derzoekiogen, zonder slles er op te zetten
om een graad, of ook maar een ininuot
nader te komen dan zijn voorganger bij
bet geheimzinnige snijpunt der meridianen.
B ij geloof en speler.
Een Belgische jonge dame, steeds in
den rouw gekleed, komt sedert verschei
dene maanden in de speelzaal te Monte-
Carlo. Men ziet haar echter slechts eens
per maand, den 16den, de dame plaats
gewoonlijk een geldstuk op nr. 16
Men heeft opgemerkt dat zij slechts één
maal speelt en altijd gewonnen heeft
De nieuwsgierige spelers wilden dit
opklaren en ondervroegen de dame, doch
deze antwoordde nietMen deed on
derzoek en zoo kwam men te weten dat
zij de dochter was van een bekenden
speler.
Verder opklimmend haalde men de
volgende bijzonderheden aan.
Haar oom, generaal V.
schoot zich voor het hoofd den 16 Juni.
Diens broeder volgde zijn voorbeeld, den
16 Juli, en de vader der dame, broeder
der twee vorigen, schoot zich insgelijks,
na aanzienlijke verliezen in het spel, een
kogel door het hoofd, den 16 Augustus.
De dame in rouwkleederen heeft ook
een revolver in haar salon hangen. Zij
gebruikt hem nog niet, doch komt op
den vervaldag, op nr. 16 een goudstuk
plaatsen, den 16 der maand, en wint
telkens.
Een geheim huwelijk.
De heer Charles Bowler Atwood, een
der voornaamste architecten te New-York,
die o. a. het hotel van William van
der Bilt boawde is voor eenige weken
te Chicago gestorven, nalatende een ver
mogen van ongeveer zeven miljoen gal
den. De erfgenamen maakten zich reeds
gereed om dit aardige sommetje te ver-
deeleD, toen een zekere miss Marie Sin-
ger, een oude zangeres van den troep van
Hopper's Wang, te New-York aankwam
en daar verklaarde, dat de overledene
haar echtgenoot was. Zij had, zei ze, ten
brief van hem gekregen, waarin hij mee
deelde, dat hij zijn einde voelde naderen
en haar verzocht spoedig bij hem te ko
men. Zij had zich gehaast, maar toen zij
kwam was hij reeds overleden.
De erfgenamen, zooals men denken kan,
waren met deze simpele verklaring niet
tevreden en stelden een onderzoek in. Dat
onderzoek bracht aan het licht, dat Maria
inderdaad in 1881 met Charles Bowler
Atwood getrouwd was. Maar in 1885
kregen de echtgenoolen twist en lieten zij
zich scheiden. Doch gevoelende, dat hij
ging sterven, besloot Atwood zich te ver
zoenen met zijn vrouw en haar te tele-
grafeeren. Het zonderlingst is wel, dat de
beide echtgenooten het geheim van hun
huwelijk zoo goed hadden bewaard, dat
zelfs hun beste viienden er niets van
wisten.
Een drama.
Te Pré-Saint-Gervais, ressorteerende on
der, de Belgische gemeente Pantin, is voor
eenige dagen een levensdrama afgespeeld.
Ziehier de omstandigheden: In de Rue
zich op de trap en fluisterde, dat de ziek®
niet beter geworden was, ofschoon zij op
het oogenblik sliep. Tesz maakte voor
zich zelf een ontbijt gereed en insta-
leerde zich ais verpleegster barer moe
der.
Toen zij 's morgens de kinderen zag, wa
ren die in haar oog opmerkelijk grooter
geworden de noodwendigheid, hart en ziel
aan hun belang te wijden, onttrok haar van
hare eigene zorgen.
Het niet wel zijn van haar vader had nog
altijd dat eigenaardige onbestemde karakter
en zooals gewoonlijk zat bij in zijn stool.
Maar den dag van haar aankomst was bij
buitengewoon vroolijk. Hij had een vernuf
tig plan opgevat en toen Tesz hein vroeg
waarin dat bestond, antwoordde hij:
„Ik ben van plan aan alle onde familiën
in dit deel van Engeland een schrijven te
richten en te vragen, een fonds in te zame
len, om mij te onderbonden en ik ben er
zeker van, dat zij dat met bet grootste ge
noegen zouden ondernemen; zij geven huizen
vol geld nit, om oude ruïnen op te koopen,
beenderen op te graven levende overblijfsels
van onde geslachten zullen zij dunkt mij nog
interessanter vinden zij moeten mij eerst
kenneD. Ik wilde, dat er iemand rondging on
zeide wat er onder hen leeft. Wanneer do-
mine Tringham, die mij ontdekt heeft, nog
leefde, hij zon het zeker doen.''
Tesz stelde het uit, haar meeniDg luidop
over dit plan te zeggen, totdat zjj haar
kraebt aan andere zaken beproefd zon heb
ben. Andere dingen waren noodzakelijker en
zoo hield zij zich liever daarmede bezig.
Het was tijd te planten en te zaaien; vele
tuinen en velden der dorpsbewoners waren
reeds klaar bet gedoe van de edele familie
Dnrbeyfield lag nog braak. Tot haar ver
driet ontdekte Tesz dat dit kwam, omdat
men de zaaiaardappr len opgegeten had
de laatste dwaze streek van de onbezonnenen.
Zij deed, wat maar eenigszins in haar vermo
gen was; na weinige dagen was haar vader
evenwel goed genoeg om tengevolge
barer opdrachten, den tnin te bearbeiden; ter
wijl zij zelf het acb-terstuk bewerkte, dat
men van een op ettelijke honderd ellen van
het dorpgelegen stuk land gepscbt had.
Na haar hulp in de ziekenkamer, waar zij
na het herstel van hare moeder niet meer
noodig was, onderwierp zjj ziob gaarne san
al dat werk. Sterke bewegingen leidden hare
gedachten af.
Het huurland bevond zich opeen hoogge
legen, droog plateau, waar nog vele anderen
kleine akkers waren, die nadat de bnnrar-
beid verricht was, het tooneei waren vsd de
nijverste vlijt. Het graven begon daar ge-
woonlp eerst om zes onr en eindigde tot
de schemering viel of zelfs werd het neg
voortgezet in deD maneschijn.
Op een mooie dag arbeidcen Tesz en Liza—
Lu hier met hunne huurlieden, tot de laat-
Charles Nodier 16 woonden twee, oudjes,
het echtpaar Anselmet. De man, Eranpois
Anselmet, was 66 jaar, terwijl zijn vrouw
10 jaar ouder was. Auselmet oefende het
beroep van lederbewerker uit, maar hij was
sinds een maand zonder werk. Zijn pa
troon, die da werkplaate naar een ander
gebonw had overgebracht, hail hem hij die
gelegeuheid ontslagen. Dit ontslag was voor
de beide oude lnidjes het vreeselijkste wat
hun kon overkomen: geen verdienste geen
brood.
Voor eenige dagen had de conciërge van
het huis den ouden man niet zien gaan en
komen, zooals naar gewoonte, en dit wek
te zijn ongerustheid, want hij had de oud
jes reeds meermalen hooren zuchten en kla
gen over hnn lot. En zijn 'oor-
gevoel had hem niet bedrogeD. Op de deur
van de kamer, die bewoonden, stond met
krijt geschreven: „Mijn vronw is dood en
ik ga mij verdrinken."
Nadat de deur was opengebroken zag
men de 76-jarige vrouw dood te bed lig
gen met een doek oin den hals, waarmee
Anselmet haar had geworgd. De man had
nog een poging gedaan om zich op te han
gen, hetgeen men afleidde uit het feit, dat
een eind louw, blijkbaar afgebroken, van
den zolder naar beneden hing. Het is
waarschijnlijk dat het touw aan de zwaar
te van het lichaam geen weerstand heeft
geboden en zoo gebroken is. Anselmet is
nog niet terng gevonden, zoodat hij zeker
aan zijn voornemen om zich te verdrin
ken gevolg heeft gegeven.
Zullen wij het nog eensbe-
leven, dat ieder zalm kan eten P
De Londenaars zijn in de gelegenheid,
goedkoop zalm te eten. Tot groote ergenis
van de vichhandelaren kwamen op de matkt
(Billingsgate) groote bezendingen uitmun
tend bewaarde (bevroren) versche zalmen
nit Britsch-Columbia, welke voor buiten
gewoon lage prijzen veikocht werden, na
melijk van 2l/s cent tot 12l/2 cent het
pond. Moest men vroeger f 15 voor een
zalm betalen, nu kan men er een hebben
voor f 1.
Op twee dagen is wel 140000 kilo zalm
verkocht. En men verwacht geregelde be
zendingen uit Columhia.
Een onuitgegeven brief
van Rossini.
De beroemde componist schreef aan
een jeugdig toonkunstenaar, die hem
gevraagd had hoe men een ouverture
moest maken den volgenden brief
„Aan een jong componist.
1. Wacht met het maken der ou
verture tot den dag der voorstelling.
Niets werkt bezielender dan de nood
zakelijkheid, de tegenwoordigheid van
een copiïst, die op uw werk staat te
wachten en de lastigheid van een di
recteur, die zich wanhopig de haren
uitrukt. In mijn tijd waren de tooneel-
directeuren reeds kaalhoofdig op dertig-
jarigen leeftijd.
2. Ik heb de ouverture van „Othel-
lo" gecomponeerd in een kamertje van
het paleis Barbaja, waar de kaal-
hoofdigste en wreedste aller directeu-
ste stralen van de zon vlak op de witte
landpalen schenen. Zoo spoedig de schemering
op den zonsondergang volgde, begon het ver
branden der oude stronken, die, begunstigd
door de lange droogte, lustig brandden, ter
wijl de omgeving door den dichten walm al
naar de richting van den wind, nu eens hel
der verlicht was en dan weder verdween.
Toen de duisternis toenam, keerden de
meeste mannen en vrouwen naar huis; velen
en onder deze ook Tesz, die ofschoon zij
bare zuster naar buis gestuurd had, achter
bleef om het planten voort te zetten. Som
wijlen werd zij geheel in den rook gehuld,
dan weder stond zij helder verlicht te mid
den van den akker,
Niemand der aanwezigen lette op zijn
huurlieden, de oogen waren slechts op den
grond gericht, zoodat de gelaatstrekken der
arbeidenden helder door het licht beschenen
werden. Terwijl Tesz voorover gebogen,
hare liedjes zachtjes neuriede, nn bijna zon
der hoop, dat Clare ze ooit zou hooren,
schonk zij de persoon, die naast haar werk
te, langen tyd hare opmerkzaamheid een
man in een lange jas, die zooals zij spoedig
ontdekte met haar op denzelfden akker be
zig was en waarvan zij aannam, dat baar
vader hem haar gezonden had, om spoedi
ger klaar te zijn.
Toen de richting van zijn arbeid hem dich
ter bij haar bracht, kon zij hem nauwkeu
riger zien. Somwijlen scheidde de rook
baar, dan weder, wanneer deze een andere
richting nam, waren zij beiden duidelijk
zichtbaar, maar van de overigen geschei
den.
Tesz sprak niet met hem, en hij sprak
niet met haar. Tesz herinnerde zich dat
bij met het volle daglicht niet op het land
geweest was en herkende in htm geen der
arbeiders uit Marlott tenminste voor
zooverre dit mogelijk was, gedurende de
laatste jaren, dat zij van huis geweest was.
Nu en dan, kwam hij evenwel zoo dichtbij,
dat zij het staal zijner griep in het vuur
kon zien schitteren even duidelijk als de
hare. Toen zij op het vour toeliep om een
dorre tak er op te werpen, bemerkte zij,
dal hij eveneens van de andere rijde naderde.
Bet vnitr flikkerde op en zij herkende Aicx
D Urberville.
Het onverwachte zijner tegenwoordigheid
het eigenaatdige zijner verschijning in de
eenvoudige jas, die slechts nog door de
onderwetsche arbeiders werd gedragen, had
zoo iets stuitend bespottelijks, dat Tesz tot
in haar binnenste sidderde. D'Urberville
brak in een zacht, laDg aangehouden lachen
uit.
„Wanneer ik bet er op aangelegd had
om te schertsen, zoo ron ik zeggi n, „hoe
lijkt dit alles op het paradijs merkte bij
met galgenhumor op, terwijl bij haar aan-
zsg.
„Wat zegt ge vroeg zij schuchter.
ren mij met geweld had opgesloten
zonder ander voedsel dan een schotel
macaroni en met de bedreiging, dat ik
de kamer niet zou verlaten alvorens
de laatste noot' te hebben geschre
ven.
3. Ik heb de ouverture der „Gazza-
ladra" op den dag der uitvoering ge
schreven onder de dakpannen van het
Scala-theater, waar de directeur mij
had gevangen 'gezet onder bewaking
van vier machinisten, die last hadden
gekregen om mijn werk blad voor blad
uit het venster aan de copiïsten toe
te werpen, die beneden zaten te wach
ten om het dadelijk over te schrijven.
Bij gebrek aan rauziekpapier moesten
zij mij zelf naar beneden werpen.
4. Voor den „Barbier" deed ik be
ter ik heb in 't geheel geen ouverture
gecomponeerd, doch ik heb er een ge
nomen, die ik bestemd had voor een
semi-seria-opera, genaamd „Elisabetta".
Het publiek was aarts-tevreden.
5. De ouverture tot „Graaf Ory"
componeerde ik, terwijl ik met de
voeten in het water stond te visschen,
in gezelschap van den heer Aguado,
die mij ondertusschen bezighield met
eene /edevoering over de Spaansche
financiën.
6. Die van „Willem Teil" heb ik
onder bijna dezelfde omstandigheden
geschreven.
7. Wat betreft die van „Mozes",
die heb ik zelf niet gemaakt.
„G. Rossini."
Europa en Engelse h-Indië
gebruiken samen jaarlijks, laag berekend,
150000 gallons reukwater. Een van de
grootste fabriekanten van parfums te Can-
ues verbruikt jaarlijks 70000 KG. oranje
bloesems, 6000 KG. accacia's, 7ÖOOO KG.
rozebladeren, 16000 KG. jasmijnen, 10000
KG. viooltjes en bovendien nog groote ge
wichten aan rozemarijn, citroen en andere
welriekende planten.
Influenza.
Te Auerbacb, in Saksen, is de kweek
school voor onderwijzers tijdelijk gesloten,
omdat niet minder dan een 100-tal der
kweekelingen door influenza is aangetast.
Humboldt schat, dat de
aarde 56000 soorten van plarten bevat,
51000 soorten van dieren, 44000 soorten
van insecten, 4000 soorten van vogels eD
7000 soorten van kruipende dieren.
Uit een onde stad.
De Duitsche oudheidkundige dr. Ernst
Ziehier heeft een boekje geschreven over
Pompeji, dat aan de hand van de muur-in
schriften aldaar ons een blik doet slaan in
het leven en werken, van het volk van
dien tijd.
De opschriften verdeelt de schrijver in
twee soorten. De eene soort is met spij
kers of eenig ander spits voorwerp in de
gladde kalkbedekking der muren gegroefd
en heet daarom graffinide andere, de
zoogenaamde dtpinti heeft men met roode
verf aangebracht. De laatste soort vindt
men schier overal op pilaren en muren,
„Een dwaas kon gelooven, dat het bier
gaat ais in bet paradijs. Gij waart Eva en
ik de booze, die in de gestalte van een ne
derig dier, gekomen is, om u te verleiden.
Toen ik nog godsdienstig-gezind was, had
ik veel op met die scène van Millon. Zij
was ongeveer zoo: .O KoniDgin, bereid is
de weg en niet ver verwijderd, onder die
Mrjrtheuboomen voert hij heen. Wanneer
gij het veroorlooft, breng ik n spoedig aan
nw doel 1 Nu goed dan, zeide Eva, geleld
mi] 1 En zooals het verder is. Mijn lieve
Tesz zoo iets moet gij gedacht hebben en
daarom citeer ik n dit gedeelte nit dat
schoone vers."
„Ik heb nooit gezegd, dat gij de satan
waart; ik heb het zelfs niet gedacht."
„Ik denk volstrekt Diet op die manier o-
ver n. Ik gedenk u slechts met koelheid,
nitgenomen wanneer gij mij beleedigt Gij
zijt dus om mijnentwille bier been gekomen
en graaft dus, ter wille van mij
„Slechts ter wille van u, gansch alleen
om u. De oude jas hier, heb ik bij een
uitdrager gekocht en diende mij tot verklea-
ding, opdat ik niet berkend zou worden. Ik
kom hier, om mijn protest te herhalen, dat
gij een arb dd verricht als dezen".
„Is verricht dezen arbeid gaarne, het is
voor mijn vader".
„Is uw tijd op de andere plaats dan ten
einde f"
„Ja".
„Waarbeen zult gij dan nu het eerst gaan
Zult gij n nn met uw geliefde gade veree-
nigon
Uit onophoudelijk vragen werd haar bijna
ondragelijk.
„O, dat weet ik nog niet," antwoordde zij
bitter. „Ik heb geen man."
„Dat is zeker maar in den zin tenmin
ste waarin gij dat meent. Maar gij hebt een
vriend en ik heb t eslolen, dat het u goed
aal g»an, ondanks u zelf. Wanneer gij naar
uw bnis gaat zult gij eens zien, wat ik daar
voor u gebonden heb."
„O, Ahx, ik heb slechts één wensch,d.:t
gij mij niets meer geeft. Ik kan niets van
u aannemen. Ik mag bet niet het is niet
eerlijk."
„I at ia het wtll* antwoordde hij vast.
„Ik houd het niet nit, een vrouw die
ik >oo oprecht lief heb als u, in nood te
doen zitten, zonder het te probeeren u te
helpen."
„Maar het gaat mij immers goed! Ik ben
slechts ongerust over over het leven
in het algemeen."
Zij weDdde zich af en nam vertwijfeld
haar arbeid weder op, terwijl de tranen op
baar ga ff. 1 vielen.
„Maar terwille der kinderen terwille
vsn uw broeders en zusters I" besloot hij.
„Ik heb aan hen gedacht."
Tesz' hart sidderde. D'Urberville had
werkelijk haar zwakke zijde aangetast* Haar
tasschen de deuren en vensters der huizen
bemerkt men de slanke meestal moeilijk
te lezen en dikwijls reeds half ui'.gegaue
letters. De graffiti daarentegen ontgaan den
bezoekers gewoonlijk, maar zijn daarom
niet minder belangwekkend, ouadat zij aan
leiding geven tot een vergelijking met pu
blieke ontboezemingen uit onzen tijd. Hier
deelt een spotvogel zijne medeburgers in
plechtigen vorm mede, dat hem den 26
Juli van het jaar 26 n. Chr. een ezeltje
geboren is.
De arme Miccio kon het niet helpen,
dat hij kromme beenen hadnochthans
moet hij het zich laten welgevalieu, dat
men een x op den maar schilderde eo
daarbij de woorden voegde: „Kijk eens
naar de onderdanen van MiccioEn als
Virgula haren Tertius meedeelt: „Je bent
mij te leelijk dat is zeker een blaauwtje,
waarop geen antwoord mogelijk was, Yau
ridder Ventrio, die zich uit platte-
landsverhondingen gewerkt had, wordt in
een muurinscriptie gezegd, dat hij tus-
schen kool en rapen geboren is. Een man die
Yerns (hij, die waar is, de waarheid
spreekt) heette, schijnt zijnen naam geen
eer aangedaan te hebben, want op een
huis had iemand de woorden geschreven
„Hier woont waarman, waar niets waar
is". Ook aan scheldwoorden ontbreekt het
in deze merkwaardige opschriften niet.
Het is stellig geen hoff lijke jonge of onde
man geweest, die aan een muur de voor
de betrokkene vrouw erg bloot stellende
woorden toevertrouwde: Niccrata domme
gans, bedenk toch Bij het opschrift
„Hier geeft Romula rendez vouz aan Siap-
hylus" kan men zich alles denken. Als
iemand door het bezoek van een vriend bij
het eten gestoord werd eo het met hem
deelen moest, vond hij het gepast, op een
muur de publieke waarschuwing te plaat
sen „Wie zich een ham gekookt heeft
en haar dan aan een gast moet voorzet
ten, krijgt niets van de ham, maar moet zich
vergenoegen met het uittikken van den pot".
Dut Pompeji ook aan boemelaars en le-
diggangers geen gebrek had, daarvoor
schijnt het feit te spreken, dat iemand twee
groote slangen op den buitenmuur van zijn
huis schilderen en daaronder de woorden
schrijven liet „Voor lediggangers is hier
geen plaats?" Zeer talrijk zijn teedere af
scheidsgroeten zooals de volgende „Vaar
wel, Modesta, duizend maal vaarwel, waar
je ook moogt zijn", en met schertsenden
bijsmaak „Victoria, vaarwel en nies aan
genaam, waar je ook moogt zijn." Ook
verkiezingsaanbevelingen voor het uieuw
bezetten en stedelijke eerebetrekkingen en
verhuringsadvèrtenties zijn aanwezigvan
de laatste luidt er een „Te huur in de
wijk der Arrie Pollia met 1 Juli: Win
kels met voorgebouwen en bovenkamers,
alsmede een geheel huis. De huurder wen
de zich tot Primus, den slaaf van Nigidi-
us". Op een huis, dat als uithangbord een
olifant heeft, leest men de woorden Hier
is huisvesting te bekomen". Een commu
nistisch aangelegde poëet, die waarschijnlijk
aaD chronische armoede leed, krabbelde op
een muur de gevaarlijke versregels
„Verdeden willen wij de gelden oi z°r stad,
grootste zorg gold de kinderen. Sedert zij
naar huis teruggekeerd was, was zij innig
aan de kinderen gehecht geraakt.
„Wanneer uwe moeder niet weder beier
wordt, moet iemand iets voor ben doen,
daar nw vader, zooals ik weet, niet in staat
is veel hulp te verieenen."
„Hij kan dat wel, wanneer ik hem help.
Hij moet."
„En wanneer ik hem help."
„Nee n!"
„Hoe ellendig dom!" barstte D'Urberville
uit. .Hij denkt toch, dat wij van dezelfde
familie zijd, en zal dan gansch tevreden
zijn-"
„Neen, ik heb hem beter ingelicht
„Ja, zoo dom ben je wel."
Vol ergernis verliet D'Urberville baar on
ging naar het hek, waar hij de oude jhs
uittrok en in het vuur wierp; vervolgers
ging hij heen.
Na deze gebeurtenis had Tesz den moed
niet meer, met haar arbeid voort te gaan;
zjj was vol onrust, dat Alex naar haar vaders
huis teruggekeerd was zij n-»m derhalve haar
gaffel op den rug en ging huiswaarts.
Onderweg, twintig schreden van huis, trof
zij een barer zusters.
„O, Tessjr kom toch gauw 1 Liza-Lu
weent en bet huis is vol volk moeder is veel
beter, maar van vader zegt men, dat hij
dood is."
Het kind had geen denkbeeld van het ge
wicht harer mededeelingenhet bleef staan
en] zag met hare groote ronde oogen tot Tesz
op, totdat het den indrnk gewaar werd dien
hare woorden opTes< maakti-n.
„Wat, Tese, zullen wij nooit meer tot va
der spreken kunnen?"
„Maar vader was niet eens ernstig ziek
riep Tesz verward.
Liza-Lu kwam naderbij.
„Het is zoo schielijk geschied en de dok
ter, die er ter wille van moeier was, heelt
gezegd, dat bet ten einde is, daar vader's
hart gebroken is."
Ja bet Darberfieldsche echtpaar had van
plaats gewisseldbet stervende deel «as bui
ten gevaar en degene die nauwelijks ziek
was, was dood. Het leven van den v«d' r be
zat voor het huisgezin een waarde, die met
zijne persoonlijke eig nscbappen niets te ma
ken bad. Het land, dat door hem gepacht
werd, kon niet weder ingehuurd worden,
daar de boer van wien bet land was, zulks
voor zijn eigen arbeiders noodig had.
Zoo zagen de Dnrberfields, de voormalige
D'Urbervilles, een lot boven hnn hoofd han
gen, dat zij zolts, als zij nog onder de groo-
ten van het graafschap behoord hadden,
zonder twijfel even°ens zonden hebben moe-
ten dragen als nu, nn geen enkele strook
lands do hunne meer was Zoo wisselen stroom
en trgei stroom in alle dingen van de we
reld zich rusteloos af.
WORDT VERVOLGD.
Want onze kas heeft geweldig veel geld.'
Een geheimzinnige zaak.
Eeu jury te Londen heeft een verschrik-
k lijk vonnis uitgesproken in een der meest
geheimzinnige drama's van den laaisien
tijd.
Den 16 December 1895 belaste een
drogist te Birmingham zijn eersten be
diende, Altred Chipperfield, oud 24 jaar,
om bij zijn bankier eeu som van 150
pond sterliug, f 1800, te storten. Ctup-
perfield ging met het geld heen, maar
kwam niet terug. Toen de drogist zijn
bediende ook den volgenden morgen niet
op den gewonen tijd terug zag komen,
dacht hij, dat hij bestolen was en liep
haastig naar zijn bankier. Van dezen ver
nam hij echier, dat het geld er prompt
gestort was.
Bij de ouders van den jongen man
vernam hij, dat Afred Chipperfield dten-
zeltden motgen een jong meisje had
geuouwd, dat bij hartstochtelijk lief had,
en dat terstonu na de inzegening vau
het huwelijk het jonge paar vertrokken
was naar Londen op het bruilottsreisje.
Maar reeds den dag daarna brachten de
couranten aan de verwanten en vrienden
va ChippetfLld het bericht, dat deze zijn
vrouw in een rijtuig, dat hen van het
station naar een hotel zou brengen, de
keef had afgesneden en daarna zichzelf
vreeselijk gewond had... Onmiddellijk
werd reeds de vra g gesteld, wat toch
de beweegreden kon zijn dezer verschrik
kelijke daad. Waarom had deze jonge man
door eeu snede met zijn scheermes haar
gedood, die hij zoo innig lief had?
Waarom had hij daarna z lf dea dood ge
zocht, door zicb wouden toe te brengen,
die hem drie weken tasschen leven en
dood bidden
Chipp-i field zelf gaf in het ziekenhuis
st'-eds hetz Ifde antwoord „Ik heb mijn
vrouw niet gedood wij wilden samen ster
ven zij heeft zich zeif gedood, mij is
het mislukt."
En bij dit antwoord bleef hij ook voor
de jury, zoo vaak hij het stilzwijgen ver
brak, waarin hij meestal verzonken was.
Was het waarschijnlijk, wat hij ver
telde De geueesheeren konden dat niet
bevestigen. De wonden, waaraan de jonge
vrouw overleed, waren van dien aaid, dat
zij toegebracht konden zijn door een an
der, maar ook door haar zelf. Niemand
der geneesheeren, wier bijstand de recht
bank inriep, durfde ronduit het een of het
ander verklaren.
Overigens is de briefwisseling tusschen
de beide geliefden teruggevonden. Het is
een roerende, innige correspondentie.
M;.ar in een der brieveD leest men „Ik
zon je niet kuttnen zeggen, hoe ik lijd,
alleen bij He gedachte, dat je ooit naar
een ander zoude luisteren. Ik zou n lie
ver dooden, dan te zien, dat je aan een
ander man toebehoortMary, als je mij
bedroogt, zou ik je dooden Maar
de verdediger van den jongen man over
dreef zeker niet, toen hij beweerde dat
tal van verliefde jonge manneD zich wel
eens mondeling of schriftelijk een derge
lijke bedreiging hebben laten ontvallen
onder den invloed van jaloezie, en die er
toch nooit toe komen om een druppel
bloed te vergieteD. En het is vrij zeker,
dat Alfred Chipperfield, dienzeltden mor
gen gehuwd, zeker geen reden had om
aan jaloezie, onrust en wanhoop te den
ken.
De officier van justitie legde ook de
vraag voor, of men hier niet met een krank
zinnige te doen had, maar de geneeshee
ren vei klaarden nit één mond, dat hij zeer
toerekenbaar was; hij was misschien een
moordenaar, maar een gek was bij zeker
niet.
De jnry heeft Alfred Chippet field schul
dig verklaard aan moord en de rechter
heeft hem ter dood veroordeeld. Toen de
magistraat het vonnis uitsprak, voegde de
ze er als naar gewoonte bij „Moge de
Heer uwe ziel in genade aannemen!"
De veroordeelde antwoordde daarop
„Eo de uwe ook Vervolgens werd hij
weggeleid zonder de minste aandoening te
toonen.
Men verwacht algemeen in Lmden, dat
gratie voor hem zal worden gezocht. Door
velen wordt hij beschouwd als een slacht
offer van rechterlijke dwaling. Het eenige
w»t men echter zou kunnneo verwerven,
zou zijn een verandering der doodstraf in
20 jaar dwangarbeid.
Een Draaikolk.
Uit Mixico komt het bericht van een
zonderling verschijnsel, dat in het ü«giu van
Januari heeft plaats gegrepen op het wes
telijk gedeelte van het Chapalameer.
De bewoners van den oever zagen op ze
keren d»g het meer in hevige beroering
gerakende gebeele watermassa uit alle
richtingen stroomde naar een middelpunt
en voi inde er een ontzetteoden draaikolk.
Op hetzelfde oogenblik hoorde men don
derend geraas, dat uit het binnenste der
aarde scheen te komen en wel twintig mi-
iruten duurde. Uit latere onderzoekingen is
gebleken, dat een aanzienlijk gedeelte van
den zeebodem is weggezakt en het water
met vreeselijk geweld den weg naar de
diepte gevolgd is.
Er worden tot nu toe vele pleizierboo-
ten vermist en het vermoeden ligt voor
de hand, dat zij door den draaikolk in den
afgrond zijn meegesleept.
Snelpersdruk van J. WINKEL, Schagen.