ingezonden! Open Brief y. Koomen As. De Terugkomst. Een Gretna-Green-race. Marktberichten, ft K O L H O R N. Uit Yladivostock Wordt aan de JNoTore Vremga geseind, dat op Formosa een opstand is uitgebro ken. Een tienduizendtal oproerlingen gre pen Timsui, Girame, Suncko, Eotuki en Taipe aan. De spoorwegen en de telegraaf lijnen zijn vernield. De zevende Japansche brigade is te Kelong aangekomen. De op standelingen strijden met grooten moed en geestkracht. De toestand is ernstiger ge worden. door E g n i e. Zoodra gij dit briefje ontvangen zult hebben, Louise, zult gij spoedig uwen verlooide terugzien, en dan zullen wij bei den de droeve dagen vergeten en tevens al 't verdriet, dat de scheiding ons veroor- regel» zaakte Wel twintigmaal had Louise deze gelezen, oustuimig klopte haar hart, een traan parelde in haar oog. O, wat was zij gelukkig Hoe telde zij de ureu, die haar nog scheidden van den man, aan wien haar hart hing. Slechts éen ideaal kende zij: haar Ernst. Wat was hij schoon, haar Ernst, met zijn •del voorkomen, zijne fiere houding, zijn trouw oog, dat g< tuigde van levenslust en teveDS vau gevoel. Goed, openhartig, edel, dat alles was bij, maar vooralschoon. Op Oen avondpartij bij de X. had zij eene der dames hooren fluisteren: Mijn heer Eust is waarlijk een modeljongen. Ik weet heaech niet, waarom ik immer klenr, wanneer ik in zijne tegenwoordigheid ben. Ik geloot h.iasi, dat ik hem bemin Eu Louise had Ernst bemind, alleen omdat Br.rtha X. op hem verliefd kon worden, zij, de hooghartige, die ongenaak bare Bertha. Sedert lang bestond er eene innerlijke vijandschap tusschen de jonge meisj s en de reden was, dat zij beiden schoon, beiden jaloersch waren. En Louise had gezege vierd zrj zou echter niet veel voordeel trekkeu uit hare orerwiuning. Nauwelijks was het verlovingsfeest plechtig gevierd, tOrB Ernst bij zijn regiment werd terug geroepen en genoodzaakt was, zich in te schepen voor Dahomey. De ontwakeude liefde had in 't hart van 't jonge meisje den indrnk achtergelaten van eenen iietelijken droomzij meende dat liefde dezelfde beteekenis had als ge negenheid. Zij, 't verwend, het meisje wier wil wet was, zij had nooit geweten, dat er vaak pijnlijke dorens aan de sierlijke rozen groeien. Zij kende slechts de licht zijde des levens, haar hart hechtte zich aan 't uitwendigelichaamsschoouheid, dat was 't ideaal, dat zij najosgom zie lenadel, karaktervastheid of heldenmoed bekreunde zij zich al heel weinig. Arme ErnstWat had hij daar gin der geledenGeblakerd door de bran dende zon, omringd door vijanden van zijn natie, verlaten van allen, die hem zoo liet warenO wat zou de terugkeer hem schadeloos stellen vo jr al 't uitgestane leed Maar neen Hij zou 't misschien koud hebben, hij, zoo gewoon aan de tropische temperatuur. De zwaluwen waren reeds vertrokken, naakt stonden de boomen en dunne ijskegeltjes hingen reeds hier en daar aan da twijgen. En, rillend bij de gedachte aan den naderenden winter, sluimerde Lonise on rustig in. Op 't perron van 't station te Marseil- le gaf Ernst zijne bevelen aan eenige krui ers om zijn bagage zoo voorzichtig moge lijk te bezorgen. Talrijke koffers en kis ten duizenden souvenirs, uit verre stre ken meegebracht, waarmede hij het kleine lieveÜDgsvertrek bemeubelen zou, dat zij samen bewonen zonden, zoodra zij gehuwd waren. Ja, hij had ook jnweelen, ontnomen aan de Amazonenhij had kleinooden van koraal, parelmoer en elpenbeen. Hemel! Wat was hij vermagerd, die arme Ernst, en wat leek hij weinig meer op den sohoonen luitenant met de sierlij ke blonde knevel», waarop de meisjes zoo verliefd w*ren. Ja, nu was hij kapitein, me ar de inlandsche koortsen hadden hem onkenbaar gemaakt't gezicht was taan- klenng geel, de wangen ingevallen. Het oog had den glans verloren, die anders een glimlach wist te tooveren om den stroef- steD mond lijden en droefheid spraken nit dien eenijc» Z"0 schalkscheri blik. De haren Kt lts aan de slapen, waren grijs geworden en op den schedel en 't voorhoofd waren ze reeds dun. Zijn grijs „uniform" scheen zelfs te spotttn met de vermagerde leden. Toch «as bij opgetogen van vreugde, toen bij zich in eeD waggon lste klasse rnstig neervlijde, en zijn reisdeken over de knieën trok. Hij gevoelde zich veel heter, sedert hij de lucht van zijn vaderland we der inademde. En ging hij Diet de welbeminde temgzien, haar, aan welke zij ne ziel bit g. Ja in 't bloedigste gevecht had hij steeds aan zijn Lonise gedacht. Wat zonden zij elkaar veel te vertellen hebben van die gevotlens, die de pen Diet beschrijven kaD, die zachtjes in bet oor gefluisterd worden, van die naïeve gesprek ken, die het hart nieuwe kracht schenken, die u in een rozige minuut de lange maan den doen vergeten van smarten, ontbering, vermoeienissen, en ook de sombere uren van de balliigscbap en doodende koortsen. En reeds zag hij zich in zijne verbeel ding overgeplaatst in 't heiligdom, 't Eden dat zijne Louise voor hem geschapen had. Betds zag hij eeD bruiD kioeskopje zijne poezelarmpjes om zijn bals slaan en hoor de 't stamelend „pa" als een zilveren klokje weerklinken, reeds zag hij op haar schoot een engeltje met oogen zoo blanw als een morgen in Mei. Wreede ontgoocheling! Bittere teleurstelling. Het was weer morgen. Lonise opende het raam harer kamer eu de zon wierp hare zwakke herfststra ten naar binnen, juist op de goudblonde haren van 't meisje. Louise trad op 't balkon en haar oog blikte in de richting, vanwaar hij komen zou. Heel, heel in de verte hoorde men bel ten weerklinken, daarna vertoonde zich in de verte een rijmig. Het hart van 't meisje trilde. Het rij tuig naderde 't dorpLouise liat haar vader verwittigen, Ga je niet met mij mede Neen, vaderhet is te koud, breng hem heel spoedig hier. En zij keerde weer terug naar haar observatorium om den verloofde van verre te zien aankomen. Weldra verscheen baar vader aan t barrier des tuins, vergezeld van eenen heer in grijs uniform.' Zij kende hem Diet. Misschien een vriend van Ernst En verder P Niemand meer. Zij traden binaen zij waren slechts met hun tweeën. Lonise riep„Welnu, waar is Ernst „Maar, hier is hijriep de vader, ter wijl de man in 't grijze „uniform' zijn hoed afnam, zeggend „Dag Lonise, kom toch spoedig beneden''. Zij wreef zich de oogen en meende te droomen. Was dat Ernst? Hemel, wat is hij lee- lijk! Dat was haar eerste gedachte Langzaam kwam zij naar beneden. O, wat had zij naar dit uur verlangd. En nu haar Ernst voor haar stond na zoo lange scheiding, nuEo toen hij naderde om haar een kus op 't voorhoofd te drukken, toen barste zij in een zenuwachtig snikken los en viel in bezwijming. Stel u gerust, ErnstDe vreugde van het wederzien heeft haar te zeer aangegrepen men sterft er echter niet van. Men had haar naar hare kamer geleid; spoedig kwam zij weer tot bewustzijn en toen de beangstigde vader kwam vragen, hoe zij zich gevoelde, antwoordde zij: „Heel goed, maar ik zal niet aan het ontbijt ko men, dezen morgen.' „En Ernst zou je tcch zoo graag zieD, zoo graag spreken, zoo graag omhelzen'. „Mij omhelzen Zij had deze woorden uitgesproken op eenen toon, die hem met angst vervulde. „Wat scheelt er dan toch aan, Louise zoudt gij hem.... niet meer beminnen Zij had de oogen gesloten en op zach- ten, bijna onhoorbaren toon zei ze„O neen, neeD, ik kan niet van zulk eenen man houden'. De onthutste vader wilde zijne doch ter verder ondervragen. „O,' riep zij uit bleek en bevend, „o, wat is hij leelijk Wat is hij leelijk „Arme jongen Ernst is naar Soedan teruggekeerd met de hoop, nooit meer Frankrijks bodem te betreden en zijne liefde te begraven met zijn hart in 't graf, dat hem daarginder zijne makkers delven zulten onder de groene bananen. Men wil Bach's stoffel ij k overschot in de Johannis-kerk te Leipzig bijzetten en een grafmonument voor Bach oprichten. Er heeft zich tot dat doel te Leipzig een comilé gevormd, waarvan Jo- achim voorzitter is. De overgang van prins Boris belooft althans den Bulgaarschen financiën zeer ten goede te zulten komen. De minister van posterijen en telegrafie heeft er aanleiding in gevonden om te be sluiten tot de uitgifte van herinneriugs- poslzegels, die vermoedelijk der regeering een aardig sommetje zulten opbrengen. De slang. Mark Twain heeft in Nieuw-Zeeland eene reeks voordrachten gehouden. Eens sprak hij over de wet, die den verkoop van alcoholische dranken veibiedt, waar. mee hij zich wel kon vereenigec, ofschoon hij toch ook moest erkennen, dat zij hare ooaangenaamheden had, en hij vertelde, om zijn betoog met een voorbeeld te ver duidelijken, de volgende geschiedenis Eenige jaren geleden kwam er een braaf man in de stad, waar die wet van kracht was. Hij vroeg naar een tapperij, maar men antwoordde, dat hij alleen bij den apotheker drank kon krijgen, waarop oDze man zich naar den apotheker begaf en dezen zijn wensch meedeelde. Hij kreeg ten antwoord, dat hem niets koD worden gegeven zonder een recept van den dokter, waarop de ongelukkige betuig de, dat hij van dorst verging en geen tijd had om naar den dokter te loopen. De apotheker antwoordde„Waarde beer, ik kan slechts in booge noodzakelijkheid ster ken drank geven, n.1. aaD de ongelukkigen die door een slang gebeten zijn". „Maar waar is dan de slang?" vroeg de door dorst gekwelde. De apotheker gaf hem daarop het adres van de slang, waarheen de man toen ter stond ging. Maar na verloop van eeni- gen tijd kwam hij ontsteld terug, terwijl hij riep „Om Godswil, drinken drin ken 1 De slang is al voor zes maanden door anderen besproken De Parijsche anarchisten hebben Zondag, op den tweeden gedenk dag der terechtstelling van Vaillant, een betooging op diens graf gehouden, waar van het tienjarig dochtertje van den anar chist het middenpunt was. De kleine Si- donie werd naar het graf gebracht, waar andere anarchisten-kinderen het ruikertjes van violen overhandigden. Afgoderij. Te Berlijn dreigt een nieuw schandaal proces. De directeur der Bhein nnd Westf. Bank. FriedmaDD, is wegens oplichting in hechtenis genomen. In deze zaak zijn verschillende politieke personen betrokken. Een Familiedrama. Te Chicago is een vreeselijk familie drama voorgevallen. Bichard Klottke, een timmerman, uit Londen naar de Yereenig- de Staten getrokken, heeft aan zijn vader, moeder, vrouw en drie dochters chloroform toegediend en hen daarna één voor één door het hoofd geschoten. Daarna keerde hij het wapen tegen zich zelf en wondde zich zoo deerlijk, dat hij kort daarop over leed. Yéér zijn dood beschreef hij, hoe hij den zijnen het leven had ontnomen en gaf hij als reden voor zijn daad op, dat alten groot gebrek en honger leden. Bacteriën in mineraal wa ter. In tijden van cholera-eqidemie stijgt het verbruik van kunstmatig mineraalwater aanmerkelijk, daar het publiek van mee ning is dat daarin wel geen bacteriën zul len aanwezig zijn. Dit is echter niet al tijd het geval. Bij een onderzoek, waaraan de chemicus Draer te Koningsbergen ver schillende fabrikaten heeft onderworpen, is hem gebleken dat versch mineraalwater wel degelijk bacteriën bevat, zooals ook'Hiou- wens voor de hand ligt, daar zoowel het voor de spoeling der ftesschen gebruikte water als de gebezigde filters allerlei kie men kunnen bevatten, die echter gewoon lijk van ooschadelijken aard zijn. Maarte gelijkertijd nam Diaer waar, dat het koolzuui de kiemen binnen twee da gen doodt. Wil men dns zeker zijn, een ziektekiemvrijen diank te hebbeD, dan late men het mineiaal water eerst een paar da gen staan. Een boek voor een ui. In een Zondagsblad loofde de Red. een boek uit voor een goede ni. Onder de reeds ontvangen bijdragen was er eeD, keu rig veipakt in een doosje. Bij opening bleek het doosje een mooi exemplaar van een ui te bevatten met het volgende versje Zoo even las ik in nw blad, U gaarne nog wat uien haJt, En als getrouwe abonnée, Zend ik hierbij een groote mee. Ik hoop dezelve n goed moge smaken, En'k aanspraak op een boek kan makeD; Mocht n gediend zijn van nog meer, Meldt bet dan in uw blad mijnheer. De Bedacteur van het zondsgsblad deel de den uiïgen lezer mee dat hij zijn ge schenk dankbaar aanvaardt en zal gebrui ken zoodra hij erwtensoep eet. Intussohen hij heeft een boek verdiend. Gretna-Green is de naam van het kleine plaatsje op de grenzen van Engeland en Schotland, waar voigena de overlevering de smid met een slag van den hamer op het aanbeeld, jonge paartjes in den echt verbond. Wie bij het volvoeren van zijn huwelijks plannen werd gedwarsboomd door den onver- zettelijken wil van een onvermurwbaren va der of door den niet minder onverzettelijken wil der ongunstige omstandigheden, haastte zich met de geliefde zijner keuze de grenzen van Schotland over te trekken en den bij stand in te roepen van den smid van Gretna-Green. Helaas, deze romantische tijd is sinds lang voorbij, de Smid van Gretna-Green, of liever de huwelijksmakelaar, die op den vernnftigen inval was gekomen om dit winstgevend baan tje van particulier ambtenaar van den bur gelijken stand uit te vinden en uit te oefenen, behoort tot het verleden. In onze moderne negentiende-eeuwsche wetgeving is er voor zulk eene buiten den regel vallende instelling geen plaats meer. Op de wedrennen te Ouetta in Voor-Indië heeft men echter getracht, wat afwisseling te brengen in de op den duur wat eentonig wordende wedrennen met en zonder hindernissen, hurdle-races en steeple- chases. Het gebeurde niet zelden, dat een onge hoorzame zoon, die met de uitverkorene zijni harten de vlucht bad genomen in de lichting van Gretna-Green, achtervolgd werd door zijnen verbolgen vader. Ver gezeld van een paar politieagenten, even als hij op snelvoetige paarden gezeten, hoopte de brave man nog bijtijds zijn zoon in te halen en dezen van den zijns inziens betreurenawaaidigen en onheil vol len stap te onthouden. Zulk eene vervolging, natuurgetrouw na gebootst, levert een nieuw, boeiend en tegelijk vermakelijk nummer op voor een gymkhanna. Alle deelnemers en de deel- meester moeten in gewone kleeding ver schijnen. De „gentlemen" moeten de po- neys bij hun partners brengen, opstijgen, de paarden hunner dames bij deD teugel leiden en in behouden haven voeren. En groot is het succès wanneer de verbolgen bloedverwant en de ijverige politieman nen er in slagen, het jonge paar weder te vangen Concertzanger en ezel. Een Engelsche concert-zanger, sir Cliftord verhaalt een vermakelijke anec- dote omtrent een concert door hem ge geven te Port Elizabeth (Zuid-Afrikaj. De zaal, waarin ik optrad zoo deelt hij mede lag in een stadsge deelte, waar de meerderheid der bevol king uit ganzen, eenden, varkens, ezels en andere huisdieren bestond. De avond was warm, en daarom had men de hoofddeur der zaal opengesloten om aan de frissche lucht toegang te verlee- nen. Ik had reeds een paar nommers, on der den bijval van het publiek, ten einde gezongen en begon daarna aan het bekende lied„Bruder, gehst du hier vorüber", waarin mijne toehoorders blijkbaar veel behagen vonden. Juist was ik aan de slotwoorden van dit lied: „Bruder, Bruder, sage ja," gekomen, toen een der vierbeenige ezels van Port Elizabeth zijn kop door de deuropening stak en zijn doordringend, langgerekt I .a deed hooren. De storm van vroolijkheid, dien deze gebeurtenis in de zaal te voorschijn riep, laat zich eenvoudig niet beschrijven. De vele militairen in de zaal aanwe zig, lachten nog harder dan het overige publiek. De commandant trad, met tranen van het lachen in de oogen, op mij toe, klop te mij fideel op den schouderen voegde er de woorden bij„Mijn beste mijn heer Hallé, als gij wilt, dat wij hier in Afrika, uwe kunst ernstig zullen opne men, moet gij voortaan uwe broeders thuis laten. Één gebrek. AGe zijt getrouwd. Ik hoor dat ge een goed huwelijk hebt gedaan B. Ja, mijn vrouw is zeer ontwik keld en in alles thuis. Zij is in de li teratuur thuis, in de kunst thuis en is in de muziek thuis. Alleen éen ding is er, waarin zij niet erg thuis is. A. En dat is? B. Zij is bijna nooit thuis Zestien jaren geleden, in Januari 1880, verdween te Lichten berg, eene voorstad van Berlijn, de zoon van een millionair, die in 1877 gestor ven was. Niemand wist, waarheen de jonge man was gegaan. Eenige maanden later werd een be vel om aanhouding van den voortvluch tige uitgevaardigd. De jonge man, die van zijn vader een vermogen van een half millioen had geërfd, werd wegens meineed vervolgd. Hij had n. 1. zijne handteekening onder een wissel van 15000 mark tegen beter weten in on der eede niet als de zijne verklaard. Alle nasporingen bleven echter vruchte loos, tot hij eindelijk zelf van zich liet hooren. Hij was naar Pennsylvanië gegaan, had daar eene boerderij gekocht, en had toen iemand naar Europa ge zonden om de achtergelaten paarden, honden en duiven te halen en meê te brengen. Sinds hoorde men niets meer van hem, tot voor eenige dagen, toen de inmiddels 43 jaar geworden, vluchte ling met zijn vrouw in Lichtenberg werd gezien en spoedig werd herkend. Maar hij verdween voor dat de justitie iets van zijn bezoek wist en zij doet nu weder alle moeite om den lang ge zochte in hechtenis te nemen, die, naar men vermoedt, zich heimelijk te Berlijn ophoudt. Boom, 8 FEBR, 1896. Aangevoerd H. L. Tarwe f Rogge Garst Haver Witte Erwten Groene dito Grauwe dito Vale dito Brnine boonen Witteboonen Paardenb. Mosterdzaad Karweizaad 2 Paarden 7 Koeien 60 Scbapen 20 Lammeren 49 Kalveren 45 Varkens Zengen 95 Biggen Kip-Eieren per 100 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 5.50 a a 4.50 a 2.75 a 9.— a 10.50 a 14.— a 9.a 10.75 a a a 14.50 a 7,- 3.25 11,- 12,- 17,— 15,- 75.— „120.— 20.- 16.- 6.— 10.— 4.— 3.25 150 200.- 30.— 20.- 18.- 15.- 7.- 1000 koppen boter 67' a 70 et. per kop. AMemaar, 8 FEBRUARI. 1191. Aangevoerd: 4 Paarden f 60.a 150.— 5 Koeien „140.— a 200.— 45 nucht kalveren ezel 77 magere Schapen 92 magere Varkens 247 Biggen 8 Bokken en Geiten Boter perP. Kipeieren per 100 Atktnaar, 10 FEBRUARI 189». Aangevoerd: 9 8.— 20.— 9 9 10.'— a 2o! 9 9.— a 12. 9 4.— a 7.25 9 2.— a 6.— 9 O ZO f a —.70 9 3.— a 3.75 Paarden 5 Koeien per K.G. per stak 76 vette Kalveren per K.G. 38 Nuchtere Kalveren 10 vette Scbapen Schapen 242 vette Varkens perK. 38 magere dito Bok f a -.56 a a 40.— a 0.80 a 8.— a 12.— a a -.27 a 9.— a -.62 120!- 0.90 16.— 18.- —.37 12.- m 8 J*urmerend,U FEBRUARI 1896. Aangevoerd 80 stapels Kleine kaas f 28. -1 stapel commissie f 22, 968 K.G. Boter f 1.20 a f 1.30 per K.G. 170 Runderen vette f 0,52 a 0,66 ct per kilo. handel matig. 2 Slieren, 9 Paarden. 113 Vette Kalveren, f .70 a f 1. per K.G. matig. 231 Nuchtere idem, per stuk f 7.—*20.- handel vlag. 306 Varkens, tefte, per Kilo f—.28 f .37 handel stug 51 Magere, idem, per stak flO.— a 16.— handel stag. 277 Biggen, per stuk f 4.— a f7.50 haodel stug. 964 Schapen prijsh. stag. Kipnie-eo f 3,25 a 3,75, Eendeieren f0.— per 100. Ganzen f a Zwanen f a f ,_t (Niet geplaatste ingezonden stukken worden nimmer teruggegeven.) Mijnheer de Redacteur l Van een vriend ontving ik ter lezing eene conraut waarin naar aanleiding mij ner opmerking en vraag en van uw ant woord daarop in uw courant van 6 Febr. een ingezonden stuk van den heer T. Koomen te Kolhorn. De strekking daarvan is, aan te toonen waarom de heer Backx Voorz. van den Bond bleef eh moest blijven in weerwil v»n zijne protectionis tische beginselen. Daar de heer K. hal re waarheid gevaarlijker noemt dan lengen, zoo mag ik veronderstellen, dat hij zich zelf niet te gelijker tijd aan dit euvel be zondigt. Op grond van zijn stuk, ofschoon hij hier geen datum vermeldt, neem ik daarom gaarne aan als feit, dat de heer B. zijn ontslag als Voorzitter heeft aange- kolen, eer hij lid of candidaat werd van een andere vereeBiging in strijd met de beginselen van den Bond. Welnu, dan blijkt daaruit eenvoudig dat de beer B. in deze correct heeft gehandeld. Dat bewijst ech ter niets tegen mijne opmerking: immers die betrof niet de persoon van den heer B. maar de wijze van aanbeveling nl. van den candidaat der protectionisten als Voor zitter van den Bond. 't Verwondert mij dan ook niet weinig dat de heer K. in plaats van zoo tegen u ten vdde te trekken, niet zijn volte verontwaardiging uitstort over den steller en verspreider dier aanbeveling. Met dank voor de plaatsing. Uw dw. dien. H. van Calcar. Schagerbrug, 11 Febr. 1896. aan den Heer t e In het vorig no. van de „Algemeene Gids", van j 1. Zaterdagavond, komt een ingezonden stuk voor van uwe hand, hetwelk moet dienst doen als verweer tegen een door den Heer van Calcar in de Schager Courant van j 1. Woensdag geplaatst stuk, waarin deze o.a. vroeg wat het Program van den Bond tan Liberale Kiesvereenigingen waarvan de heer Backx voorzitter was toen hij in het vorig jaar door de Pro tectionisten werd Candidaat gesteld, zeide omtrent het punt van vrijhandel of protectie. En op welke vraag door mij in qualiteit van redacteur der Scha ger Courant plichtmatig was geantwoord, dat „Het desbetreffende art. 7 van het Bondsprogr. van 1891 luidt: „Handha ving van het vrijhandelstelsel." Gij beweert, dat ik, zulks antwoorden de, een halve waarheid, nog gevaarlijker dan een leugen, zou hebben uitgespro ken en gij laat op die aantijging als be wijsvoering volgen Toen in de vergadering van genoemden Bond het aangehaalde program werd behandeld kwam op het concept-program, punt 7 in het geheel niet voor; wat blijkt nit de notulen der Bestuursvergadering van 15 Maart 1891, van de hand der toen als secretaris fungeerenden heer Meijer Drees te Ha- ringcarspel. In de algemeene vergadering van 2 April 1891 bovengenoemd werd door de afd. Schagen, vertegen woordigd door den heer Winkel, nadat het concept was behandeld voorgesteld daaraan als pnnt 7 toe te voegen Handhaving van het vrijhandelstelsel. Bij de handhaving van dit pnnt bleek toen reeds dat daaromtrent zeer niteenloopende meeningen be stonden, en, na een breede discussie, (als ik een woord van de Schager Conrant mag gebruiken) werd eindelijk besloten als punt 7 aan het program toe te voegen; Zuivere toepassing van het vrijhandelstelsel. De bedoeling van den voorsteller was daarmee „geen openlijke bescherming voor den een, dan ook geen bedekte bescherming, onverschillig in welken vorm ook voor den ander. Verder werd aan dit onderwerp toen niet zooveel aandacht geschonken als aan het pnnt handelende over de uitbreiding van het kiesrecht; een onder werp dat daar ook al zooveel verdeeldheid veroor zaakte dat toen reeds te voorzien was, dat de bond niet gezond was, en wel eens kon blijken aan een ongeneeslijke kwaal te lijden. 't Sukkelde dan ook zoo voort. Schagen werd, na het uittreden van enkele leden nog meer geavanceerd. Zoo ook Haringcarspel. Barsingerhorn en Wieringerwaard gingen daarin niet meê. De afd. Schagen of een of meer harer leden zag dit zeker in, en zond daarom in October 1894 een concept-reglement en een verscherpt concept- program aan het Bondsbestuur met verzoek dit aan de afdeelingen ter behandeling te zenden. En op dat bewuste concept kwam onder meer, voor als punt 6. Handhaving van het vrijhandelstelsel. De afgevaardigde voor Haringcarspel de heer Meijer Drees, en de heer Winkel voor de afd. Scha gen wenschten dit concept op verzoek der afd. Scha gen eenvoudig aan de afdeelingen ter behandeling te zenden. Daartegen verklaarden zich de secretaris T. Hoo rnen, afd. Barsingerhorn, de heer J. Zijp, afd. Wie ringerwaard en de heer P. Buis afd. Schagen. De eerste wenschte het eerst door het Bonds- bestnur behandeld te zien, en het dan met haar advies aan de afdeelingen te zenden. De tweede wenscht eerst schriftelijke toelichting door de afd. Sebagen, omdat volgens hem, de meeste punten voor verschillende uitleggingen vat baar waren. De secretaris wees er op dat de behan deling van dit program een uiteenspatting van den bond ten gevolge zou hebbes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2