Zondag 23 Februari 1396. 40ste Jaargang ITo. 3074. scbTC ER CDURAMT BIJVOFGSFL. Het bestuur van de Liberale Unie hoeft het maar eens heelemaal mis ge- j met zijn ontwerp-programma, en wij, die met het programma nog al in genomen waren, hebben daardoor blijk gegeven van een zeer oppervlakkig oor deel. Misschien zijn we er te gauw bij geweest. Dat bestuur had zus, dat bestuur had zoo, dat bestuur had in ieder geval anders moeten doen. Anders, ja, maar hoe? Daarin zit wel eenige moeilijkheid en voor ons nog al iets vertroostendswant, wel zijn tal van beoordeelaren het daarin eens, dat wat het bestuur der Liberale Unie deed niet goed gedaan was, maar als men nu vraagt, wat er dan wel had moeten gebeuren, dan verschillen zij onder elkaar haast nog meer dan ieder op zichzelf met het plan der Unie. Hoe komt dat toch Hebben wij hier enkel te doen met de in ons land zoo algemeene zucht om altijd anders te willen dan een ander? Neen, wij hebben hier meer te denken, dunkt ons, aan verschil in het standpunt waarop men zich bij de beoordeeling plaatst de een meent, dat men een pakkende verkiezingsleuze noodig heeft, een ander dat er een afgerond plan voor een wet gevend tijdvak zijn moeteen derde vindt, dat er een beginselprogramma noodig is, als toetssteen om een echten, onvervalschten liberaal of vooruitstre- venden liberaal te onderscheiden van alle andereneen vierde wil een pro gram van duidelijk omschreven wetge vende maatregelen enz. enz. Dat alles kan heel nuttig zijn en wordt met groot talent en van het standpunt der verdedigers veelal met goede gronden verdedigd. En dat geelt, volgens hun meening, het ontwerppro gramma der Liberale Unie niet. Maar het is ook niet bestemd om dat te geven. De vraag zou zelfs zijn, of dat alles te geven is, en zoo ja, of het doelmatig is. Daarover eerst een paar opmerkingen. Een verkiezingsleuze kan zeer nuttig zijn, maar wordt niet vastgesteld voor uit bij besluit eener vergadering, of op grond van een mooi betoog. Zij ont staat, zij dringt zich op. Zij is de vracht van den toestand van het oo- genblik. Als er een verkiezing plaats heeft waarbij een groote strijdvraag te beslissen valt, dan slaagt deze of gene er wel eens in, het juiste woord te vinden, waarin de quaestie als het wa re belichaamd wordt, en als dat woord pakt, dan vliegt het van mond tot mond en beantwoordt het aan zijn bestem ming anders niet. Een verkiezingsleu ze is de vrucht van een gelukkige in geving op het geschikte oogenblik, doch zij veidwijnt, zooals zij kwam, bij ver andering van toestand. Een beginselprogramzooals sommigen dat willen, zou te maken zijn, maar wel niet aan de verwachting beantwoor den. Wij bewegen ons hier niet op het gebied der veronderstellingen, maar op dat van do ervaring. Er zijn immers beginselprogramma'sOm van dat der sociaal-democraten niet te spreken, mo gen wij wel vragen of van dat van den Radicalen Bond eenige kracht uit gaat En het meest afdoend voorbeeld is dat van de anti-revolutionaire partij, een meesterwerk in zijn soort. Waar zijn ooit beginselen scherper omlijmd en krachtiger uitgesproken, waar beter en vollediger uitgewerkt, waar strenger doorgevoerd en tot het uiterste volge houden Waar wordt zoo onverbidde lijk vastgehouden aan den eisch, dat men, om tot de partij te beboeren, zich aan het programma onderwerpen moet Enwaar wordt vinniger, talent voller beginselstrijd gevoerd dan tus- schen de 6ven scherpzinnige als strijd lustige leiders der gauche en der droite van die partij En wat komt er te recht van de toepassing van dat schoon program op practisch gebied ja, waar of wanneer zal men in ernst ee nige poging aanwenden, om wat daar zoo schoon beschreven staat in dat boek, te doen leven in Staat en Maat schappij Is er iets in die ervaring, dat aan leiding geeft om zich te verwonderen Integendeel. Zoo'n programma is een miskenning van het wezen der partijen. Partijen vormen zich, groeien en win nen in kracht, ot verzwakken en ver dwijnen, naar gelang van de omstan digheden van het oogenblik. Wij heb ben er in ons eigen vaderland, in de jongste geschiedenis de doorslaande be wijzen van gehadde strijd om de school heeft hier te lande twee partijen doen ontstaan, die de geheele partij- indeeling beheerscbten men was school wetman of anti-schoolwetman in de eerste plaats en daarna ook liberaal, conservatief, anti-revolutionair of roomsch-catholiek. Bij deze indeeling vielen intusschen in hoofdzaak de ge wone indeelingen nog eenigermate sa men met die der tijdelijkede anti- schoolwetmannen waren in hoofdzaak F 8 r I L L e T O V 47. VAK Thomas Rardy. HOOFDSTUK VII. roomschen en anti-revolutionairen, de schoolwetmannen in den regel liberalen ot conservatieven. Met en onafhanke lijk van de gewone indeelingen, won de anti-schoolwetpartij in kracht, toen zij in 1889 bij de wet-MACKAT groo- tendeels de vervulling harer wenschen verkreeg, en waar is zij nu ge bleven Zij bestaat nog, principieel, ja, maar practisch De kiesrechtsstrijd kwam en maak te een partij verdeeling dwars door de gewone heenelke der oude partijen werd in twee helften verdeeld en de linkerhelften vormden de Takkianen, de rechterhelften de anti-Takkianen. En zoodra het kiesrechtvraagstuk tot eene voorloopig bevredigende oplossing gebracht is, en die strijd dus zijn da delijk belang verloren zal hebben, zal ook die verdeeling vervallen en al thans hare beteekenis voor het staat kundig leven verliezen. En dan Het is moeielijk te voorzien, of er zich niet weder een alles beheerschend vraagstuk op den voorgrond zal drin gen, dat, spottende met alle gebruike lijke staatkundige stelsels, een nieuwe lijdelijke partijvorming teweegbrengt. Wanneer dit echter niet geschiedt, dan is het waarschijnlijk, dat de ont wikkeling van het staatkundige leven haar gewonen loop herneemt. Om dien te bepalen, hebben wij vasteren grond onder de voeten. Wij moeten slechts even terugkeeren tot 1848. Toen was een belangrijke strijd volstreden. De voorstanders der be ginselen, in de Grondwet van 1848 neergelegd, hadden de zege behaald. Zij stonden als liberale partij, die deze beginselen voorstond en wilde toepas sen, tegenover de aanhangers der oude beginselen, de conservatieven, die te gen dien stroom wilden oproeien. Met het gewone gevolg. De liberale begin selen drongen meer en meer door en vonden allengs minder bestrijding, Wanneer geen storende invloeden zich hadden doen gelden, waaronder, be halve de twee genoemde strijdvragen, ook het diepgaand meeningsverschil over de koloniale staatkunde mag gerekend worden dan zou de gang van zaken geweest zijnde liberalen van 1848 zouden allengs conservatieven geworden zijn, voorstanders van het behoud van datgene wat in 1848 verkregen was en van zijne ontwikkeling binnen de grenzen, toen gesteld. Aan de spits dier partij zou ontstaan zijn een aanvan kelijk kleine, allengs in aantal, kracht beteekenis en invloed winnende partij, Voor de woning van Tesz en hare moe der, stond geen voertoig van den een of andereboer geleend, maar een door haar ge hoorde wagen Het w«s voor Tesz, toen «ij op dien morgen door het venster zag, een beele geruststelling, te zien, dat trots het winderige en droeve weer, het buiten droog was. Een natte Maria Hemelvaart was voor vele gezinnen een bezoeking en de oorsaak van «ochtige meubels, bedden en kleederen, waaruit gewoonlijk een legio ziekten voort sproten. Tesz' moeder, Liza-Lu en Abraham wa ren eveneens al wakker; de kleine kinderen sliepen nog. De ouderen ontbeten bij een schraal daglicht en vervolgens werd met de ontruiming van het huis een aanvang ge maakt. Daar een paar bevriende huurlieden hielpen, was er spoedig een sekereopgewekte stemming merkbaar. Toen de groote meubelstukkin geborgen waren, maakte men van de beddi n een soort nest, waarin vrouw Joan en de kleinen konden zitten. Na het opladen ver liep er een geruimentijd *oor bet paard gehaald en voor den wagen gespannen wastegen tien uur morgens was eindeliik alles reis vaardig; de geijkte wascbtobbe bengelde ou der aan de as van den wagen en boog boven op het voertuig zaten vrouw Durbeyfii-'d en de kleinen, de eerste met de buisklok in haar schoot, opdat het werk geen schade zou lijden. Tesz en nog een zusje h-ibden e» slo ten te blijven loopen, tot men het dorp door zou zijn. Daar men 's morgens en den avond te voren eenige buren was wezen ge dm dag zeggen, kwamen nu eenigen dier lieden ben uitgeleide doen baar goede wenschen voor de toekomst op reis medegevende, olechoon zij in het diepst van bun hart nanwelrks konden gelooven, dat het zulk e»n familie gord gaan kon De karavaan zotte zich in beweging en weldra kwam men op hooger terr> in, waar de wiDd ook ruwer en scher per werd. Daar de dag van bon reis de zesde die naast de ruimere en breedere op vatting der beginselen van 1848 ook nieuwe denkbeelden zoude gehuldigd hebben. De behoeften en eischen des tijds zouden voor deze voorhoede een bepaalde taak hebben aangewezen en ter vervulling van die taak zouden zich bij de voorhoede hebben aange sloten allen, die over den aaid van die taak en de wijze hare vervulling met die voorhoede eenstemming dachten, totdat zij sterk genoeg geworden zou den zijn, om haar doel te bereiken. En wanneer wij nu vragen, welke die taak zou geweest zijn, dan is een enkele blik om ons heen voldoende, om ons die te leeron kennen. Want al is de gewone gang der partijvorming gestoord, daarom heeft het staatkun dig en maatschappelijk leven, daarom heeft de menschelijke geest niet stil gestaanDe geschetste ontwikkeling heeft plaats gehad. De ruimere en breedere toepassing der beginselen van 1848 wordt door velen verlangd, de nieuwe denkbeelden zijn door velen om helst. Welke de nieuwe denkbeelden zijn Zij liggen op maatschappelijk gebied. Er is geen sprake van, dat de libe rale partij zou lijden aan verwording en ontaardingwel is er te wijzen op ontwikkeling en vooruitgang. Het eenige, wat haar ontbreekt, is aaneen sluiting der gelijkzinden, afzondering van hen, met wie zij wel ook op den grondslag van 1848 staan, maar voor wie dat standpunt niet een hechte steunpilaar was, van waaruit men naar boven en in de ruimte zich ontwik kelen moest, maar een eng begrensd plekje, waarbuiten zij meenen niet te mogen gaan. Aaneensluiting is noodig, en daar voor moet er een vereenigingspunt zijn. Dat vereenigingspunt zien wij en wij meenen, dat het Bestuur der Libe rale Unie er ook zoo over gedacht zal hebben, in het ontwerp-programma en dat kan daartoe onder de gegeven om standigheden het beste dienen. Zooals aangetoond is, hebben zich de nieuwere denkbeelden niet alleen reeds baan gebroken, maar hebben zij een belang rijken aanhang gevonden over tal van vraagpunten heeft de openbare meening zich reeds gevormd en weet men dus in welken zin die dienen te worden opge'ostmet andere is men minder ver gevorderd, maar de richting waar in de oplossing gezocht moet worden, volgt daarvoor uit het reeds bekende. Welnu, in plaats van afgetrokken be ginselen te geven, welker formuleering dikwijls tot misverstand aanleiding geeft en nooit door allen begrepen wordt, geeft het Bestuur voor een gansche reeks van min of meer be kende vraagstukken de richting aan, waarin het, naar gelang zij aan de orde komen, de oplossing daarvan wenscht Het doet dat op eene wijze, die niet alleen hun, die naar de begin selen vragen, daaromtrent voldoende licht geeft, omdat alle toepassingen van denzelfden geest zijn, maar die ook verstaanbaar is voor hen, die niet naar theoretische begrippen vragen, maar weten willen, hoe hunne belangen practisch behartigd zullen worden. Niet het programma eener nieuwe partij dus wordt ons aangeboden, maar de omschrijving der taak, welker vervul ling wacht op de samenwerking van allen die éénes geestes kinderen met hen, die in 1848 de staatkundige her vorming tot stand brachten van allen, die nu de maatschappelijke hervormin gen willen verwezenlijken, van welker noodzakelijkheid zij ieder voor zich diep doordrongen zijn. April was, zoo ontmoeten de Durbeyfields vele wagens met families op hun weg. E nig" dier reizende families waren zeer levendig anderen daarentegen siil, weer anderen de den eiken kroeg aan ter gelegener tjjd deed ook de Durb-yfi'Idsche familie eene dier inrichfingenaan om de paarden te voeren en zelve ook eene kleine verfrisscbing fe nemen. In die tusachentijd viel Ts<' oog op een blauwe driekans-kruik, die bij de vouwen- afdeeling van een der wagens werd a-gege ven en leBz zag weldra in wier handen de haar zoo goede bekende te land kwam. Zij «rad neder bij den wagen, riep: „Ms- rian en Izz 1 Wilt gij even als zoovele an deren van patroon veranderen Zoo was het inderdaad, tiet leren op Flinteomb-Asb was voor beiden te rnw ge weest zjj waren, zonder opzegging ven haar buur, weggegaan, het aan baas Groby over latende haar ter verantwoording te roepen of niet. Zij noemden Tesz hei doel barer reis en Tesz vertelde haar waar zij heen ging, Marian boog zich vanaf de lading een weinig naar bensden en vroeg met gedempte stem „Hebt gij vernomen, dat de heer, die n vervolgt gij «uit wel begrijpen wie ik bedoel in Fltntcomb naar u gevraagd beeft, toen gij heengegaan waan Wij heb ben het bem evenwel niet gezegd, waar gij waart, daar wij wel wisten, dat gij op zijn gezelschap volstrekt met gesteld waart." „Maar ik zag bem toch 1* fluisteide Tesz- „Hij beeft mi] toch ontdekt." En weet hp, waarheen gij gaat Is nw man terug?* „Neen." Tesz zeide haar vervolgens goeden dag want de koetsier» waren intusschen uit de kroeg gekomen en de beide wagens rolden in tegenovergestelde richting voort, bet voertuig, waarop Marian, las en de fa milie van baar baas zaten, vas van goede doen en met drie sterke, stevige paarden bespannende w»gen daarentegen, aan wel ke vrouw Dutbyfi' ld en bare lanulte zich hadden toevertrouwd, was ten krakend, gie rend pioduet, dat nauwelijks meer in staat w„s zijn vracht te torsou en werd sjtcbts door twee paarden voortgetrokken. De a'staed was groot - te groot voor VPre,s - en slechts met de uiterste krachtsinspanning bereikten de paarden hun d°Toen zij eirdelijk aan hnn einddoel geko men waren, naderde ten man en verhaastte zijne schreden, toodra hg den wagen m hei oog kreeg. „Gij zijt zeker de vrouw, die men vrouw Durbeyfield no -mt, denk ik zeide hij tot Tes«' moeder, die a»g-stegen was, om d-> naderbij komende op do straat af te wachten. Zy knikte met het hoold en voegde er aan toe „Ofschoon weduwe van deD gestorven Sir John Dur'erville, een arm edelman, keer ik hier terog om mijn recht te vi rdedigen „Zoo Nu daar weet ik g«en sier van. maar wanneer gij vrouw Durbeyfield zijt, zoo ben ik hierbeen gezond n, om n te zeggen, dat de kamer, die gij hebben wildet, reeds verhuuid is Wij wisten riet, dat gij komen zoudt voor uw brief kw»m en toen w«s he> te laat. Maar gij zult bier gemakkelijk een onderkomen kunnen vinden.* De man bad Tesz' glaat onophoudelijk gideg' slagen en gezien d-t zij by dit be richt aschbb ek geworden wps. Hare moeder zag er hopeloos nit, en zeide bitter: .Wat zullen wij doeD, Tesz? Dat is het .welkom in het laud uwer vaderen. Intusschen wy moeten gam zoeken.* Zy begaven zich naar het meer binnenste deel der stad en terwijl Tes/. bij den wagen blee' om de kinderen op te passen, hielden hare moeder en Lim-Ln rondgang Toen Joan later terugkwam en berich'to dat alle moeite te vergee's was, zeide de voerman dat de zaken a geladen moest- n worden, daar de paaiden halfdood waren en er min stens een deel van den terugweg nog moest word- n afgelegd. „Laadt dan maar a' 1" zeide Joan zorge loos lk zal wel ergers een onderkomen kuD- nen vinden.* De wagen had onder een kerkhofsmuur halt gehouden, op een plaats die voor nieuws gierige oogm verborgen wbb berieidwillig baalde de voerman den geheeien verhuisboel van den wsgeD. Toen bij klaar was, be aalde Joan hem, roodat zij byna baar laatste eent nitgal en hij ging heen, blijde, met dergelii- ke lui niets meer nit te staan te hebben Het was een dioge nacht en hjj geloofde wel, dat 't brn g> cd ongerie: zou veroorzaken. Vertwipeld staarde Tesz d« menbelpirami- de aan. tiet koude zonlicht van een lente avond glinsterde boosaardig op depottenen ketels en op den wieg waarin zij allen hem en weer gerold waren. Vlak in hare nabijheid stODd he1 schip van een oode kerk dat men eens het D'Ut berville schip genoemd had. „Is niet nw familie gewelf een vriigoed zeide moeder Joan, toen zij van een wan deling door de oude kelken het kerkhof terug keerde. „Natuurlyk is het dat en daar zul len wij dan ook kampeeren, meisjes, tot de stad ower vaderen ons een buis zal verschaffen Tesz, I iza-Lu en Abraham, help mij. Wij zullen voor de kinderen een warm nestje maken en dan znllen wij weer zien." Tesz legde zwijgend de band aan het wr-rk en binnen een kwartier stond het viarpootige ledikant ODder d n zuidelnken kerkmuur opgeslagen, in de nabijheid van dat deel van het gebouw, dat het D'Urher- villeschip genoemd werd. Boven den hemel van het ledikant bevond zich een schoon, kwistig versierd venster uit bet jaar 1500het werd het D'Urbervilsche vms'er genoemd en in een der bovenste vens'ortjeg kon menden sleutel en betonde zegel der Durbeyfields ontdekken. Joan trok den voorhang om het bed als een tent bij elkander en legde de kleine kinderen er in „Voor bet ergst kunnen wij voor één nacht hier allen wel in sla pen,* zeide zij. „Maar daar zullen wy ons na niet mede ophouden, maar iets voor de miag gaan koopen. Och Tesz, wat nut heeft het, een heer te trouwen als hij n in zoo'n parket laat zitten.* Begeleid door Li -a-La en de knaap, ging zij er op uit. Zoodra zij op straat gekomen was, bemerkte zi| weldra een man te paard, die op en neer reed. Ab, daar zijn zij, ik heb naar n gezocht,* zeide hij op haar toisn llend. „Dat is inderdaad een fami lieverzameling op dit historisch plekje De ruiter was Alex D'Urnerville. „Waar is Tesz vroeg hij. Persoonlijk had Joan niet veel met Alex op. Zij wees daarom kortweg in de rich ting van de kerk en ging verder, nadat Alex gezegd had, dat hij haar zon weder zien, ingeval haar gelnk naar het zoeken van een onderkomen wederom geene resul taten had. Toen de drie weg waren, reed Alex op een herberg toe en kwam na kor ten tijd weder te voet te voorschjjn. Intusschen was Tesz bij de kinderen ach ter gebleven en had een poosje met hen gebabbeld, tot zij zag. dat zy voor h-t oo genblik niets meer voor hen doen kon, om het hen behaaglijk te maken daarna was zy het kerkhui opgewandeld. De denr van de kerk was niet gesloten en voor de eerste maal trad zij wednr eens binnen. Aan de binnenzijde van den munr, onder het ve' s'er; waar het ledikant stond, bevon- nen zich da graven har<-r familie. Sommi ge waren door steenen gedekt, anderen wa>en als altaars versierd, «eer anderen zeer een voudig alles evenwel droeg den stempel van verval en achteruitgang. GFMFiNGD MFUWS. Een driedubbele, uioord e- ven afschuwelijk vis geheimzinnig, heeft te Muichen plaats gebad. Iti de stirle K rl- strasse. op een 2e étage, woonde sedert vele jaren een weduwe 75 jaren oud, me vrouw Von Roos, jpMinistenaiathiu,* een onde dame in goede fi-ianciede positie en zeer gezirn, met haar 50 j-rige aan epilepsie lijdende dochter en een oude, se dert 20 jaren in hsar dienst zijnde buis- hoadster. Zij ontvingen nooit vreemden en waren eigelijk min of meer meuschanschnw. Toen men Zaterdagmorgen niemand Zag opendoen bij het hellen van docter en ge wone leveranciers, werd de politie gewaar schuwd en men vond de drie vrouwen di od; d« oude mevrouw en haar dienstbode over alkander liggende, op een pl ata waarheen zij, schijnbaar onpasselijk geworden, waren heengesnrld; de dochter in Zf-er rnstige houding op het bed liggende. Geen spoor van geweld, noch van diefstal. Men dacht aan vergiftiging van 't middagmaal, dat toebereid gereed stond in de keuken; maar de lijkschouwing bewees dat er van vergif tiging geen sprake was. De drie slachtoffers waren geworgd, blijk baar mat doeken, zoodat er bijna geen spoor vaa verwonding en ereninin teeke nen van verzet of worsteling te vinden wa ren. Bij cader onderzoek werden 800 M. aan g. ld en 2700 M. aan pipier Van Waar de vermist. Het schijnt dat de dief'of die ven, dia zeer koelbloedig en met groot o- Tesz trad nader bij een zwarte steen waarop het volgende grafschrift gegrifd stond „Ostinm sepulchri antiquae familiae D' U-b-rville.* Tesz las het kerklatijn niet als een kar dinaal, maar zij begi-oap toch dat dit de in gang van haar familiegraf was en dat de groo'ste ridders, op wie haar vader zoo dikwijls had gesnoeid, hier ban laatste rust- plaa's hadden. Nadenkend wendde zij hare sohreden naar een altaargraf, bet oudste van allen, waarop een liggende gestalte lag nitges'rekt. In de scbemeriog had zy het nanwelyks opge merkt en zy zou er nu ook wellicht nog geen eg in hebben gehad, als het haar niet was opgevallen, dat deze figuur zich be woog. Zoodra zij echter naderbij trad, ont dekte tij dadelyk, dat zy met een levend meusch te doen had en de schrik, dat zij niet alleen geweest was, was zoo hevig, dat zij bijna van BChrik overmand neerzonk voor zij in dien meusch Alex D Ur- berville herkend had. Hij sprong van den steen op en snelde haar te bnlp „Ik zag u binnengaan*, zeide bij lachend „en ging daarop liggen om nwe overpein zing n niet te s oren. Is het na niet een prachtige iamilieverzameling met deze oude luidjes onder ons? Zeg luister naar mijl* tiy stamp'e met den voet heftig op den grond een bolle echo antwoorude van on der, „Dat zal n een beetje opkwikken, daar voor sta ik in I* ging hij voort. „En ge- loofdet gij werkelitk, dat ik niets was, dan een steenen beeld 1 Maar zeker, de otde van zaken is omgedraaidde kleinen tak der valsche D' Urbervillos, kan meer voor u doen, dan de gansche familie der echte onde heen-n, hier onder ons. Nu nier sta ik voor u, bewel, wat zal ik doen t' „Heengaan „Thbz,antwoordde hjj boosaardig, „ik zal naar je moeder gaan.' In 't voorbijgaan duisterde bij haar even wel toe: „Denk er om, dat gij in 't ver volg wat beleefder tegen mg zytl" Toen hjj weg was, boog zij zich tot het gewelf over en zeide. „Waarom ben ik aan de verkeerde zijde van dezen ingang?* WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5