Bet Zangersfeest,
Donderdag 21 Mei 1896
40ste Jaargang No. 3099.
De Vreemde.
te Nieuwe Niedorp,
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zal e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever: J. WINKEL
Bureau: SCHAOK1V» Laan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws,
FEUILLETON.
Anna Paulowna, 19 Mei '96.
Onderscheidene personen of gezinnen ver
trekken dezer dagen naar de Rijnprovincie,
waar velen o.a. werk vinden op fabrieken
van Krnpp, bij Essen Ouder diege
nen, die eerstdaags vertrekken, behoort
ook de voorganger der Doleerenden op het
Breezand, de heer Akkerhuis, die] oveneens
aldaar een voor hem geschikte werkkring
vind. Tengevolge van dit vertrek zullen
hoogstwaarschijnlijk de Doleerenden en de
Christelijk-afgescheidenen zich vereenigen
tot een atdeeiing van de Nederduitsch-Ge-
reformeerden en zal er alsdan weder een
predikant beroepen worden.
1 (tl
COURANT.
Aluriaitit- Lullinllal
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in-
lichtingeu te bekomen, omtrent een gevon-
den fctoperen. horloge.
Benoemd tot heemraad,
van den polder Waard Nieuwland op
W i e r i n g e n, de heer N. Hellingman.
Voor het aan- en verbou-
wen van de Openb. Lag. School te Cal-
lantsoog, waarvoor de begrooting ge
steld was op f 3500.—, was ingeschreven
door de heeren
M. Oroen te Zijpe, f4399.
C. Louwe u 4395.
C. N. Vlaming Schagen, n 4387
GLaagland Winder Helder, 3994.
G. Veter Zijpe, a 8650.
Het werk is niet gegund.
Men schrijft uit Purmer-
end
Zaterdag j.1. kwamen alhier een aantal
burgemeesters en pl. m. 70 boeren met
hunne paarden, daar blijkens aanschrijving
van het gouvernement, dien dag de keu
ring aldaar moest plaats hebben van paar
den voor de militairen. De verschillende
burgemeesters stonden bij de rossinanten
die allen aan de linkerzijde van het hoofd
stel een perkamenten kaart droegen waarop
vermeld waren: de naam der gemeente,
en het volgnummer. Men wachtte echter
te vergeefs op de keuringscommissie, en,
na uren kwam het bericht dat een druk
fout in de aanschrijving de oorzaak was
dat zij op zich liet wachten. Natuurlijk
heel veel gemopper bij de boeren, die
moeite en kosten voor niets maakten. Men
lacht toch reeds om de „paardeumilitie",
en de zaak is er nog minder populair door
geworden.
De dienstbode van den
Roman van Robert Kohlrausch.
19.
De sehemering viel spoedig dien avond,
de lampen werden aangestoken, en de gor
dijnen neergelaten. Zoo had Boysen zich
het ouderlijk huis voorgesteld in zjjne ge-
daohten, zoo stil, zoo vredig; maar de
bleeke vrouw, daar roerloos op haar bod
uitgestrekt, paste niet bij dit beeld. Zoo
■til sjj was, de stilte des vredes was het
niet, welke van haar uitging. Onrust en kwel
ling en vertwijfeling zaten aan dit bed,
slechts somwijlen verdreven door de hoop
eener vrieodelijke verschijning. Maar hoe
verder de avond voortschreed, des te zelde-
ner kwamen die gestalten, des te zachter
werd haar troostende stem geboord. Boysen
aag, hoe zijne moeder onrustiger werd, hoe
hare droomen haar in hare sluimering sche
nen te benanwen, en eenmaal, toen bij de
oogen, waarmede hg een tijdlang in het
liaht gestaard had, naar haar toewendde,
aag hij, dat zij niet meer sliep, maar dat zij
hem aanstaarde. Maar geen vrede blonk
er in hare oogen, weder slechts die ontzet
ting, die Boysen er 's morgens in had ge
zien. En nu deed zjj eene poging, zich op
te richten, onmatig grepen hare handen op
het dek rond, en terwijl zij den blik naar
de deur wendde, fluisterde zjj met angstige
atem „Daar P Ia hij daar F"
„Ik ben bi) n moeder, niemand anders,
en ik zorg er voor, dat geen ander hier
komt.*
Zij Bloot de oogen voor een oogenblik en
de spanning in hare trekken hield op te
beataan. Toen zij hem nu weder aanzag,
was er een uitdrukking van groote helder
heid in haren blik, maar te gelijk een ang
stige vraag. En terwjjl zij zijne band een
weinig trachtte te drukken, zeide zjj met
haar swekke, bevende stem „Twijfelt gij
aan mg, Ricbard?"
„Neen,, moeder, neen I Yergeef mij, wan
neer ik n gekrenkt en gekweld heb.'
Nog eenmaal zag zjj hem lang en met
warmte bsd, als wilde zjj sjjn beeld in haar
ziel opnemen; vervolgens zeide zjj: „Wat
gjj ook van mij booten moogl, mjjn lieve
jongen, gjj moet mjj nooit voor schnldig
houden.*
postdirecteur te ZAAN DAM trof Donder
dagmiddag half vijf, toen het kantoor ge
sloten en de directeur afwezig was, een
als heer gekleed persoon aan in de woning
van den directeur. Begrijpende, dat de man
niet veal goeds in den zin had, wierp zij
zich op hem en onderwijl zij om hulp riep,
hield zij hem stevig vast. De onverlaat
trok toen zijn mes en sneed haar over den
pols. Vervolgens wierp hij haar de trappen
af, waar zij een oogenblik bewusteloos
bleef liggen, van welke gelegenheid de in
breker gebruik maakte, om te ontsDappen.
Zoo'n ongemakkei ij k
heer!
In den trein ROTTER DAM-AMSTER
DAM had in den avond van Hemelvaarts
dag een heer plaats genomen, die nader
gebleken is, een lastig heer te zijn.
Immers toen de trein Haarlemeven
gepasseerd was, bemerkte de reiziger, dat
er een passagier meer in de coupé zat
dan volgens het reglement veroorlpofd was.
Hij wilde nu absoluut, dat deze overcom
plete onmiddellijk den w*goa zou verla
ten, al eischte hij niet, dat bij in volle
vaart uit hit raampje zou springen.
De nauwgezette reiziger was zoo humaan,
even aan den noodrem te trekken.
Men begrijpt het noodzakelijk gevolg:
groote consternatie ouder publiek en trein
personeel.
Wie orercompleet was kon niet uilge-
maakt worden, wel wie aan den noodrem
getrokken had. Daarom besloot de leiden
de conducteur dezen hetr als overcompleet
te beschouwen en uit den trein te doen ver
wijderen.
Ten einde echter het proces-verbaal te
doen opmaken (ds lis'ige reiziger weigerde
zijn naam op te geven) deed men hem
weer instappenen werd teruggestoomd naar
Haarlem. Hier werd de politie ter hulp
geroepen, doch de man bleef weigerachtig
naam en adres te noemen en wilde zelfs
niet goedschiks den trein verlaten. De
sterke arm haalde hem echter voor den
dag en geleidde den reiziger, die nooit
geleerd had dat men zich op reis moet
weten te behelpen, naar een Haar'emscb
politiebureel.
T e E DAM moet dagelijks
„Nooit moeder!" Het was een korte,
vaste belofte, en hij gevoelde, dat hij die
zou nakomen ten allen tijde. Haar echter
scheen zjjn woord rust te geven hare trek
ken werden rustiger, een lachje keerde
daarop terug, het lachje der liefde en vau
vertrouwen, dat Boysen daarop gezien had,
zoovele jaren achtereen. Zij sliep niet we
der in, maar zjj lag rustig, met de oogen
op hem gericht, eu telkens helderder werd
haar gelaat als zag zij nog eenmaal al dat
stille, vroolijke geluk, dat zij in haar liefde
voor haar kind gevonden had. Hg zag de
ze terugkeer van vrede, maar hg bedroog
aichzelven niet en nam haar niet voor den
bode van genezing. Een stem zeide hem,
dat hg nog slechts minutenlang in die oogen
zou zien, die trouwe oogen, die zijn levens
weg bewaakt hadden tot op dit oor; en de
band zijner moeder in de zijne houdende, zat
hij onbeweeglijk, de siel zoekende, die nog
tot hem sprak en die zich gereed maakte tot
haar vlucht in de oneindigheid.
Nog eenmaal spraken die lippen, die
hem zco dikwijls gekust hadden. Het was
slechts een ademtocht; maar Boysen verstond
wat zij zeide: ,Ik heb u niets te vergeven,*
fluisterde zij, als had zjj zijne gedachten be
grepen en als wilde de scheidende niet zon
der een troostwoord heengaan. En na een
poosje weeiklonk: „ik heb u zeer lief, mijn
goede jongen." Dat was het laatste, het af
scheid. Dan wendde het bleeke gelaat zich
van hem af, een zacht sidderen doorliep het
lichaam; maar het was geen strijd meer,
geen vergeefsch kampen tegen onoverwinnelij
ke macht, een stil verdwjjnen, een zacbt
heengaan.
Ditmaal was het de dood; hij gevoelde,
bjj wist het. Zacbt maakte bjj zjjn hand
los nit de hare en sloot haar de oogen-
Vervolgens ging hij naar de denr en wenk
te de dienstmeid, die op het zachte gestom
mel naar boven gekomen was. Zij trad aan
bet leger barer meesteres, die zjj het groot
ste deel van haar leven bad gediend en, tonder
een woord te spreken, begon rij luid te wee-
nen.
„Blijf bij haar, Rii ke, ik zal nog eenmaal
naar den dokter gaan."
Zjj knikte en wilde gaan zitten; maar
daar klonk de huisbel. De dokter kwam,
zooals bij beloofd had en de eerste blik zei
de bem wat geschied was. Slechts een kort
onderzoek; vervolgens trad bjj op den zoon
toe en reikte hem de hand „Het is voor-
bjj, gij bebt veel verloren."
Boysen kon niets antwoorden; „Alks, al
les!'1 klcnk het in rijn ziel; maar de lippen
bleven a'tm. Hij weidde zich af en ging
duinwater uit Amsterdam worden
aangevoerd. Alle bakken der gemeente,
waaronder een met een inhoud van 125.000
Liter zijn ledig.
Bij een twist heeft T. te
DEVENTER zijne moeder met een mes
eene ernstige wonde in den rug toege
bracht. De vrouw moest in het ziekenhuis
worden opgenomen.
Te AVENHORN heeft zon
dag het tweede muziekfeest plaat3 gehad
van den „Noord-Ned. muziekbond voor
harmonie en fanfare-korpsen". Na
de oatvangst der leden van den bond,
jury en feescommissie, begaf men zich en
corps naar het terrein, waar gezamenlijk
werd uitgevoerd ,,Op reis", pas redoublé
van J. B. Minne.
Daarna hadden achtereenvolgens de uit
voeringen der verschillende gezelschappen
plaats.
Eenige kerkgangers bij
de Ger. Gemeente te ANDEL zijn op
Hemelvaartsdag aan een groot gevaar ont
snapt. Het plafond van de kerk, dat
reeds geruimen tijd gescheurde was, en
voor lang reparatie behoefde, viel even voor
de godsdienstoefening een aanvang nam,
plotseling met donderend geraas naar be
neden, waardoor verscheidene personen hun
ne gewone zitplaatsen niet konden bezetten.
Noord-Holland telde op 1 Jac.jl.
919511 inwoners, waarvan AMSTER
DAM 456324 Haarlem 59654 Nieu-
wer-Ametel 33989 Helder 25174;
in de kamer daarnaast. Tranen kon hij
nog niet vinden; bij stond aan bot venster
en staarde naar buiten, in den zwarten, regen-
achtigen nacht.
Toen de arts was heengegaan, hielp hjj
de meid bjj de eerste noodwendige, treurige
bezigheden. Dan beval hjj de meid, te
gaan slapen en bleet hjj met zijn moeder al
leen. En in de stilte van den nacht, in de-
zo geweldige eenzaamheid, die slechts de
aanwezigheid van den dood ons kan doen
gevoelen eu die een scheidsmuur tusscheo
dood eu leven schjjnt op te richten, gedacht
hjj nog eens al de gelukkige dagen, die hij
aan de zjjde van dese vrouw had doorleefd.
Wanneer het zelfverwjjt in bem wakker
werd, zoo verstomde het dadeljjk voor de
herinnering harer woorden
„Ik heb u niets te vergeven", en in deze
bovenmatige smart, dankte hjj den hemel
voor het groote geluk, dat hij zooveel, lange
jaron, de onverflauwde liefde zjjner moeder
had mogen genieten.
Zoo zat hjj dien nacht, zoo vond hem de
morgen. Met het ontwakende licht vroegen
ook weder de eischen des levens hun
aandeelhjj baalde het papier te voorschijn,
dat hij in zijn koffer had gevonden en
fluisterde: „Nu weet ik, wien dio woorden
golden". Vervolgens echter vatte hjj haar
kouden hand en plechtigweerklonken de woor
den bij het leger van den doode „Wat
ook mogen geschieden nooit zal ik u schul
dig gelooven; hem echter, door wien gjj hebt
geleden, zal ik ter verantwoording roepen"^
HOOFDSTUK TWAALF.
Toon het licht geworden was. trad de
meid behoedzaam binnen. Zjj had het be
vel gehoorzaamd en had zich naar beur
kamer begeven; maar ook zjj bad dezen
nacht niet geslapen, doch had in haar bed
zitten weenen, vol smart over het verlies
harer meesteres en vol zorg over haar toe
komst. Toen Boysen haar zoo verdrietig
zag binnenkomen, stond hij op en zeide:
„Gjj bljjft bij, mjj Rieke, verontrust ja niet
over de toekomst." Zjj begon opnieuw te
weenen; bij echter voegde er aan toe„Zet
n hier een poos neder, gjj hebt haar im
mers toch ook lief gehad.* Zoo nam zij
zijn plaats in en zag naar de trekken die
zij gekend bsd, (oen zij frisch en jong wa
ren, en waarin het lijden na zoo menige
lijn bad gegrifd.
Twee brieven bad zjj voor Boysec
medegebracht, die hij nu opnam om
het schrift te benen. Uit bet
een herkende bjj het schrift zijns vriends en
reeds wilde hjj den brief ongelezen weghg-
Zaandam 17502 Alkmaar 17087
Haarlemmermeer 16114Hilversum
15422; Hoorn 10667.
op jongstleden Zondag, 17 Mei, aldaar
gehouden vanwege den Noord Hol-
landschen Zangersbond, beslaat in
de annalen van de geschiedenis van dien
Bond een schoone bladzijde, van welks
inhoud ongetwijfeld levenskracht uit
straalt voor het voortbestaan van dezen
zoo nuttigen Bond.
Te ruim tien ure 's morgens werden
de zangers der 10 vereenigingen door
het Hoofdbestuur iu het lokaal „de Prins
Maurits", welkom geheeten.
Aan den heer P. Stadt, Voorz. van
den Bond, was, gelijk Spr. getuigde, „de
vereerende taak opgedragen, de zangers
welkom te heeten. Allen, die bekend
zijn met de geschiedenis van den Bond,
begrijpen, dat, nagaande wat „Nieuwe
Niedorp" geweest is voor den Bond, dit
„welkom", hoezeer ook een geijkte
term bij dergelijke gelegenheden, nu geen
zulk een alledaagsche beteekenis heeft.
„De geschiedenis van den Bond toch
leert ons, boe een viertal jaren geleden
de gunstige uitslag van den toenmaals
te Nieuwe Niedorp gehouden Zangwed
strijd den Noord Holl. Zangersbond in
het leven riep.
„Die wedstrijd heeft een prettigen in
druk achtergelaten en de zangers spre
ken nog met genoegen over bet succes
van dien dagwelk succes in de eerste
plaats ook te danken was aan de gulle
medewerking van Niedorp's Burgers
„Het succes is voor den Bond in hoofd
zaak te danken aan den voorzitter van
Niedorp's Mannenkoorden heer D. Kuil
man, den tegenwoordigen Secretaris van
den Bond, die het zaakje toen zoo juist
wist aan te pakken en te regelen. Hij
was hét, die na den wedstrijd aan de
Zanggezelschappen in Noord-Holland
een uitnoodiging zond tot een bijeen-
gen, toen in zjjn dof, door het verdriet ver
stompte hoofd, de gedachte aan bet duel op
steeg en dat hg zelf om dezen brief ge
vraag! had. Hoe potsierlijk scheen hem het
spel dier beide mannen, om over dood en
leven te beschikken, daar hij het nn in al
zijn ernst en grootheid had gadegeslagen.
Maar den brief opende hjj nu tocb en begon
te lezen„Carrissimo amico," schreef Bu-
torweck, „hoor wat er hedeu gebeurd is
ten eerste heb ik vrees^ljjk gelachen en ten
tweede heb ik de kleiue Martha Bach ge
kust. Luister boe dat gebeurd is."
Boysen liet het papier zinken, een zucht
steeg op uit zjjn borst. Waren er dan
menschen, die lachen konden op hetzelfde
oogenblik, waarin hem het liefste werd wegge
rukt". Ging de groote stroom dan buiten
even rnstig als altijd zijn gang en was hij
alleen zoo veranderd P Hij; knik'e nadenkend
met het hoofd vervolgens dwong hjj zich de
vrooljjke woorden van zijn vriend tot het ein
de toe te lezen. „Waarom ik gelachen, neen
gebrald heb, om de «aarheid getrouw te
blijven, dat zult gij eerst booren, om
dat het ook n aangsat. Alzoo kortweg
Uw bieten-Klatz is met de noorderzon ver
dwenen I Uitgernkt met stille trom en op
gerold vaandel; het is waar, waarachtig waar.
Dat opgeschroefde prodnet is bang geweest
voor mij. Is het niet, om je ziek te lachen?
Toen mijne secondanten bij hem kwamen,
was hij de plaat gepoetst en zij vonden zij
ne hospita, als treurende weduwe in een leege
kamer, schreiende over het jaar haar dat hjj
haar nog schuldig was. Nu, wjj hebben
geen geheimen voor elkander dat wil
zeggen, niet de waardin en ik,—maar gjj en
ik, zei de gek, en zoo wil ik je eerlijk be
kennen, dat het me niet onaangenaam was,
dat ik me niet behoefde te laten doodschie
ten.
„Sedert gisteren gevoel ik mij zoo vrooljjk
en opgewekt en dat hangt mat den kus te
zamen van wie ik je nu vertellen wilde.
Toen ik mjj zoo onverwacht in het leven
zag teruggeplaatst, kwam er een behoelte
over mij, om in gezelschap te komen van
levendige, opgewekte menschen. Hoe ik
juist bij de familie Bach ben aangeland, dat
weet ik nu juist niet nauwkeurig; maar op
eenmaal scheen het mjj passend toe, daar
een bezoek te maken en te vrngen hoe bet
kunstenaarsfeest hen bekomen was. Alzoo
aangekleed en opgemarcheerd! Eerst werd
ik in een ledige kamer gelaten; maar ver
volgens werd er een deur opengedaan en
de kleine Martha trad binnen. Toen zij
mjj zag, begon zjj te schreien en dan te
lachen en dan weer te weenen, en daartus-
komst ter bespreking van de oprichting
van een zangersbond, en gedachtig
aan Niedorp's feest, durfde men op die
vergadering met gerustheid tot de stichting
overgaan, vertrouwende op den blijven-
den geest van samenwerking en verbroe
dering der zangers.
„Thans is het festival uitgeschreven
op een bijzonder tijdstip. Het vorige
jaar had het plaats in het hartje van
den zomer, thans te midden van de heer
lijke lente, welk het aardrijk met nieuw
groen zegent.
„Die vervroegde uitschrijving was voor
al gedaan met het doel om de Bondskas
te versterken, welke door het laatste, te
Hoorn gehouden festival, zulk een
aanzienlijk te kort had te dekken. Dat
is nu wel een schrille klank, doch 't is
nu eenmaal niet anders.
„En toen nu op eene bestuursvergade
ring de leden over dat te kort met de
handen in het haar zaten, was er één,
die begreep, dat het thans geen tijd tot
zuchten was; maar dat er gewerkt moest
worden en die een voorstel deed, hetwelk
uitkomst gaf. Die man was de heer D.
Kuilmande voorz. van Niedorp's Man
nenkoor.
„Thans zijn wij weder hier en onge
twijfeld ben ik uw aller tolk met te
verklaren, dat wij in aangename stem
ming hierheen getogen zijn. Onzen dank
aan Niedorp's Mannenkoor en zijn Direc
teur onzen dank aan het Edelachtbaar
Bestuur dezer Gemeenteaan de
Feestcommissie der Burgerijaan het
Kerkbestuuraan alle Burgers, die
wederom getoond hebben, wat zij gevoe
len voor onzen Bond. Nieuwe Niedorp
moge leven en bloeien en met haar, Nie
dorp's Mannenkoor. (Daverend applaus).
„En nu leden-zangers, een genoegelijke
dag worde u toegewenscht; ik hoop dat
onze moeite en zorg beloond mogen wor
den door meerdere liefde voor de nooit
genoeg geprezen Kunst en dat het getal
vereerders dier kunst moge toenemen.
„Heil u allen Heil dezen dag
Heil onzen Zangersbond." (Daverendap-
plaus).
Hierna werd door Niedorp's Mannen-
sclien roept zjj: „Mjjn hemel, daar is hij
toch I Zijt ge dan werkelijk niet doodge
schoten En dat kwam er zoo nit, zoo
echt van bionen, ik weet niet hoe, zij had
er geen denkbeeld van, dat ik in de kamer
was; maar zij bad van het duel gehoord en
had zich omtrent mjj zeer angstig gemaakt,
evenals die Klütz voor mij, en toen,
hale mjj den duivel, toeu heb ik haar ge
kast.
„Het was eerst maar uit dankbaarheid,
maar het smaakte zoo goed, eu ik geloof
niet, dat ik het bjj een enkelen kus heb ge
laten. Vervolgens kwam de moeder, geluk
kig eerst na een paar minuten, nadat de eer
ste omhelsing had plaats gehad, anders had
zjj ons gevonden en had zjj ons dadeljjk ala
bruidspaar ingezegend. Dat bad mjj nog
niet aangestaan. Maar daarna heb ikjbij mij
zelf overlegd of de kleine zich niet ver
beelden zou, dat ik haar tronweu wilde.
Menig meisje is zoo, dat zjj dadeljjk denkt
dat men haar trouwen wil, als zjj eenmaal
gekast is. Baitondisa, heb ik er ernstig
over nagedacht, of het niet aardig ig, een
meisje to hebben, waarmede men op klaar
lichten dag aan den arm mede over straat
kan gaio. Nu, de zaak is het overdenken
waard, en daar het door nwe bemiddeling
bij SifB tocb isnul op het request, zoo
kom spoedig terug en sla uw vriend gade
als gezeten ala tusschen twee minnevuren.Ove
rigens, wees hartelijk gegroet, en zeg nwe
moeder
Het blad viel Boysen uit de band, dat
was het uiterste, de groet aan de overledene
die hem niet meer ontvangen kon. Zon bjj
dien tweeden brief openen 1
Wat bekommerde hij aich vandaag om' de
wereld en hare zorgen, nu die stem ver
stomd was, die dit kleine huis bad opge-
vroolijkt. En toch verbrak bjj onwillekeu
rig de gewoonte des levens volgende die
sterker is, dan de smart dit tweede schrij
ven en las. Het was zeer kort en de naam
▼an Saffl stond daar onder. „Ik ben u tot
hier nagereisd, ik moe! met u nog eenmaal
iets gewichtigs bespreken over Mr. Seals-
field. Morgenavond om acht uur ben ik in
uwen tuin, bjj den ingang van den ouden to
ren, daar verwacht ik u."
Dus hg had zich in de gedaante niet be
drogen. Saffi was hora werkeljjk gevolgd,
bad de toorn barer omgeviDg op zich ge
laden om zijnentwille
E n oogenblik ging hot bem door de ge
dachte, dat het brielje, dat zij hem een
paar dagen geleden in do band gedrukt
bad, een ander handschrift bad gedragen.
Maar kon bjj zijne oogen, die niets hadden