ingezonden!
Open Brief
y. Koomen As.
De Terugkomst.
Een Gretna-Green-race.
Marktberichten,
ft
K O L H O R N.
Uit Yladivostock Wordt
aan de JNoTore Vremga geseind,
dat op Formosa een opstand is uitgebro
ken. Een tienduizendtal oproerlingen gre
pen Timsui, Girame, Suncko, Eotuki en
Taipe aan. De spoorwegen en de telegraaf
lijnen zijn vernield. De zevende Japansche
brigade is te Kelong aangekomen. De op
standelingen strijden met grooten moed en
geestkracht. De toestand is ernstiger ge
worden.
door E g n i e.
Zoodra gij dit briefje ontvangen
zult hebben, Louise, zult gij spoedig uwen
verlooide terugzien, en dan zullen wij bei
den de droeve dagen vergeten en tevens
al 't verdriet, dat de scheiding ons veroor-
regel»
zaakte
Wel twintigmaal had Louise deze
gelezen, oustuimig klopte haar hart, een
traan parelde in haar oog. O, wat was zij
gelukkig Hoe telde zij de ureu, die haar
nog scheidden van den man, aan wien haar
hart hing. Slechts éen ideaal kende zij:
haar Ernst.
Wat was hij schoon, haar Ernst, met zijn
•del voorkomen, zijne fiere houding, zijn
trouw oog, dat g< tuigde van levenslust en
teveDS vau gevoel. Goed, openhartig, edel,
dat alles was bij, maar vooralschoon.
Op Oen avondpartij bij de X. had zij
eene der dames hooren fluisteren: Mijn
heer Eust is waarlijk een modeljongen. Ik
weet heaech niet, waarom ik immer klenr,
wanneer ik in zijne tegenwoordigheid ben.
Ik geloot h.iasi, dat ik hem bemin
Eu Louise had Ernst bemind, alleen
omdat Br.rtha X. op hem verliefd kon
worden, zij, de hooghartige, die ongenaak
bare Bertha.
Sedert lang bestond er eene innerlijke
vijandschap tusschen de jonge meisj s en
de reden was, dat zij beiden schoon, beiden
jaloersch waren. En Louise had gezege
vierd zrj zou echter niet veel voordeel
trekkeu uit hare orerwiuning. Nauwelijks
was het verlovingsfeest plechtig gevierd,
tOrB Ernst bij zijn regiment werd terug
geroepen en genoodzaakt was, zich in te
schepen voor Dahomey.
De ontwakeude liefde had in 't hart van
't jonge meisje den indrnk achtergelaten
van eenen iietelijken droomzij meende
dat liefde dezelfde beteekenis had als ge
negenheid. Zij, 't verwend, het meisje wier
wil wet was, zij had nooit geweten, dat
er vaak pijnlijke dorens aan de sierlijke
rozen groeien. Zij kende slechts de licht
zijde des levens, haar hart hechtte zich
aan 't uitwendigelichaamsschoouheid,
dat was 't ideaal, dat zij najosgom zie
lenadel, karaktervastheid of heldenmoed
bekreunde zij zich al heel weinig.
Arme ErnstWat had hij daar gin
der geledenGeblakerd door de bran
dende zon, omringd door vijanden van zijn
natie, verlaten van allen, die hem zoo liet
warenO wat zou de terugkeer hem
schadeloos stellen vo jr al 't uitgestane leed
Maar neen Hij zou 't misschien koud
hebben, hij, zoo gewoon aan de tropische
temperatuur. De zwaluwen waren reeds
vertrokken, naakt stonden de boomen en
dunne ijskegeltjes hingen reeds hier en
daar aan da twijgen.
En, rillend bij de gedachte aan den
naderenden winter, sluimerde Lonise on
rustig in.
Op 't perron van 't station te Marseil-
le gaf Ernst zijne bevelen aan eenige krui
ers om zijn bagage zoo voorzichtig moge
lijk te bezorgen. Talrijke koffers en kis
ten duizenden souvenirs, uit verre stre
ken meegebracht, waarmede hij het kleine
lieveÜDgsvertrek bemeubelen zou, dat zij
samen bewonen zonden, zoodra zij gehuwd
waren.
Ja, hij had ook jnweelen, ontnomen aan
de Amazonenhij had kleinooden van
koraal, parelmoer en elpenbeen.
Hemel! Wat was hij vermagerd, die
arme Ernst, en wat leek hij weinig meer
op den sohoonen luitenant met de sierlij
ke blonde knevel», waarop de meisjes zoo
verliefd w*ren. Ja, nu was hij kapitein,
me ar de inlandsche koortsen hadden hem
onkenbaar gemaakt't gezicht was taan-
klenng geel, de wangen ingevallen. Het
oog had den glans verloren, die anders een
glimlach wist te tooveren om den stroef-
steD mond lijden en droefheid spraken nit
dien eenijc» Z"0 schalkscheri blik. De haren
Kt lts aan de slapen, waren grijs geworden en
op den schedel en 't voorhoofd waren ze
reeds dun. Zijn grijs „uniform" scheen
zelfs te spotttn met de vermagerde leden.
Toch «as bij opgetogen van vreugde,
toen bij zich in eeD waggon lste klasse
rnstig neervlijde, en zijn reisdeken over de
knieën trok. Hij gevoelde zich veel heter,
sedert hij de lucht van zijn vaderland we
der inademde. En ging hij Diet de
welbeminde temgzien, haar, aan welke zij
ne ziel bit g. Ja in 't bloedigste gevecht
had hij steeds aan zijn Lonise gedacht.
Wat zonden zij elkaar veel te vertellen
hebben van die gevotlens, die de pen Diet
beschrijven kaD, die zachtjes in bet oor
gefluisterd worden, van die naïeve gesprek
ken, die het hart nieuwe kracht schenken,
die u in een rozige minuut de lange maan
den doen vergeten van smarten, ontbering,
vermoeienissen, en ook de sombere uren
van de balliigscbap en doodende koortsen.
En reeds zag hij zich in zijne verbeel
ding overgeplaatst in 't heiligdom, 't Eden
dat zijne Louise voor hem geschapen had.
Betds zag hij eeD bruiD kioeskopje zijne
poezelarmpjes om zijn bals slaan en hoor
de 't stamelend „pa" als een zilveren klokje
weerklinken, reeds zag hij op haar schoot
een engeltje met oogen zoo blanw als een
morgen in Mei. Wreede ontgoocheling!
Bittere teleurstelling.
Het was weer morgen.
Lonise opende het raam harer kamer
eu de zon wierp hare zwakke herfststra
ten naar binnen, juist op de goudblonde
haren van 't meisje.
Louise trad op 't balkon en haar oog
blikte in de richting, vanwaar hij komen
zou.
Heel, heel in de verte hoorde men bel
ten weerklinken, daarna vertoonde zich
in de verte een rijmig.
Het hart van 't meisje trilde. Het rij
tuig naderde 't dorpLouise liat haar vader
verwittigen,
Ga je niet met mij mede
Neen, vaderhet is te koud, breng
hem heel spoedig hier.
En zij keerde weer terug naar haar
observatorium om den verloofde van verre
te zien aankomen.
Weldra verscheen baar vader aan t
barrier des tuins, vergezeld van eenen
heer in grijs uniform.' Zij kende hem
Diet.
Misschien een vriend van Ernst En
verder P
Niemand meer.
Zij traden binaen zij waren slechts met
hun tweeën.
Lonise riep„Welnu, waar is Ernst
„Maar, hier is hijriep de vader, ter
wijl de man in 't grijze „uniform' zijn
hoed afnam, zeggend „Dag Lonise, kom
toch spoedig beneden''.
Zij wreef zich de oogen en meende te
droomen.
Was dat Ernst? Hemel, wat is hij lee-
lijk!
Dat was haar eerste gedachte
Langzaam kwam zij naar beneden. O,
wat had zij naar dit uur verlangd. En nu
haar Ernst voor haar stond na zoo lange
scheiding, nuEo toen hij naderde om
haar een kus op 't voorhoofd te drukken,
toen barste zij in een zenuwachtig snikken
los en viel in bezwijming.
Stel u gerust, ErnstDe vreugde van
het wederzien heeft haar te zeer aangegrepen
men sterft er echter niet van.
Men had haar naar hare kamer geleid;
spoedig kwam zij weer tot bewustzijn en
toen de beangstigde vader kwam vragen,
hoe zij zich gevoelde, antwoordde zij: „Heel
goed, maar ik zal niet aan het ontbijt ko
men, dezen morgen.'
„En Ernst zou je tcch zoo graag zieD,
zoo graag spreken, zoo graag omhelzen'.
„Mij omhelzen
Zij had deze woorden uitgesproken op
eenen toon, die hem met angst vervulde.
„Wat scheelt er dan toch aan, Louise
zoudt gij hem.... niet meer beminnen
Zij had de oogen gesloten en op zach-
ten, bijna onhoorbaren toon zei ze„O
neen, neeD, ik kan niet van zulk eenen
man houden'.
De onthutste vader wilde zijne doch
ter verder ondervragen. „O,' riep zij uit
bleek en bevend, „o, wat is hij leelijk
Wat is hij leelijk
„Arme jongen
Ernst is naar Soedan teruggekeerd met
de hoop, nooit meer Frankrijks bodem te
betreden en zijne liefde te begraven met
zijn hart in 't graf, dat hem daarginder
zijne makkers delven zulten onder de
groene bananen.
Men wil Bach's stoffel ij k
overschot in de Johannis-kerk te Leipzig
bijzetten en een grafmonument voor Bach
oprichten. Er heeft zich tot dat doel te
Leipzig een comilé gevormd, waarvan Jo-
achim voorzitter is.
De overgang van prins
Boris belooft althans den Bulgaarschen
financiën zeer ten goede te zulten komen.
De minister van posterijen en telegrafie
heeft er aanleiding in gevonden om te be
sluiten tot de uitgifte van herinneriugs-
poslzegels, die vermoedelijk der regeering
een aardig sommetje zulten opbrengen.
De slang.
Mark Twain heeft in Nieuw-Zeeland
eene reeks voordrachten gehouden. Eens
sprak hij over de wet, die den verkoop
van alcoholische dranken veibiedt, waar.
mee hij zich wel kon vereenigec, ofschoon
hij toch ook moest erkennen, dat zij hare
ooaangenaamheden had, en hij vertelde,
om zijn betoog met een voorbeeld te ver
duidelijken, de volgende geschiedenis
Eenige jaren geleden kwam er een braaf
man in de stad, waar die wet van kracht
was. Hij vroeg naar een tapperij, maar
men antwoordde, dat hij alleen bij den
apotheker drank kon krijgen, waarop oDze
man zich naar den apotheker begaf
en dezen zijn wensch meedeelde.
Hij kreeg ten antwoord, dat hem niets
koD worden gegeven zonder een recept van
den dokter, waarop de ongelukkige betuig
de, dat hij van dorst verging en geen tijd
had om naar den dokter te loopen. De
apotheker antwoordde„Waarde beer, ik
kan slechts in booge noodzakelijkheid ster
ken drank geven, n.1. aaD de ongelukkigen
die door een slang gebeten zijn". „Maar
waar is dan de slang?" vroeg de door
dorst gekwelde.
De apotheker gaf hem daarop het adres
van de slang, waarheen de man toen ter
stond ging. Maar na verloop van eeni-
gen tijd kwam hij ontsteld terug, terwijl
hij riep „Om Godswil, drinken drin
ken 1 De slang is al voor zes maanden
door anderen besproken
De Parijsche anarchisten
hebben Zondag, op den tweeden gedenk
dag der terechtstelling van Vaillant, een
betooging op diens graf gehouden, waar
van het tienjarig dochtertje van den anar
chist het middenpunt was. De kleine Si-
donie werd naar het graf gebracht, waar
andere anarchisten-kinderen het ruikertjes
van violen overhandigden. Afgoderij.
Te Berlijn dreigt een nieuw
schandaal proces. De directeur der Bhein
nnd Westf. Bank. FriedmaDD, is wegens
oplichting in hechtenis genomen. In deze
zaak zijn verschillende politieke personen
betrokken.
Een Familiedrama.
Te Chicago is een vreeselijk familie
drama voorgevallen. Bichard Klottke, een
timmerman, uit Londen naar de Yereenig-
de Staten getrokken, heeft aan zijn vader,
moeder, vrouw en drie dochters chloroform
toegediend en hen daarna één voor één
door het hoofd geschoten. Daarna keerde
hij het wapen tegen zich zelf en wondde
zich zoo deerlijk, dat hij kort daarop over
leed. Yéér zijn dood beschreef hij, hoe
hij den zijnen het leven had ontnomen
en gaf hij als reden voor zijn daad op,
dat alten groot gebrek en honger leden.
Bacteriën in mineraal wa
ter.
In tijden van cholera-eqidemie stijgt het
verbruik van kunstmatig mineraalwater
aanmerkelijk, daar het publiek van mee
ning is dat daarin wel geen bacteriën zul
len aanwezig zijn. Dit is echter niet al
tijd het geval. Bij een onderzoek, waaraan
de chemicus Draer te Koningsbergen ver
schillende fabrikaten heeft onderworpen, is
hem gebleken dat versch mineraalwater wel
degelijk bacteriën bevat, zooals ook'Hiou-
wens voor de hand ligt, daar zoowel het
voor de spoeling der ftesschen gebruikte
water als de gebezigde filters allerlei kie
men kunnen bevatten, die echter gewoon
lijk van ooschadelijken aard zijn.
Maarte gelijkertijd nam Diaer waar, dat
het koolzuui de kiemen binnen twee da
gen doodt. Wil men dns zeker zijn, een
ziektekiemvrijen diank te hebbeD, dan late
men het mineiaal water eerst een paar da
gen staan.
Een boek voor een ui.
In een Zondagsblad loofde de Red. een
boek uit voor een goede ni. Onder de
reeds ontvangen bijdragen was er eeD, keu
rig veipakt in een doosje. Bij opening
bleek het doosje een mooi exemplaar van
een ui te bevatten met het volgende
versje
Zoo even las ik in nw blad,
U gaarne nog wat uien haJt,
En als getrouwe abonnée,
Zend ik hierbij een groote mee.
Ik hoop dezelve n goed moge smaken,
En'k aanspraak op een boek kan makeD;
Mocht n gediend zijn van nog meer,
Meldt bet dan in uw blad mijnheer.
De Bedacteur van het zondsgsblad deel
de den uiïgen lezer mee dat hij zijn ge
schenk dankbaar aanvaardt en zal gebrui
ken zoodra hij erwtensoep eet.
Intussohen hij heeft een boek verdiend.
Gretna-Green is de naam van het kleine
plaatsje op de grenzen van Engeland
en Schotland, waar voigena de overlevering
de smid met een slag van den hamer op het
aanbeeld, jonge paartjes in den echt verbond.
Wie bij het volvoeren van zijn huwelijks
plannen werd gedwarsboomd door den onver-
zettelijken wil van een onvermurwbaren va
der of door den niet minder onverzettelijken
wil der ongunstige omstandigheden, haastte
zich met de geliefde zijner keuze de grenzen
van Schotland over te trekken en den bij
stand in te roepen van den smid van
Gretna-Green.
Helaas, deze romantische tijd is sinds lang
voorbij, de Smid van Gretna-Green, of liever
de huwelijksmakelaar, die op den vernnftigen
inval was gekomen om dit winstgevend baan
tje van particulier ambtenaar van den bur
gelijken stand uit te vinden en uit te oefenen,
behoort tot het verleden. In onze moderne
negentiende-eeuwsche wetgeving is er voor
zulk eene buiten den regel vallende instelling
geen plaats meer. Op de wedrennen te Ouetta
in Voor-Indië heeft men echter getracht, wat
afwisseling te brengen in de op den duur wat
eentonig wordende wedrennen met en zonder
hindernissen, hurdle-races en steeple-
chases.
Het gebeurde niet zelden, dat een onge
hoorzame zoon, die met de uitverkorene
zijni harten de vlucht bad genomen in de
lichting van Gretna-Green, achtervolgd
werd door zijnen verbolgen vader. Ver
gezeld van een paar politieagenten, even
als hij op snelvoetige paarden gezeten,
hoopte de brave man nog bijtijds zijn
zoon in te halen en dezen van den zijns
inziens betreurenawaaidigen en onheil vol
len stap te onthouden.
Zulk eene vervolging, natuurgetrouw na
gebootst, levert een nieuw, boeiend en
tegelijk vermakelijk nummer op voor een
gymkhanna. Alle deelnemers en de deel-
meester moeten in gewone kleeding ver
schijnen. De „gentlemen" moeten de po-
neys bij hun partners brengen, opstijgen,
de paarden hunner dames bij deD teugel
leiden en in behouden haven voeren. En
groot is het succès wanneer de verbolgen
bloedverwant en de ijverige politieman
nen er in slagen, het jonge paar weder
te vangen
Concertzanger en ezel.
Een Engelsche concert-zanger, sir
Cliftord verhaalt een vermakelijke anec-
dote omtrent een concert door hem ge
geven te Port Elizabeth (Zuid-Afrikaj.
De zaal, waarin ik optrad zoo
deelt hij mede lag in een stadsge
deelte, waar de meerderheid der bevol
king uit ganzen, eenden, varkens, ezels
en andere huisdieren bestond. De avond
was warm, en daarom had men de
hoofddeur der zaal opengesloten om aan
de frissche lucht toegang te verlee-
nen.
Ik had reeds een paar nommers, on
der den bijval van het publiek, ten
einde gezongen en begon daarna aan
het bekende lied„Bruder, gehst du
hier vorüber", waarin mijne toehoorders
blijkbaar veel behagen vonden. Juist
was ik aan de slotwoorden van dit lied:
„Bruder, Bruder, sage ja," gekomen,
toen een der vierbeenige ezels van Port
Elizabeth zijn kop door de deuropening
stak en zijn doordringend, langgerekt
I .a deed hooren.
De storm van vroolijkheid, dien deze
gebeurtenis in de zaal te voorschijn riep,
laat zich eenvoudig niet beschrijven.
De vele militairen in de zaal aanwe
zig, lachten nog harder dan het overige
publiek.
De commandant trad, met tranen van
het lachen in de oogen, op mij toe, klop
te mij fideel op den schouderen voegde
er de woorden bij„Mijn beste mijn
heer Hallé, als gij wilt, dat wij hier in
Afrika, uwe kunst ernstig zullen opne
men, moet gij voortaan uwe broeders
thuis laten.
Één gebrek.
AGe zijt getrouwd. Ik hoor dat
ge een goed huwelijk hebt gedaan
B. Ja, mijn vrouw is zeer ontwik
keld en in alles thuis. Zij is in de li
teratuur thuis, in de kunst thuis en is
in de muziek thuis. Alleen éen ding
is er, waarin zij niet erg thuis is.
A. En dat is?
B. Zij is bijna nooit thuis
Zestien jaren geleden,
in Januari 1880, verdween te Lichten
berg, eene voorstad van Berlijn, de zoon
van een millionair, die in 1877 gestor
ven was. Niemand wist, waarheen de
jonge man was gegaan.
Eenige maanden later werd een be
vel om aanhouding van den voortvluch
tige uitgevaardigd. De jonge man, die
van zijn vader een vermogen van een
half millioen had geërfd, werd wegens
meineed vervolgd. Hij had n. 1. zijne
handteekening onder een wissel van
15000 mark tegen beter weten in on
der eede niet als de zijne verklaard.
Alle nasporingen bleven echter vruchte
loos, tot hij eindelijk zelf van zich liet
hooren. Hij was naar Pennsylvanië
gegaan, had daar eene boerderij gekocht,
en had toen iemand naar Europa ge
zonden om de achtergelaten paarden,
honden en duiven te halen en meê te
brengen. Sinds hoorde men niets meer
van hem, tot voor eenige dagen, toen
de inmiddels 43 jaar geworden, vluchte
ling met zijn vrouw in Lichtenberg
werd gezien en spoedig werd herkend.
Maar hij verdween voor dat de justitie
iets van zijn bezoek wist en zij doet
nu weder alle moeite om den lang ge
zochte in hechtenis te nemen, die, naar
men vermoedt, zich heimelijk te Berlijn
ophoudt.
Boom, 8 FEBR, 1896. Aangevoerd
H. L. Tarwe f
Rogge
Garst
Haver
Witte Erwten
Groene dito
Grauwe dito
Vale dito
Brnine boonen
Witteboonen
Paardenb.
Mosterdzaad
Karweizaad
2 Paarden
7 Koeien
60 Scbapen
20 Lammeren
49 Kalveren
45 Varkens
Zengen
95 Biggen
Kip-Eieren per 100
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
5.50 a
a
4.50 a
2.75 a
9.— a
10.50 a
14.— a
9.a
10.75 a
a
a
14.50 a
7,-
3.25
11,-
12,-
17,—
15,-
75.—
„120.—
20.-
16.-
6.—
10.—
4.—
3.25
150
200.-
30.—
20.-
18.-
15.-
7.-
1000 koppen boter 67' a 70 et. per kop.
AMemaar, 8 FEBRUARI. 1191. Aangevoerd:
4 Paarden f 60.a 150.—
5 Koeien „140.— a 200.—
45 nucht kalveren
ezel
77 magere Schapen
92 magere Varkens
247 Biggen
8 Bokken en Geiten
Boter perP.
Kipeieren per 100
Atktnaar, 10 FEBRUARI 189». Aangevoerd:
9
8.—
20.—
9
9
10.'—
a
2o!
9
9.—
a
12.
9
4.—
a
7.25
9
2.—
a
6.—
9
O
ZO
f
a
—.70
9
3.—
a
3.75
Paarden
5 Koeien per K.G.
per stak
76 vette Kalveren
per K.G.
38 Nuchtere Kalveren
10 vette Scbapen
Schapen
242 vette Varkens perK.
38 magere dito
Bok
f a
-.56 a
a
40.— a
0.80 a
8.— a
12.— a
a
-.27 a
9.— a
-.62
120!-
0.90
16.—
18.-
—.37
12.-
m 8
J*urmerend,U FEBRUARI 1896.
Aangevoerd 80 stapels Kleine kaas
f 28. -1 stapel commissie f 22,
968 K.G. Boter f 1.20 a f 1.30 per K.G.
170 Runderen vette f 0,52 a 0,66 ct per kilo.
handel matig.
2 Slieren, 9 Paarden.
113 Vette Kalveren, f .70 a f 1.
per K.G. matig.
231 Nuchtere idem, per stuk f 7.—*20.-
handel vlag.
306 Varkens, tefte, per Kilo f—.28
f .37 handel stug
51 Magere, idem, per stak flO.— a 16.—
handel stag.
277 Biggen, per stuk f 4.— a f7.50
haodel stug.
964 Schapen prijsh. stag.
Kipnie-eo f 3,25 a 3,75, Eendeieren f0.—
per 100. Ganzen f a
Zwanen f a f ,_t
(Niet geplaatste ingezonden stukken worden
nimmer teruggegeven.)
Mijnheer de Redacteur l
Van een vriend ontving ik ter lezing
eene conraut waarin naar aanleiding mij
ner opmerking en vraag en van uw ant
woord daarop in uw courant van 6 Febr.
een ingezonden stuk van den heer T.
Koomen te Kolhorn. De strekking
daarvan is, aan te toonen waarom de heer
Backx Voorz. van den Bond bleef eh moest
blijven in weerwil v»n zijne protectionis
tische beginselen. Daar de heer K. hal re
waarheid gevaarlijker noemt dan lengen,
zoo mag ik veronderstellen, dat hij zich
zelf niet te gelijker tijd aan dit euvel be
zondigt. Op grond van zijn stuk, ofschoon
hij hier geen datum vermeldt, neem ik
daarom gaarne aan als feit, dat de heer
B. zijn ontslag als Voorzitter heeft aange-
kolen, eer hij lid of candidaat werd van
een andere vereeBiging in strijd met de
beginselen van den Bond. Welnu, dan blijkt
daaruit eenvoudig dat de beer B. in deze
correct heeft gehandeld. Dat bewijst ech
ter niets tegen mijne opmerking: immers
die betrof niet de persoon van den heer
B. maar de wijze van aanbeveling nl. van
den candidaat der protectionisten als Voor
zitter van den Bond.
't Verwondert mij dan ook niet weinig
dat de heer K. in plaats van zoo tegen
u ten vdde te trekken, niet zijn volte
verontwaardiging uitstort over den steller
en verspreider dier aanbeveling.
Met dank voor de plaatsing.
Uw dw. dien.
H. van Calcar.
Schagerbrug, 11 Febr. 1896.
aan den Heer
t e
In het vorig no. van de „Algemeene
Gids", van j 1. Zaterdagavond, komt
een ingezonden stuk voor van uwe
hand, hetwelk moet dienst doen
als verweer tegen een door den
Heer van Calcar in de Schager Courant
van j 1. Woensdag geplaatst stuk, waarin
deze o.a. vroeg wat het Program van
den Bond tan Liberale Kiesvereenigingen
waarvan de heer Backx voorzitter was
toen hij in het vorig jaar door de Pro
tectionisten werd Candidaat gesteld,
zeide omtrent het punt van vrijhandel
of protectie. En op welke vraag door
mij in qualiteit van redacteur der Scha
ger Courant plichtmatig was geantwoord,
dat „Het desbetreffende art. 7 van het
Bondsprogr. van 1891 luidt: „Handha
ving van het vrijhandelstelsel."
Gij beweert, dat ik, zulks antwoorden
de, een halve waarheid, nog gevaarlijker
dan een leugen, zou hebben uitgespro
ken en gij laat op die aantijging als be
wijsvoering volgen
Toen in de vergadering van genoemden Bond het
aangehaalde program werd behandeld kwam op het
concept-program, punt 7 in het geheel niet voor;
wat blijkt nit de notulen der Bestuursvergadering
van 15 Maart 1891, van de hand der toen als
secretaris fungeerenden heer Meijer Drees te Ha-
ringcarspel.
In de algemeene vergadering van 2 April 1891
bovengenoemd werd door de afd. Schagen, vertegen
woordigd door den heer Winkel, nadat het concept
was behandeld voorgesteld daaraan als pnnt 7 toe
te voegen
Handhaving van het vrijhandelstelsel.
Bij de handhaving van dit pnnt bleek toen reeds
dat daaromtrent zeer niteenloopende meeningen be
stonden, en, na een breede discussie, (als ik een
woord van de Schager Conrant mag gebruiken)
werd eindelijk besloten als punt 7 aan het program
toe te voegen;
Zuivere toepassing van het vrijhandelstelsel.
De bedoeling van den voorsteller was daarmee
„geen openlijke bescherming voor den een, dan ook
geen bedekte bescherming, onverschillig in welken
vorm ook voor den ander.
Verder werd aan dit onderwerp toen niet zooveel
aandacht geschonken als aan het pnnt handelende
over de uitbreiding van het kiesrecht; een onder
werp dat daar ook al zooveel verdeeldheid veroor
zaakte dat toen reeds te voorzien was, dat de bond
niet gezond was, en wel eens kon blijken aan een
ongeneeslijke kwaal te lijden.
't Sukkelde dan ook zoo voort.
Schagen werd, na het uittreden van enkele leden
nog meer geavanceerd.
Zoo ook Haringcarspel.
Barsingerhorn en Wieringerwaard gingen daarin
niet meê.
De afd. Schagen of een of meer harer leden zag
dit zeker in, en zond daarom in October 1894
een concept-reglement en een verscherpt concept-
program aan het Bondsbestuur met verzoek dit aan
de afdeelingen ter behandeling te zenden.
En op dat bewuste concept kwam onder meer,
voor als punt 6.
Handhaving van het vrijhandelstelsel.
De afgevaardigde voor Haringcarspel de heer
Meijer Drees, en de heer Winkel voor de afd. Scha
gen wenschten dit concept op verzoek der afd. Scha
gen eenvoudig aan de afdeelingen ter behandeling
te zenden.
Daartegen verklaarden zich de secretaris T. Hoo
rnen, afd. Barsingerhorn, de heer J. Zijp, afd. Wie
ringerwaard en de heer P. Buis afd. Schagen.
De eerste wenschte het eerst door het Bonds-
bestnur behandeld te zien, en het dan met haar
advies aan de afdeelingen te zenden.
De tweede wenscht eerst schriftelijke toelichting
door de afd. Sebagen, omdat volgens hem, de
meeste punten voor verschillende uitleggingen vat
baar waren. De secretaris wees er op dat de behan
deling van dit program een uiteenspatting van den
bond ten gevolge zou hebbes.