derzoekiogen, zonder slles er op te zetten om een graad, of ook maar een ininuot nader te komen dan zijn voorganger bij bet geheimzinnige snijpunt der meridianen. B ij geloof en speler. Een Belgische jonge dame, steeds in den rouw gekleed, komt sedert verschei dene maanden in de speelzaal te Monte- Carlo. Men ziet haar echter slechts eens per maand, den 16den, de dame plaats gewoonlijk een geldstuk op nr. 16 Men heeft opgemerkt dat zij slechts één maal speelt en altijd gewonnen heeft De nieuwsgierige spelers wilden dit opklaren en ondervroegen de dame, doch deze antwoordde nietMen deed on derzoek en zoo kwam men te weten dat zij de dochter was van een bekenden speler. Verder opklimmend haalde men de volgende bijzonderheden aan. Haar oom, generaal V. schoot zich voor het hoofd den 16 Juni. Diens broeder volgde zijn voorbeeld, den 16 Juli, en de vader der dame, broeder der twee vorigen, schoot zich insgelijks, na aanzienlijke verliezen in het spel, een kogel door het hoofd, den 16 Augustus. De dame in rouwkleederen heeft ook een revolver in haar salon hangen. Zij gebruikt hem nog niet, doch komt op den vervaldag, op nr. 16 een goudstuk plaatsen, den 16 der maand, en wint telkens. Een geheim huwelijk. De heer Charles Bowler Atwood, een der voornaamste architecten te New-York, die o. a. het hotel van William van der Bilt boawde is voor eenige weken te Chicago gestorven, nalatende een ver mogen van ongeveer zeven miljoen gal den. De erfgenamen maakten zich reeds gereed om dit aardige sommetje te ver- deeleD, toen een zekere miss Marie Sin- ger, een oude zangeres van den troep van Hopper's Wang, te New-York aankwam en daar verklaarde, dat de overledene haar echtgenoot was. Zij had, zei ze, ten brief van hem gekregen, waarin hij mee deelde, dat hij zijn einde voelde naderen en haar verzocht spoedig bij hem te ko men. Zij had zich gehaast, maar toen zij kwam was hij reeds overleden. De erfgenamen, zooals men denken kan, waren met deze simpele verklaring niet tevreden en stelden een onderzoek in. Dat onderzoek bracht aan het licht, dat Maria inderdaad in 1881 met Charles Bowler Atwood getrouwd was. Maar in 1885 kregen de echtgenoolen twist en lieten zij zich scheiden. Doch gevoelende, dat hij ging sterven, besloot Atwood zich te ver zoenen met zijn vrouw en haar te tele- grafeeren. Het zonderlingst is wel, dat de beide echtgenooten het geheim van hun huwelijk zoo goed hadden bewaard, dat zelfs hun beste viienden er niets van wisten. Een drama. Te Pré-Saint-Gervais, ressorteerende on der, de Belgische gemeente Pantin, is voor eenige dagen een levensdrama afgespeeld. Ziehier de omstandigheden: In de Rue zich op de trap en fluisterde, dat de ziek® niet beter geworden was, ofschoon zij op het oogenblik sliep. Tesz maakte voor zich zelf een ontbijt gereed en insta- leerde zich ais verpleegster barer moe der. Toen zij 's morgens de kinderen zag, wa ren die in haar oog opmerkelijk grooter geworden de noodwendigheid, hart en ziel aan hun belang te wijden, onttrok haar van hare eigene zorgen. Het niet wel zijn van haar vader had nog altijd dat eigenaardige onbestemde karakter en zooals gewoonlijk zat bij in zijn stool. Maar den dag van haar aankomst was bij buitengewoon vroolijk. Hij had een vernuf tig plan opgevat en toen Tesz hein vroeg waarin dat bestond, antwoordde hij: „Ik ben van plan aan alle onde familiën in dit deel van Engeland een schrijven te richten en te vragen, een fonds in te zame len, om mij te onderbonden en ik ben er zeker van, dat zij dat met bet grootste ge noegen zouden ondernemen; zij geven huizen vol geld nit, om oude ruïnen op te koopen, beenderen op te graven levende overblijfsels van onde geslachten zullen zij dunkt mij nog interessanter vinden zij moeten mij eerst kenneD. Ik wilde, dat er iemand rondging on zeide wat er onder hen leeft. Wanneer do- mine Tringham, die mij ontdekt heeft, nog leefde, hij zon het zeker doen.'' Tesz stelde het uit, haar meeniDg luidop over dit plan te zeggen, totdat zjj haar kraebt aan andere zaken beproefd zon heb ben. Andere dingen waren noodzakelijker en zoo hield zij zich liever daarmede bezig. Het was tijd te planten en te zaaien; vele tuinen en velden der dorpsbewoners waren reeds klaar bet gedoe van de edele familie Dnrbeyfield lag nog braak. Tot haar ver driet ontdekte Tesz dat dit kwam, omdat men de zaaiaardappr len opgegeten had de laatste dwaze streek van de onbezonnenen. Zij deed, wat maar eenigszins in haar vermo gen was; na weinige dagen was haar vader evenwel goed genoeg om tengevolge barer opdrachten, den tnin te bearbeiden; ter wijl zij zelf het acb-terstuk bewerkte, dat men van een op ettelijke honderd ellen van het dorpgelegen stuk land gepscbt had. Na haar hulp in de ziekenkamer, waar zij na het herstel van hare moeder niet meer noodig was, onderwierp zjj ziob gaarne san al dat werk. Sterke bewegingen leidden hare gedachten af. Het huurland bevond zich opeen hoogge legen, droog plateau, waar nog vele anderen kleine akkers waren, die nadat de bnnrar- beid verricht was, het tooneei waren vsd de nijverste vlijt. Het graven begon daar ge- woonlp eerst om zes onr en eindigde tot de schemering viel of zelfs werd het neg voortgezet in deD maneschijn. Op een mooie dag arbeidcen Tesz en Liza— Lu hier met hunne huurlieden, tot de laat- Charles Nodier 16 woonden twee, oudjes, het echtpaar Anselmet. De man, Eranpois Anselmet, was 66 jaar, terwijl zijn vrouw 10 jaar ouder was. Auselmet oefende het beroep van lederbewerker uit, maar hij was sinds een maand zonder werk. Zijn pa troon, die da werkplaate naar een ander gebonw had overgebracht, hail hem hij die gelegeuheid ontslagen. Dit ontslag was voor de beide oude lnidjes het vreeselijkste wat hun kon overkomen: geen verdienste geen brood. Voor eenige dagen had de conciërge van het huis den ouden man niet zien gaan en komen, zooals naar gewoonte, en dit wek te zijn ongerustheid, want hij had de oud jes reeds meermalen hooren zuchten en kla gen over hnn lot. En zijn 'oor- gevoel had hem niet bedrogeD. Op de deur van de kamer, die bewoonden, stond met krijt geschreven: „Mijn vronw is dood en ik ga mij verdrinken." Nadat de deur was opengebroken zag men de 76-jarige vrouw dood te bed lig gen met een doek oin den hals, waarmee Anselmet haar had geworgd. De man had nog een poging gedaan om zich op te han gen, hetgeen men afleidde uit het feit, dat een eind louw, blijkbaar afgebroken, van den zolder naar beneden hing. Het is waarschijnlijk dat het touw aan de zwaar te van het lichaam geen weerstand heeft geboden en zoo gebroken is. Anselmet is nog niet terng gevonden, zoodat hij zeker aan zijn voornemen om zich te verdrin ken gevolg heeft gegeven. Zullen wij het nog eensbe- leven, dat ieder zalm kan eten P De Londenaars zijn in de gelegenheid, goedkoop zalm te eten. Tot groote ergenis van de vichhandelaren kwamen op de matkt (Billingsgate) groote bezendingen uitmun tend bewaarde (bevroren) versche zalmen nit Britsch-Columbia, welke voor buiten gewoon lage prijzen veikocht werden, na melijk van 2l/s cent tot 12l/2 cent het pond. Moest men vroeger f 15 voor een zalm betalen, nu kan men er een hebben voor f 1. Op twee dagen is wel 140000 kilo zalm verkocht. En men verwacht geregelde be zendingen uit Columhia. Een onuitgegeven brief van Rossini. De beroemde componist schreef aan een jeugdig toonkunstenaar, die hem gevraagd had hoe men een ouverture moest maken den volgenden brief „Aan een jong componist. 1. Wacht met het maken der ou verture tot den dag der voorstelling. Niets werkt bezielender dan de nood zakelijkheid, de tegenwoordigheid van een copiïst, die op uw werk staat te wachten en de lastigheid van een di recteur, die zich wanhopig de haren uitrukt. In mijn tijd waren de tooneel- directeuren reeds kaalhoofdig op dertig- jarigen leeftijd. 2. Ik heb de ouverture van „Othel- lo" gecomponeerd in een kamertje van het paleis Barbaja, waar de kaal- hoofdigste en wreedste aller directeu- ste stralen van de zon vlak op de witte landpalen schenen. Zoo spoedig de schemering op den zonsondergang volgde, begon het ver branden der oude stronken, die, begunstigd door de lange droogte, lustig brandden, ter wijl de omgeving door den dichten walm al naar de richting van den wind, nu eens hel der verlicht was en dan weder verdween. Toen de duisternis toenam, keerden de meeste mannen en vrouwen naar huis; velen en onder deze ook Tesz, die ofschoon zij bare zuster naar buis gestuurd had, achter bleef om het planten voort te zetten. Som wijlen werd zij geheel in den rook gehuld, dan weder stond zij helder verlicht te mid den van den akker, Niemand der aanwezigen lette op zijn huurlieden, de oogen waren slechts op den grond gericht, zoodat de gelaatstrekken der arbeidenden helder door het licht beschenen werden. Terwijl Tesz voorover gebogen, hare liedjes zachtjes neuriede, nn bijna zon der hoop, dat Clare ze ooit zou hooren, schonk zij de persoon, die naast haar werk te, langen tyd hare opmerkzaamheid een man in een lange jas, die zooals zij spoedig ontdekte met haar op denzelfden akker be zig was en waarvan zij aannam, dat baar vader hem haar gezonden had, om spoedi ger klaar te zijn. Toen de richting van zijn arbeid hem dich ter bij haar bracht, kon zij hem nauwkeu riger zien. Somwijlen scheidde de rook baar, dan weder, wanneer deze een andere richting nam, waren zij beiden duidelijk zichtbaar, maar van de overigen geschei den. Tesz sprak niet met hem, en hij sprak niet met haar. Tesz herinnerde zich dat bij met het volle daglicht niet op het land geweest was en herkende in htm geen der arbeiders uit Marlott tenminste voor zooverre dit mogelijk was, gedurende de laatste jaren, dat zij van huis geweest was. Nu en dan, kwam hij evenwel zoo dichtbij, dat zij het staal zijner griep in het vuur kon zien schitteren even duidelijk als de hare. Toen zij op het vour toeliep om een dorre tak er op te werpen, bemerkte zij, dal hij eveneens van de andere rijde naderde. Bet vnitr flikkerde op en zij herkende Aicx D Urberville. Het onverwachte zijner tegenwoordigheid het eigenaatdige zijner verschijning in de eenvoudige jas, die slechts nog door de onderwetsche arbeiders werd gedragen, had zoo iets stuitend bespottelijks, dat Tesz tot in haar binnenste sidderde. D'Urberville brak in een zacht, laDg aangehouden lachen uit. „Wanneer ik bet er op aangelegd had om te schertsen, zoo ron ik zeggi n, „hoe lijkt dit alles op het paradijs merkte bij met galgenhumor op, terwijl bij haar aan- zsg. „Wat zegt ge vroeg zij schuchter. ren mij met geweld had opgesloten zonder ander voedsel dan een schotel macaroni en met de bedreiging, dat ik de kamer niet zou verlaten alvorens de laatste noot' te hebben geschre ven. 3. Ik heb de ouverture der „Gazza- ladra" op den dag der uitvoering ge schreven onder de dakpannen van het Scala-theater, waar de directeur mij had gevangen 'gezet onder bewaking van vier machinisten, die last hadden gekregen om mijn werk blad voor blad uit het venster aan de copiïsten toe te werpen, die beneden zaten te wach ten om het dadelijk over te schrijven. Bij gebrek aan rauziekpapier moesten zij mij zelf naar beneden werpen. 4. Voor den „Barbier" deed ik be ter ik heb in 't geheel geen ouverture gecomponeerd, doch ik heb er een ge nomen, die ik bestemd had voor een semi-seria-opera, genaamd „Elisabetta". Het publiek was aarts-tevreden. 5. De ouverture tot „Graaf Ory" componeerde ik, terwijl ik met de voeten in het water stond te visschen, in gezelschap van den heer Aguado, die mij ondertusschen bezighield met eene /edevoering over de Spaansche financiën. 6. Die van „Willem Teil" heb ik onder bijna dezelfde omstandigheden geschreven. 7. Wat betreft die van „Mozes", die heb ik zelf niet gemaakt. „G. Rossini." Europa en Engelse h-Indië gebruiken samen jaarlijks, laag berekend, 150000 gallons reukwater. Een van de grootste fabriekanten van parfums te Can- ues verbruikt jaarlijks 70000 KG. oranje bloesems, 6000 KG. accacia's, 7ÖOOO KG. rozebladeren, 16000 KG. jasmijnen, 10000 KG. viooltjes en bovendien nog groote ge wichten aan rozemarijn, citroen en andere welriekende planten. Influenza. Te Auerbacb, in Saksen, is de kweek school voor onderwijzers tijdelijk gesloten, omdat niet minder dan een 100-tal der kweekelingen door influenza is aangetast. Humboldt schat, dat de aarde 56000 soorten van plarten bevat, 51000 soorten van dieren, 44000 soorten van insecten, 4000 soorten van vogels eD 7000 soorten van kruipende dieren. Uit een onde stad. De Duitsche oudheidkundige dr. Ernst Ziehier heeft een boekje geschreven over Pompeji, dat aan de hand van de muur-in schriften aldaar ons een blik doet slaan in het leven en werken, van het volk van dien tijd. De opschriften verdeelt de schrijver in twee soorten. De eene soort is met spij kers of eenig ander spits voorwerp in de gladde kalkbedekking der muren gegroefd en heet daarom graffinide andere, de zoogenaamde dtpinti heeft men met roode verf aangebracht. De laatste soort vindt men schier overal op pilaren en muren, „Een dwaas kon gelooven, dat het bier gaat ais in bet paradijs. Gij waart Eva en ik de booze, die in de gestalte van een ne derig dier, gekomen is, om u te verleiden. Toen ik nog godsdienstig-gezind was, had ik veel op met die scène van Millon. Zij was ongeveer zoo: .O KoniDgin, bereid is de weg en niet ver verwijderd, onder die Mrjrtheuboomen voert hij heen. Wanneer gij het veroorlooft, breng ik n spoedig aan nw doel 1 Nu goed dan, zeide Eva, geleld mi] 1 En zooals het verder is. Mijn lieve Tesz zoo iets moet gij gedacht hebben en daarom citeer ik n dit gedeelte nit dat schoone vers." „Ik heb nooit gezegd, dat gij de satan waart; ik heb het zelfs niet gedacht." „Ik denk volstrekt Diet op die manier o- ver n. Ik gedenk u slechts met koelheid, nitgenomen wanneer gij mij beleedigt Gij zijt dus om mijnentwille bier been gekomen en graaft dus, ter wille van mij „Slechts ter wille van u, gansch alleen om u. De oude jas hier, heb ik bij een uitdrager gekocht en diende mij tot verklea- ding, opdat ik niet berkend zou worden. Ik kom hier, om mijn protest te herhalen, dat gij een arb dd verricht als dezen". „Is verricht dezen arbeid gaarne, het is voor mijn vader". „Is uw tijd op de andere plaats dan ten einde f" „Ja". „Waarbeen zult gij dan nu het eerst gaan Zult gij n nn met uw geliefde gade veree- nigon Uit onophoudelijk vragen werd haar bijna ondragelijk. „O, dat weet ik nog niet," antwoordde zij bitter. „Ik heb geen man." „Dat is zeker maar in den zin tenmin ste waarin gij dat meent. Maar gij hebt een vriend en ik heb t eslolen, dat het u goed aal g»an, ondanks u zelf. Wanneer gij naar uw bnis gaat zult gij eens zien, wat ik daar voor u gebonden heb." „O, Ahx, ik heb slechts één wensch,d.:t gij mij niets meer geeft. Ik kan niets van u aannemen. Ik mag bet niet het is niet eerlijk." „I at ia het wtll* antwoordde hij vast. „Ik houd het niet nit, een vrouw die ik >oo oprecht lief heb als u, in nood te doen zitten, zonder het te probeeren u te helpen." „Maar het gaat mij immers goed! Ik ben slechts ongerust over over het leven in het algemeen." Zij weDdde zich af en nam vertwijfeld haar arbeid weder op, terwijl de tranen op baar ga ff. 1 vielen. „Maar terwille der kinderen terwille vsn uw broeders en zusters I" besloot hij. „Ik heb aan hen gedacht." Tesz' hart sidderde. D'Urberville had werkelijk haar zwakke zijde aangetast* Haar tasschen de deuren en vensters der huizen bemerkt men de slanke meestal moeilijk te lezen en dikwijls reeds half ui'.gegaue letters. De graffiti daarentegen ontgaan den bezoekers gewoonlijk, maar zijn daarom niet minder belangwekkend, ouadat zij aan leiding geven tot een vergelijking met pu blieke ontboezemingen uit onzen tijd. Hier deelt een spotvogel zijne medeburgers in plechtigen vorm mede, dat hem den 26 Juli van het jaar 26 n. Chr. een ezeltje geboren is. De arme Miccio kon het niet helpen, dat hij kromme beenen hadnochthans moet hij het zich laten welgevalieu, dat men een x op den maar schilderde eo daarbij de woorden voegde: „Kijk eens naar de onderdanen van MiccioEn als Virgula haren Tertius meedeelt: „Je bent mij te leelijk dat is zeker een blaauwtje, waarop geen antwoord mogelijk was, Yau ridder Ventrio, die zich uit platte- landsverhondingen gewerkt had, wordt in een muurinscriptie gezegd, dat hij tus- schen kool en rapen geboren is. Een man die Yerns (hij, die waar is, de waarheid spreekt) heette, schijnt zijnen naam geen eer aangedaan te hebben, want op een huis had iemand de woorden geschreven „Hier woont waarman, waar niets waar is". Ook aan scheldwoorden ontbreekt het in deze merkwaardige opschriften niet. Het is stellig geen hoff lijke jonge of onde man geweest, die aan een muur de voor de betrokkene vrouw erg bloot stellende woorden toevertrouwde: Niccrata domme gans, bedenk toch Bij het opschrift „Hier geeft Romula rendez vouz aan Siap- hylus" kan men zich alles denken. Als iemand door het bezoek van een vriend bij het eten gestoord werd eo het met hem deelen moest, vond hij het gepast, op een muur de publieke waarschuwing te plaat sen „Wie zich een ham gekookt heeft en haar dan aan een gast moet voorzet ten, krijgt niets van de ham, maar moet zich vergenoegen met het uittikken van den pot". Dut Pompeji ook aan boemelaars en le- diggangers geen gebrek had, daarvoor schijnt het feit te spreken, dat iemand twee groote slangen op den buitenmuur van zijn huis schilderen en daaronder de woorden schrijven liet „Voor lediggangers is hier geen plaats?" Zeer talrijk zijn teedere af scheidsgroeten zooals de volgende „Vaar wel, Modesta, duizend maal vaarwel, waar je ook moogt zijn", en met schertsenden bijsmaak „Victoria, vaarwel en nies aan genaam, waar je ook moogt zijn." Ook verkiezingsaanbevelingen voor het uieuw bezetten en stedelijke eerebetrekkingen en verhuringsadvèrtenties zijn aanwezigvan de laatste luidt er een „Te huur in de wijk der Arrie Pollia met 1 Juli: Win kels met voorgebouwen en bovenkamers, alsmede een geheel huis. De huurder wen de zich tot Primus, den slaaf van Nigidi- us". Op een huis, dat als uithangbord een olifant heeft, leest men de woorden Hier is huisvesting te bekomen". Een commu nistisch aangelegde poëet, die waarschijnlijk aaD chronische armoede leed, krabbelde op een muur de gevaarlijke versregels „Verdeden willen wij de gelden oi z°r stad, grootste zorg gold de kinderen. Sedert zij naar huis teruggekeerd was, was zij innig aan de kinderen gehecht geraakt. „Wanneer uwe moeder niet weder beier wordt, moet iemand iets voor ben doen, daar nw vader, zooals ik weet, niet in staat is veel hulp te verieenen." „Hij kan dat wel, wanneer ik hem help. Hij moet." „En wanneer ik hem help." „Nee n!" „Hoe ellendig dom!" barstte D'Urberville uit. .Hij denkt toch, dat wij van dezelfde familie zijd, en zal dan gansch tevreden zijn-" „Neen, ik heb hem beter ingelicht „Ja, zoo dom ben je wel." Vol ergernis verliet D'Urberville baar on ging naar het hek, waar hij de oude jhs uittrok en in het vuur wierp; vervolgers ging hij heen. Na deze gebeurtenis had Tesz den moed niet meer, met haar arbeid voort te gaan; zjj was vol onrust, dat Alex naar haar vaders huis teruggekeerd was zij n-»m derhalve haar gaffel op den rug en ging huiswaarts. Onderweg, twintig schreden van huis, trof zij een barer zusters. „O, Tessjr kom toch gauw 1 Liza-Lu weent en bet huis is vol volk moeder is veel beter, maar van vader zegt men, dat hij dood is." Het kind had geen denkbeeld van het ge wicht harer mededeelingenhet bleef staan en] zag met hare groote ronde oogen tot Tesz op, totdat het den indrnk gewaar werd dien hare woorden opTes< maakti-n. „Wat, Tese, zullen wij nooit meer tot va der spreken kunnen?" „Maar vader was niet eens ernstig ziek riep Tesz verward. Liza-Lu kwam naderbij. „Het is zoo schielijk geschied en de dok ter, die er ter wille van moeier was, heelt gezegd, dat bet ten einde is, daar vader's hart gebroken is." Ja bet Darberfieldsche echtpaar had van plaats gewisseldbet stervende deel «as bui ten gevaar en degene die nauwelijks ziek was, was dood. Het leven van den v«d' r be zat voor het huisgezin een waarde, die met zijne persoonlijke eig nscbappen niets te ma ken bad. Het land, dat door hem gepacht werd, kon niet weder ingehuurd worden, daar de boer van wien bet land was, zulks voor zijn eigen arbeiders noodig had. Zoo zagen de Dnrberfields, de voormalige D'Urbervilles, een lot boven hnn hoofd han gen, dat zij zolts, als zij nog onder de groo- ten van het graafschap behoord hadden, zonder twijfel even°ens zonden hebben moe- ten dragen als nu, nn geen enkele strook lands do hunne meer was Zoo wisselen stroom en trgei stroom in alle dingen van de we reld zich rusteloos af. WORDT VERVOLGD. Want onze kas heeft geweldig veel geld.' Een geheimzinnige zaak. Eeu jury te Londen heeft een verschrik- k lijk vonnis uitgesproken in een der meest geheimzinnige drama's van den laaisien tijd. Den 16 December 1895 belaste een drogist te Birmingham zijn eersten be diende, Altred Chipperfield, oud 24 jaar, om bij zijn bankier eeu som van 150 pond sterliug, f 1800, te storten. Ctup- perfield ging met het geld heen, maar kwam niet terug. Toen de drogist zijn bediende ook den volgenden morgen niet op den gewonen tijd terug zag komen, dacht hij, dat hij bestolen was en liep haastig naar zijn bankier. Van dezen ver nam hij echier, dat het geld er prompt gestort was. Bij de ouders van den jongen man vernam hij, dat Afred Chipperfield dten- zeltden motgen een jong meisje had geuouwd, dat bij hartstochtelijk lief had, en dat terstonu na de inzegening vau het huwelijk het jonge paar vertrokken was naar Londen op het bruilottsreisje. Maar reeds den dag daarna brachten de couranten aan de verwanten en vrienden va ChippetfLld het bericht, dat deze zijn vrouw in een rijtuig, dat hen van het station naar een hotel zou brengen, de keef had afgesneden en daarna zichzelf vreeselijk gewond had... Onmiddellijk werd reeds de vra g gesteld, wat toch de beweegreden kon zijn dezer verschrik kelijke daad. Waarom had deze jonge man door eeu snede met zijn scheermes haar gedood, die hij zoo innig lief had? Waarom had hij daarna z lf dea dood ge zocht, door zicb wouden toe te brengen, die hem drie weken tasschen leven en dood bidden Chipp-i field zelf gaf in het ziekenhuis st'-eds hetz Ifde antwoord „Ik heb mijn vrouw niet gedood wij wilden samen ster ven zij heeft zich zeif gedood, mij is het mislukt." En bij dit antwoord bleef hij ook voor de jury, zoo vaak hij het stilzwijgen ver brak, waarin hij meestal verzonken was. Was het waarschijnlijk, wat hij ver telde De geueesheeren konden dat niet bevestigen. De wonden, waaraan de jonge vrouw overleed, waren van dien aaid, dat zij toegebracht konden zijn door een an der, maar ook door haar zelf. Niemand der geneesheeren, wier bijstand de recht bank inriep, durfde ronduit het een of het ander verklaren. Overigens is de briefwisseling tusschen de beide geliefden teruggevonden. Het is een roerende, innige correspondentie. M;.ar in een der brieveD leest men „Ik zon je niet kuttnen zeggen, hoe ik lijd, alleen bij He gedachte, dat je ooit naar een ander zoude luisteren. Ik zou n lie ver dooden, dan te zien, dat je aan een ander man toebehoortMary, als je mij bedroogt, zou ik je dooden Maar de verdediger van den jongen man over dreef zeker niet, toen hij beweerde dat tal van verliefde jonge manneD zich wel eens mondeling of schriftelijk een derge lijke bedreiging hebben laten ontvallen onder den invloed van jaloezie, en die er toch nooit toe komen om een druppel bloed te vergieteD. En het is vrij zeker, dat Alfred Chipperfield, dienzeltden mor gen gehuwd, zeker geen reden had om aan jaloezie, onrust en wanhoop te den ken. De officier van justitie legde ook de vraag voor, of men hier niet met een krank zinnige te doen had, maar de geneeshee ren vei klaarden nit één mond, dat hij zeer toerekenbaar was; hij was misschien een moordenaar, maar een gek was bij zeker niet. De jnry heeft Alfred Chippet field schul dig verklaard aan moord en de rechter heeft hem ter dood veroordeeld. Toen de magistraat het vonnis uitsprak, voegde de ze er als naar gewoonte bij „Moge de Heer uwe ziel in genade aannemen!" De veroordeelde antwoordde daarop „Eo de uwe ook Vervolgens werd hij weggeleid zonder de minste aandoening te toonen. Men verwacht algemeen in Lmden, dat gratie voor hem zal worden gezocht. Door velen wordt hij beschouwd als een slacht offer van rechterlijke dwaling. Het eenige w»t men echter zou kunnneo verwerven, zou zijn een verandering der doodstraf in 20 jaar dwangarbeid. Een Draaikolk. Uit Mixico komt het bericht van een zonderling verschijnsel, dat in het ü«giu van Januari heeft plaats gegrepen op het wes telijk gedeelte van het Chapalameer. De bewoners van den oever zagen op ze keren d»g het meer in hevige beroering gerakende gebeele watermassa uit alle richtingen stroomde naar een middelpunt en voi inde er een ontzetteoden draaikolk. Op hetzelfde oogenblik hoorde men don derend geraas, dat uit het binnenste der aarde scheen te komen en wel twintig mi- iruten duurde. Uit latere onderzoekingen is gebleken, dat een aanzienlijk gedeelte van den zeebodem is weggezakt en het water met vreeselijk geweld den weg naar de diepte gevolgd is. Er worden tot nu toe vele pleizierboo- ten vermist en het vermoeden ligt voor de hand, dat zij door den draaikolk in den afgrond zijn meegesleept. Snelpersdruk van J. WINKEL, Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6