Wieringen, 29 September 1896. J.1. Vrijdag gaf de Muziekvereniging PLAATSELIJK NIEUWS. vangt, bevestigd worden door zijnen vader Ds. Bax vau Zaandam. l)e intreerede beeft plaats op denzelfden datum, des Da- middags ten half drie unr. De Kolhorn8Clie agent van de Haarlemsche Vereeniging tot verk- verschafting deelt ons mede, dat heden, Donderdag, de prijzen ten getale van 149, die op de verschillende Dummers gevallen zijn, afgezonden zullen worden en dat daarvan eene tentoonstelling zal gehouden worden in een der lokalen van deD heer Jb. Smitwelke op Zondag 4 October des namiddags kosteloos toe gankelijk zal zijn voor de deelhebbende leden en tegen betaling van 10 ets., voor het overige publiek. Aan de harddraver ij op Maandag 28 September, bij den heer Rus te Burgervlotbrug gehouden, Damen 11 paarden deel. De prijs werd gewonnen door het paard van den heer C. v. d. Oordde premie door dat vao den heer J. Friks. Prijs en premie bestonden in voorwerpen. Maandag 28 September j.1, werd door den heer Bood te Burger- brug eene ringrijderij gehouden. 85 personen namen aan dezen wedstrijd deel. De le prijs, een hoofdstel, werd gewonnen door den heer C. D. Jong2e prijs, paar dendeken, door den heer O. Delver3e prijs, een horloge, door den heer K. Tos 4e prijs, hoofdstel, door den heer J. Berkmeer 5e prijs, een zweep, door den heer P. Dekker6e prijs, leidsel, door den heer J. Francisen 7e prijs, een zweep, door den heer J. Slikker. Harmonieeen extra uitvoering, voor die genen, die mede-gewerkt hadden aan het vaandel. De zaal van den heer Koorn kon de talrijke opkomst bijna niet plaatsen. De Directeur opende die bijeenkomst mei een lied, dat door de leden van Harmonie gezongen werd. De muzieknummers welke voor dien avond gekozen werden, vielen bij het publiek zeer in den smaak. Ook het blijspel „Door moeder geholpenliet niets te wenschen over. Met een paar gezellige dansuurtjes werd deze bijeenkomst geslo ten, Maandag j. 1., des avonds ten ongeveer 11 uur, sloeg de bliksem in den watermolen in de Bïrgermeer gem. Bergen, welke tot den grond toe afbrandde. Niets kon wordea gered. De bewoners moesten zoo haastig mogelijk en in négligé een goed heenkomen zoeken. Naar men ons meldt, is alles verzekerd. Door den polder ASSEN- DELFT zal door de genie een weg wor den aangelegd, die buiten de onteige- ningskosten f 29010 zal kosten. Eergisteren had op het station UTRECHT, bij vertrek vau trein 9, het volgende plaats Toen de trein reeds in beweging was, kwam een reiziger aanloopen, die nog mee wilde. Hij sprong op de treeplank en hield zich aan den handgreep van den waggon vast, viel echter en bleef hangen terwijl het bovengedeelte van zijn lichaam over het perron werd medegesleept. De opzichter-machinist H. C. Hoes, dit bemerkende, sprong tusschen den reeds woorden meende le moeten hooren, maar vooraleer ik vertrok moest de overname nog geschieden en dat is vandaag ge beurd-4 „Mon heeft ook erg met n gespeeld, dat schijnt daar boveD, mode te zijn.* „Daar boven Gij staat toch immers zelf op die hoogte, waar men vrij en frank op het zorgenvol gewemel van de groote massa kan neerzien 1" „Dat citaat komt te laat. Ook dat is voorbij alles. Weet ge het dan nog niet Ik meende, dat zoo iets de kraaien op bet veld elkander hadden toegeschreeuwd. Gij zijt bier toch recht ten achter met al wat nienw heet." „Ik begrijp n niet al te goed, bet is toch een voldoDgen feit, uwe verloving.4 „Men sluit zooiets maar men verbreekt het ook weder, somwijlen." „Maar gij zijt toch „Niets ben ik meer. Een' gevallen ster." Nu eerst begreep hij alles. „Maar waarom l Zoo plotseling 1" riep hij in machtige opgewondenheid nit, terwijl de gedachten in zijn hoofd dooreen warrelden. „Doet het u leedp* vroeg zij en wierp hem een spottenden blik toe, die echter in vergelijking met bare vroeger vorige oo- gen, slechts het laatste weerlichten aan den nachtelijken hemel geleek. „Men heeft nog J'nist vroeg genoeg ontdekt, dat ik geen hart eb. Ik geloef, dat het ook zoo is. Of het wel eens levendig geslagen heeft; ik weet het niet. Het had zieb, denk ik, meer moe ten weren. Ik heb het verloochend en nn wreekt het zich, en wil bet in 't geheel niet meer kloppen.4 „En daarom daarom is n het geheele leven niets meer waard En daarom hebt gij n naar beneden willen storten P" „Wie zegt n dat vroeg zij schnw, zon der zijn blik te durven ontmoeten. „Uwe oogen, uwe manieren, ave hon- ding, nwe aanwezigheid hier op deze ver boden plaats kortom alles. In het eerste oogenblik, dat ik u ontdekte, heb ik met afgrijzen tegen mijzelven gezegd, dat is een 4 bij durfde niet dit woord over zijne lip pen te brengen. „Een zeldzame opmerkingsgave," merkte zjj op met een poging tot scherts. „Gij geeft bet dns toep Gij bekent das, dat het waarheid is P" Een poos zweeg zij, vervolgens wendde zij de groote, door donkere schaduwen om geven oogen tot hem- „Eu wanneer P* vroeg zjj trots en ook de in flinke vaart zijndo trein en ontkoppel de slangen der luchtrem, waardoor onmid dellijk de trein tot stilstand werd ge bracht. Men kon hierdoor den onvoor- zichtigen reiziger voor een groot ongeluk behoeden. Uit NIEUW - LEKKERLAND wordt als een groote bijzonderheid ge meld, dat in den tuiu achter de olieslage rij, aldaar, een pereboom staat a?n welks stam zich eeu tros van 39 peren bevindt, die elk een ons wegenzonder blad of tak zijn deze vruchten uit den stam ge groeid. De arme Markers. De bewoners van Marken hebben weer een treurigen dag achter zich. Door het hooge water van Donderdag 1.1. liep hpt gansche eiland onder, waardoor tevens al het gemaaide gras (de zoogenaamde na snede) verloren ging. En dat, terwijl de fiuantieele toestand er toch reeds zoo treurig is te noemen. Een leuke bekentenis. Een royale opvatting heeft de redactie van het weekblad van den Diamantwer- kersbond, die toch nog slechts kort met het persbijltje hakt. Onder een ingezon den stuk, dat nog al gepeperd is, schrijft de redacteur met groote letters de volgen de nootDie schelden teilschelde den redacteur uitdie is er aan gewend en be kommert er tich niet om. Wat moet zuo'n redacteur wel denken, als bij eeu collega te lijf gaal De laatste zal na deze bekentenis zijn schouders ophalen en denken laat hem ook eens plsizier hebben 1 Een i ge zakkenrollers hadden Maandagmorgen zich verzameld voor het Paleis op den Dam, te AMSTER DAM allen keken naar boven, zeggende: ^Jongen, jongen, wat een waagstuk, om aan een band te hangen in dat klokken spel". De nieuwsgierigheid en het ge drang werd hoe langer hoe grooter en het einde van de geschiedenis was, dat een bijzonder oplettend ot onoplettend heer het verlies van zijn gouden horloge en dito ketting kon coDstateeren. Voor deurwaarder ge- speeld 1 Een firma had een invordering op zeke ren P. te STADSKANAAL, maar reken de de kans gering, om aan geld te komen. De reiziger S. der firma wist echter een uitweg. Hij zou zich voor deurwaarder uitgeven. Met nog een ander ging hij er op af, maar de vrouw maakte zooveel kabaal dat P., die in den tain bezig was, er op afkwam en de heeren in de kamer opsloot, toen hij wist, dat zij om geld ge komen waren. De politie kwam en be vrijdde de heeren uit hun gevangenschap maar maakte tevens proces—verbaal tegen hen op. De toelagen aan de mu— ziekkorpsen der infanterie zijn op de oor- logs begrooting thans met f 13659 ver hoogd, zijnde het bedrag dat thans jaar lijks door de officieren tot het instandhou den er van wordt bijgedragen. De Minister meent dat de officieren niet meer met het gedeeltelijk onderhou den van die korpsen moeten worden be last en dat het niet raadzaam is, hen van hunne geenszins ruime tractementen, wel ke niettegenstaande de belastingen ze trots was slechts bet krachteloos gewir- rel van een stroohalm, die door den vloed wordt meegesleurd." „Hoe is dat mogelijk P Hangt ge dan 'oozecr aan dien maD, dat gij die scheiding niet overleven kunt P En gij zegt mij zooe ven, dat nw hart niet meer slaatP Dan is het alleen het verlies nwer boop op de toe komst, zonder wier heerlijkheid gij niet leven kunt. Ach neen, onder zulke voorwaarden doe ik niet weer mede, zegt ge. Maar gij zijt gezond, gij hebt nog kracht in nwe armen en wilt ze traag en slap zinken laten, om dat zij niet vermochten vast te houden, wat n in het eerste oogenblik gelukt was, te vatten P" Bij hield eensklaps op. Dit verwijt bad in hem den echo wakker geroepen van een stem, die ook tot hem had gezegd „gij zijt een zwakkeling, die niet grijpen kan, wat hij wil en niet vasthoudt, wat hij heeft l" En nn wilde bij anderen de les lezen en terecht wijzen 1 Met een afwerende beweging verzocht Hilde hem, van verdere betoogen verschoond te big ven. „Wat hebben wij aan de woorden P Ge- nog is het noodlot zelf. Wat hebben val lende sterren anders voor een toekomst P Zij schitteren, verdwijnen en vergaan tot niets." „Neen, zij vergaan niet tot niets 1" ant woordde bij en nn vroeg hjj zichzelf niet meer af, of hij haar wel terecht wijzen mocht. „Neen, die verdwijnen niet, In niets P Dat is een grove onwaarheid, zjj zijn er eenmaal en moeten blijven. Gjj hebt haar slechts van de aarde afgezien en oordeelt alleen als gij haar niet meer ziet. Alleen de bedrie- gelijke schjjn van het licht is weg ver der niets. Is het dan zoo vreeselijk, te ver dwijnen P Men kan immers ook zonder glans leven en gelukkiger wellicht dan in dien kon den atmosfeer waar alles op niterlijken schijn is bedacht." „Ja, zoo epreekt gij; ge zijt een man. Gjj behoeft slechts te willeD, om niet onder te gaan. Maar wat zat ik nn beginnen?" „Ik ben van plan, Europa to verlaten maar dat zal u niet interresseeren." „Toch we), waar gaat ge heen „Naar Japan. Ik meen n in het voorjaar verteld te hebben, dat mjj door een vriend een plaats in Jokohama is aangeboden. Zij is nog open. Ik wil nn slechts doeD, waar toe ik reeds voor een half jaar bijna beslo ten washet was beter geweest, als ik bet toenmaals reeds had gedaan. Met den avondtrein reis ik aanstonds af, ik mag niet stegen of werJen uitgebreid spder 1881 geen vermeerderingen ondergingen, maandelijks eeu bedrag in te houden teD behoeve der muziek. De Kroningsfeesten i n 1898 zullen ook te Purmerend ge vierd worden. De commissie van deo jongsten Koninginnedag heelt zich voor die feesten geconstitueerd. Een aanttJ wijken hebben bunrtcommissiën gevormd, die plannen beramen om hunne straten te versieren en te verlichten. De meerge- goeden betalen een wekelijkscbe, maande- üjksche of driemaaudelijkscha coutributie, de mindergegoeden zooveel zij wekelijks kunnen missen. Van de ontvangsten zal later een deel worden afgedragen aan de hoofdcommissie, voor het houden van een historischen optocht, schoolfeesten, vuur werk enz. enz. Ds te ontvangen gelden worden ter stond op de Rijkspostspaarbank geplaatst. Vergiftiging! In de Boterstraat te UTRECHT is gis ternacht eene 37-jarige ongunstig bektnd staande vrouw, die nogal eens misbruik maakte van sterken drank, tengevol ge van vergiftiging overleden. Des avonds laat weder in beschonken toestand thais gekomen zijnde, was zij, zooals ze dat meestal deed, zonder veel drukte te maken, jaaar bed gesukkeld, zoo dat haar kostganger, die in een aangren zend kamertje sliep, er niet eens wakker van was geworden. Tegen den morgen, werd hij echter uit zijn slaap gewekt door het kermen dat zij deed, waarop hij, be grijpende dat er iets moest zijn gebeurd, opstond en naar haar toeging. Zooals zij hem toen mededeelde had zij, toen zij wakker was geworden, behoefte gevoeld aan een borrel, waarop zij was opgestaan, doch in het donker een verkeerde flescb, namelijk die waarin zich koolteerwater be vond, had gegrepen en daaruit een paar flinke teugen genomen. Toen zij hare vergissing bemerkte, had zij dadelijk een brandenden pijn gevoeld, die steeds heviger werd. Hoewel zoo spoedig mogelijk de hulp vau een geneeskundige werd ingeroe pen, mocht dit echter niet baten, daar zij reeds kort daarna overleed. Schagen, 30 September 1896. Verslag van de v e r g a d e- ring van den Raad, der gemeente SCHAGEN, gehouden op Dinsdag 29 September 1896, des morgens ten 10 uren. Afwezig de heerenJ. v. d. Maaten eu Jb. Stammes. Voorzitter, de heer S. Berman, opent de vergadering, waarna de secretaris, de heer Jb. Denijsde notulen voorleest, welke zonder eenige op- of aanmerking werden goedgekeurd. Voorzitter vestigde daarna de aandacht der heeren op eenige ingekomen stuk ken en doet mededeeling, dat de heer C. Nobel te "Wageningen, is benoemd tot Rijkslandbouwleoraar, standplaats Schagen, en dat genoemde heer zijn eed bij Voorzitter heeft afgelegd. Voorzitter zegt de officieele mededeeling van de vesti ging der landbouwschool alhier nog niet te hebben ontvangen. Daarna geschiedt voorlezing van het aarzelen wil ik de boot nog bijtijds berei ken." „Naar JapanOch, wanDeer ik met je mee kon, zoo ver, heel ver weg 1" „Wil je werkeljjk," riep hij levendig, als een mensch die vreeBt, dat bij andermaal datgene val verliezen, wat hem zoo nabij toe schijnt. „Och, maar het zal bij n slechts de trek tot reizen zijn, die weer spoedig zou verdwijnen." „Waarom vroeg zij op een toon, die bewees, dat zij van het leven nog iets ver wachtte en dit bewustzijn spiegelde zich reeds weder op hare trekken af. „Gij zijt immers niet onafhankelijk." „Wat bindt mi) hier? Mijne familie? Papa kan zijn eigen weg gaan zonder mij; bij mag, wat mij betreft, in werkelijkheid met een citcns van stad tot stad trekken. Erna is goed bezorgd, zjj krijgt haar bra ven Hendrik en bij haar vindt mama een warm hoekje. Ik ben niet onontbeerlijk, men zal mij niet missen, en het was mis schien beter, dat ik dddr lag, beneden; dan had men knunen spreken van zelfmoord nit liefde. Dat zou een groot verwijt zijn voor. den boogen beer, de prins, en ik wil hem geen slapeloozo nachten bezorgen. En ik zon dan in den dood helpen liegen; dat nooit 1 dat zon mij bet sterven zwaar kun nen maken; ik mag niet liegen, zelfs in den dood niet. Het was slechts ik wist niet meer wat ik deed; ik gevoelde mij zoo moe de; hier bad ik bet zoo gemakkelijk en ik wilde hier begraven worden." Da bittorheid was meer en meer geweken; ten laatste sidderde baar stem en kloDk week en zacht- „Hier?4 vroeg bij in verrukking; bij be hoefde geene verklaring; hij had die reeds in hare oogen gelezen. „Neen, gjj moet le ven leven Wanneer gij niets hier ach ter laat, waarom doet gjj dan niet evenals ik P" „Kan ik dat P" Met wederkeerende kracht richtte zjj zich fier op. En terwjjl hjj haar daar halpeloos en toch moedig voor zioh zag, toen wist hjj wat bij doen wilde; bjj greep hare beide handen. Al de in toom gehouden lielde vlamde hoog op. „Hildel Kom met mij en wordt mjjne vrouw ?4 Een siddering doorvoer hare leden, hare knieën knikten en zjj zon gevallen zjjn, wanneer zjj niet gesteund was. Het bloed overtoog en vlood haar gelaat; vervolgens echter trok zjj hare handen terng. „Neen, ook dat is voorbjj ik verdien het niet.4 procesverbaal van lcasverificatiein ontvang sten f 129291.59 '/j en uitgaaf f90027.311/2 zoodat in kas moest zijn f39204.28. Werd nu in behandeling gesteld het reeds welbekende onderwijzersa- d r e s. De heer C. Bigpost, het debat hierover openende zegt Ik zie niet in, waarom ik er tegen zou zijn, om de positie van de onderwij zers te verbeteren, wanneer dit dringend noodig blijkt te zjjn. Maar een andere vraag is, of, wanneer 't aankomt op lots verbetering, of daarmee de Staat zou moe ten beginnen of de gemeente, en of de gemeente zou moeten beginnen bij de onderwijzers en of de positie van de on derwijzers zooveel slechter is, dan die van andere menschen. Ik bedoel niet dan die van de boeren of van den neringdoenden burgerstand; maar ik bedoel die van andere ambte naren. „„Ieder ambtenaar, kortom elk die een openbare betrekking bekleedt, moet in staat zijn, zijn invloed en aanzien, bij diegene met wie hij in aanraking komt, te kunnen handhaven."" Dit staat in 't adres. Ik laat de vraag rusten of dit niet het geval moet zijn, met dokters en advocaten, magazijn- en hotelhouders, apothekers of anderen, evenzoo of in vloed en aanzien worden verkregen, om dat men veel heeft te verteren; maar wel wil ik opmerken, dat wij dan, mijns inziens, om een voorbeeld te noe men, aan den burgemeester van Schagen, niet moeten geven een tractement van f 1000, waar hij onmogelijk volgens zijn rang en stand van kan leven, maar dat die dan een salaris van minstens f 2000 zal moeten hebbendat wij dan aan den secretaris onzer gemeente, aan wiens betrekking, zooals wij toch weten, veel werk is verbonden en die zoovee! accu ratesse vereischt, secretarissen zijn in vele gevallen de spil waarom de geheele gemeente draait, niet zouden moeten geven een salaris van f 800.maar een tractement van f 1500.—. Maar er is meer. O, er zou nog zooveel te zeg gen zijn naar aanleiding en in verband met dit adres, over het vervullen van de verheven taak als opvoeder der jeugd, maar ik zie daarvan op dit oogenblik de noodzakelijkheid niet inintus- schen kan ik niet meegaan met het verzoek van adressanten." De heer fT. Roggeveen zegt, „dat, daar de steun der gemeente wordt ingeroepen, de eerste vraag, die men zich bohoort te stellen, moet zijn, of de gemeente het gevraagde betalen kan. In hoeverre lotsverbetering meer of minder noodig is, oordeelt Spr. een vraag, die eerst dan beantwoord behoort te worden, als de finantiën der gemeente in staat zijn, aan het gevraagde te voldoen. Met 't oog op de uitgaven, die de gemeente zich moet getroosten en vooral met 't oog op 't geen nog te wachten staat, is de meerderheid der raadsleden er reeds van doordrongen, dat alleen die uitgaven zullen gedaan worden, waartoe men fei telijk wordt gedrongen. De omslag over de gemeentenaren is reeds aanmerkelijk verhoogd en door de uitgaven die de raad gedwongen was te doen, zal de omslag de volgende twee jaar met hetzelfde cijfer moeten worden ver hoogd. Spr. oordeelt, dat hij geen recht „Alles is vergeten, wanneer wij elkander maar toebehooren,4 en toen zij haar hoofd schudde, drong hij aan): „Kom bij mij en wordt mijn vrouw." „Als nw reiskameraad 1" zeide zij en toen zij zag, hoe hem dit kwetste, zag zij hem, als wilde zij hem om vergeving bidden, diep in de oogen. „Gij zijt een goed, een edel mensch. Juist 1 Maar op dit oogenblik zijt ge n zelf niet moester en mag ik nw aan bod niet aannemen. Ik ben dat in mijn eigen oogen niet waard; want ik, ik kan zoo spoedig niet vergeten, wat ik n heb aangedaan. Ik mag het niet, want dat ware lichtvaardig. En ik wil niet, dat gij van nwe overhaasting spijt znlt gevoelen. Dat zon onherroepelijk het einde zijn." „Ik zal er geen berouw van hebben." Zij zag hem aan en lachte smartelijk. „O, voor niets ter wereld zou ik willen, dat gij zoadt kunnen gelooven, dat ik n slechts genomen had, als bnlp in den nood, omdat er op niets anders uitzicht was. Neen, dat zon ik niet kunnen verdragen. Nooit! Wat voorbij is, moet voorbij blij ven. Gespeeld heb ik, maar verloren. Maar ik wil doen, wat gij mij raadt; ik wil een nieuw leven beginnen. Veel ken ik niet, maar toch een beetje pianospelen en eenige talen. Voor hier zon mij dat niets helpen, daar evenwel, zal wel niet zulk een groot aanbod zijn; daar is wellicht de eene of andere enropeesehe familie, die blijde is, een tamelijk goede gouvernante te kannen krij gen. Ja, ik wil mijn eigen brood verdio- nen. Wilt gij mij op die voorwaarde met n medenemen P Maar ik bezit niets, niet eens zooveel om de reis van bier naar Ham burg to betalen; ik ben arm als Job." „Dan zult gij mijn schnldenares worden," antwoordde hij hartelijk. Bij greep elke gelegenheid aan, om het gewond gemoed rast te geven. Nn bood zij hem zelf de hand. „Op do belofte, dat ik het n teruggeef, als ik zelve genoeg verdien." „Moet het dan juist zóó?" „Ik wil het probeeren," verklaarde zij ernstig, „en later later moet God bepa len, wat er geschieden zal.4 Vast drukte hij baar de hand. Zijn blik zag vol vertrouwen de toekomst te ge- moet. „Zoo ga dan mede!" zeide hij. „Gjj znlt nw zin hebben, vooreerstmaar later zooals God en ik wil." EINDE. heeft te stemmen voor een verzoek, dat de uitgaven zoo aanmerkelijk zal ver- hoogen en daarom zal Spr. zijn stem aan het gevraagde onthouden. De heer C. A. Hoogschagen wil nog even observeeren, dat bij den bouw van den toren f 6500 moet worden bijgepast; de bijkomende werkzaamheden zullen hetzelfde cijfer kosten, dat*", wordt dus f13000. f4000 moet er worden uitgegeven voor de landbouwschool, dus zal de gemeente een leening moeten aangaan van f 17 000. Als zooiets in 20 jaar zal moeten worden afgelost, geeft dat een rente van f 850, met een aflos sing van f 600, dus daardoor zal do omslag f1450 rijzen. Spr. meent hier voldoende mede te hebben aangetoond, dat, afgescheiden van de vraag of lots verbetering noodig is, het ondoenlijk is aan het verzoek te voldoen. De heer C. Bijpost zegt, vergeten te hebben, er op te wijzen, dat de geld kwestie bij hem nooit den doorslag zou hebben gegeven. Spr. is het in dit op zicht volstrekt niet eens met de heeren li. en H. Wanneer het werkelijk waar was, zegt Spr., dat lotsverbetering voor de onderwijzers noodig was en zij aan de beurt waren, dan zou het niet aangaan, te zeggen, dat wij het geld aan den to ren verbouwd hebben en de onderwijzers te onthouden, waar zij aanspraak op hadden. De Yoorzitter, de heer S. Bermanals nu het woord nemende, zegt Het adres der afdeeling „Schagen" van het Nederlandsch Onderwijzersge nootschap en van de afdeeling „Schagen en Omstreken" van den Bond van Ne— derlandsche Onderwijzers, voor zoover re het eene verbetering der maatschap pelijke onderwijzerspositie in het alge meen beoogt, heeft mijne volle sympha- thie. Groote wanverhoudingen bestaan er te dien opzichte inderdaad en vooral voor den onderwijzer, die in het bezit eener hoofdacte, luttel kans heeft een plaats als hoofd der school te veroveren, is het salaris dikwerf gering, en ziet hij zich bij wettelijk verbod om er wat bij te verdienen aan de eene zijde, en bij de moeielijkheid om met een gezin van het schrale tractement fatsoenlijk rond te komen, aan den anderen kant, dik wijls van de weelde van een huwelijk verstoken. Doch wie, die bekend is met de tel kens stijgende uitgaven en de immer dalende ontvangsten der meeste gemeen ten in ons vaderland, is niet overtuigd van de onmogelijkheid, om een maat regel als door de adressanten wordt voorgesteld, van gemeentewege in het leven te roepen. De behandeling van het onderhands adres in de Raden der omliggende ge meenten wijst daarop ook ondubbelzinnig. Adressanten mogen wellicht zeggen „de gemeenten, die overtuigd zijn van ons goed recht kunnen, neen moeten meer willen doen, doch in deze staan ook de beste stuurlui aan wal. Als wij ons tot onze eigene gemeente bepalen, kunnen wij er op wijzen, dat daar de onderwijskosten, met inbegrip van rente en aflossing voor het stichten van school- en onderwijzerswoning, een derde gedeelte van de gemeentebegroo- ting vorderen en in een ronde som f 10000,per jaar bedragen. Yoor eene bevolking van drieduizend zielen, met betrekkelijk weinig draag kracht, waarlijk een frappant cijfer. Het is dan ook billijkerwijze niet te vergen, dat dit cijfer belangrijk worde verhoogd. Afdoende verbetering in deze is naar mijn oordeel slechts te verkrijgen van een maatregel, die de onderwijzers vormt tot Rijksambtenaren. In die richting moet worden gestuurd, ook terwille eener uniforme regeling. D e wet stelt regelen voor het geven van voldoend lager onderwijs, de wet behoort ook te zorgen dat de daarmede belaste onderwijzers voldoende beloond worden, op een wijze, dat de gemeen ten er niet de dupe van kunnen worden. Wenschelijk acht ik het daarom, dat alle onderwijzers van de openbare lagere scholen in Nederland bij een algemeen petitionnement daarop aandringen bij Re geering en Volksvertegenwoordiging, desverlaDgd met adhaesiebetuiging door de verschillende schoolopzieners en ge meentebesturen, die daartoe zeker gaar ne te vinden zullen zijn. Echter worde het adres zéé geredi geerd, dat daaraan adhaesie betuigd kan worden. Wat mij betreft, ik zou bijvoorbeeld een ernstig bezwaar vinden in het me dewerken, om het salaris van onderwij zers zonder hoofdacte, tot een zoodanig bedrag op te voeren, als in het adres wordt gevraagd. Eene zoo belangrijke verhooging toch, zou bij velen de lust tot studie doen verdwijnen. Wel zijn er enkele overigens goede onderwijzers, geestelijk niet in staat de hoofdacte te behalen, doch die enkelen behooren gelukkig tot de uitzonderingen. Voorts vind ik ook het minimum salaris voor pasaankomende onderwijzers door adressanten te hoog gesteld. Dit, Mijne Heeren, is mijne meening, over de zaak. Ik stel U thans voor, het verzoek van adressanten van de hand te wij zen, op grond dat onze gemeente niet bij machte is, daaraan gevolg te geven." Aldus wordt met algemeene stemmen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2