? Waarom heb je je liet gezichtje er zoo in gebakerd? Hee t iemand je gestegen Tocb hg zeker niet „Neen, neen neenl Ik heb het slechts ge daan, om mij legeD weer en wind te beschut ten Zij trek daaarop haastig den do^k naar be neden, die tot dergelijke gedachten aanlei- dii g gaf. Gij hebt ook geen kraagje om." (Tesz wta gewoon op de, boerderjj een klein wit kraagje te dragen.) „1 at weet ik wel, Marian.* „Febt gij dat ook onderweg verloren Ne> d, ik zal het u eggen, ik hecht geen waarde meer aan mijn uiterlijk en daarom heb ik er geen omgedaan.* „Gij draagt ook uw trouwring niet? Wel, maar niet openlijk. Ik draag bem aan een bard om mijn hals Ik wil niet dat de mmsclen merken zotten, dat ik gebnwd b<n n ter mjj aUcbt gaat in de wereld,of da' ik een orgt lokkig bnwehk heb gehad.' Marian rweeg een poosje. .Maar gij zit toch de vrouw van eer def tig man bat schijnt mij naowelgka moge- liik toe, dat gjj zoo zoudt behoeven te le ven* „Zeker moet dat; ocb, ik ben ook zoo on gelukkig*. „Vrouwen sim dikwijls ongelukkig, niet door de sctuld van bare mannen, maar door haar eigen schuld*. „Maar dat ig bij u bet geval niet, lief kind dat weet ik heel juist. Er moet dus iets gebeurd zjjn, waaraan gij beiden niets hebt konnen doen*. „Marino, lieve Marian, wilt gjj mij een groot ger o gen d< en en mjj nergens naar vragen Mijn maD ia naar het buitenland gegaan en imozschen beb ik meer uitgege ven d n ik bad mogen doen, zoodat ik voor eeuigen tjjd mijn «bh embecht wider heb moeten aanvaarden. Weeat gjj nu zoo goed en nonm mjj hier geen vrouw Ctere maar eenvoudig Tesz, evenals vroeger. Heeft men hier iemand noodig voor het werk „Ja, zeker behoeven zij die hier; bier heb ben ze altijd handen te kort, omdat er hier zoo weinig willen blijven. Het is een el lendig nest. Koom en voerbieten is alles wat ze hier bouwen. Olscboon ik hier zelf ben, doet bet mjj toeh leed, iemand zooals gjj zijt bier te zien.* „Gjj wist u in de melkerij anders even goed te weren als ik.* „Ja, maar daar ging het Diet tenger, se dert ik beD begonnen te drinken. Lieve he mel, dat is nu de eenige troost, die ik heb. Wanneer zjj u aannemen, zult gjj penen hakken moeten. Dat is nu ook mjjn werk maar gij zult wel niet willen.* „Zeker gaarne 1 Wilt gij een goed woordje voor mjj doen.* „Dat kunt gjj beier zelf deen.* „Goed dan. Maar boor nu, Marian nu niets meer over bem, wanneer zij mjj aannemen. Ik wil niet, dat zijn naem door het slijk gehaald wordt.* „Vandaag ia het betaaldag en wanneer gij meegaan wilt, kunt ge tegelijk alles zien. Het doet mij oprecht leed, maar het zal rijn, omdat bij weg is. Gij kendet n niet ongelukkig gevoelen, als bij hier was, al gat bjj n nooit geen geld, ja al behau delde hij n als een lastdier. ,Dat is waar, dat ron onmogelijk zijn*. Zij gingen te ramen heen en bereikten spoedig bet pechteisbois, dat in zijne er barmelijkheid toch iets grcotsch over zich bad. Er was in heirde en verre geen boom te ontdekken, daar waa zelfs iD dit jaarge tijde geen enkel groen plekje; niets dan braak land en stoppelen, zoover het oog reikte,niets dan veruitgestrekte kale velden, door hekken en onregelmatige slooten omgeven. T(Bz wachtte voor het hnia, totdat de groi p arbeiden met hun loon was vertrok ken 6D ging vervo'gens met Marian naar biDnen. De pachter zeil was, zooals het schien, niet tfcnis; toch bad idd vronw er niets op tegen om Teaz als meid aan te ne men, wanneer zij zich verbond, tot Maria Boodschap te blijven. Yrouwenhnlp werd in dit deel vsd het jaar maar zelden aangebo den en daarom was men blij wanneer derge- Ijjke bolp werd aangeboden. Nadat de overeenkomst gesloten was, bad Tesz hier niets meer te doen, dan een on derkomen te zoeken, dat zij vond in het hnis tegen welks mnnr zjj zich bed gewarmd. 's Avonds laat schreef zjj nog naar hois 0m hare ocders haar nieuw edres op te ge ven, voor het geval dat in Marlott een brief van haar man mocht komen maar zjj deel de hem niets van hare tegenwoordige posi tie mededat had h m als een verwijt in de ooren kunnen klinken. HOOFDSTUK IX. Het wasgeene overdrijving geweest, toen Marian Flinfcomb-Ash voor een erbarmeljjk nest uitgescholden had. Het eenige wat er den indrnk vac bloeien en gedjjen maakte, was Marian zelf en die eeoe was er per on geluk gekomen. Zooals bekend is, zjjn er in Engeland drie soorten van dorpen die aan eengrondbezitter behooren maar waar toch de boeren hun eigen baas zijndan dor pen, die op eigen wieken drjjven en vervol gens dorpen die onmiddelljjk onder het be heer van den heer staaD. Flintcomb-Ash behoorde tot de laatste klasse. Tesz begon met baar arbeid Gednld.die mengeling van moreelen moed en physieke schuchterheid, maakte nu niet meer de zwak ke zjjde van haar karakter uit, en dat hield baar staande. Het penenveld, waarop zij met hare ge zellin, bet hakkeD verrichten moest, was eene uitgestrektheid van meer aan 2C0 morgen land en bestond nit het hocgst gelegene land der pachthoeve en had een steenacbligen onviuchtbaren onderbodem het was de nitlooper van een kalkachtige kieielrog, die nit duizenden en nog eens dnizenden kleine ronde steentjes was gevormd. De bovenste belft der peenen was reeds als koevoeder opgevoerd geworden en nn was het werk der beide meisjes, de gedeelten die nog in den grond zaten, met een tweeiandigen, krom men baak daaruit te verwijderen, cpdat dit eveneens sla veevoer kon gebruikt worden Daar bet loot der bieten al reeds geheel ver dwenen was, was de ganscbe uitgestrektheid dan een eentonige, troostelcoze zwarte vlakte. De kemel bood in een andere kleor hetzelf de eentonige gezicht; «ere lerge witte, ruimte, wsarvan iedere irdiuk scheen weg- gewifebt te zijn. Zee zager deze beide ge zichten elkander van den avond tot den morgen, het grjjze op het zwarte neerzien de eD bet zwarte tot het grjjze omhoog- starend en tosscben haar beiden niets dsn de beide meisjes, die op de vlakte rondkro pen ali een paar vliegen. Niemand bemoeide zich met haar beiden en hare bewegingen verrieden een machina le regelmatigheidbare gestalten waren in grove, wollen boezelaars gebold, die van monwen waren voorzien en op den rog bijna geheel tot ondi r waren tcegebonden, opdat de wind hare kleederen niet zoo doen heen en weeifladderenonder die wollen boeze laars kwamen een ptar tckoenen tot beven de enkels te voorschijn en hare handen sta ken in gelen scbapenlederen vuisthandschoe nen. Zijarbeidden uur aan unr, zonder denk beeld van den veriatenen indrnk, dien zjj in dit landelijk schilderjj maakten en zooder aan de gerechtigheid en ongerechtigheid van bare positie te denken zelfs in den krirg waarin zjj zich bevonden was het mogelijk een leven te leiden vol poësie en aantrek kelijkheid. 's Middags begon het te re genen en Marian zeide, dat zij nu niet meer behoefden te arbeiden. Doch wanneer zij niet werkten, worden zjj ook niet betaald 6D zoodoende werkten zij maar voort. Bet veld was boog gelegen, zoodat de regen er eigenlijk niet cp neerkletteren koD zonder onder de kracht van den wind vlak over bet land heen te jagen en de reggendzop- pels dus op de meisjes neersloegen, tot zij weldra door en dcor nat waren. Er zijn verschillende trappen van door en door nat zjjn, en men uit dht woord wel- eens, als er feitelj)k nog geen sprake van ia. Maar rustig op bet veld te staan en te werken en daar bjj den regen voelen door dringen, eerst op de beenen en schouders, daD op den rng in den hals en daarna van voren op zjj, ja overal en trots dat alles nog werken, tot dat het bleek grauwe licht verbleekt en aantoont, dat de zon ia ondergegaan; dat alles vordert een buiten ge wene mate van trotsche mat en helden moed. Zij beiden echter hadden niet zoo'n last van den n gen, als men ion hebben ver moed. Zij waien beiden jong en babbelden met elkander over den tijd, toen zij beiden op Tabhotbsys bjj boer Erick waren, op dat groene weelderige plekje grond, waar de timer zoo kwistig met zijn gaven was en waar in 't bijzonder hare harten zoo had den genoten. Tesz had het gaarne verme den mei Marian te spreken over den man, die feiteljjk toch eigenlijk haar man niet meer wea; alleen de aantrekke- Ijjkbeid van het onderwerp verleidde er baar toe,Marian te antwoorden op bare opmer- kingen,enofscboon de vochtige banden van ha re linnen kapers baar in bet gelaat sloegen en de grove schorten baar als 't ware om bet li f kleefden, brachten zjj toch den geheelen namiddag door in herinneringen aan dat groere, zonnige, romaneske Talbothays. „Wanneer het helder ia, kunt gjj van hier een henvel zien, die manr weinige mjjlen van het Fiocmdal verwijderd ligt,* teide Marian. „Werkelpk 1 Kan men dat zeide Tesz, die daardoor meer met den omtrek werd verzoend. Daarna haalde Marian een met riet om wonden fleschje te voorschijn en noodigde Tesz uit, daaruit een slok te nemen. Daar Tesz op dergelijke dingen niet gesteld was, likte zij er slechts even aan, terwijl Marian er een krachtigen slok nit nam. „Ik heb mjj daaraan gewend,* zeide zjj, „en kan bet nu niet meer laten. Het is mjjn eenige troost, ziet ge; ik heb bem ver loren; gij niet; en zoo kunt gij het ook zonder drank stellen Tesz geloofde evenwel, dat haar verliet even groot was, als dat van Marian, maar in het waardig gevoel, Angels vronw te zijn, liet zij de door Marian gemaakte onderscheiding gelden. In deze omgeving tobde Tesz zich af, 's morgens bij vorat en 's middags onder atroomende regenbuien Waren er geen penen te bakken, zoo moesten deze schoon gemaakt worden, dat wil zeggen: van de vuilste bcstanddeelen gereinigd worden. Bij dit werk konden zjj beschutting onder een stroodak zoeken, maar waDneer het vroor, dan gevoelden zij zelfs de konde door hare leeren handschoenen heen. Tesz hoopte nog steeds op de toekomst. In baar leefde de overtuiging, dat de hooghartigheid, die zjj voor Clare's hoofdkaraktertrek hield, hem wel weder tot haar brengen zou en wat waa dan een moeiljjke winter, wanneer er zulk een wederzien op zon volgen? Zij zagen beiden dikwijls rond naar den omtrek, waar zij wisten, dat het dal van Froom zich uitstrekte, ofschon zij niet in staat waren het te xien en dan brachten zij zich, het oog op den granwen sluier gericht, zich de heerlijke dagen ie binnen, daar doorgebracht. „Ach,* zeide Marian, „ik wenichte maar, dat er nog een paar van onze vriendinnen hier kwameD. Dan konden wij ons iederen dag in onze gedachten naar Talbothaya verplaatsen en van hem spreken en hoe goed wjj het daar hadden en wat wjj daar al gedaan hebben en dan konden wij ons verbeelden, dat wij er nog altjjd waren.* Marians wogen werden vochtig en haar alern begon te beren, toen zij zich in deze droombeelden verdiepte. „Ik zal aan Izz Huett schrijven*, zeide Marian. „Ik weet, dat zjj thuis zit en nieia te dosn heeft; ik zal haar zeggen, dat wjj beidin hier zijn en haar vragen, ook hierheen te to men, en wellicht is cok Betiy weder zo»ver hersteld, dat zjj bier knmen kan.* Teaz had niets hiertegen in te brenjon en het volgende wat ajj van het plan loorde, waa de mededeeling, dat Marian hsur twee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5