ISSI
Zonda? 15 November 1895.
40ste Jaargang Ho. 3151.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverJ. WINKEL
fiSureau: SCHAVEI» laan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
ifekeDdmakin^en.
II Slöt
Binnenlandsch Nieuws.
b. het aan de heeren Districts-en
A rrondissements-schoolopzieners gericht
schrijven, respectievelijk te Hairlem en te
Alkmaar, waaruit blijkt, dat het voornemen
bestaat, om ter voorziening in de vacature
ontslaan door het bedanken van Mejuffr.
van Albada tegen 1 Januaii a.s., eene
onderwijzeres tevens met acte voor nut
tige handwerken te benoemen, en als dan
de betrekking van onderwijzer, thans aau
die school waargenomen door den Heer
Jan Akkerman, met inachtneming en
onder gevolge als in art. 39 der wtt op
het lager onderwijs is omschrevenop
te heffen.
d. een sehrijven van den Heer Dis-
tricts-schoolopziener te Haarlem dato 24
October 11. No 2925, A/H te kennen ge
vende, dat nu het bleek, dat er geene mo
gelijkheid bestaat, om in de plaats van
Mejuffr. van Albada, op eenigszins billijke
voorwaarden eene audere, degelijke vak-
onderwijzeres in bare plaats te benoemen,
zooals de Heer Voorzitter hem monde-
liog had verzekerd, het ook hem, in het
oelang van het onderwijs aan die school
voorkomt, zoodanige maatregelen te ne
men, als in *de aan ZEd. gerichte missive
is omschreven, en alzoo zijne instemming
betuigt met de beoogde reorganisatie aan
die school, mits deze nieuwe regeling
plaats hebbe, overeenkomstig het bepaalde
in art. 21 en 22 der wet op het lager
onderwijs.
Mralcmit- k Laiiliiillal.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen omtrent twee
op de markt van 12 dezer achtergebleven
Vaarzen.
Over de gemeente-financiën is men
niet spoedig uitgepraat, en er zou over
het onderwerp nog veel te zeggen zijn
wij zullen er ons evenwel toe bepalen,
nu nog enkele meer op zichzelf staande
opmerkingen te maken en dan de zaak
laten rusten, totdat de verdere behande
ling van het ontwerp ons aanleiding
geeft, erop terug te komen.
De eerste opmerking, die wij willen
maken is, dat terecht niet in het ont
werp is opgenomen eene plaatselijke be
drijfsbelasting. Dat de heer Sprenger
van Eijk als Minister van Financiënop
deze wijze in strijd komt, met wat hij
als schrijver over de belastingen leeraar
de, nu dat is hem wel meer overko
men. Wij zien echter inderdaad niet in,
hoe men eene plaatselijke bedrijfsbelas
ting goed zou kunnen inrichten zij zou
in gewijzigden vorm niets anders zijn
dan eene heffing van opcenten op de
bedrijfsbelasting van het rijk, en zoo
men die heffen wilde, waarom dan niet
evenzeer op de vermogensbelasting Mis
schien als eenmaal van de werking
van vermogens- en bedrijfsbe
lasting meer ervaring zal zijn opgedaan,
en als het blijkt, dat de nieuwe rege
ling van het personeel in waarheid eene
eenigermate voldoende ontlasting geeft
voor hen, die door de bedrijfsbelasting
te zwaar werden gedrukt dan, maar
ook niet eerder, zal het tijd zijn om te
overwegen, of het mogelijk zal zijn
door eene matige heffing van opcenten
op vermogens- en bedrijfsbelasting, aan
de gemeenten eene eenigszins rekbare
vermeerdering van inkomsten te geven
en tevens te eenzijdigen druk op de
aanslagen van het personeel te vermij
den. Nu is, hoe men over de opcenten
in het algemeen denken moge, de tijd
daarvoor nog niet rijp. En eene plaatse
lijke bedrijfsbelasting zou in ieder geval
af te keuren zijn, omdat zij weder een
zijdig drukken zou op hen, die in den
regel door alle belastingen het zwaarst
getroffen, de menschen die door handel,
nijverheid, landbouw het meest tot de
algemeene welvaart bijbrengen.
Wat wij orgaarne missen is het ver
lof tot het heffen van debietrechten.
Zeker, daar zijn bezwaren tegenzij
moeten binnen bepaalde grenzen beperkt
worden, zij moeten aan zekere regelen
en aan hooger toezicht onderworpen
worden men mag het verkeer niet be
lemmeren en de prijzen van bepaalde
levensbehoeften niet doen rijzen
maar, als men er niet tegen
opziet omde gebruikers van gas en
water de gemeentekas te laten stijven,
waarom zou men er dan bezwaar
tegen hebben om de verbruikers van
minder noodige dingen ook eene matige
bijdrage te doen geven Als men op
tabak en sigaren wijst, antwoordt men
udat baat niet, want gij zoudt alleen
eenig recht kunnen heffen van wat ter
plaatse gebruikt wordt, omdat anders de
menschen hun benoodigdheden van elders
zullen laten komen, waar zoodanige rech
ten niet geheven worden. Dit bezwaar is
gemakkelijk te voorkomen. Men make
voor het debietrecht op tabak en siga
ren eene overal geldende rijkswet en
dan is men klaar. Wij zien daartegen
geen enkel bezwaar. Waar men uit
dit recht inkomsten zou erlangen, die
niet bepaald noodig zijn, daar zal het
zeer gemakkelijk vallen, daarvoor eene
andere heffing, die meer drukt af te
schaffen of te verminderen. En daar
het aantal tabak- en sigarenwinkels
steeds toeneemt en het bij deze heffing
niet als bij de drankwet om be
perking van het aantal gelegenheden te
doen is, zal men daarin eene stijgende
bron van inkomsten voor de gemeenten
vinden, die nog bovendien dit voordeel
heeft, van in geen enkel opzicht aan
eenige rijksheffing schade te doen.
Naast dit algemeen debietrecht zou
men o. i. zeer wel een plaatselijk de
bietrecht kunnen heffen van alle restau
raties, koffiehuizen, bierhuizen, herber
gen, enz., enz., al die gelegenheden, waar
eten en drinken verschaft wordt aan
den gaanden en komenden man, een recht,
dat geen verband houdt met de bedoe
ling om het aantal lokaliteiten te beper
ken, en dus van hen, die „vergunning"
hebben boven het vergunningsrecht, doch
evenzeer van anderen, die geen vergun
ning noodig hebben geheven zou wor
den. Door deze laatste bepaling zal ook
dat recht eene toenemende bron van in
komsten zijn het recht zal niet moeielijk
te heffen zijn en minder gemakkelijk
ontdoken worden, dan het vergunnings
recht, dewijl de clandestiene verkoop van
sterken drank juist veelal plaats heeft
in lokaliteiten, die ook dit recht zouden
moeten betalen.
Ziehier een paar voor de hand liggen
de voorbeelden. Dat men naar plaatse
lijke omstandigheden hier en daar ook nog
wel meer speciale debietrechten zoude kun
nen bedenken, komt ons niet twijfelach
tig voor. Men denke bijv. aan speciale
artikelen, zooals Deventer koek. Die
wordt met scheepsladingen verzonden,
waarom zou men in Deventer op dit
artikel niet een matig debietrecht kun
nen leggen, zonder aan dien koekhandel
afbreuk te doen of de koekverbruikers
erg te bezwaren
Wij hebben over de wijze waarop de
forensenbelasting geregeld is, weinig goeds
te zeggen gehad. Men zal ons vragen
hoe wilt gij daarin dan voorzien? Wij
zien nu wel niet in, dat men geen recht1
zou hebben in een aangelegenheid als deze,
het voorgestelde af te keuren, zonder
dadelijk in staat te zijn betere voorstel
len te doenmaar wij willen nu toch
wel een denkbeeld te berde brengen, dat
o. i. der overweging zeer waard zou zijn,
en dat wij nog nergens vermeld zagen.
De moeilijkheden, die men bij alle tot
dusver voorgestelde regelingen ontmoet
te, vloeien daaruit voort, dat men
belastingen, die men van de ingezetenen
heft, pasklaar wil maken voor niet inge
zetenen. Dat juist gaat niet. De grond
slagen kunnen niet dezelfde zijn voor
den maatstaf der heffing naar tijdsgelang
kunnen de gewone regelen niet dienen.
Veel beter nu dan de regelen der belas
ting voor ingezetenen door kunstmatige en
gewrongen uitleggingen op niet-ingezete-
nen toepasselijk te maken, is het een eigen
afzonderlijke belasting te heffen van alle
niet-ingezetenen, die in eene gemeente
zaken doen, of daar bezittingen hebben.
Dit kan eene klassebelasting zijn, die zeer
eenvoudig van aard kan wezen. Men
heeft slechts een klassetarief te ontwer
pen, dat zich naar gelang der omstan
digheden voor de uitwonende eigenaren
regelt naar den omvang van hun bezit
en voor degenen, die zaken doen, naar
den omvang hunner zaken. De belasting
plichtigen der laatste soort te clas-
sificeeren zal nu wel niet zoo heel ge
makkelijk gaan en niet met wis
kunstige nauwkeurigheid kunnen ge
schieden maar het zal toch even
goed doenlijk wezen als het rang
schikken der ingezetenen op de kohieren
van den hoofdelijkem omslag, vooral om
dat men in ons stelsel uitsluitend met
het doel dezer belasting te rekenen heeft
en geen regelen in acht heeft te nemen,
die voor dit doel niet geschreven zijn.
Wil men tegen overmatige belasting
bijzondere waarborgen, dan zou men de
kohieren aan de goedkeuring van Ged,
Staten kunnen onderwerpen.
Iets dergelijks hebben wij te zeggen
over de straatbelasting. Ook die gaat
niet rechtstreeks op haar doel af, maar
wil dat langs een omweg bereiken. Het
doel isaan de gemeente eenige vergoe
ding te schenken, voor wat zij ten dien
ste en tengevolge der bouw-ondernemin-
gen heeft uit te geven. Men zou dus
eene heffing moeten invoeren, die met dit
doe] rekening houdt. Is dat mogelijk
Mogelijk niet alleen, maar dergelijke ro-
geling bestaat. De zaak, waarmede
wij hier te doen hebben, komt in haar
aard geheel overeen met de lage ver
veningen. Dóór wordt wel niet aan deny
grond meerdere waarde gegeven, doch
juist de waarde van den grond vernie
tigd; maar het resu.ltaat is gelijk: door
de exploitatie van den grond worden
nieuwe uitgaven in de toekomst
geboren. Door de vervening ontstaat
een plas, die of later drooggemaakt, of
waartegen door dijken en andere werken
de omgeving beschermd moet worden; bij
bouwondernemingen ontstaat de noodzake
lijkheid van stratenaanleg, rioleeriDg,
verlichting, uitbreiding van politie, van
onderwijs enz. Wat doet men nu bij de
veenderijen? Men legt aan de verveners
de verplichting op om, alvorens tot het
vervenen over te gaan, gelden te stor
ten, die onder verschillende namen be
kend staan, maar die overal een twee
ledig doel hebben: a de verzekering
van de betaling der belastingen, die op
den grond rusten; b de vorming van
een kapitaal waaruit later of de droog
making bekostigd, of de beschermings-
werken aangelegd kunnen worden....
Men gaat daarbij uit van het beginsel, dat
de later te maken kosten moeten gedekt
worden uit de voordeelen, die de onderne
ming zal opleveren. Welnu, volkomen het
zelfde beginsel geldt bij bouwondernemin
gen. De bovenvermelde uitgaven zijn een
rechtstreeksch uitvloeisel van de bouwon
dernemingen en de omzetting van gewoon
grondbezit in bouwterrein levert genoeg
voordeel op, om een deel daarvan te
kunnen bestemmen voor een fonds,
waaruit die kosten te dekken zijn. Legt
men dus aan degenen, die bouwterrein
ontginnen willen, den last op om een
bedrag in de gemeentekas te storten, o-
vereenkomstig de grootte van het te ont
ginnen werk, dan bereikt men daarme
de verschillende voordeelen:
lo. er bestaat een rechtstreeksch ver
band tusschen de heffing zelve en de
oorzaak ervan;
2o. de last drukt op hen, die de
voordeelen genieten, dat zijn de eige
naren van den grond, die bouwgrond
wordt, want het spreekt van zelf, dat
zij, die den grond voor bouwgrond koo-
pen, rekening houden met de kapitaal
uitgave, die zij aan de gemeente hebben
te doen. Dan zullen dus degenen, die
nu de voordeelen in den zak steken en
de lasten aan anderen overlaten, de las
ten zeiven moeten dragen;
3o zullen de gemeenten, als zij aldus
te ontvangen kapitalen aanwenden tot
schuldvermindering, daarin een middel
hebben tegen den onrustbarenden aan
was der schulden, die vooral in de
groote gemeenten eer gebreideld diende
te worden dan velerlei, wat de regee
ring thans in haar ontwerp ter verkor
ting van de bevoegdheid van de ge
meenten voorstelt.
Wij meenen op deze wijze niet een
afbrekende critiek geleverd te hebben,
waarin de tegenwoordige Minister van
Financiën zoo sterk is, maar ook in op
bouwende richting te zijn werkzaam ge
weest.
Wij nemen hiermede voorloopig af
scheid van dit zeer gebrekkig wetsontwerp.
Verslag van het verhan
delde in de vergaderiug van den Raad
der gemeente Sint Maarten op
Woensdag den 11 November 1896, des
voormiddags tenlO ure; present alle leden.
1. Na voorlezing der notulen van de
vorige vergadering, worden dezelve
goedgekeurd en gearresteerd,
In verband met het voorgelezene
wordt door den Voorzitter medegedeeld,
dat de begrooting dezer gemeente over den
dienst 1897, bereids goedgekeurd van
Heeren Gedeputeerde Staten was terug
ontvangen.
Voor en aleer met de gewone werk
zaamheden te beginnen, wordt door den
Heer Blom de gegronde opmerking ge
maakt, dat op zijne convocatie het uur
van samenkomst een uur te laat was aan
gegeven, waarop de Secretaris te kennen
geeft, dat dit in geen geval met eenige
bedoeling was geschied, en hij gisteren
bij de ontdekking van dit abuis den Heer
Blom er onverwijld mede op de hoogte
had gebracht.
Daarna geschiedt voorlezing van de na
volgende stukkenals a. een schrijven
van Mejuffr. van Allada Bethwaarbij
deze tegen 1 Jsnuaii e. k. eervol ont
slag verzoekt nit hare betrekking als on
derwijzeres in de nuttige handwerken voor
meisjes san de school te Sint Maarten.
Naar aauleiding van dit verzoek wordt
door den Voorzitter medegedeeld, dat hij
zich ter bespreking over deze aangele
genheid tot den Heer Districts-schoolop-
ziener had gewend, en aan dezes de al
hier voorgenomen reorganisatie in het on
derwijzend personeel aan die school, had
kenbaar gemaakt, waarbij ZEd. te kennen
had gegeven, zich geheel met die nieu
we regeling te kunnen vereeuigen, doch
verzocht had, deze aangelegenheid van
den beginne af officieel, en alzoo schrifte
lijk, te behandelen.
C. een schrijven van den Heer arrondis-
sements-schoolopziener dato 18 October
II. No 31, houdende bericht, dat hij zich
ten volle kan vereenigen om Mejuffr. van
Albadaop baar verzoek, eervol ontslag
te verteenen als onderwijzeres in de nut
tige handwerken aan de school te Sint
Maarten, doch dat het naar zijne mee
ning niet aangaat, alsnu eene onderwijze
res tevens met acte voor nuttige hand
werken te doen benoemen, met het doel,
om de thans in functie zijnde onderwijzer
te kunnen ontslaan, met mededeeling te
vens, dat hij zijne medewerking tot het
maken eener voordracht als zoodanig za!
onthouden, doch in overweging geeft te
trachten eene vrouw te vinden, die zich
met het uitsluitend onderwijs in de hand
werken in de genoemde school zal kun
nen belasten.
e. het aan den Heer Jn. Akkerman gericht
schrijven, waarbij deze, a]s Onderwijzer
aan die school, bereids met de voorge
nomen reorganisatie in kennis is gesteld.
Na door voorlezing met den inhoud van
de artt. 21, 22 en 39 der wet op het
lager onderwijs op de hoogte te zijn ge
steld, wordt op voorstel van Burgemeester
en Wethouders algemeen goedgevonden
en besloten, Mejuffrouw Johanna Christina
Beth op de meest eervolls wijze uit hare be
trekking als onderwijzeres in de nuttige
handwerken aan de school te Bint Maar
ten te ontslaan, welk ontslag zal gerekend
worden in te gaan op den lsten Januari
1897, onder dankbetuiging voor de door
haar der gemeente en haren ingezetenen
bewezen diensten.
Zullende afschrift dezer worden gezon
den aan de belanghebbende en ter kenuisse
worden gebracht aan de heeren Districts-
en Arrondissements-schoolopzieners, bene
vens den Inspecteur in de 2e Inspectie te
Utrecht.
Als nu wordt aan de orde gebracht het
regelen der jaarwedde van de te benoemen
onderwijzeres, en geeft de Voorzitter te
kennen, dat deze, met het oog op de vele
werkzaamheden, welke van de nieuw te
benoemen titularisse zal worden gevorderd
door Burgemeester en Wethouders wordt
voorgedragen op f 650.—
Hieruit ontspon zich nog al eenige dis
cussie.
De heer Blom toch kan zich met de
voorgestelde reorganisatie niet vereenigen,
geeft te kennen, dat het doel hiervan al
leen is om den onderwijzer Akkerman uit
de school te doen verwijderen en noemt
het eene verkrachting van de wet.
De Voorzitter geeft te kennen, dat nu
er eece vacature bestaat hierin moet wor
den voorzien, en meent, dat de door
Burgemeester en Wethouders voorgestelde
regeling financieel ia het belang is der
gemeente.
De heer Blom ziet zulks nog niet in, merkt
op, dat om onderwijs te geven in de nuttige
handwerken, de daartoe te benoemen on
derwijzeres geene diploma behoeft, en is
van meening, dat er in deze gemeente
wel iemand voor dat doel te vinden zou
zijn, terwijl hij de beproeving daartoe al
thans wenschelijk zou achten.
Voorzitter vermeent in deze naar willekeur
te kannen handelen, geeft te kennen dat de
jaarwedden van de thans nog in fanctie
zijnde titularissen gezamenlijk bedragen
f 800.terwijl bij slagen in deze, die
van de nieuw te benoemen onderwijzeres
slechts f 650.zal beloopen, en acht dit
financieel in het belang der gemeente, voor
wier belangen men hier werkzaam moet
zijn.
De heer Blom zegt, dat wanneer Akker
man op wachtgeld wordt gesteld, dit in twee
jaren de gemeente ook op f 300.komt te
staan, en dit opweegt tegen de winst, door
den Voorzitter bedoeld.
Hij herhaalt het reeds gesprokene, als
ware het alleen te doen om Akkerman
te kunnen ontslaan, blijft het eene ver
krachting van art. 39 der wet noemen,
welke voortvloeit uit de broeiing van het
vorige jaar waarom hij zich nimmer met
de door Burgemeester en Wethouders voor
gestelde reorganisatie kan vereenigen, en
'twelk ook geene instemming zal vinden
bij de burgerij.
De Voorzitter zegt zich hierover niet te
bekommeren, doch vermeent de belangen
van de gemeente te moeten behartigen.
Na deze smakelijke discussie wordt het
praeadvies van Burgemeester en Wethou
ders om de jaarwedde van de te benoemen
onderwijzeres, tevens met acte voor
nuttige handwerken, met f 50.te ver-
hoogec, en alzoo te brengen op f 650.
zoomede tegen deze jaarwedde eene
oproeping te doen in de schoolbladen, in
stemming gebracht, en met algemeens
stemmen op één na aangenomen.
De heer Blom stemde tegen,
2. De Voorzitter merkt op, dat hem
door den heer commissaris der Koningin
is gewezen op de verplichting tot het
opmaken van de kaarten en liggers der
wegen.
Geeft te kennen, dat de heer Visser
van Sehagen, aan wien dit werk aanvankelijk
was opgedragen, thans door andere bezig
heden verhinderd is, daaraan uitvoering te
kunnen geven.
Hij stelt daarom voor, met den heer A.Vis
van Oudcarspel, die bereids voor dit doel
bij hem was geweest, in onderhandeling
te tredeo, met welk voorstel algemeen
genoegen wordt genomen.
3. Wordt overgegaan tot de vijfjarige
herziening der verordeningen dezer gemeente,
tegen welker overtreding straf is bedreigd.
Aangezien geen der artikelen daarin wijzi
ging behoeft, wordt de verordening onveran
derd vastgesteld
Daar geen der leden iets meer had in te
brengen, sluit de Voorzitter de vergade-
ring.
Denöen Kor. i> de aange
bouwde school te Callantsoog weer in
genomen.
Het gebouw, dat thans geheel naar den
eisch is ingericht, ziet er niet alleen uit-,
maar ook inwendig zeer netjes nit.
Te hopen is het, dat waar zoo van de
zijde van het gemeentebestuur de belangen
van het onderwijs worden behartigd, zulks
door een getrouw schoolbezoek gewaardeerd
mag worden.
EDE, 10 November. Zooals
bekend is, herdenkt de afdeeling
Over-Betuwe van de Geldersch-Over-
ijselsche Maatschappij van Landbouw in
het volgend jaar haar 50-jarig bestaan.
Ter dezer gelegenheid zal worden gehouden
eene uitgebreide tentoonstelling van paar
den, vee, schapen, varkens, boter, voort
brengselen van land- en tuinbouw, enz.
Volgens de Volkstribuun
ontvingen de Maastrichtsche stakers in de
30 weken, dat de staking duurde f 14,000
ondersteuning.
Eenige bewoners van de
Rechtboomsloot te AMSTERDAM bemerk
ten Dinsdagnacht, dal de ketel van eene