INGEZONDEN.
Vervolg
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Ter Overdenking.
4. Excehiog A A v d Berg) Haarlem
5. Well\"\J. Breebaart Kz Winkel
6. Jupiterf j Breebaart Kz Winkel.
7. Kapteifa^ A A.. y. d- Berg, Haarlem.
8. Paul /Kruyer, D. Geerligs, Anna Paul.
9. Nelipn, J. Breebaart Kz., Winkel.
10. Gleber IIF. C. Rezelman, Anna Paul.
11. Mars, H. Waiboer, Winkel.
12. Moor, Wed. Yethman, Winkel.
Yoor hengsten in 1894 geboren, waren
2 premiën ad f 150.en 1 premie van
f 100.beschikbaar gesteld.
De volgorde werd gesteld
1. Hengst, (vader: Cleber), H. Waiboer,
Winkel. 2. Hengst, (vaderGamot),
W. J. Hoogland Cz., Winkel. 3. Hengst,
(vaderGleberJ. Hofdijk, Heer Hugo-
waard. 4. Hengst, (vaderNorman),
N. D. Kaan, Anna Paulowna.
Yerder werden in het stamboek nog
opgenomen 2 hengsten en 7 merriën.
{Niet geplaatste ingezonden stukken worden
nimmer teruggegeven.)
Mijnheer de Redacteur
In uwe courant van j. 1. Woensdag
komt een ingezondeu schrijven voor,
waardoor een kalm wandelaar zijn mis
noegen te kennen geeft omtrent een in
drift geraakten scharenslijper.
Het is mij niet te doen om dezen in
zender tegen te spreken of ongelijk te
geven, maar ik verzoek toch beleefd eenige
plaatsruimte om ook eens een woord in
andere richting te doen lezen.
Toen voor vijftig of nog mindere ja
ren, de verkeerswegen nagenoeg nog
in onbewerkten staat verkeerden, bleven
winkelier, slager, enz., achter hunne
toonbank staan. Ouderen van dagen
kunnen het u mededeelen, dat zij, na
een arbeid van zes dagen genoodzaakt
waren, des Zaterdagsavonds of Zondags
morgens, hunne inkoopen te Schagén te
doen, van af minstens een uur in de om
trek, kwam men naar hier (ook ik ben
even als inzender van geplaatste honden-
voorspraak, ingezetene) en gingen belast
en beladen huiswaarts.
Toen nu de wegen behard en de
concurrentie sterker werd, was het na
tuurlijk gevolg, dat de neringdoenden het
aanbod deden, om de waren thuis te
zullen brengen. Als deze dit Toor een
twintig personen te gelijk deed, was dit
over 't geheel ook minder moeite, als
dat elk dit voor zich zelf deed.
Om dit tedoen was het in de eerste plaats
noodzakelijk naar hulp middelen uit te
zien, om deze gebeele vracht te kunnen
wegbrengen. Wat was nu goedkooper
wat kwam daarvoor meer in aanmerking
dan een hond er zullen er wel ge
weest zijn die reeds voor plezier, zoo'n
beestje er op na hielden en werd de
zen als helpend deelgenoot de kost gege
ven.
Als nu mevrouw Die of juffrouw Zoo,
met haar gewasschen en gepoederd
schoothondje voor de ramen zit, dan wil
ik geredelijk aannemen dat het mevrouw
door merg en been gaat, als zij de na-
tuurgenooten van haar geliefde Pollie, aan
gespannen voor een soort voertuig, zwoe
gende door vuil en plassen ziet gaan.
Door deze en gene reden is het dan
ook geen wonder, dat correspondenten,
(al was het dan ook alleen om daar voor
honorarium te genieten) hunne klaaglie
deren over het misbruik der honden, aan
het lezend publiek ten beste geven, want
in elke Courant leest men daarover
diep ingrijpende beschouwingen.
Toen ik voor eenigen tijd met een vriend
de „Veldpost" nog las, kwam daar eens
bepaald van een der medewerkers
een schrijven in voor, waarin nuttige
wenken werden gegeven over het gebruik
(niet het misbruik) der honden.
Zie, Mijnheer de Redacteur, dit vond
ik menschlievend (niet dierlievend) want
al is men geen Democraat, dan kan men
niettemin Sociaal genoeg zijn, om zijn
minder bedeelde natuurgenoot niet te
misgunnen, dat hij met behulp van hon
den het dagelijksch brood verdient voor
hem en de zijnen.
Ik kan mij zoo voorstellen dat U zegt:
ja! maar wat wilt ge nu eigenlijk Wel
nu, Mijnheer, ik{zou willen, dat menschen
met tijd en geld, eene vereeniging op
richten, ten doel hebbende, om b. v. een
keuring te houden evenals voor werk
en statiepaarden, van trek- en jacht
honden; premiën uit te loven voor den
besten trekhond (desnoods om prijzen)
wedstrijden te houden prijsvragen
uit te schrijven voor een licht, sterk voer
tuig; een gareel waarop de hond bij be
vrachting (dragen kan een hond volstrekt
niet) meer rust dan dat hem dit ter ne
der drukt; een rekest aan de Hoogere
Besturen te presenteeren, dat de nutte-
looze rijksmuilkorven vervangen worden
door een doelmatig hoofdstel; des noods-
zijnde een hondenfokkerij op te richten
waarin elk exemplaar voorzien van te
Bmallen borst, te spitsen kop, te teer, te
gering van bouw, direct gesmoord wor
de nu fokt men maar raak en na
volwassenheid komt men in negen tien
de gevallen aan de weet, dat het mis
is.
Die reeds eerder zijn aandacht aan
dezen tak van nijverheid geschonken
heeft, zal ook weten, dat het lijdzaam
aan reeds beter wordt; b. v. in Rotter
dam heb ik wel eens van die prachtige
trekhonden gezien, die, konden ze spre
ken, u toe zouden roepen neen Mijn-
heer, wij kunnen te nuttig zijn, dan dat
wij gedoemd moeten worden om achter
de kachel te maffen, of alleen geschikt
zouden zijn, om aan de menschen brom
mende onze tanden te laten zien. Wel
stem ik toe, dat het meerendeel der
hier gebruikt wordende honden, opgezot,
beter als geplaats konden worden in een
Museum van rariteiten; maar indien men
genoodzaakt is, zich met deze onbehol
pen, geheel ongeschikte beesten te be
helpen, dan past het zeker niet den
eenen mensch den andere voor beul
enz. uit te maken; kwaad spreken staat
immers leelijk en dan nog te meer, als
men daarvoor de hulp inroept van al
uwe medemenschen, gaat men zoo voort
dan krijgt men behalve de verordening
dat honden beneden de halve meter niet
gebruikt mogen worden, ook nog de be
paling, dat zij onder den wagen aange
spannen moeten zijn; zoo iets druist im
mers geheel tegen elkander in; men zal
een wagen met vier wielen laten maken
(ook is men juist genoodzaakt kleiner
soort honden te gebruiken) die u zouden
zeggenneen Meester, dat is geen die
renbescherming, want nu zijn wij genood
zaakt al het stof der raderen op te snui
ven of worden wij geheel met slijk be
spat. Slaan ze nu de handen in tegen
overgestelde richting in elkander, dan
krijgt men voor de toekomst een flinke
krachtigen trekhond, die zijn Meester zelfs
bij het zwaarste werk dankbaar aankijkt.
Men h eef door het maken der z ui-
velfabrieken (nu hebben ook de boeren
honden noodig) reeds mildere bepalin
gen gemaakt; schenk uwe aandacht
slechts aan de Zijpehoe lang of het
daar geduurd heeft, eer men een hond voor
den wagen mocht zetten. Maar nogmaals,
nu de wegen behard zijn, is het geen tijd
om de voor vele menschen nuttige velo-
cipéde te keeren, maar maakt men, door
milder bepalingen het gebruik van de
ze eenvan hondenwagens zoo algemeen
dat de paarden in prijs afslaan, zoo dat
ook de magere sleepers- en jagersknol
tot het verledene behoort.
Toch hoop ik, mijnheer de Redacteur,
dat u in deze uwe welwillende mede
werking verleen en wil; want ernstig ge
sproken, ze zullen net zoo lang dieren
bescherming voorstaan, dat ze het voor
den lageren en middenstand, nog al la
ger, nog al moeielijker zullen maken.
Heeft u hiervoor plaatsruimte, ont
vang dan mijnen oprechten dank en blijf
aanbevelend
U Ed. dw. dien.
Een die met één hond rijdt.
Schagen, 18. 3. 96.
Zondagavond werd de ge-
restaureerde kerk te HIPPOLYTUSHOEF
op Wieringen ingewijd door den con
sulent, ds. II. A. Ludwig van Den Hel
der. De ruime kerk kon nauwelijks de
menigte bevatten.
De Rredikant bracht hulde aan den
heer P. W. Jansen, te Amsterdam, die
door zijne hulp de restauratie had moge
lijk gemaakt. Yerder gedacht hij den bur
gemeester, den Ed. Ab. Heer van
Kempen, door wiens onvermoeide pogin
gen alles zoo gelukkig mocht slagen
den heer Tours, directeur van Ons Huis te
Amsterdam, die zijne tusschenkomst bij den
heer Jansen verleend had, den architect
Coypers, volgens wiens plan de kerk zoo
fraai in den oorspronkelijken stijl werd ge
restaureerd, en den aannemer N. J. Poel.
In een der muren is een marmeren ge
denksteen geplaatst, waarop men het vol
gende leest
„Het is eene edele, zoo niet de edelste
vorm van weldoen, die den meusch de
gelegenheid opent aan zijne jverhevenste
aspiratiën te voldoen. Door de milde
schenking van den heer P. W. Janssen
te Amsterdam werd dit kerkgebouw na
jaren van vruchteloos pogen in het gehee-
le land, met eene bijdrage van het rijk en
de Alg. Synode, in den jare 1895 geres
taureerd en in den oorspronkelijken vorm
teruggebracht. Heil, don belaDgeloozen
gever, P. W. Jansen.*
Het aloude koor met zijn sierlijke ra
men maakt thans met het schip der kerk
een geheel uit, dat voor de godsdienst
oefeningen dient. In een gedeelte van het
schip vindt men nu twee ruime zalen,
waarvan er eene dient voor de vergaderin
gen van de afdeeling van den Ned. Pro
testantenbond.
Een sergeant in stukken
gehakt.
In April van het vorige jaar werd een
sergeant-majoor, Diosiegi geheeten, van een
Oostenrijksch huzarenrfgiment in Galicië,
door zijn minderen op gruwelijken wijzen
vermoord. Nadere bijzonderheden betref
fende die misdaad zijn onlangs uitgelekt.
Daaruit bleek, dat Dioszegi een echte
„dienstklopper* was, die zich veel liet
voorstaan op de methode, waardoor hij zijn
huzaren onder de plak kreeg. Eens op een
avond, toen bij in een bijzonder opgewon
den en twistzieke stemming was, keerde
hij uit een herberg terug naar de kazerne.
Onderweg bezocht hij een der paardenstal
len, waar zijn manschappen bezig waren
de paarden te roskammen. Een der hu
zaren, een zekere Boros, deed iets niet
naar zijn zin, waarop Dicszegi hem een
schop tegen de msag gaf, die Boros naar
adem hijgend ter aarde deed tuimelen.
Deze stond eindelijk weer op en greep
naar de zware sabel, die de Oostenrijkers
zoo goed weten te hanteeren. Yeertienl
zijner kameraden volgden zijn voorbeeld
en weldra werd de sergeant-majoor omsin
geld, waarna men er zoo op los hakte, dat
er van het slachtoffer slechts een vorm-
looze massa overbleef. Zestien andere hu
zaren in den stil waren hier getuigen van.
Op dat oogenblik kwam de wacht bin
nen. De moordenaars gaven zichzelf over,
en werden met de 16 anderen geboeid
en onder streng militair escorte naar het
nabij gelegen fort gebracht. Eenige dagen
geleden vernamen zij hun vonnis. Boros
werd eerst tot de galg veroordeeld, maar
omdat hij altijd nogal een goed soldaat
was geweest, besloten de militaire rechters
hem dit vernederend vonnis te sparen en
veroordeelden hem tot den kogel. De veer
tien anderen werden lot langeren of kor-
teren gedwongen militairen dienst ver
oordeeld. De 16 overigen werden naar hun
regimenten teruggezonden. Reeds was de
dag der voltrekking van het doodvonnis
van Boros bepaald, toen keizer Frans Jo
zef hem op den dag voor de executie ge
nade schonk en zijn straf veranderde in
twintigjarigs opsluiting in een fort.
Te Pest gaat het gerucht,
dat een jongmensch van hooge geboorte,
verwant aan een der leden van de Re
geering, door zijn opvallend geluk in het
spel hij won in het Casino f 700000
in een seizoen de aandacht trok en
ten laatste van valsch spel werd over
tuigd. Men wilde hem gelegenheid ge
ven zonder opzien te baren zijn lidmaat
schap op te geven, doch hij heeft dege
nen, die hem waarschuwden, uitgedaagd.
Hoe slecht het te Batavia
in den laatsten tijd met de gezondheids
toestand is gesteld, kan hieruit blijken dat
in de vorige maand 1000 inlanders begra
ven zijn, een cijfer dat nog in geen jaren is
voorgekomenbijna allen stierven aan
koorts. (Java Bode).
In eere hersteld!
Te Liverpool is door eene toevallige om
standigheid een treurig familiegeheim
opgehelderd. Een schoorsteenveger was be
zig in een woning een schoorsteen te
vegen, toen hij op een voorwerp stuitte,
dat hem belette verder te gaan. Hij stroopte
zijn mouw op en stak zijn arm in den
schoorsteen. Na zeer veel moeite slaagde
hij er in, een tamelijk zwaren zak te
voorschijn te halen, die 40 in geld
bleek te bevatten. De huisvrouw was wel
verbaasd, maar in plaats van hare dank
baarheid te betuigen, barstte zij in tranen
uit en viel ze bijna flauw Dat geld herin
nerde haar nl. aan haar lang verloren
zoon. Ze had het met veel moeite opge
spaard en omdat ze geen veiliger plaats
voor wist, had ze het weggeborgen in een
spleet van den schoorsteen. Maar later was
ze die plaats vergeten. Haar zoon was nu
juist geen model van braafheid en toen
ze het geld niet kon terugvinden, be
schuldigde zij hem het te hebben gesto
len. Daarop was hij vertrokken en nooit
teruggekomen.
Hoe zelfs een lichaam als
de Bank van Engeland voor de macht van
het geld moet buigen, leert ons het vol
gende vrij vermakelijk Bvontuur, dat zij
eens met baron Rothschild had. De di
recteur der bank had namelijk geweigerd
een wissel van een aanzienlijk bedrag,
door Anselm Rothschild te Frankfort op
zijn broeder Nathan te Londen getrok
ken, te disconteeren. De bediende, die den
wissel had aangeboden, kwam terug met
het antwoord, „dat de bank slechts haar
eigen wissels disconteerde en niet die van
particulieren Maar zij had bier te doen
met een „particulier*, die sterker was dan
die geldrots zelve. „Particulieren 1* riep
Nathan woedend uit, toen hij dat ant
woord ontving „Particulieren dan zal
ik dien heeren eens leeren welk soort van
„particulieren' wij wel zijn.
Na afloop van drie weken in welken
tijd Nathan al de vijfponds-banknoten
had ingewisseld, die in Engeland en op
het vasteland te krijgen waren was
hij des morgens bij het openen van de
bank reeds op zijn post. Hij haalde een
banknoot van vijf pond te voorschijn,
waarvoor hij vijf goudstukken in ruil ont
ving, al kou de beambte, die hem bielp,
zich maar niet begrijpen, dat de groote
Rothschild zich met zulke kleinigheden
inliet. De baron bekeek de goudstukken
een voor een en liet ze vervolgens in een
lederen zak glijden. Toen gaf hij de twee
de banknoot, vervolgens de derde, de
tiende, de honderdstesteeds ging hij
voort met wisselen, en steeds bekeek bij
elk goudstuk en woog het tusschenbeide
eens op de handen met een blik, die
scheen te willen zeggen„de wet geeft
er mij het recht toe." Toen de eerste por
tefeuille ledig en de eerste zak vol was,
gaf bij beide san een bediende over, en
ontving daarvoor eene andere (gevulde)
portefeuille terug, en zoo ging hij voort
met wisselen, totdat het uur van sluiten
gekomeD was. De baren had zeven ureD
noodig gehad, om een-er-twintig duizend
pond te wisselen. Maar daar tevens negen
klerken in dien tijd zich met dezelfde
bezigheid onledig hadden gehouden, bleek
het, dat hij dien dag ruim twee honderd
duizend pond had ingewisseld en dat bij
daarmede den kassiers zooveel werk had
gegeven, dat zij niemand anders konden
helpen.
Al wat exentriek is, trekt den Engelsch-
man aan en daarom lachten de beambten
der bank dan ook om den gril van baron
Rotschild. Maar toen zij hem den volgen
den morgen, stipt op bet uur der opening,
opnieuw zagen verschijnen, gi flsnkcerd dcor
ziju negen bedienden en eenige wagens
om het goud te vervoeren in de achterhoede,
werd de lachlust al minder. Eu zij lach
ten volstrekt niet meer toen de vorst der
bankiers hun heel iakoniek het volgende
medeelde: „daar de heeren geweigerd
hebben mijn wissels te bitalen, heb ik
gezworen de hunne niet te houden. Ik kan
u overigens wel zeggen dat ik er nog ge
noeg heb om n een paar maanden bezig
heid te verschaffen." Voor twee maan
den Eu elf millioen ponden san goud
te nemen uit de bank, een som die zij
nooit b.zeten heeft't Was al te erg, en
de directeur was wanhopig. Er moest
iets gedaan worden Den volgenden
dag kon men dau ook reeds in de dag
bladen lezen, dat de Engelsche Bank
voortaan de wissels van het huis Roth
schild evenals haar eigene zou honoree-
ren.
Noodig en heerlijk.
Als er schade is aangericht, wie moet
haar herstellen Hij, die haar heelt aange
richt dat is natuurlijk. Maar dat is toch
niets anders dan een theorie. En de nood
zakelijke consequentie van die theorie, zou
zijn, dat men het kwaad zou laten voort
duren, totdat de boosdoeners gevonden wor
den en 't hadden hersteld. Maar als men
ze du eens niet vindt of als ze het kwaad
nu eens niet kunnen of willen herstellen,
wat dan
Men heeft op het dak van uw woning
een paar pannen gebroken en nu lekt 't
in uw huis, of ook men heeft een ruit bij
u ingeworpen, en nu giert de wind door
die gebroken ruit naar binnen. Ontbiedt
ge den metselaar of den glazenmaker niet
dan aleer ge in uw macht hebt, die uw
dakpannen of uw glasruit gebroken heeft
Dat zou toch wel wat al te dwaas zijn,
niet waar P
Toch geschiedt 't telkens. Verontwaar
digd roepen de kinderen al: „Ik heb dat
ding niet op den grond gegooidi k raap
't ook niet op," Eu de meeste menschen
redeneeren evenzoo. En dat is logisch.
Maar dat is niet de logica, die de wereld
doet vooruitgaan.
Wat we integendeel weten moeten, en
wat de dag bij den dag ons leert, 't is,
dat het ODgeluk door den een aangericht,
hersteld wordt door den ander.
De een breekt af, de ander bouwt op
de een maakt het huis vuil, de ander rei
nigt 'tde een maakt twist, de ander
maakt er een eind aande een doel tra
nen vloeien, de ander droogt zede een
leeft voor ongerechtigheid en leugeD, de
ander sterft voor gerechtigheid en waar
heid.
En in het gehoorzamen aan die wet, zoo
vol diepen weemoed, zoo aandoenlijk smar
telijk, is het hoogste heil gelegen.
Dat is ook logica, maar een logica der
feiten, die de logica van de theorieën doet
verbleken.
De gevolgtrekking, die er uit te maken
valt, ligt voor de hand.
En een man, die een hart in de borst
voelt kloppen, maakt de gevolgtrekking al
dus Wanneer het kwaad er is, komt 't
er allereerst op aan om 't te herstellen en
wel zoo spoedig mogelijk. Als de heeren,
die het kwaad hebben gesticht ons een
handje willen helpen om 't te herstellen,
des te betermaar de ondervinding
leert ons, dat we niet al te vast op hun
medewerking moeten rekenen. Dan dus
maar alléén aan het werk 1 alléén en met
blijden moed 1"
Maar al is 't ons zoo helder als de dag,
wat we moeten doen, we moeten ook
sterk genoeg zijn om dien plicht te vervul
len. En wat zal er ons kracht toe geven P
De liefde in onze ziel. R. Nieuwsblad.
Donderdag zijn teBrussel
twee rijwieldieven gepakt, ten huize van
wie de politie vier gestolen safeties in be
slag heeft genomen. Deze twee heertjes
hebben de justitie op een goed spoor ge
bracht. Kort daarop toch werden drie straat
jongens gearresteerd,die de rol van„siffleurs»
vervulden, een bedrijf dat bestaat in het
maken van lawaai, wanueer er menschen,
vooral agenten, het huis waar de dieven
„werkten", naderden.Die waakjongens heb
ben de politie nu twee-en-twintig namen
en adressen opgegeven van leden eener
uitstekend georganiseerde rijwielrooversben-
de. De politie is ijverig aan het zoeken.
De schoone negentienja-
rige Elisabethdochter van den Ameri-
kaanschen generaal Flagler, is te Washing
ton veroordeeld tot drie uur gevangenisstraf
en 500 dollars boete wegens het neerschie
ten van een neger. Op zekeren dag zag
zij nl.dat deze zich gereed maakte om
dcor een reet in de tuinheining een peer te
steleD, waarop zij haar met zilver besla
gen revolver met zeven kamers trok en
na twee scholen den negerjongen doodelijk
getroffen deed neervalltn. Een plaatselijke
jury sprak het meisje vrij, mi ar daar de
pers en het publiek zich het geval aan
trok, werd tegen haar een aanklacht we-
gens manslag ingediend en verleden week
bevond de jury haar schuldig met ver
zachtende omstandigheden, een veroordeelde
haar tot bovengenoemde straf.
Eén klasse en éen prijs.
Yoor den Lord Miyor van Londen ver
scheen onlangs een Londensch koopmaD,
die aangeklaagd was met een biljet derde
klasse gereisd te hebbeD in de eerste klas
se van den ondergrondschen spoorweg.
De Lord Msyor sprak hem vrij, zeggen
de „dat zulke kleinigheden geen gerech
telijke vervolging waard zijn. De bedoeling
om te bedriegen is niet aangetoond. Ik self
maak bijna dagelijks 'gebruik van de lijn
en zie dan, hoe de spoorwegbeambten de
reizigers tweede en derde klasse in de eer
ste klasse ladeD, omdat er nooit plaats ge
noeg is in de derde klasse.
Lr bestaat maar één middel, daaraan een
eind te maken, d.i. het navolgen vanhet
AmerikaaDsche stelsel, waarbij slechtséén
klasse bestaat en slechts één prijs vcor
verschillende afstanden.
De maatschappij zal er wel bijvaren,
het publiek zal er zich niet over bekla
gen en de justitie zal getn tijd meer be
hoeven te verliezen aan zulke onbeduiden
de rechtszaken".
Wat is een proletaiërP
Volgens de gewone verklaringen
zou deze naam afgeleid zijn van het La-
tijnsche p r o 1 e s nakomelingschap. De
Romeinsche koning Servius Tullius zou
de bezittende burgers naar hun vermogen
in 5 klassen hebben verdeeld, en die bur
gers, die niet naar hun vermogen konden
worden gebracht bij de laagste klasse, dus
geen 12500 as bezaten en daarom zoowel
van belastingen als van den krijgsdienst
waren vrijgesteld, werden nu proletariërs
genoemd, denkelijk omdat het die klasse
der Romeinsche samenleving was, waarvan
de staat geen voordeel trok, behalve dat
zij een nalatenschap kon geven, die later
voordeel kon verschaffen.
Nu verklaart echter de heer Michel
Brêal in het Parijsche tijdschriftR e v n e
politique et parlementair e,dat
deze beteekenis valsch is. Weliswaar
schijnt de groote menigte die niets bezit,
ook reeds in het Oude Rome, geheel zoo
als nu, de meeste kinderen te hebben ge
had, maar de afleiding van het woord prole
tariër \s niet de juiste. Weleer zou er een
oud Latijnsch woord p r o 1 e t u m, samen
gesteld uit pro en o 1 e s c o (het laatste
groeien) bestaan hebben en dat dus niets
anders beteekende dan de massa, de groote
menigte, het volk. Een proletariër is dus
eigenlijk niets anders dan een man uit
het volk, volstrekt geen man, die niets bezit.
Tegen brandwonden.
Een niet zoo heel nieuw middel het
schijnt voor een jaar of tien reeds bekend
geweest te zijn tegen brandwonden, is
volgens een Duitsch geneeskundige de
zoogenaamde dubbel koolzure soda, in elk
huishouden bekend als „zuiveringzout".
Het moet de pijn terstond doen ophouden
en de kleinere wonden in een paar uur
genezen.
De Duilsche geleerde wrong bijv. een
sponsje met kokend water boven zijn
hand uit en veroorzaakte daardoor een vrij
groote brandwonde. Hij bestrooide die met
dubbel koolzure soda, legde er een vocht'g
linnen lapje op, en terstond hield de pijn
op en bedaarde de zwelling.
Een duivelbanning.
Te Ncudorf in Beieren werd eenigen tijd
geleden iemand, die tot de secte der Phi-
ladelphisten behoorde, plotseling waanzin
nig. Zijne familie dacht niet andera
of hij was van den duivel bezeten en haal
de eeüige broeders van de secte erbij. Ook
zij waren dezelfde meening toegedaan en
er werd eenparig beslotenden duivel terstond
te verdrijven, 's Avonds om acht uur kwa
men er zes broeders, die eerst begonneD
te bidden en toen uit het Nieuwe Testa
ment een formulier tot uitdrijving van den
duivel voorlazenvervolgens zongen zij
tot middernacht voor den waanzinnige, die
ten gevolge van deze behandeling nog op
gewondener werd, hetgeen evenwel voor
een goed teeken weid aangezien.
Ook werd de ongelukkige geketend,
waarop de duivelbanners op hem neerkniel
den. Toen de arme man in zijn angst het
Onze Vader ging bidden, werd zijn gebed
door het luide gezang van de broeders o-
verstemd. De moeder van den ongelukkige
vertoonde hem een Cristusbeeld in lijst, dat
hij in zijn waanzin stuk beet. De duivel
banning duurde twee dagen, Aan den a-
vond van den tweeden dag kwam iemand
bij den waanzinnige en vond dezen zwaar
geketend de arme zieke smeekte hem om
water. Toen de man hem het water wilde
geven, stond de zustei van den zieke dit
niet toe, want, zoo zei ze, „de ziel is reeds
uit het lichaam, de slang heeft geen wa
ter noodig.*
Nog in dienzelfden nacht werd de
rampzalige door den dood van zijn dui
velbanners verlost. Dezen zijn nog steeds
in de meening dat zij een goed werk heb
ben verricht.
Een merkwaardig geval
van schijndood is onlangs op het Balkan-
schiereiland voorgekomen in het stadje
Methymni. Daar lag de Grieksch-orthodoxe
metropolitaan Glycas, een grijsaard ran
80 jareD, langen tijd ziek te bed. Op ze
keren dag werd zijn toestand z<5<5 hevig,
dat men het ergste vreesde, en 's avonds
verklaarde de geneesheer, dat Glycas ge
storven was. Volgens de gebruiken van de
Grieksch-orthodoxe kerk werd de gestor
ven metropolitaan in zijn volle ornaat in
de hoofdkerk gelegd, waar de priesters
gedurende twee dagen en twee nachten bij
het lijk de wacht hielden. In den loop
van den tweeden dag echter richtte zich
de doodgewaande, tot grooten schrik van
den voor zijn zieleheil biddenden priester,
plotseling op en staarde ontzet om zich
heen. Hij was uit zijn schijndood ontwaakt
en bevond zich zeer wel. Ware Glycas
dus geen metropolitaan geweest, dan zou
hij levend legraven zijn. Nu zou hij naar
de voorschriften zijner kerk eerst drie da
gen na zijn overlijden begraven worden,
maar in elk ander geval zou die plechtig
heid reeds 12 uren na den dood hebben
plaats gehad. Het is te hopeD, dat deze
gebeurte aanleiding zal geven tot afschaf
fing ran de verkeerde gewoonte.