Anna Paulowna, 8 Scpt. '96.
t j e li.
Gemengd Nieuws.
Waarmee men in Parijs le
ven kan.
en nog v 1 met lev. zoo begaafden lieer
Rentmeester ii tb titelrol. Ook de heer
Emile Eucaju is een machtige verschij
ning, wiens grootste kracht wel zal uitko
men in het uastukje, getiteld Het omge
vallen Zoutvat.
Op Zondag en Maandag
6 en 7 September werd in een der
lokalen van den heer Slotemaker te
Barsingerhorn, tentoonstel
ling gehouden van bloemen, die
van te voren ter kweokiug waren afge
geven door de vereeniging D. O. G.
Hiertoe behoorden vijf verschillende plan
ten voor elke groep,n 1. een geranium,
een fuchsia, een knolbegonia,
een anjelier, en een m a n e 11 i a
of een thumbergia.
Van deze groepen planten waren 36
inzendingen, waartusschen een wedstrijd
gehouden moest worden.
De uit§Jog word voor pelargonium,
(geranium)
le pr., Jb. Kuiper2e pr., wed P. Kui
per, 3e pr., Ja. Bol, eervolle vermelding
Joh. de Groot.
Voor fuchsia
le pr.. Joh. de Groot2e pr., wed. P.
Kuiper3e pr., Jb. Kuipereerv. vermel
ding P. Keesman.
Voor knolbegonia
le pr, G. Holle2e pr. Joh. de Groot,
3e pr. S. Keetmaneerv. verm. Jb. Marees.
Voor anjelier
le pr. Ja. Bol, 2e pr. Joh. de Groot,
3e pr. J. Spaans Dz., eerv. verm. Jb. Kui
per.
Voor manettia
le pr. Jb. Marees, 2e pr. P. Schuitema
ker Jz., eerv. verm. G. Holle.
Voor thumbergia.
le pr. Joh. de Groot, 2e pr. K. Beek,
eerv. verm. P. Keesman.
Voor de groep van vijf planten:
le pr. Joh, de Groot, 2e pr. G. Holle,
3e pr. Ja. Bol, eerv. verm. A Keetman.
Buiten deze verplichte inzendingen
waren nog vele bloemen en sierplanten
ter opluistering ingezonden, waarvan
door de beoordeelaars als de schoonsten
werden aangewezen achtereenvolgens
Een bloemperk van Joh. de Groot, eene
azalia van Jb. Westerman, een clivia van
K. Beek, een moederplant van C. van
Stïpriaan, een paar valota's (amaril) van
A. Barteneen cactus van D. de Beurs,
een begonia weltoniënsis van 1. Suraag,
en een bladbegonia van C. v. Stipriaan.
Van de 50 groepen planten, die eigen
lijk tot den wedstrijd hadden moeten op
komen, waren 14 achterwege gebleven
dat was nu wel jammer.
Toch mocht de commissie van uitvoe
ring al eens een gevoel van onvoldaan
heid hebben gekregen, bij de teleurstel
ling die zij ondervond hier en daar, bij
gebrek aan ondersteuning van hen, op
wier steun zij bij hare bescheidene ei-
schen, zoo stellig meende te mogen reke
nen, toch zal zij de voldoening kun
nen smaken, dat het bezoek ann het
tentoonstellingslokaal, den beminnaars van
schoone bloemen en planten eens recht
heeft goed gedaan.
Het gezicht, dat die bloemenschat
opleverde, was wel in staat om menig
een, die nu eenmaal niet veel met bloe
men „op heeft" een beetje vriendelijk
te stemmen voor de kinderen van Flora.
Gelukkig houden velen, zeer velen
van bloemen, en zij weten die te krij
gen, zonder dat het hun veel geld kost.
Dat is ten minste iets, wat van zooveel
„Met één woord: hoe hoog schat gij uwe
plannen
„OReimar boog lachend het hoofd ter
zijde. „Die zijn op zichzelf zonder waarde
en zijn bij bet contract inbegrepen."
„Maar juist dit contract is het, dat ver
broken moet worden."
Nu begreep Reimar hem op eens.
„Dus ik ben het, die niet meer in den
smaak valt?" voegde hij er in stijgende bit
terheid bij.
Er werd geene ontkenning gehoord, alleen
werd er eene vergoelijking geuit.
„Begrijp mij wel. Zijne hoogheid wenscht
u op geene enkele wijze te benadeelen. Ik
ben gemachtigd, elk nwer eiscben in te
willigen. Stel dus uwe vorderingen. Maar
ik geloof, dat gij beter doet, n aan de groot
moedigheid van mijn hoogen gebieder over
te geven. Gij zult daarbij niet te kort
komen.
De vriendelijke raad vond toch niet de
verwachte ontvangst. Reimar kon zijn ont
goocheling en de grieving daarvan niet ver
helen.
„Ik ben verwonderd," zeide hij, „over
hetgeen ge me daar zegt. Wat heeft men
tegen mij, en wat denkt men van mij, om
zoo tegen mij te durven spreken
„Wat ik o verzoeken mag, laat mijn per
soon buiten spel. Wat mij betreft, heb ik
in deze zaak niets te zeggen. Mijn hoog
achting voor u is in het minst niet veran
derd door deze kwestie."
Deze verzekering, boe ijverig ook genit,
kon Reimar niet te vreden stellen.
„Maar er moet toch een reden voor dit
alles zijn," volhardde Reimar en daar de offi
cier toestemde dat er zoo iets bestond, ver
langde Reimar ze te leeren kennen. „Ik zal
daaromtrent wel iets mogen vernemen."
„Zijt ge daarop gesteld vroeg de adju
dant met vorschenden blik. „Gij maakt bet
mij zeer moeilijk. Ik had gehoopt, dat al
les glad zou afloopeu, zonder veel emoties,
-die voor niemand aangenaam kunnen zijn
en recht onaangeuaam en lastig kunnen wor
den. Ik dacht, dal als de weusch door mijn
gebieder te kennen was gegeven, dat eulkB
n genoeg zou zijn."
,,Ik heb het recht, opheldering te vorde
ren," zeide Reimar vast.
„Na goed, wanneer gij het van mij ver-
eischt, zal bet geschieden."
„Ik luister I*
WORDT VERVOLGD.
andere genotmiddelen niet gezegd kan
worden. Dat de zorg aan het kweeken
van bloemen besteed, de zorg voor an
dere meer noodige zaken niet in den
weg behoeft te staan, is ook zeker waar,
evenzeer als het waar is, dat er vaak
veel tijd en geld wordt besteed aan lief
hebberijen, die wel degelijk ten nadeele
van noodiger en nuttiger zaken in reke
ning komen.
J. 1. zondagavond werd de Kleine Sluis
verontrust door liet geiucbt van braud bij
A. de Graaf alhier.
Inderdaad w.s er ook een binnenbrand
aldaar nitgebroker; doch door hulpvaardi
ge- handen was men het vuur weldra mee
ster en behoefde de brandweer geen dienst
te doen.
Naar wij vernemen, zal er
op bet terrein van de nieuwe dokterswo
ning te Anna Paulowna een onder
zoek ingfsteld worden, of aldaar ook
brongas in den bodem aanwezig is.
Te MEDEMBLIK is een fan
fare-corps opgericht mit 17 leden, onder
directeurschap van den heer C. Schenkius.
Zaterdagnamiddag heeft
de justitie van Zwolle zich naar de le
gerplaats ouder OLDEBROEK begeven
teneinde eenige militairen te hooreD, die
inlichtingen konden geven over den dood
van een knaap uit E p e, die 31 Augus
tus 1.1. door den rijksveldwachter Garret-
sen uit Oldebroek in de legerplaats op
diefstal betrapt en daarover aangesproken,
plotseling op zijn vlucht viel en kort
daarna overleden is.
Het openbaar gerucht had reeds gre
tig de oorzaak van dien dood aan de schuld,
ja zelfs aan geweldadige handelingen van
dien rijksveldwachter toegedacht, zoodat
deze beambte, zelfs ruwe behandeling van
de militairen in de legerplaats ondervon
den heeft.
Op last der justitie was het lijk van
den knaap naar de legerplaats overgebiacht
en is daar door den aanwezigen militairen
geneesheer en een geneesheer uit Zwolle
uit- en inwendig gerechtelijk geschouwd.
Het gehouden onderzoek heeft geen en
kel bezwarende omstandigheid tegen den
rijksveldwachter aan het licht gebracht,
evenmin dat deze in iets zijn bevoegdheid
le buiten is gegaan of anders dan zijn-
plicht gedaan heeft; terwijl de dood van
den knaap aan hartverlamming moet wor
den toegeschreven, volgens de deskundi
gen tengevolge van een hevigen, plotselin-
gen schrik, hoogstwaarschijnlijk door het
onverwacht optreden van den beambte.
Door de koninklijke ver-
eeniging Het Nederlandsch Tooneel is
eeD prijsvraag uitgeschreven voor een too-
neelspel, waarvan de stof is ontleend aan
de geschiedenis van ons land of ons vor
stenhuis. Het stuk zal geschikt moeten
zijn ter opvoering voor II. M. de Koning-
ia tijdens de inhuldigingsfeeaten in 1898.
De prijs voor het bekroonde stuk zal
f 1000 bedrageD,
In WOUDRICHEM doet zich
een geval van slaapziekte voor bij een pas
geboren kindje. Toen bet geboren was,
was het een oogenblik bij bewustzijn. Daar
na viel het in slaap en het is sedert blij
ven doorslapen. Het is 31 Augustus gebo
ren, is onder behandeling van dr. van Gei
tenbeek en leeft nog.
Bij een brand, die onlangs
het huisje van K. te DEDEMSVAART
in asch legde, trof den bewoner tevens
de ramp, dat eenig bankpapier, ter waar
de van ruim f 600, verloren ging. Dit
meende men althans. De vreugde van den
man was groot, toen hij dezer dagen voor
zijne teruggevonden, doch verkoolde bil
jetten, door bemiddeling van den corres
pondent der Ned. Bank de volle waarde
in nieuwe biljetten ontving.
H. M. de Koningin-Regen-
tes heeft eergisteren de wet tot regeling van
het Hiesrecht bekrachtigd. Gister
ontving de wet het contraseign van haren
ontwerper, den minister van binnenland-
sche zaken.
Zij zal spoedig, vermoedelijk nog deze
week, in het Staatsblad afgekondigd
worden.
Op eene hoeve van den
landman I. ConijD, aan den Oosterweg
in de PURMER, onder Edam, is het
miltvuur uitgebroken. Een koe is reeds
gestorven en onder politietoezicht ver
brand.
Maandag had te Sint Maar
ten, bet schoolfeest plaats, dat door het
heerlijkste weder werd begunstigd. Yan
's morgens half negen tot 's avonds zes uur
genoten de kinderen der openbare lage
re school op prettige wijze. Begonnen
met een rijtoer, eindigde de dag met
zingen en draaien in den door de feest
commissie op de kermis gehuurden draai
molen. Door de ingezetenen was door rui
me bijdragen voor het benoodigde geld ge
zorgd,
Gistermiddag kreeg een
meisje uit AMERSFOORT in do vesti
bule van het Hollandsche Spoorstation
te 's-G ravenhage twist met een
der juffrouwen die belast zijn met de
uitgifte der plaatskaartjes. De moeilijk
heden eindigden hiermede dat beide juf
frouwen een hevigen zenuwtoeval kregen,
de eene uit toorn, de andere wegens de
haar naar het hoofd geslingerde belee-
digingen.
Een aantal mannen van
verschillende richting en positie hebben
zich vereenigd om uitvoering te geven aan
het denkbeeld om een nationale in
schrijving te openen voor een hulde
blijk aan te bieden aan hare H.M. de Ko-
ninging-Moeder bij Hoogst-Dezelver af
treding als Regentes van het Koninkrijk,
als een bewijs van den innigen dank der
natie voor al hetgeen door Hare Majes
teit gedurende haar regentesschap ver
richt werd, zoowel voor de opvoeding van
Hare Koninklijke Dochter als voor de
bevordering van 's lands belangen.
Het voornemen is, dat de provinciale
commissiën, overal in hunne provincie
alwaar zij zulks noodig oordeelen, plaat
selijke commissiën in het leven zullen
roepen.
Hieronder volgen de namen van de
leden der hoofdcommissie en der leden
van de provinciale commissie voor N.Holl.:
Bureau van de hoofdcom
missie.
Voorzittermr.]J. Heemskerk Az mi-
minister van staat. Lid van den Raad
van State, te 's-Gravenhage.
Secretaris L. E. Uyttenhooven, direc
teur van 's rijks belastingen in Noord-
Brabant te '8 Hertogenbosch.
Thesaurier J. J. L. Heldring, lid,
der firma Heldring en Pierson, bankiers
te 's-Gravenhage.
Comm. Prov. Noor d-H o 11 a n d.
Mr. S. A. Yening Meinesz, lid van
de le Kamer der Staten-Generaal bur
gemeester van Amsterdam, eere-voor-
zitter der Provinciale commissie, lid van
de hoofdcommissie.
Jhr. mr. J. W. G. Boreel van Ho-
gelanden, burgemeester van Haarlem,
eere-lid der Provinciale commissie, lid
van de hoofdcommissie.
A. M. J. Hendrichs, voorzitter van de
Kamer van Koophandel te Amsterdam,
voorzitter der Provinciale Commissie,
lid van de hoofdcommissie.
Mr. E. J. Everwijn, Lange Jr., advo
caat te Amsterdam, Secretaris der pro
vinciale commissie.
J. H. van Eeghen, bankier te Amster
dam, penningmeester der prov. commis
sie.
II. J. Calkoen, lid der Provinciale
Staten van Noord-Holland, burgemeester
van Edam.
Joh. Enschedé, voorzitter van de Ka
mer van Koophandel te Haarlem.
M. B. van der Veen, griffier der arr.
rechtbank te Alkmaar.
M. E. Fuld, chef der firma Becker
en Fuld, bankiers te Amsterdam.
Mr. D. Josephus Jitta, hoogleeraar te
Amsterdam.
Mr. T. Alting Mees, voorzitter der
Nederlandsche Handelmaatschappij te
Amsterdam.
"W. J. Prins, industrieel te Wormer-
veer.
Mr. E. N. Rahusen, advocaat en dis
pacheur, lid van de le Kamer der Sta
ten-Generaal te Amsterdam.
J. E. C. Schook, burgemeester van
Hilversum.
J. G. Sillem, lid der firma Hope en
Co., bankiers te Amsterdam.
Jhr. I. C. C. Strick van Linschoten,
burgemeester van Texel.
C. L. H. van Tienen, burgemees
ter van Zaandam.
Mr. P. T. Westerwoudt, lid van Ge-
puteerde Staten van Noord-Holland te
Amsterdam.
E. A. Zimmerman, burgemeester van
Hoorn.
Bij het departement van koloniën is
ontvangen het volgende van 8 Sept. gedag-
teekende telegram van den gouverneur-ge
neraal van Ned.-Indië, betreffende de krijgs
verrichtingen in Atjeh
„Eergisteren trok eene colonne zonder
tegenstand naar Djerir en Sihon. Gisteren
doorgerukt naar Silemoen, alwaar Pangli
ma Polim (en) zes andere vijandige hoof
den. Gisteren twee bendehoofden in de
XXVI Moekims opgelicht."
De brief van den paus aan
kardinaal Agliardi, voorzitter van het an
ti-vrijmetselaars congres is Vrijdcg te Ro
me gepubliceerd. Z. H. spreekt zijn tevre
denheid uit over het plan om een congres
tegen de vrijmetselarij te houden en geeft
als zijD meening te kennen, dat deze ver
derfelijker wordt dan ooit. Hij ziet
in het congres het bewijs, dat de
volkeren van Europa beginnen in te zitn,
dat geheime vereenigiDgen altijd en overal
een bedreiging zijn van Kerk en Staat en
wenscht den deelnemers toe, dat zij af
doende middelen zullen vinden om de
plannen der vijanden van het Roomsche
geloof te bestrijden en tegen te werken,
om de massa fe beschermen tegen de
dwalingen van een vereeniging, die het
kwade wil.
Onder dezen titel ontvouwt M. d'Aig-
Ihd in „Cosmos" een aangrijpend beeld
van maatschappelijke ellende, waarvoor
hij de voorbeelden wel is waar in Parijs
bijeengtzameld heeft, maar d:e zonder twij
fel ook in elke andere greote wereldstad
in betreurenswaardige veelvuldigheid zijn
te vinden. Uithoofde de algemeene be-
teekeni8 welke deze bijzondere gevallen
in zich sluiten, geven wij uit de belang
rijke schildering het volgende terug
De schrijver brengt ons in het Qaar-
tier Latin. In een nauw en verlaten
steegje beklimmen wij een tweede étage
en treden een groot, van twee vensters
voorzien vertrek binnen. Bij een dier
vensters zit een oude, zwakke vrouw voor
haar werktafeltje. Men ziet het deze ma
gere gestalte en de energieke uitdrukking
aan, dat zij ouder dan tachtig jaar is.
Het zwarte kleed en de zwarte muts ver-
leenen haar iets voornaams en eerwaar
digs, hetwelk een sympatiek gevoel ver
wekt. In de kamer heerscht de angst-
vajligste zindelijkheid en men krijgt den
indruk van ecu zekeren welstand; ziet
men echter nauwkeurig rond, dan merkt
men op, dat alle voorwerpen overblijfselen
ziju uit vroegeren, beteren tijd.
Het tafelkleed is een oude, afgedankte
shawl, die zeer practisch voor het tegen
woordig doel, is dienstig gemaakt.
In een welgestelde familie ah pleeg
dochter opgevoed, huwde zij later en werd
moeder van zes kinderen, die nu voor een
deel dood, voor een ander deel in den
vreemde zijn, öf met zwaren arbeid nau
welijks genoeg verdienen om te leven. Toen
zij weduwe was gewordeD, trad zij weder
in dienst, doch moest dat al spoedig op
geven, omdat zij het ongeluk had overre
den te worden. Nu naderde langzaam
maar zeker de ellende. Zij vond slechts
weinig en slecht betaalden arbeid, ea zoo
kwam trots hasr moedigen weerstand een
dag, op welken zij niets anders bezat, dan
een pond brood. Ver t wij leling greep haar
aan; maar zij was te trots om te gaan be
delen. Vastberaden gaf zij zich aan haar
noodlot over en wachtte den hongerdood
af. Na verloop van twee dagen ontdekte
eene buurvrouw haar hartverscheurend ge
heim en verschafte haar onderstand van
gemeentewege.
Yan nu aan ontving zij brood en 3f
en toe ook werk maar veel konden hare
zwakke handen niet meer doeD. Trots dien,
hoorde men nooit eenige klacht van haar
alleen dat zij in het geheel geen vleesch
meer kreeg, dat deed zich bij haar in
zooverre pijnlijk gevoelen, dat het hare
krachten deed afnemen. Nooit verloor zij
haar goed humeur, en wanneer iemand
zijn belangstelling in haar toonde, dan
verhaalde zij, hoe vindingrijk de nood
maakt. Haar stoof dient haar jaar in jaar
uit tot haard en oven uit spaarzaamheid
laat zij nooit het vuur daarin uilgaan.
Zij heeft in de maand vijf of zes stui
vers aan braud noodig. Haar menu is
zeer eenvoudig. Een koolstronk van 2t/2
cent en eenige aardappelen zijn voor den
geheelen dag voldoende; weer een ande
ren dag heeft zij genoeg aan een ei en
een stukje Kaas. 's Avonds zet zij f op de
stoof een kleine theeketel met water, dat
dan den volgenden morgen warm is voor
haar toilet en hare huishouding.
Yalt de duisternis, dan verlicht de
straatlantaarn haar kamer. Haar uitgaaf
voor lucifers bedraagt in een geheel jaar
20 centen, waarvoor zij twee pakjes koopt.
Daar zij zeer zindelijk van natuur is,
maar hare zwakheid haar belet te buk
ken en weder op te staan, laat zij zich
wekelijks een of tweemaal op de handen
vallen en veegt zoo haar kamer aan. De
oude vrouw bezit een groote mate van
gezond verstand. Meestal alleen, heeft zij
tijd over om na'te denkeD, over alles wat
zij beleefd heeft. Groote waarde hecht
zij aan beleefdheid en minzaamheid. Ont
vangt zij een geschenk, dan let zij meer
op den vorm, in welken men het haar
aanbiedt, dan op het geschenk zelf. Haar
eigen lijden heeft haar in de hoogste ma
te gevoelig gemaakt voor het leed van
anderen. Onwilkeurig trekt het de aandacht
dat zij in verhouding tot hare financiën
een te dure woning heeft. Maar hoe
moet zij het anders maken Haar zieke
been belet haar, een of twee trappen hoo-
ger te stijgen en bij haar gestadig alleen
zijn moet toch baar tehuis niet te droe
vig en vooral gezond zijn. En de 300 frs.
huur wordt voor de oude zwakke vrouw
betaald door een harer schoondochters, een
eenvoudige bloemenmaakster, die dit
bedrag in hare vrije uren verdient. Is
zulk werk der liefde niet veel treffender,
dan van anderen, uit overvloed gegeven
Begeven wij ons nu iu de aangrenzende
woning Hier woont nog een jonge vrouw
ook zij is kreupel, zij heeft een houten
been. Zij is weduwe en heeft een meisje
van tien jaren maar het kind is zoo goed
als blind en in een armenhuis verzorgd.
Deze scheiding maakt der arme vrouw ha
re treurige en eenzame positie nog smar
telijker. Met naaiwerk weet zij nog zoowat
in haar levensonderhoud te voorzien maar
zij heeft te veel gebrek aan arbeid, zij kan
niet ver loopen en geen zwaren last dra-
geD, Haar gelaat heeft ook niets aantrek
kelijks haar lijden heeft er eene uitdruk
king van verbittering in gegrift.
Het eenige wat haar een lachje op het
gelaat toovert, is, dat men haar van haar
kind spreekt. Alleen daarvoor leeft zij,
en van haar meer dan geringe verdienste
spaait zij nog kleinigheden voor haar
kind. lederen Zondag bezoekt zij hetzij
heeft dan een verren weg at te leggeD,
maar steunende op haar stok, begeeft zij
zich vroeg op weg en rust onderweg vele
malen uit. In de week zit zij aan bet ven
ster bij haar werk haar houten been
ligt dan in een hoek op twee stoelen
en dan denkt zij reeds aan den zondag,
opwelken zij Kar dochtertje bezoeken zal,
het eenige geluk, wat haar gebleven is.
Eenige straten verder stijgen wij in
een oud, bouwvallig huis de steeds steiler
wordende trappen op. Hoog, ouder het
dak, treden wij een zolderkamertje bin
nen, Daar bevinden zich een jonge vrouw
en drie kleine meisjes. Het oudste is zes
jaar, htt jongste is nog een zuigeling
eenige oude stoelen hangen aan de zol
dering het eenige bed neemt bijna de
gehcele oppervlakte in. In het bed slapen
de moeder en de beide oudsteneenig oud
linnengoed cp den grond, dient het jong
ste tot legerstede.
Deze jonge vrouw is door haren echt
genoot veilaten, die alles verkocht beeft,
zelfs de wieg van hare kinderen. Het
weinige, wat zij heeft kunnen redden,
heeft zij in het pandjeshuis gezet. Yeor
dit kamertje moet zij liefst 90 francs huur
betalen per jaarmen bevriest er in en
de wind jaagt door de reten.
De beide oudste meisjes bezoeken de
school; maar bij regenachtig weder moeten
zij thuis blijven, omdat zij geeu heele
schoenen hebben. De moeder schaamt zich,
haar des zondags in hare lompen ter ker
ke te zenden. Zij heeft weten te verkrij
gen, dat men hare meisjes in de school
een ontbijt verstrekt maar 's avonds is er
menigmaal geen enkel bete broods, en zij
is gedwongen, bij restauratie—keukens om
een korst brood te vragen. Toen] zij laatst
eenig werk ging is halen, zij op straat ineen
gezonken en een ernstige ziekte kluisterde
haar toen aan het bedzij verzette er
zich tegen, dat de armendocter zou wor
den gebaald omdat zij zich voor hare
armoede schaamde.
Eenige huizen verder. Wij gaan nu een
vrij hoog gelegen woning binnen, welke op
een hofje uitkomt. Een jonge vrouw met
kleine tweelingen op de armen, ontvangt
ons. Het vrij groote vertrek is zindelijk
het bevat een wieg en twee groote bed
den. Het eene is voor den man, de vrouw
en den kleinen jongen,"die, als wij binnen
traden, in de school ishet andere is het
ziekbed het is nog niet opgemaakt en
maakt den indruk, alsof het juist door
iemand verlaten was. En zoo is het ook
als wij ods omwendeD, ontdekken wij
dicht bij de kachel, op een stoel ineen
gedoken, een menschelijke gestaltemen
zou haar voor eene oude vrouw kunnen
houden maar neen, het is een veertien
jarig kind met de kiem van den dood iu
de borst, vermagerd en verstompt door
het lichamelijk lijden. Reeds twee jon
gens zijn verleden jaar in dit gezin aan
de vreeselijke ziekte gestorven. »Wat
deeren ons de moeite en de kosten', zegt
de moeder, ^wanneer het meisje maar ge
zond wordt. Of msn haar nog redden
kan Zoo vraagt de moeder in haar
angst. Neen, men heeft haar niet kun
nen redden, eenige dagen later is zij ge
storven. De vader is metselaarhij ver
dient vijf francs daagsmaar hij heeft
zijn werk op zeer verren afstand en moet
daags in een gaarkeuken eten. Dat gaat
van zijn dagloon afvan de rest moeten
woninghuur, voedsel en kleedir.g voor zes
personen bestreden wordeD/ hij komt 's
avonds tronw thnis en geeft eerlijk het
verdiende loon over. „Alleen dat hij wel
eens wat driftig is, dat is zijr. eenige ge
brek,' vertelde de vrouw. Arme man,
hij komt na zwaren, vermoeiden arbeid
naar huis en vindt in stede van verkwik
king en rust, slechts ellende, ziekte en
treurigheid. Ja, wanneer vader werk heeft,
dan kan men zich verwarmen en zijn hon
ger stillenmaar in den winter, dan heb
ben de metselaars niets te doen.
O m goede zaadvrucht te win
nen. Door het tegenwoordig algemeen in
zwang zijnde nitdorschen van het graan
door middel van dorsebmaebines, is voor
de zaadkorrels ean gevaar ontstaan, wat
vroeger niet voorhanden was; want vele
zaadkorrels worden door de dorschmachine
verpletterd of ontvangen scheuren. Zulke
gekwetste zaden ontkiemen bf volstrekt
niet, zij vervuilen dus de aarde; bf zij
ontkiemen on loopen uit, wanneer de wor
tel zoowel als de bladkiem ongedeerd zijn
gebleven, doch kunnen de voor de eerste
ontwikkeling der jonge planten bestemde
voedingsstoffen van bet moederzaadje niet
voldoende verkrijgen, daar een gedeelte er
van is vervuild,en olijven daarom achterlijk.
Daarom is bet aan te raden, zoo het
eenigszins mogelijk is, de zaadrrucht
door het dorschen met den vlegel te ver
krijgen, en hierbij de oude gewoonte te
volgen, de heele garven, zonder ze op te
binden, los af te dorschen. Men krijgt
op die wijze de meest volkomen] gevorm
de en rijpste zaadkorrels, welke, gelijk
bekend is, minder vast zitten, terwijl de
in den wasdom en de ontwikkeling ach
ter geblevene kleine korrels in het stroo
steken blijven en later met de machnine
uitgedorscht kunnen worden.
De ervaren bouwer echter zaait nog niet
deze korrels, doch vooraf worden ze nog
maals ge^inigd en schoongemaakt en ook
worden ze „gewaaid', en alleen de
dichtstbij-gelegene korrels, dus de zwaar-
sten en besten worden voor zaaizaad geno
men. Al deze aangewende moeite en ar
beid wordt rijkelijk beloond door betere
oogsten. Goede jtrieurs" volgens de
laatste constructie leveren nog beter zaai
zaad want daardoor worden onkruid, klei
ne en verpletterde korrelt afgescheiden.
Is evenwel al het zaad door de machine
gedorscht, dan moeten er voorzichtig
heidshalve 6 tot 8 kilo zaaizaad per mor
gen meer genomen wordeD, anders zou
het graan niet het gewenschte bestand
verkrijgen.
Glimmende haarden.
Mijn haard glimt, schrijft een mede
werkster van het Blad „Voor ons Huis",
steeds als zilver, wat op zeer eenvoudige
wijze bereikt wordt. Ik doop een voch-