Anna Paulowna, 8 Scpt. '96. t j e li. Gemengd Nieuws. Waarmee men in Parijs le ven kan. en nog v 1 met lev. zoo begaafden lieer Rentmeester ii tb titelrol. Ook de heer Emile Eucaju is een machtige verschij ning, wiens grootste kracht wel zal uitko men in het uastukje, getiteld Het omge vallen Zoutvat. Op Zondag en Maandag 6 en 7 September werd in een der lokalen van den heer Slotemaker te Barsingerhorn, tentoonstel ling gehouden van bloemen, die van te voren ter kweokiug waren afge geven door de vereeniging D. O. G. Hiertoe behoorden vijf verschillende plan ten voor elke groep,n 1. een geranium, een fuchsia, een knolbegonia, een anjelier, en een m a n e 11 i a of een thumbergia. Van deze groepen planten waren 36 inzendingen, waartusschen een wedstrijd gehouden moest worden. De uit§Jog word voor pelargonium, (geranium) le pr., Jb. Kuiper2e pr., wed P. Kui per, 3e pr., Ja. Bol, eervolle vermelding Joh. de Groot. Voor fuchsia le pr.. Joh. de Groot2e pr., wed. P. Kuiper3e pr., Jb. Kuipereerv. vermel ding P. Keesman. Voor knolbegonia le pr, G. Holle2e pr. Joh. de Groot, 3e pr. S. Keetmaneerv. verm. Jb. Marees. Voor anjelier le pr. Ja. Bol, 2e pr. Joh. de Groot, 3e pr. J. Spaans Dz., eerv. verm. Jb. Kui per. Voor manettia le pr. Jb. Marees, 2e pr. P. Schuitema ker Jz., eerv. verm. G. Holle. Voor thumbergia. le pr. Joh. de Groot, 2e pr. K. Beek, eerv. verm. P. Keesman. Voor de groep van vijf planten: le pr. Joh, de Groot, 2e pr. G. Holle, 3e pr. Ja. Bol, eerv. verm. A Keetman. Buiten deze verplichte inzendingen waren nog vele bloemen en sierplanten ter opluistering ingezonden, waarvan door de beoordeelaars als de schoonsten werden aangewezen achtereenvolgens Een bloemperk van Joh. de Groot, eene azalia van Jb. Westerman, een clivia van K. Beek, een moederplant van C. van Stïpriaan, een paar valota's (amaril) van A. Barteneen cactus van D. de Beurs, een begonia weltoniënsis van 1. Suraag, en een bladbegonia van C. v. Stipriaan. Van de 50 groepen planten, die eigen lijk tot den wedstrijd hadden moeten op komen, waren 14 achterwege gebleven dat was nu wel jammer. Toch mocht de commissie van uitvoe ring al eens een gevoel van onvoldaan heid hebben gekregen, bij de teleurstel ling die zij ondervond hier en daar, bij gebrek aan ondersteuning van hen, op wier steun zij bij hare bescheidene ei- schen, zoo stellig meende te mogen reke nen, toch zal zij de voldoening kun nen smaken, dat het bezoek ann het tentoonstellingslokaal, den beminnaars van schoone bloemen en planten eens recht heeft goed gedaan. Het gezicht, dat die bloemenschat opleverde, was wel in staat om menig een, die nu eenmaal niet veel met bloe men „op heeft" een beetje vriendelijk te stemmen voor de kinderen van Flora. Gelukkig houden velen, zeer velen van bloemen, en zij weten die te krij gen, zonder dat het hun veel geld kost. Dat is ten minste iets, wat van zooveel „Met één woord: hoe hoog schat gij uwe plannen „OReimar boog lachend het hoofd ter zijde. „Die zijn op zichzelf zonder waarde en zijn bij bet contract inbegrepen." „Maar juist dit contract is het, dat ver broken moet worden." Nu begreep Reimar hem op eens. „Dus ik ben het, die niet meer in den smaak valt?" voegde hij er in stijgende bit terheid bij. Er werd geene ontkenning gehoord, alleen werd er eene vergoelijking geuit. „Begrijp mij wel. Zijne hoogheid wenscht u op geene enkele wijze te benadeelen. Ik ben gemachtigd, elk nwer eiscben in te willigen. Stel dus uwe vorderingen. Maar ik geloof, dat gij beter doet, n aan de groot moedigheid van mijn hoogen gebieder over te geven. Gij zult daarbij niet te kort komen. De vriendelijke raad vond toch niet de verwachte ontvangst. Reimar kon zijn ont goocheling en de grieving daarvan niet ver helen. „Ik ben verwonderd," zeide hij, „over hetgeen ge me daar zegt. Wat heeft men tegen mij, en wat denkt men van mij, om zoo tegen mij te durven spreken „Wat ik o verzoeken mag, laat mijn per soon buiten spel. Wat mij betreft, heb ik in deze zaak niets te zeggen. Mijn hoog achting voor u is in het minst niet veran derd door deze kwestie." Deze verzekering, boe ijverig ook genit, kon Reimar niet te vreden stellen. „Maar er moet toch een reden voor dit alles zijn," volhardde Reimar en daar de offi cier toestemde dat er zoo iets bestond, ver langde Reimar ze te leeren kennen. „Ik zal daaromtrent wel iets mogen vernemen." „Zijt ge daarop gesteld vroeg de adju dant met vorschenden blik. „Gij maakt bet mij zeer moeilijk. Ik had gehoopt, dat al les glad zou afloopeu, zonder veel emoties, -die voor niemand aangenaam kunnen zijn en recht onaangeuaam en lastig kunnen wor den. Ik dacht, dal als de weusch door mijn gebieder te kennen was gegeven, dat eulkB n genoeg zou zijn." ,,Ik heb het recht, opheldering te vorde ren," zeide Reimar vast. „Na goed, wanneer gij het van mij ver- eischt, zal bet geschieden." „Ik luister I* WORDT VERVOLGD. andere genotmiddelen niet gezegd kan worden. Dat de zorg aan het kweeken van bloemen besteed, de zorg voor an dere meer noodige zaken niet in den weg behoeft te staan, is ook zeker waar, evenzeer als het waar is, dat er vaak veel tijd en geld wordt besteed aan lief hebberijen, die wel degelijk ten nadeele van noodiger en nuttiger zaken in reke ning komen. J. 1. zondagavond werd de Kleine Sluis verontrust door liet geiucbt van braud bij A. de Graaf alhier. Inderdaad w.s er ook een binnenbrand aldaar nitgebroker; doch door hulpvaardi ge- handen was men het vuur weldra mee ster en behoefde de brandweer geen dienst te doen. Naar wij vernemen, zal er op bet terrein van de nieuwe dokterswo ning te Anna Paulowna een onder zoek ingfsteld worden, of aldaar ook brongas in den bodem aanwezig is. Te MEDEMBLIK is een fan fare-corps opgericht mit 17 leden, onder directeurschap van den heer C. Schenkius. Zaterdagnamiddag heeft de justitie van Zwolle zich naar de le gerplaats ouder OLDEBROEK begeven teneinde eenige militairen te hooreD, die inlichtingen konden geven over den dood van een knaap uit E p e, die 31 Augus tus 1.1. door den rijksveldwachter Garret- sen uit Oldebroek in de legerplaats op diefstal betrapt en daarover aangesproken, plotseling op zijn vlucht viel en kort daarna overleden is. Het openbaar gerucht had reeds gre tig de oorzaak van dien dood aan de schuld, ja zelfs aan geweldadige handelingen van dien rijksveldwachter toegedacht, zoodat deze beambte, zelfs ruwe behandeling van de militairen in de legerplaats ondervon den heeft. Op last der justitie was het lijk van den knaap naar de legerplaats overgebiacht en is daar door den aanwezigen militairen geneesheer en een geneesheer uit Zwolle uit- en inwendig gerechtelijk geschouwd. Het gehouden onderzoek heeft geen en kel bezwarende omstandigheid tegen den rijksveldwachter aan het licht gebracht, evenmin dat deze in iets zijn bevoegdheid le buiten is gegaan of anders dan zijn- plicht gedaan heeft; terwijl de dood van den knaap aan hartverlamming moet wor den toegeschreven, volgens de deskundi gen tengevolge van een hevigen, plotselin- gen schrik, hoogstwaarschijnlijk door het onverwacht optreden van den beambte. Door de koninklijke ver- eeniging Het Nederlandsch Tooneel is eeD prijsvraag uitgeschreven voor een too- neelspel, waarvan de stof is ontleend aan de geschiedenis van ons land of ons vor stenhuis. Het stuk zal geschikt moeten zijn ter opvoering voor II. M. de Koning- ia tijdens de inhuldigingsfeeaten in 1898. De prijs voor het bekroonde stuk zal f 1000 bedrageD, In WOUDRICHEM doet zich een geval van slaapziekte voor bij een pas geboren kindje. Toen bet geboren was, was het een oogenblik bij bewustzijn. Daar na viel het in slaap en het is sedert blij ven doorslapen. Het is 31 Augustus gebo ren, is onder behandeling van dr. van Gei tenbeek en leeft nog. Bij een brand, die onlangs het huisje van K. te DEDEMSVAART in asch legde, trof den bewoner tevens de ramp, dat eenig bankpapier, ter waar de van ruim f 600, verloren ging. Dit meende men althans. De vreugde van den man was groot, toen hij dezer dagen voor zijne teruggevonden, doch verkoolde bil jetten, door bemiddeling van den corres pondent der Ned. Bank de volle waarde in nieuwe biljetten ontving. H. M. de Koningin-Regen- tes heeft eergisteren de wet tot regeling van het Hiesrecht bekrachtigd. Gister ontving de wet het contraseign van haren ontwerper, den minister van binnenland- sche zaken. Zij zal spoedig, vermoedelijk nog deze week, in het Staatsblad afgekondigd worden. Op eene hoeve van den landman I. ConijD, aan den Oosterweg in de PURMER, onder Edam, is het miltvuur uitgebroken. Een koe is reeds gestorven en onder politietoezicht ver brand. Maandag had te Sint Maar ten, bet schoolfeest plaats, dat door het heerlijkste weder werd begunstigd. Yan 's morgens half negen tot 's avonds zes uur genoten de kinderen der openbare lage re school op prettige wijze. Begonnen met een rijtoer, eindigde de dag met zingen en draaien in den door de feest commissie op de kermis gehuurden draai molen. Door de ingezetenen was door rui me bijdragen voor het benoodigde geld ge zorgd, Gistermiddag kreeg een meisje uit AMERSFOORT in do vesti bule van het Hollandsche Spoorstation te 's-G ravenhage twist met een der juffrouwen die belast zijn met de uitgifte der plaatskaartjes. De moeilijk heden eindigden hiermede dat beide juf frouwen een hevigen zenuwtoeval kregen, de eene uit toorn, de andere wegens de haar naar het hoofd geslingerde belee- digingen. Een aantal mannen van verschillende richting en positie hebben zich vereenigd om uitvoering te geven aan het denkbeeld om een nationale in schrijving te openen voor een hulde blijk aan te bieden aan hare H.M. de Ko- ninging-Moeder bij Hoogst-Dezelver af treding als Regentes van het Koninkrijk, als een bewijs van den innigen dank der natie voor al hetgeen door Hare Majes teit gedurende haar regentesschap ver richt werd, zoowel voor de opvoeding van Hare Koninklijke Dochter als voor de bevordering van 's lands belangen. Het voornemen is, dat de provinciale commissiën, overal in hunne provincie alwaar zij zulks noodig oordeelen, plaat selijke commissiën in het leven zullen roepen. Hieronder volgen de namen van de leden der hoofdcommissie en der leden van de provinciale commissie voor N.Holl.: Bureau van de hoofdcom missie. Voorzittermr.]J. Heemskerk Az mi- minister van staat. Lid van den Raad van State, te 's-Gravenhage. Secretaris L. E. Uyttenhooven, direc teur van 's rijks belastingen in Noord- Brabant te '8 Hertogenbosch. Thesaurier J. J. L. Heldring, lid, der firma Heldring en Pierson, bankiers te 's-Gravenhage. Comm. Prov. Noor d-H o 11 a n d. Mr. S. A. Yening Meinesz, lid van de le Kamer der Staten-Generaal bur gemeester van Amsterdam, eere-voor- zitter der Provinciale commissie, lid van de hoofdcommissie. Jhr. mr. J. W. G. Boreel van Ho- gelanden, burgemeester van Haarlem, eere-lid der Provinciale commissie, lid van de hoofdcommissie. A. M. J. Hendrichs, voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amsterdam, voorzitter der Provinciale Commissie, lid van de hoofdcommissie. Mr. E. J. Everwijn, Lange Jr., advo caat te Amsterdam, Secretaris der pro vinciale commissie. J. H. van Eeghen, bankier te Amster dam, penningmeester der prov. commis sie. II. J. Calkoen, lid der Provinciale Staten van Noord-Holland, burgemeester van Edam. Joh. Enschedé, voorzitter van de Ka mer van Koophandel te Haarlem. M. B. van der Veen, griffier der arr. rechtbank te Alkmaar. M. E. Fuld, chef der firma Becker en Fuld, bankiers te Amsterdam. Mr. D. Josephus Jitta, hoogleeraar te Amsterdam. Mr. T. Alting Mees, voorzitter der Nederlandsche Handelmaatschappij te Amsterdam. "W. J. Prins, industrieel te Wormer- veer. Mr. E. N. Rahusen, advocaat en dis pacheur, lid van de le Kamer der Sta ten-Generaal te Amsterdam. J. E. C. Schook, burgemeester van Hilversum. J. G. Sillem, lid der firma Hope en Co., bankiers te Amsterdam. Jhr. I. C. C. Strick van Linschoten, burgemeester van Texel. C. L. H. van Tienen, burgemees ter van Zaandam. Mr. P. T. Westerwoudt, lid van Ge- puteerde Staten van Noord-Holland te Amsterdam. E. A. Zimmerman, burgemeester van Hoorn. Bij het departement van koloniën is ontvangen het volgende van 8 Sept. gedag- teekende telegram van den gouverneur-ge neraal van Ned.-Indië, betreffende de krijgs verrichtingen in Atjeh „Eergisteren trok eene colonne zonder tegenstand naar Djerir en Sihon. Gisteren doorgerukt naar Silemoen, alwaar Pangli ma Polim (en) zes andere vijandige hoof den. Gisteren twee bendehoofden in de XXVI Moekims opgelicht." De brief van den paus aan kardinaal Agliardi, voorzitter van het an ti-vrijmetselaars congres is Vrijdcg te Ro me gepubliceerd. Z. H. spreekt zijn tevre denheid uit over het plan om een congres tegen de vrijmetselarij te houden en geeft als zijD meening te kennen, dat deze ver derfelijker wordt dan ooit. Hij ziet in het congres het bewijs, dat de volkeren van Europa beginnen in te zitn, dat geheime vereenigiDgen altijd en overal een bedreiging zijn van Kerk en Staat en wenscht den deelnemers toe, dat zij af doende middelen zullen vinden om de plannen der vijanden van het Roomsche geloof te bestrijden en tegen te werken, om de massa fe beschermen tegen de dwalingen van een vereeniging, die het kwade wil. Onder dezen titel ontvouwt M. d'Aig- Ihd in „Cosmos" een aangrijpend beeld van maatschappelijke ellende, waarvoor hij de voorbeelden wel is waar in Parijs bijeengtzameld heeft, maar d:e zonder twij fel ook in elke andere greote wereldstad in betreurenswaardige veelvuldigheid zijn te vinden. Uithoofde de algemeene be- teekeni8 welke deze bijzondere gevallen in zich sluiten, geven wij uit de belang rijke schildering het volgende terug De schrijver brengt ons in het Qaar- tier Latin. In een nauw en verlaten steegje beklimmen wij een tweede étage en treden een groot, van twee vensters voorzien vertrek binnen. Bij een dier vensters zit een oude, zwakke vrouw voor haar werktafeltje. Men ziet het deze ma gere gestalte en de energieke uitdrukking aan, dat zij ouder dan tachtig jaar is. Het zwarte kleed en de zwarte muts ver- leenen haar iets voornaams en eerwaar digs, hetwelk een sympatiek gevoel ver wekt. In de kamer heerscht de angst- vajligste zindelijkheid en men krijgt den indruk van ecu zekeren welstand; ziet men echter nauwkeurig rond, dan merkt men op, dat alle voorwerpen overblijfselen ziju uit vroegeren, beteren tijd. Het tafelkleed is een oude, afgedankte shawl, die zeer practisch voor het tegen woordig doel, is dienstig gemaakt. In een welgestelde familie ah pleeg dochter opgevoed, huwde zij later en werd moeder van zes kinderen, die nu voor een deel dood, voor een ander deel in den vreemde zijn, öf met zwaren arbeid nau welijks genoeg verdienen om te leven. Toen zij weduwe was gewordeD, trad zij weder in dienst, doch moest dat al spoedig op geven, omdat zij het ongeluk had overre den te worden. Nu naderde langzaam maar zeker de ellende. Zij vond slechts weinig en slecht betaalden arbeid, ea zoo kwam trots hasr moedigen weerstand een dag, op welken zij niets anders bezat, dan een pond brood. Ver t wij leling greep haar aan; maar zij was te trots om te gaan be delen. Vastberaden gaf zij zich aan haar noodlot over en wachtte den hongerdood af. Na verloop van twee dagen ontdekte eene buurvrouw haar hartverscheurend ge heim en verschafte haar onderstand van gemeentewege. Yan nu aan ontving zij brood en 3f en toe ook werk maar veel konden hare zwakke handen niet meer doeD. Trots dien, hoorde men nooit eenige klacht van haar alleen dat zij in het geheel geen vleesch meer kreeg, dat deed zich bij haar in zooverre pijnlijk gevoelen, dat het hare krachten deed afnemen. Nooit verloor zij haar goed humeur, en wanneer iemand zijn belangstelling in haar toonde, dan verhaalde zij, hoe vindingrijk de nood maakt. Haar stoof dient haar jaar in jaar uit tot haard en oven uit spaarzaamheid laat zij nooit het vuur daarin uilgaan. Zij heeft in de maand vijf of zes stui vers aan braud noodig. Haar menu is zeer eenvoudig. Een koolstronk van 2t/2 cent en eenige aardappelen zijn voor den geheelen dag voldoende; weer een ande ren dag heeft zij genoeg aan een ei en een stukje Kaas. 's Avonds zet zij f op de stoof een kleine theeketel met water, dat dan den volgenden morgen warm is voor haar toilet en hare huishouding. Yalt de duisternis, dan verlicht de straatlantaarn haar kamer. Haar uitgaaf voor lucifers bedraagt in een geheel jaar 20 centen, waarvoor zij twee pakjes koopt. Daar zij zeer zindelijk van natuur is, maar hare zwakheid haar belet te buk ken en weder op te staan, laat zij zich wekelijks een of tweemaal op de handen vallen en veegt zoo haar kamer aan. De oude vrouw bezit een groote mate van gezond verstand. Meestal alleen, heeft zij tijd over om na'te denkeD, over alles wat zij beleefd heeft. Groote waarde hecht zij aan beleefdheid en minzaamheid. Ont vangt zij een geschenk, dan let zij meer op den vorm, in welken men het haar aanbiedt, dan op het geschenk zelf. Haar eigen lijden heeft haar in de hoogste ma te gevoelig gemaakt voor het leed van anderen. Onwilkeurig trekt het de aandacht dat zij in verhouding tot hare financiën een te dure woning heeft. Maar hoe moet zij het anders maken Haar zieke been belet haar, een of twee trappen hoo- ger te stijgen en bij haar gestadig alleen zijn moet toch baar tehuis niet te droe vig en vooral gezond zijn. En de 300 frs. huur wordt voor de oude zwakke vrouw betaald door een harer schoondochters, een eenvoudige bloemenmaakster, die dit bedrag in hare vrije uren verdient. Is zulk werk der liefde niet veel treffender, dan van anderen, uit overvloed gegeven Begeven wij ons nu iu de aangrenzende woning Hier woont nog een jonge vrouw ook zij is kreupel, zij heeft een houten been. Zij is weduwe en heeft een meisje van tien jaren maar het kind is zoo goed als blind en in een armenhuis verzorgd. Deze scheiding maakt der arme vrouw ha re treurige en eenzame positie nog smar telijker. Met naaiwerk weet zij nog zoowat in haar levensonderhoud te voorzien maar zij heeft te veel gebrek aan arbeid, zij kan niet ver loopen en geen zwaren last dra- geD, Haar gelaat heeft ook niets aantrek kelijks haar lijden heeft er eene uitdruk king van verbittering in gegrift. Het eenige wat haar een lachje op het gelaat toovert, is, dat men haar van haar kind spreekt. Alleen daarvoor leeft zij, en van haar meer dan geringe verdienste spaait zij nog kleinigheden voor haar kind. lederen Zondag bezoekt zij hetzij heeft dan een verren weg at te leggeD, maar steunende op haar stok, begeeft zij zich vroeg op weg en rust onderweg vele malen uit. In de week zit zij aan bet ven ster bij haar werk haar houten been ligt dan in een hoek op twee stoelen en dan denkt zij reeds aan den zondag, opwelken zij Kar dochtertje bezoeken zal, het eenige geluk, wat haar gebleven is. Eenige straten verder stijgen wij in een oud, bouwvallig huis de steeds steiler wordende trappen op. Hoog, ouder het dak, treden wij een zolderkamertje bin nen, Daar bevinden zich een jonge vrouw en drie kleine meisjes. Het oudste is zes jaar, htt jongste is nog een zuigeling eenige oude stoelen hangen aan de zol dering het eenige bed neemt bijna de gehcele oppervlakte in. In het bed slapen de moeder en de beide oudsteneenig oud linnengoed cp den grond, dient het jong ste tot legerstede. Deze jonge vrouw is door haren echt genoot veilaten, die alles verkocht beeft, zelfs de wieg van hare kinderen. Het weinige, wat zij heeft kunnen redden, heeft zij in het pandjeshuis gezet. Yeor dit kamertje moet zij liefst 90 francs huur betalen per jaarmen bevriest er in en de wind jaagt door de reten. De beide oudste meisjes bezoeken de school; maar bij regenachtig weder moeten zij thuis blijven, omdat zij geeu heele schoenen hebben. De moeder schaamt zich, haar des zondags in hare lompen ter ker ke te zenden. Zij heeft weten te verkrij gen, dat men hare meisjes in de school een ontbijt verstrekt maar 's avonds is er menigmaal geen enkel bete broods, en zij is gedwongen, bij restauratie—keukens om een korst brood te vragen. Toen] zij laatst eenig werk ging is halen, zij op straat ineen gezonken en een ernstige ziekte kluisterde haar toen aan het bedzij verzette er zich tegen, dat de armendocter zou wor den gebaald omdat zij zich voor hare armoede schaamde. Eenige huizen verder. Wij gaan nu een vrij hoog gelegen woning binnen, welke op een hofje uitkomt. Een jonge vrouw met kleine tweelingen op de armen, ontvangt ons. Het vrij groote vertrek is zindelijk het bevat een wieg en twee groote bed den. Het eene is voor den man, de vrouw en den kleinen jongen,"die, als wij binnen traden, in de school ishet andere is het ziekbed het is nog niet opgemaakt en maakt den indruk, alsof het juist door iemand verlaten was. En zoo is het ook als wij ods omwendeD, ontdekken wij dicht bij de kachel, op een stoel ineen gedoken, een menschelijke gestaltemen zou haar voor eene oude vrouw kunnen houden maar neen, het is een veertien jarig kind met de kiem van den dood iu de borst, vermagerd en verstompt door het lichamelijk lijden. Reeds twee jon gens zijn verleden jaar in dit gezin aan de vreeselijke ziekte gestorven. »Wat deeren ons de moeite en de kosten', zegt de moeder, ^wanneer het meisje maar ge zond wordt. Of msn haar nog redden kan Zoo vraagt de moeder in haar angst. Neen, men heeft haar niet kun nen redden, eenige dagen later is zij ge storven. De vader is metselaarhij ver dient vijf francs daagsmaar hij heeft zijn werk op zeer verren afstand en moet daags in een gaarkeuken eten. Dat gaat van zijn dagloon afvan de rest moeten woninghuur, voedsel en kleedir.g voor zes personen bestreden wordeD/ hij komt 's avonds tronw thnis en geeft eerlijk het verdiende loon over. „Alleen dat hij wel eens wat driftig is, dat is zijr. eenige ge brek,' vertelde de vrouw. Arme man, hij komt na zwaren, vermoeiden arbeid naar huis en vindt in stede van verkwik king en rust, slechts ellende, ziekte en treurigheid. Ja, wanneer vader werk heeft, dan kan men zich verwarmen en zijn hon ger stillenmaar in den winter, dan heb ben de metselaars niets te doen. O m goede zaadvrucht te win nen. Door het tegenwoordig algemeen in zwang zijnde nitdorschen van het graan door middel van dorsebmaebines, is voor de zaadkorrels ean gevaar ontstaan, wat vroeger niet voorhanden was; want vele zaadkorrels worden door de dorschmachine verpletterd of ontvangen scheuren. Zulke gekwetste zaden ontkiemen bf volstrekt niet, zij vervuilen dus de aarde; bf zij ontkiemen on loopen uit, wanneer de wor tel zoowel als de bladkiem ongedeerd zijn gebleven, doch kunnen de voor de eerste ontwikkeling der jonge planten bestemde voedingsstoffen van bet moederzaadje niet voldoende verkrijgen, daar een gedeelte er van is vervuild,en olijven daarom achterlijk. Daarom is bet aan te raden, zoo het eenigszins mogelijk is, de zaadrrucht door het dorschen met den vlegel te ver krijgen, en hierbij de oude gewoonte te volgen, de heele garven, zonder ze op te binden, los af te dorschen. Men krijgt op die wijze de meest volkomen] gevorm de en rijpste zaadkorrels, welke, gelijk bekend is, minder vast zitten, terwijl de in den wasdom en de ontwikkeling ach ter geblevene kleine korrels in het stroo steken blijven en later met de machnine uitgedorscht kunnen worden. De ervaren bouwer echter zaait nog niet deze korrels, doch vooraf worden ze nog maals ge^inigd en schoongemaakt en ook worden ze „gewaaid', en alleen de dichtstbij-gelegene korrels, dus de zwaar- sten en besten worden voor zaaizaad geno men. Al deze aangewende moeite en ar beid wordt rijkelijk beloond door betere oogsten. Goede jtrieurs" volgens de laatste constructie leveren nog beter zaai zaad want daardoor worden onkruid, klei ne en verpletterde korrelt afgescheiden. Is evenwel al het zaad door de machine gedorscht, dan moeten er voorzichtig heidshalve 6 tot 8 kilo zaaizaad per mor gen meer genomen wordeD, anders zou het graan niet het gewenschte bestand verkrijgen. Glimmende haarden. Mijn haard glimt, schrijft een mede werkster van het Blad „Voor ons Huis", steeds als zilver, wat op zeer eenvoudige wijze bereikt wordt. Ik doop een voch-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2