torium te Luik studeert, heeft in den
Cercle artistique te AntwerpeD voor
het eerst een concert gegeven en veel
succes gehad.
Chef, vriendelijk: Mijn-
heer Meijer, mijn vrouw heelt, daar
we onverwacht bezoek hebben gekre
gen, een huiselijk feestje aangelegd.
Hebt u hedenavond soms reeds bezet?
Meijer, gevleidMijnheer, ik heb den
ganschen avond ter beschikking.
Chef, nog vriendelijker: O, dan wilt
u zeker wel dezen avond in mijne
plaats overwerken, om het grootboek,
dat nogal ten achteren is, bjj te schrij
ven
Haast u langzaam.
Een bekwaam heelkundige was, wan
neer hij eene belangrijke operatie moest
verrichten, gewoon te zeggen„Niet te
haastig, want wij hebben geen tijd te
verliezen."
Hetjongste nommer der
N e u e M u s i k-Z t g. bevat, onder
meer bijzonderheden omtrent Beetho-
ven's leven een paar aardig anecdo-
ten.
De componist Himmel was aan het
phautaseeren en speelde op het klavier
allerlei niets zeggende loopjes en figuur
tjes. Beethoven luisterde een half uur
lang en riep plotseling ongeduldig uit
„Maar begin dan toch eens eindelijk.
De koning van Pruisen liet door zijn
gezant aaD Beethoven vragen, of deze
liever 50 dukaten of een koninklijke
orde had.
„Vijftig dukaten", gaf Beethoven
met nadruk ten antwoord.
Beethoven stierf, maar men weet,
aan waterzucht. Na een uiterst pijnlij
ke operatie had de meester nog humor
genoeg om uit te roepen„Beter wa
ter in het lichaam dan in de muziek."
Te Gloucester heerscht
eene ernstige pokkenepidemie. In de
zeven weken van 8 Febr. tot 28 Maart,
zijn de gevallen 9, 61, 50, 79, 180,
155 en 154 geweest, en sedert schijnt
de ziekte steeds toe te nemen. Tot
dusver waren 188 personen, meest
kinderen, er aan gestorven.
Vele aanvankelijk herstelden zullen
naar men vreest levenslang blind zijn.
Volgens de Times zijn de autori
teiten te Gloucester zeer nalatig ge
weest ten aanzien van de vaccinatie,
niet uit overtuiging, maar uit slofheid.
Gisterenmorgen zijn te
Eijssel vijf der soldaten, verge
ven bij den brand van hot hospitaal
van den Heiligen Verlosser, met veel
plechtigheid en onder algemeene deel
neming begraven. Naar men thans
verzekert hadden de soldaten bij het
blusschingswerk dorst gekregen en de
liefdezusters daarom limonade voor hen
bereidbij vergissing schijnen de on-
gelukkigen van den brand uit het hos
pitaal geredde flesschen vergif te heb
ben aangesproken. De overige soldaten,
voor wier leven men vreesde, zijn
hersteld,
Brillen der Eskimo's.
De Eskimo's, die te midden der ver
blindend witte sneeuwlichtweerkaatsen-
de ijsmassa's en tooverachtig schitte
rende ijsbergen wonen, hebben brillen
uitgevonden, die slechts een zeer klein
gedeelte van dit voor de oogen nadee-
lige schitterlicht doorlaten. Deze bril
len bestaan uit twee zeer dunne plank
jes, waarin door middel van een visch-
graat een fijn gaatje is geboord. Deze
beide doorboorde plankjes bedekken de
oogen en worden met behulp van een
pees vast gemaakt.
Burgerlijke Stand.
Gem. 8CHAGM.
Gem. Anna Paulowna.
Ter Courantdrukkerij
HH« van J Winkel, H
HBS worden alle Druk-
fUiH werken billijk en IHïHÜ
EU spoedig afgeleverd. |H||
meesleepte. Een steeds diepere hartstocht
klonk nit hare woorden, een koen prijsgeven
van haar innerlijke natuur, een onthullen
der ziele, van welke de sluiers wegvielen, als
door vlammen verteerd. Haar lichaam be
woog sich zacht heen en weder op de maat
een warme gloed van zinnelijk genot scheen
haar te doorstroomen, een wild vuur haar
te doorlichten,dat uit verborgene diepten zijn
oorsprong vond, dat zij over de mannen
wereld aan hare voeten uitzond, harten ver
zengend en oogen met brandend verlangen
vervullend.
Boysen was de eenige, die baar weder
stond hij hoorde sleohts met een half oor
en zag slechts met halve oogen. Hij gevoel
de hare verteerende blikken onophoudelijk
op ziob gericht, onder welks gloeiende aan
raking hem het bloed naar de wangen steeg.
Hij wist, dat deze oogen alle anderen in de
zaal de richting aanwezen, waar bij zat, dat
hjj het doel was van ieders nieuwsgierigheid.
Het scheen hem toe als stond hijzelf daar
boven, gedoemd tot een rol, die hij zichzelf
niet had uitverkoren, en die hij toch ni6t
kon afweren. En nu terwijl Saffi de laatste
tonen der Habanera song, hartstochtelijker
en vuriger, luider nog dan te voren, zag
hij, hoe het meisje de hand ophief en de
roode roos hem werd toegeworpen, met de
zelfde zekerheid als te voren de pijl was
afgeschoten geworden.
Weder verhief zich het gebrul, een don
derende bijval. Bojrsen scheen het toe, als
gold bem dat lawaai, dat da-capo-roepen, dat
aan alle zijden weerklonk. En nu zag hij
werkelijk hoe aan een tafeltje naast hem,
twee jongelui de glazen ophieven en hem
toedronken, jaloersch op den Boysen gegeven
voorrang.
Het was hem ondoenlijk nog langer te
blijven in de nabijheid van het meisje, dat
hem aantrok en afstiet tegelijk Ea terwijl
SafiS zich lachend op het tooneel vertoonde,
buigende voorden ontvangen lof, fluisterde
Boyien zijn vriend toe,Nu is het mooi ge
noeg. Ik ga."
„Je hebt gelijk," was hst antwoord, „en mij
doet gij er een dienst mede. Den weg zult
gij wel vinden, met vragen wordt men wijs.
Alzoo, ga njjn waarde en raak niet onder
Daarvoor moet men Am e"
rikaan wezen.
De Protestactsche geestelijken in den
Amerikaauschen Staat Ohio, hebben dezer
dageti een diner gehad, waaraan zij zeer
genoeglijk samenzaten en een uitmun
tenden eetlust betoonden. Maat op eens
werd er een kreet gehoord. Een Her predi
kanten stond op, hij wees op een schotel,
die juist gediend was, en die den naam
droeg van Spaaosche uien, en stelde voor
dat men aan dit gerecht niet zou raken,
als protest legen de Spanjaarden, die de
Cabacen zoo slecht behandelen 1 Het voor
stel werd bij acclamatie aangenomen.
Maar het mooiste is, dat deze zooge
naamde Spaansche nien meestal van Cuba
komen en daar door de inboorlingen wor
den verkocht.
Het jubileum der vork.
Negenhonderd jaar is het reeds geleden
dat de vork, een onzer onontbeerlijkste
eetgereedsehappen, haar intocht in Europa
deed. In den herfst van den jare 995 huw
de een zoon van den doge van Venetië,
Pietro Orseolo, met de Byzantijnsche prin-
ces Argila, eene zuster van den Oost—Ro-
meinsche keizer. Terwijl men tot dien tijd
te Venetië de spijzen met de vingers naar
den mond gebracht had, bediende prinses
Argila zich tot dat doel van een vork met
twee tanden en een gouden lepel. De le
pel was voor de Venetianen niets nieuws, de
vork echter wel. De Venetiaansche dames
haastten zich, het voorbeeld der Byzatijn-
sche te volgen en hoewel de hanteering
van de vork haar in den beginne lastig
viel, werd het nieuwe gebruik oüder de
deftige Venetiaansche families meer en meer
algemeen, ook ondanks de spotters en ze-
depreken die in het nuttig instrument een
belachelijk en schadelijk product der Ve
netiaansche smaakverfijning zagen. Het
duurde verscheidene eeuwen, voordat de
vork haar weg door het overige Italië
vond.
Eerst in het renaissance-tijdperk, oDge-
veer van 1350 af, kwam de vork te Florence
en de overige Italiaaneche steden in zwang.
Wanneer het gebruik der vork in
Duitschland algemeen werd, is niet be
kend. In Frankrijk hoorde men eerst in
1379 van haar bestaan, toen zij ook op
een lijst van het koninklijk zilverwerk
voorkwam. Het eten met vorken werd ech
ter in Frankrijk eerst in het jaar 1550
mode. In het jaar 1608 bracht de Corga-
te haar direct uit Venetië naar Engeland
over. Zij kwam daar eerst aan het eind
der 17e eeuw in algemeen gebruik. Te
genwoordig bedient men zich bijna over de
geheele beschaafde wereld van de vork.
De vergiftige Vogel.
Onder al de duizenden gevederde schep
selen bestaat er slechts één, de Rpir
ïï'Doob, of vogel des doods, die vergiftig
is. Deze zonderlinge en vergiftige vogel
soort behoott op het eiland Nieuw-Guinea
te huis. Deze vogel wordt beschreven de
grootte te hebben van eene gewone tam
me duif, grijs van kleur en met een bij
zonder langen staart, die aan het uiteinde
schitterend rood is. Hij is een moerasvo
gel en wordt alleen in de uitgebreide stil
staande wateren langs de meren van het
binnenland van het eiland gevonden. De
Rpir heeft een krommen bek, die zoo scherp
is als de sporen van eenen haan en daar
bij hol. Het vergift, waarvan de vogel
voorzien is, bevindt zich in het opperste
gedeelte van den bek, juist beneden de
neusgaten, en wel in eene vleeschachtigen
knobbel in het gehemelte. Wanneer de vo
gel zijnen snavel in het vleesch van het
de rijtuigen."
„Goeden nacht," zeide Boysen, stond op
en begon zich met moeite een weg door de
saamgepakte menschemnassa te banen. Het
scheen hem toe, als hoorde bjj van het too
neel een onverstaanbare uitdrukking van on
wil, maar hij keerde niet terug en zag ook
niet om. Doch ook in de zaal werd zijn af
tocht gezien, aller blikken zochten hem op
nieuw, spotwoorden vlogen heen en weder.
Josef en Potifar de knische Jozef 1" rie
pen een paar lachende stemmen hem toe.
Hij schreed voorwaarts, zonder er acht cp
te slaan, maar in zijn hart brandde toorn en
afschuw. Hij gebrnikte zijne ellebogen om
zich ruimte te verschaffen. Zoo landde hij
eindeljjk bij de denr aan, vatte de kruk en
duwde haar open. Lnid viel de denr in 't
slot, het alarm der zaal veranderde in een
dof gegons, diep ademend zoog hij de fris-
sche lacht in hij was alleen I
HOOFDSTUK 5.
Hoe goed deed het hem, in de koele,
▼erfrisschende nachtlncht door de straten
te wandelen. In den beginne ging hij snel
vooruit, om een groote ruimte tnsschen zich
en dat gehate krot te maken; vervolgens
echter kortte hij zijn schreden in en slen
terde langzaam verder, met een gevoel van
dnnrverkregen vrijheid. Gemakkelijk kwam
bij door vragen op den rechten weg.
In het inwendige der stad was nog leven
en beweging. Verscheidene lichten doken
van nit de duisternis op, naderden en ver
dwenen weder even ving; het gelijkmatige
gehamer van paardenhoeven, het naderbij
komend en wegstervend gedonder van rij
tuigen, het voornaam gedempt rollen van
gummiraderen, het doffe dreunen der omni
bussen, dat alles vervulde de lucht. Maar
hoe verder Boysen zich van het middelpunt
verwijderde, des te vrediger en stiller werd
bet om hem heen. Slechts de wind, die
tegen de avond was opgestoken, rukte hier
of daar een zonnescherm heen en weer,
liet de glazen in een lantaarn rinkelen of
deed de teletoondraden tegen elkander slin
geren.
In de Tocrstad lagen de straten stil en
slachtoffer slaat, krijgt deze knobbel eene
drukking, welke het vergif uitlaat en in
de wond brengt. Niemand, hetzij inboorling
of iemand anders, heeft men ooit gevonden,
die hersteld is, na van de Rpir gebeten te
zijn. Het lijden ia zulks gevallen, dat de
slacht' ffers te verduren hebben, wordt ge
zegd hartverscheurend te zijn en is erger
dan de gevolgen van een beat van de ra
telslang of het Gda-monster.
Eenigen tijd geleden trouw
de een mooi, achttien jarigboerinnetje in de
OpperPslts met een rijken grijsaard van 78
jaren, om baren vader te redden uit gelde
lijke ongelegenheden.
Haar onverschilligheid voor baren man
veranderde weldra in haaf, toen hij gierig
bleek te zijn en haar slecht behandelde.
Het kwam tot heftige tooneelen tusschen
man en vrouw, en op zekeren dag velde
zij hem met een hamerslag neder en sneed
hem den hals af.
De jonge vrouw beweerde voor het ge
rechtshof te Am berg, dat zij den moord
pleegde in zelfverdediging tegen haren
ïnaD, die haar mishandelde, omdat zij een
onnoodige uitgaaf (voor een zakmes) had
gedaan. Maar het hielp haar niet. De
gezworenen verklaarden haar schuldig en zij
werd ter dood veroordeeld.
Haar vader, die werd beschuldigd van
haar aangespoord te hebben tot de mis
daad, werd vrijgesproken.
Door de Basische sterre-
kundigen worden groot# toebereidselen
gemaakt voor het stelselmatig waarnemen
van de aanstaande zonsverduistering. De
sterrewacht van Poekowa zendt daartoe
een wetenschappelijke expeditie naar den
beneden—Amoer. Da Academie van we
tenschappen heeft op Nova-Zembla de
plaats voor een waarnemingsstation uitge
kozen, de Natuurkundige Vereeniging te
Kazan desgelijks, terwijl de directeur van
het meteorologisch observatorium te Ir-
koetsk Woznesenski, naar Olakminsk aan
de Leua gaat, in opdracht van het Aar-
drjjkskondig Genootschap. Het Astrono
misch Genootschp, eerst enkele jaren ge
leden opgericht, zendt drie expsditiën uit,
naar de Lena, de Ob en naar het noor
den van Uleaborg. Daarenboven gaan
prof. Gbasenapp en Woezjichofski voor
eigen rekening waarnemen in het noor
den van Finland.
De Fransche regeering zal waarschijn
lijk, op verzoek van het Bureau des
Longiludes, een expeditie zenden naar
Jeso, het noordelijkste der groote Japan-
sche eihnden.
De totale zonsverduistering van 9 Au
gustus is in onze streken niet waar te
nemen wel in bet noordoosten van Europa
en in Noord-Azië.
Een voordeelig baantje,
maar niet gezond.
De handel in alcoholische dranken, in
't groot en in 't klein, is zeker een van
de voordeeligste zaakjes die men bij de
hand kan nemen, maar gezond is het
niet. Volgens ofliciëele opgaven waren er
in Pruisen van 11904 dooden brouwers,
branders, wijnhandelaren, bierbottelaars,
hotelhouders en herbergiers slechts 7839
die hnn natuurlijken dood stierven, 2167
aan beroerte, 459 aan dionkemanswaanzin,
807 aan zelfmoord, 632 door een of ander
ongeval.
Ook uit Engeland wordt
thans, evenals onlangs uit Frankrijk, een
nachtelijk olitantenavontuur
gemeld. Het stadje Taonlon werd de
zer dagen door het bezoek van een rei
zend beestenspel vereerd, welks pièce de
rèsistance eene zachtzinnige olifante was,
die meer dan drie ton woog en zoo graot
eeutonig voor hem de echo herhaalde de
schreden van den wandelaar. Na was bij
aan een lange straat genaderd, die hem nog
eentoniger en langer toescheen dan een te
voren. Een hooge, donkere toren verhief zich
in het midden van de straat omhoog,
bij wist na waar hij was. De gevangenis 1
Zijn vrieod bad hem die aangewezen, toen
zij er 's avonds waren voorbijgegaan en ter
wijl hij onder de grauwe maren doorliep,
moest hij weder aan de arme ongelnkkigen
denken, die hier een groot deel van hun
levensdagen troosteloos moesten doorbren
gen.
En daar was ook de plaats, die hij straks
vlnchtig had gade geslagen, toen zijne op
merkzaamheid er voor gevraagd was. Nu
overliep hem een rilling, terwijl hij in de een
zaamheid van den nacht de plaats aan
schouwde, waar aan zoo menig leven een
einde was gemaakt. Op eenige passen af-
stands zag hij reeds den nienwen muur, die
opgericht was voor de nieuwsgierigen oo
gen van hen, die er op belast waren, den
laatste stuiptrekkingen bnnner medemen-
schen gade te slaan. Daar op den hoek, zon
morgenochtend eene menschenmenigte zich
verdringen, te vergeefsch trachtende den
dichten rauur met haar oogen te doordrin
gen, begeerig de ooren spitsend om het
doodsklokje te hooren.dat het laatste uur van
den misdadiger zou aankondigen, de adem
inhoudende om het doffe geroisch der bijl
te vernemen, dat het hoofd van den onge
lukkige van den romp zal scheiden. Daar
bewoog zich daar niet reeds iets op die
onheilspellende plaats P Als een schaduw
maakte een gestalte zich van den muur
los, trad eeD paar schreden vooruit de straat
op en bleef daar staan, als vastgenageld aan
de plaats.
Boysen was ongeveer een dertigtal schre
den van hem verwijderd, maar zijn scherp
oog zag duidelijk de gestalte. Hij dempte
zijne schreden onwillekeurig, zonder te we
ten, wat hij deed en ging langzamer
verder dan te voren. Bewegingloos voor hem,
stond een man want een man was het,
dat zag hij duidelijk en staarde onafge
broken naar den donkeren, hoogen mnur.Nn
echtir netst bjj tcih de naderende schiedn
was als „oen villa in een voorstad". ".Ge
zegde olifante, die zich vrij wat scheen te
vervelen, besloot het stadje eens op aar
eigen gelegenheid te gaan aanschouwen en
brak 's nachts ter sluiks los. Zij wasech
ter nog niet ver gegaan, toen een heerlij
ke geur uit een bakkerij haar reukorgaan
streeldede avonturierster besloot een na
der onderzoek in te stellen en drukte
met zacht geweld de deur in. In de bak
kerij deed zij innig vergenoegd zich te
goed aan 2 zikken meel, elk van 140
pond, 20 pond rozijnen, 14 busten fram
bozengelei, 14 pond amandelen en 7 pond
citroenschillen, alles „schoon opmakende
Na dat maal geraakte de olifante in znlk
een goede luim, dat zij op een naburig
plaatsje een dansje ging doen, waarbij zij
twee pompen en andere kleine hindernis
sen wegrukte. Het rumoer wekte de bu
ren en spoedig daarop stond de olifante
weer op stal.
Een noodlottige brand
legde in den nacht van 1 April het kas
teel van den Poolschen graaf Kwilecki
(te Oberzedlitz in Posen) in de ascli. Een
dochter van den graaf, een meisje van 10
jaar, trachtte haar leven te redden door
een sprong ui', een venster; zij kwetste
zich doodelijk en overleed kort daarna.
Hare gouvernante en eene dienstbode, die
eveneens naar beneden sprongen, brach
ten er het leven af, maar werden toch
zwaar gekwetst.
Men meldt nit Göttingen.
In de Burgstraat 48 woonde de onge
huwde 24-jarige Louise Segmann bij de
familie Dahling, die het buiten den echt
geboren meisje als kind sangenomon had
den. Een in hetzelfde huis wonende 28-
jarige glazenwassuher knoopte nu met
Louise een liefdesbetrekking aan, waaruit
het vorige jaar een meisje werd geboren.
In de kamer van Laise hoorde men eer
gisteren een zwaar steunen en rochelen.
Men drong daarop de kamer binnen, in
welke men het kind dood op den grond
vond liggen, en de moeder hangende aan
de beddenr met afgesneden polsen. De
laatste, waarbij de levensgeesten nog niet
geheel schenen verdoofd, werd dadelijk af
gesneden en naar het ziekenhuis getrans
porteerd. Bij de instructie werd vastge
steld dat de moeder in een aanval van
waanzin, haar kind met arsenicum ver
giftigd heeft en zich vervolgens zelf van
het leven heeft trachten te berooven. Het
is ook mogelijk, dat de aanleiding tot de
ze daad in andere omstamdigheden te zoe
ken is.
Hypnotische Wandaden.
Te Londen geeft een hypnotiseur voor
stellingen, die een grooten vloed van
nieuwsgierigen tot zich trekken. Het
hoofdnummer van zijn programma bestaat
hierin dat hij een 29-jarig jongmensch
vertoont, dat door hem door middel van
suggestie in een langdurigen slaap gebracht
is. Thans bevindt de jonge man zich 20
dagen in een slaap, die hem op 30 dagen
gesuggereerd is. De slapende maakt een
jammerlijken indruk. Zijn gelaat is lijk
kleurig, de pols, die slechts 50 slagen in
de minunt maakt, zwak, het aantal adem
halingen per minuut, is tot acht gedaald
en door de beenen loopen af en toe schok
kende rillingen. De oogen zijn gesloten
en worden de oogleden van elkaar verwij.
derd, dan draait de oogappel naar boven
en naar buitende pupillen zijn sterk
verwijd en doen denken aan de gebroken
oogen van een stervende. De lichaams
temperatuur bedraagt 36.2 graad, iets min
der dan normaal dus. De slapende wordt
met gepeptoniseerde melk gevoed. Om de
gevoelloosheid van den ongelukkige aan
het publiek te bewijzen, onderwerpt de hyp-
vernomen hebben, hij wendde ziek ter zijde,
draaide zich om en ging voorwaarts de
straat af. Boysen volgde hem en zag zijn
gestalte voor 2ich nit gaan, onzeker, strom
pelende. Was bet een dronken man, die
daar zooeven gestaan had, of was het er
een, wiens zinnen beneveld waren P
Doch dronken lni plegen hun weg te ver
volgen, onbekommerd of een menscbenoog
hen aan8cbonwt; deze man echter aoheen den
blik te gevoelen, die van nit de dnisternis
op hem rustte, en scheen daarvoor te vloch
ten. Somwijlen wendde hij sich om, zag
z[jn vervolger aan en ging dan vlugger,
maar ook onbeholpener voorwaarts. Nu ge
schiedde het weder 1 Hij bevond zich juist
onder een lantaarn, toen hij opnieuw een
oogenblik staan bleef en met zijn oogen
den naderbijkomenden Boysen zocht. Was het
dan mogelijk Had Boysen het gelaat her
kend, dat daar door de flikkerende vlam
werd beschenen Was zijne fantasie niet
nog te veel opgewonden, dat bij personen
meende te zien, waarmede zijn geest zioh
bovennatuurlijk had bezig gehouden?
Hg vroeg het zichzelf af, met kloppend
hartdit eene stond echter by hem vast
zekerheid moest hij hebben. Wanneer hg
zich niet bedrogen had, kende hij den weg,
die de donkere gestalte voor hem volgen
zon, en hg wilde hem nagaan tot aan het
doel. No zag de ander niet meer om aan
de andere zijde van de straat waren de
schreden van een paar laatkomers opgedo
ken en deden de geheele straat door hnn
gelach en gebabbel weerklinken.
Nu boog echter de vervolgde een zijstraat in
en Boysen snelde vlugger op don hoek toe,
die de ander was omgegaan. Het was ook
zijn weg, die by naar huis in moest; de Kei
zerstraat was de ander ingegaan. Op den
hoek bleef Boysen weder staan en zag
scherp de stille straat in. Daar was zijn
man; daar giDg hg den weg, dien Boysen
hem in den geest had voorgeschreven, daar
schitterden de lichten van de pronkkamers
van den vreemde en verlichtten zgn pad. Nu
h'eld hg stil, scheen naar een sleutel te z09-
ken, vervolgens weerklonk bet zachte knar-
sepde gelnid van een geopend wordende
tuindenr. Zware schreden werden ua op
notiseur iem aan allerlei pijnigingen. En
zulks geschiedt in een dar meest beschaaf
de landen, van Europa aan 't eind der
19e eeuw!
Ingeschreven van 31 Maart tot 3I April 96.
Geboren Pieter Dirk, z. v. Pieter Mie
nes en van Elizabeth Kommer.
Ondertrouwd^: Comelis Groot, jongman,
oud 29 jaren, "wonende te Heer Hugo-
waard en Geertje Bierman, jongdochter,
oud 22 jaren, wonende te Schsgen.
Getrouwd gesne.
Overleden Jannetje Govers, oud 51 jr.
en 6 mnd., echtgenoote van Klaas EriksS
Ingeschreven van 1 31 Maart 1896.
GeborenAntje, d. v. M. Wissekerke
eu T. Brands. Adriana, d. v. J. Wouden
berg en D. van Eeteren. Johanna Marti-
na, d. v. Th. A. Smits en M. Roeleveld.
Corne'is. z. v. G. de Lseuw en N. Breed.
Ondertrouwd2 paren.
GetrouwdH. J. Waller en J. G.
Stork. O. H. Geevers en K. Wilms.
Overleden Trijntje Molenaar, d. v. K.
Molenaar en T. Bects, oud 8 jaren.
Gem. Sint-Maarten.
Ingeschreven van 1 31 Msart 1896.
Geboren, Ondertrouwd en Gehuwd
Geene.
Overleden: 11 Maart, Antje Ruiter oud
4 Maanden, d. v. Jan Ruiter en van Ca-
tharina Jacobina de Jong. 14 dito. Johan-
nes Leiding, ond 83 jaren, Echtgenoot v.
Geertruij van Kenlen, eerder weduwe
v. Neeltje Nijst. 14 dito. Pieter Langedijk,
oud 69 jaren, Echtgenoot v. Jannetje Dries-
sen. 30 dito. Jacob Groenveld, ond 15 ja-
reD, z. v. Jacob Groenveld en nn wijlen
Grietje Kuiper.
Gem. Barsingerhorn.
Ingeschreven van 1 31 Maart 1896.
Geboren 5 Maart. Nicolaas. z. V. Jan
Tuinman en v. Johanna Margrietta Cathe-
lijna Dubbelman. Pietertje, d. v. Jan Tuin
man en v. Johanna Margrietta Cathelijna
Dubbelman. 7 dito. Gerrit, z. v- Pieter
Bood en v. Neeltje Sluis. 7 dito. Come
lis, z. v. Simon Kossen en v. Grietje Hart.
8 dito. Arie, z. v. Harm Liefhebber en
v. Antje Kooij. 18 dito Jacob z. v. Pieter
Bol en v. Neeltje Timmerman. 22 dito.
Jacobus, z. v. Tbeodorus Willem Beeker
en v. Adriana Johanna van Rbijn.
Ondertrouwd en Getrouwd: Geene.
Overleden 1 Maart. Een levenloos aan
gegeven kind v. Comelis Dekker en v.
Grietje Kooij. 29 Febr. Antje Bakker, we
duwe v. Jan Snijders, oud 69 jaren. 3
Maart. Comelis van der Oort, echtgenoot
v. Antje Swaag, oud 34 jaren. 6 dito. Griet
je Pronk, weduwe v. Jan Bakker oud 66
jaren. 15 dito. Anna Schoor], d. v. Come
lis en v. Gomelia Spaans, oud 11 jaren.
23 dito. Antje Hoekstra, d. v. Leendert
Hoekstra en v. Dieuwertje Gijzen, oud 35
jaien.
het plaveisel vernomen, een zware
denr viel met een dof drennen in het slot,
de man was thuis. Het was das geen beeld
zijner opgewonden gedachten geweest, het
was leven en werkelijkheideen mensch
van vleesch en been, een mensch, dien hg
kende, dien hg voor een paar nnr geleden in
zgn rijtuig had zien naar hnis gaan, en die
nn weder was gaan rondwandelen in den een
zamen Dacht, de vreemde P
Waarom smartte hem deze zeldzame en
toeb wellicht weinig beteekenende ontmoe
ting P Waarom gevoelde hg een «teek in
het harte, toen de man jnist deze woning
binnentrad P Boysen vroeg het ziohzelf af;
terwijl hg over zgn gevoelens trachtte te
glimlachen. Maar het lachen wilde niet vlot
te voor zgn geest steeg het beeld eener
reine meisjesgestalte, die bij voor eeoige
aren geleden voor de eerste maal gezien
had, en die hg ondervond het levendiger
in dit oogenblik, dan in de nren die zoo
anders dan gewoonlijk waren voorbijgegaan
dat zij een macht in zijn leven was gewor
den, die wellicht zgn toekomst, zgn noodlot
in de hand hield. En het deed hem wee
dit meisje, dat in zgn ziel het eerste onge-'
kende vnnr der liefde had doen ontvlam
men, in aanraking, ja in nanwe verbintenis
stond, met iemand, wiens handelingen zeer
zonderling en achterdochtwekkend waren.
Hij had een poos geaaraeld, eer hjj de
Keizerstraat instapte en het bnis van zgn
vriend opende. Binnen waren gangen aorri-
dor nog verlicht; toch gevoelde Boysen de
eenzaamheid en de stilte, die hem ontving.
Hg was het zoo gewoon, dat de stem zijner
moeder hem begroette, wanneer bg thnis
kwam; maar terwgl hg daar aan dacht,
betrapte hij zichzelf op de gedachte, hoe
het zgn zon, als een andere, jonge, geliefde
stem, hem het welkom toeriop.
Geliefd Beminde bg dan *gne moeder
niet boven alles, kon er in de wereld een
stem wezen, welke hem ooit dierbaarder wor
den zon, dan die milde, troostende van zgn
onde moeder
Boos op zichzelf steeg hij de trap op en
ging Daar zgn kamer.
WORDT VERVOLGD.