Er biedt zich aan
llinke Meid
een Boerenknecht,
Arreslede.
Koop of te Huur
„Beth-El",
BAL,
BAL,
Jb. Breed, en Li Breed
Muziek voor den Dans,
Fabriek en Magazijn van
letsel te bekomen, de tweede stortte'
van den trein, die langzamerhand vaart
begon te krijgen, in het gras langs den
spoordijk, doch de derde, die minder
vlug ter been was, viel onder de tree
plank en bleef aan eene stang hangen,
zoodat haar lichaam over den weg ge
sleurd werd. De krachten begonnen
haar reeds te begeven, toen een heer
met ware doodsverachting uit eene cou
pé op de treeplank stapte en de vrouw
bij den hals greep, terwijl hij met een'
voet haar lichaam uit de nabijheid der
wielen hield. De passagiers schreeuwden
het uit van angst, toen zij bemerkten,
in welk eene levensgevaarlijke positie
het tweetal verkeerde.
TE LAAT.
Burgerlijke Stand.
Gein. SCHAOKI,
ADVEKTEiNTIEN.
Marktberichten.
een bejaard persoon, als BAA S-
HIEOH T, goed kunnende
ploegen en melken.
Half Januari of met Februari
wordt in eene Kaasfabriek in
de Z IJ P E, eene
gevraagd. Br. fr. onder letter
Jk, bureau van dit blad.
GiüVBAAGD
W. van Gijtenbeek,
Gevraagd:
bij C. Rz Waiboer,
Wordt Gevraagd:
een Boerenknecht,
Billijk te Koop, eene
zeer netteArresIede (schulp).
Te bevragen bij W. TeengS te
Alkmaar.
een flink BURGERW00N-
HUIS met H u i s en S t a 1-
ling.
G. H. Krimp, Evangelist.
op den 2den Kerstdag.
op Zondag 27December 1896,
bij Jb. Smit,
ten KERSTDAG,
l>U J. Snoek, Barsingerhorn.
W. F. Stoel Zoon,
De conducteurs gaven met hunne fluit
jes het signaal om te stoppen, doch
het geratel van den voortsnellenden
trein overstemde dit geluid. Met bijna
bovenmenschelijke inspanning trachtte
de moedige redder de vrouw van on
der de treeplank omhoog te trekken
tweemaal gelukte dit waagstuk gedeel
telijk, doch telkenmale werd zij aan
hare kleeren weder teruggetrokken,
waarbij hare nagels diep in zijne armen
drongen. Eindelijk gelukte het, door
middel van het noodsignaal, dat slechts
de voorste waggons met de machine
verbond, den trein tot stilstand te
brengen, zoodat redder en slachtoffer uit
hunne gevaarlijke positie konden worden
bevrijd. De kleederen waren der vrouw
voor het grootste gedeelte van het
lichaam gescheurd, en overal was zij
bedekt met pijnlijke, doch niet gevaar
lijke wonden. Zij werd naar eene in de
Dabijheid gelegen hofstede gebracht. De
moedige redder, zekere heer Moritz
Schlesinger, viel tengevolge van den
doorstanen angst en door buitengewone
uitputting herhaaldelijk in zwijm, zoo
dat hij per rijtuig naar huis vervoerd
moest worden.
Al te nieuwsgierig.
Het volgende grappige voorval is op
een bal te Berlijn opgemerkt. Een ko
lonel trad op een' jongen luitenant toe,
die als eenige decoratie op de borst een
groot kruis droeg in diamanten gezet,
en vroeg: „Zeg mij eens, jonge man,
wat is dat voor een ding, dat gij daar
hebt
„Dat is eene orde kolonel."
„Eene orde Dan toch geen Pruisische,
ten minste, ik ken haar niet."
„Het is eene Engelsche orde, ko
lonel."
„Ah zooEn wie, bij den hemel,
heeft u zulk eene orde gegeven?"
„Mijne grootmoeder, kolonel". De
kolonel, in lachen uitbarstende: „Uwe
grootmoederl Hoe heet die dan?"
„H. M. koningin Victoria van En
geland," luidde het kalme antwoord van
den jongen man, die niemand anders
was dan prins Albert van Sleeswijk-
Holstein. De kolonel droop stilletjes af.
Een leepe rechter.
De Engelsche rechters hebben soms
wel eene eigenaardige manier om het
recht te doen zegepralen. Voor de po
litierechter te Breutford verscheen voor
een paar dagen een zekere "Wuegelin,
tegen wien twee dienstmeisjes eene aan
klacht hadden ingediend, wijl hij het aan
haar verschuldigde loon van 2 pond ster
ling niet wilde betalen. De heer beken
de de schuld, maar beweerde, niet te kun
nen betalen, wijl hij zelf niets bezat.
„Maar" zeide de rechter „ge bewoont
toch een huis vanf 1500?"
„Ik niet, mijne vrouw".
„Ge hebt mooie meubelen, juweelen,
ge eet goed en rookt fijne sigaren".
„Mijne vrouw betaalt alles, ik heb
niets".
„Gij huurt toch dienstboden".
,,'tls de eerste maal, dat het gebeurt,
en ik had gedacht, dat mijne vrouw ze
zou betalen, maar zij weigert ze te beta
len, omdat ze te jong zijn".
Deze verklaringen werden bevestigd
door mevr. Wuegelin, Hierop wendde
de rechter zich weer tot den man en
zeide
„Maar ge hebt toch zeker wel geld
op zak
„Ja zeker, soms, als ik het van mijne
vrouw krijg."
„Goed, hoeveel heht ge nu?"
„Ongeveer vijf gulden."
„Geef hier Zie zoo, dat is voor uwe
dienstboden. Apropos, hoe laat is het
„Ik heb het 12 uur 20, maar ik ge
loof, dat het later is."
„Ik zal het u zeggen. Geef mij-uw
horloge. Kijk eens, wat een mooi uur
werk. Dat heeft wel 50 gulden gekost.
Dat is zoowat het loon der beide arme
meisjes. Welnu, ik houd het horloge in
pand, ik zal het u teruggeven, als de
meisjes betaald zijn."
De heer Wuegelin werd rood van
drift. Zijne vrouw kwam nu tusschen-
heide-
„Dat is mijn horloge," riep ze uit, „ik
heb het betaald."
„O zeker, want uw man bezit geen
cent. En daar u een horloge voor hem
betaalt, kunt ge ook wel twee meiden
voor hem betalen. U hadt anders maar
niet moeten toelaten, dat hij ze huurde.
Wilt u het loon der meisjes betalen?"
„Neen, dat doe ik niet."
„Goed, dan houd ik het horloge en
stel het in handen van den griffier. Wees
maar blij, dat ik uw man van hier laat
gaan met zijne broek aan. Ik zou groo-
ten lust hebben alles, wat hij aan heeft,
in beslag te nemen."
Een uur later kwam mevrouw Wuegelin
het loon der meisjes betalen en het hor
loge terughalen.
De directie der Pruisi-
sche staatispoorwegen Ie Berlijn heeft ver
boden, dat inzamelingen ouder het perso
neel worden gehouden om geschenken aan
te bieden aan hoogeie beambten wegens
jubilees of ontslag na langjarigen dienst.
Ook een vonnis.
Professor (tot ees candidaat in de rech
ten) Mijnheer, hoe zoudt ge in dit ge
val, nu er verzachtende omstandigheden
bijgekomen zijn, de leveitelange gevange
nisstraf kunnen verminderen
Candidaat. Ik deed vijf jaren van
zijn straftijd af.
Professor (verbaasd)': Maar hoe zoudt
ge dat kunnen ten uitvoer brengen
Candidaat (kalm); Wel, ik liet hem
eenvoudig Dog vijf ja»r op vrije voeten
rondloopen, voor ik hem deed gevangen
zetten.
Briquetten van geperst
hout.
De firma „Karl Peverlein", te Feuer-
hach bij Stuttgart, brengt sedert eenigen
tijd briqueiten in den handel, waarvan de
grondstof bestaat uit de vezels van hout,
dat eerst gebruikt is geworden in ververijen
en looierijen en daar voor die doeleinden
uitgeloogd is geworden. Het voor het
nitloogingsproces in dunne spaanders ge
spleten, zeer harde hout komt eerst in
droogovens en wordt vervolgens onderhoo-
gen druk tot briquetten gevormd. Deze
vormen eene Vaste massa met een glad,
glanzend oppervlak, waardoor alle stofont
wikkeling, zoo lastig bij kolen, vermeden
wordt. Op de brenk toouen zij eene veze
lige oppervlakte, waardoor eene snelle ont
vlamming verzel«rd is. De massa brandt
met zeer heldere, het walmen vermijdende
vlam, gloeit lang en laat eene fijne stof
achter. Wanneer geringe hoeveelheden
verbrandingsgassen naar buiten treden,
wat niet altijd te vermijden is, versprei
den deze een aangenamen geur door het
vertrek.
Vooral in het voor- en najaar biedt de
verwarming met dergelijke houtbriquetten
groote voordeelen aan boven het kolen
vuur, dat veel te snel de kamers verhit
en bovendien nog den nasleep heeft van
stof, rook en roet.
[Be Nijverheid)
t-O-t
Kersttijd, o zaligen tijd, wie kent U niet
Wie kent niet dien tijd uit zijne jeugd,
toen de Kerstgeschenken, aan den ver
lichten boom hangende, zijne oogen deden
glinsteren van blijde verwachting Maar
ook, wie kent niet den tijd van sneeuw
buien en stormvlagen, welke aan de natuur
het voorkomen geven, alsof zij zich in hare
doodspij hult, den levenden adem tot
verstijfde kristallen, vormende Te
midden van dat aan sterven herinnerend
natnurtafreel, weerklinkt het gelui der
kerstklokken van uit de toren9, heind' en
ver; over de met sneeuw bedekte wegen
en voetpaden spoeden zich de menschen
voort, die, der metalen roepstem gehoor
schenkende, zich vereenigen in het huis
des gebeds,
In de eerste verdieping van een voor
naam huis op de Marktplaats zijn reeds
de lichtjes van een' prachtigen kerstboom
ontstoken en eeDe jubelende kinderschaar
loopt en huppelt rondom de tafel, de be-
geerige oogen gericht houdende op de
vele geschenken, welke de boom voor hen
ten toon stelt. De ouders slaan op eenigen
afstand dit tafreel van geluk gade. „Het
is toch een genot, zoo rijk te zijn p' Of
zij bij hunne vreugde ook deuken aan den
Wereldhervormer, aan Wiens geboorte het
Kerstfeest is gewijd
Eéne trap hooger gaat het er rustiger en
minder vroolijk naar toe. Ook hier heeft
een kerstboom een plaatsje gevonden,
maar het kleine Hansje in de aangrenzen
de kamer vraagt zich tevergeefs af, hoe
het toch komt, dat grootmoeder zoo lang
werk heeft. De kaarsjes zijn wel aange
stoken, maar grootmoeder streelt herhaal
delijk het bont-mutsje en haar rimpelig ge
laat wordt verhelderd bij de gedachte aan
de vreugde, welke hare gave het kleinkind
zal bereiden.
Op de derde verdieping ziet het er
niet naar uit, dat daar het kerstfeest her
dacht zal worden. Hier in het dakkamer
tje klopt geen jubelend hart, hier zendt
de kerstboom niet zijne tien- ec honderd
voudige lichtbundels wijd en zijd
slechts een kaarslicht geettzijn mat schijn
sel. Bij het venster zit een ziekelijk er
uitziend meisje van koude ineengedoken
in een ouden leuningstoel.
Donker, eenvoudig naar achteren ge
streken haar omgeeft het bleeke, smalle
gelaat met de ingevallen wangen,; de
groote, zwarte oogen der lijderes staren
droefgeestig in 't verschiet. De Wasbleo-
ke, ijskoude handen liggen saamgevouwen
in den schoot; het bijbelboek is aan de
zwakke handen ontgleden; Anne-Marie
is zoo moede. Langzaam valt het hoofd
op de leuning achterover en een zucht
vliedt over de bleeke lippen.
Waarom kan zij heden ook niet blijde
zijn Waarom zit zij hier zoo eenzaam
in het ongezellig dakkamertje Is zij dan
geheel verlateD, geheel alleen op de we
reld O neen, één gedenkt haar nog al
tijd, één hart slaat nog voor haar. Ach,
maar zoo ver, zoo onbereikbaar ver I
De smalle handen wringen zich pijnlijk,
de oogen beginnen koortsachtig te gloeien
en nu lachen ook de bleeke lippen. An
ne-Marie droomt. Zij ziet zich verplaatst
in het onderlijk huis in het dorp, bij haar
oud moedertje. Haar vader stierf, toen
zij nog een klein ding was en daarna
leefden moeder en kind in liefde samen.
Tot bij kwam De droomster kreunt.
O, ware hij nooit gekomen, dan was zij
nu niet zoo ongelukkig. In het volgende
oogenblik echter schudt zij treurig het
hoofd. Heeft zij hem dan niet lief En
waren zij niet gelukkig met elkaar Hij,
de schoone, vroolijke Rudi, de zoon van
den dorpsschoolmeester en zij, het mooiste,
veel bewonderde meisje van het dorp
Hunne harten hadden elkaar spoedig ge
troffen en.... zij waren zoo gelukkig iD
hunne jonge liefde
En daarna kwam het ongeluk. Ru
di geraakte in slecht gezelschap, hij dronk
veel en speelde, tot hij geen rooien
duit meer bezat. Het bidden, smeeken,
gebieden van zijn' vader... dat alles had
geen invloed meer op hem. Hare tranen
roerden hem evenwel, en telkens en
telkens weder, beloofde hij, zich te verbe
teren. Maar was hij aan haar oog oDt-
vlucht, dan was ook de bekoring gewe
ken en de booze had hem weder in zijn
macht. De menschen in het dorp schud
den de hoofden over zooveel lichtzinnig
heid en wisten elkaar veel kwaads en
leelijks van Rudi te verhalen. En ein
delijk kwam de vreeselijke dag Het was
een Kerstdag? Anne-Marie kwam jnist
nit een' winkel, waar zij iets voor het
kerstfeest had gekocht. Zij was zoo blijde
en zoo dankbaar, dat zij met haar moeder
tje Kerstfeest kon vieren. En Rudi O,
zij wist het, hij was niet slecht, het zou
alles wel weder terecht komen. Daar hoort
zij, hoe in het voorbijgaan de een tot den
ander zegt:
„Hebt je het al gehoord, Rndi gaat naar
het buitmland; hij kan het hier niet lan
ger houden
Toen was zij duizelig geworden en bij
een' muur ineengezonken en had zij de
handen hartstochtelijk gewrongen, als wilde
zij het vreeselijke verstikken. Eindelijk
had zij zich in zooverre hersteld, dat zij
naar huis kon gaaD, als een doodelijk ge
wond mensch. Bij de met sneeuw bedekte
haag van den tuin stondRudi haar op te wach
ten. Hij zag er bleek en boos uit en terwijl
hij haar ruw tot zich trekt, deelt hij haar
fluisterend mede, dat hij weg moet, ver,
ver weg, en dat hij gekomen is, om af
scheid van haar te netneD.
Stom van smart haDgt zij aan zijnen hals,
hare groote oogen zijn strak op zijn' ge
laat gevestigd; vast omklemt zij zijn'arm,
als wilde zij hem niet laten gaan. Lang
staan zij daar zoo tot üij zich einde
lijk losrukt.
„Vaarwel, Anne-Marie", fluistert hij
snikkend, „over een jaar wacht zoolang
op mij."
Nog een laatste, brandende kus tot af
scheid en het meisje staat alleen Zij
had het wel van vertwijfeling willen uit
schreeuwen, doch de keel was haar toege
snoerd. Lang stond zij daar als een stee-
nen beeld Plechtig golfde ook over haar
hoofd de klanken der kerstklokken heen...
De droomster kijkt rondom zich. De
kaars is voor de helft opgebrand. Anne-
Marie lacht weemoedig. Hoe lang zon 't
nog duren, dan is haar levenslicht ook
uitgedoofd, zij gevoelt het zij is zoo
moede van het wachten. Reeds drie kerstfees
ten heeft zij reeds gewacht, gewacht op hem.
Den eersten keer zocht zij troost bij hare
moeder. Maar toen ook deze stierf, be
schouwde Anne-Marie zich als overbodig.
Voor wien leefde zij nu nog Voor hem?
Hij kwam toch niet. Toen is zij naar de
stad getrokken, teneinde door arbeid in haar
levensonderhoud te voorzien en met voor-
beeldelooze volharding wist zij nog de eene
spaarpenning naast de andere te stapelen.
Voor hem was het, dat zij 't deed.
Want nog geloofde zij, dat hij komen zou.
Zij hield zich krampachtig aan die hoop
vast. Maar ook zij vertwijfelde wel
eens. Hoe, wanneer hij misschien reeds
daar was, van waar niemand terugkeert
Zij lacht. „Dan zie ik u spoedig weer,
mijn besten Rndi l" fluistert zij. Het hoofd
ziukt al dieper op de borst.
„Daar weerklinkt uit de dichtbij' gelegen
kerk het loflied „Eere zij God in den
hooge, vrede op aarde," De klank van de
zen zegezang dringt door tot het Kamertje
der eenzamemaar zij hoort het niet
meer. Het leven is uit het broze lichaam
ontvloden, heengegaan naar de eeuwigheid.
Diepe stilte heerscht in het vertrekje.
De kaars brandt voorteindelijk is ook
deze uitgedoofdhet heldere maanlicht
dringt naar binnen en tooit met zijn zilveren
lichtglans dit tafreel des doods. En de Kerst
klokken, zij beieren steeds voort en ver
konden der wereld haar geluk.
In den laten avond spoed een man
zich voort door de straten der stad, niet
lettende op de menschen menigte, welke
uit de kerk naar buis terugkeert. Hij heeft
slechts één doelAnne-Marie, zijne goede
ster, die hem steeds voor oogen had ge
staan en hem er voor behoed had, dat hij
weder zou zijn afgedwaald. Ja, hij had
zich dapper gehouden, en na durfde hij
haar als vrij man onder de oogen treden.
Of zij nog aan hem denkt, heden op
kerstavond In het dorp hunner geboorte
had bij haar niet meer aangetroffen, maar
men had hem gezegd, dat zij in deze
stad woonde, sedert hare moeder gestor
ven was. Eindelijk was hij haar adres
te weten gekomen.
Rusteloos spoedt hij zich voort. Daar
is hij er. Hij stormt de trap op. „Anne-
Marie" klinkt het laide van zijne lippen en
de murea herhalen zijn'kreet. Onwillekeu
rig breidt hij zijne armen uit. Na staat
hij voor eene kamerdeur stil. Hij klopt, er
volgt geen antwoord hjj opent be
hoedzaam de denr.
„Anne-Marie', klinkt het vragend van
zijne lippen. Beschenen door het maan
licht ziet hij daar eene joage vrouw op een'
stoel zitten. Ja, ja, het is Anne-Marie. Zij
slaapt!?... Eene vreeselijke gedachte
vliegt hem door het breinhij snelt
toe... een vreeselijke kreet, een doffe
valdaarna doodsche stilte. Het snik
ken verraadt, dat de man, die daar bij den
stoel geknield ligt, leeft. Rndi, heeft zijne
liefste gevonden, maar het is eene doo-
de, die hij in zijne armen houdt
De maan verbergt haar aangezicht ach
ter dikke wolken, als wilde zij dit beeld
der diepste ellende niet langer aanschou
wen. Een vreemde hondt bij het lijk de
wacht. Over het aardrijk zweeft de
nagalm van het vreugdelied, hetwelk het
Kerstfeest den menschen heeft toegezongen.
Ingeschreven van 19 22 Dec. 1896.
Geboren Adriaan, z. v. Christiaan
Broekhuizen en van Adriaantje Blom.
Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden
geene.
f 13.— p. st. Biggen f 4.— a 7.— Scha
pen f a Lammeren f
Konijnen f 55 af 1.20. Kippen
f .80 a 1.45 per stuk. Eieren f5.a 5.50
per 100 stuks. Boter t 0.57' a f 0.60 per kop.
Geboren .Anna., dochter van
St. MAARTENSBRUG, (Zijpe) 24 Dec. '96.
Algemeene Kennisgeving.
ll Op den len Januari 1897, hoopt de M
vl heer O. Slïiis, koster der Ned.
Herv. Kerk te Barsingerhorn, den jj|
dag te herdenken, waarop hij voor AX
25 jaren als zoodanig werd aauge- t.
B steld.
x Barsingerhorn, 21 Dec. '96.
6.a
18.- a
12.— a
7.— a
—.30 a
3.- a
.25 a
.25 a
.50 a
—.95 a
—.20 a
4.75 a
1896. Aangevoerd
f 6— a
a
3.75 a
3.— a
7.— a
a 160-
a 15.—
24.-
16.—
9.—
—.34
5.—
—.80
1.—
-.80
1.05
-.35
5.25
8CHAGEN, 26 DEC. 1896. Aangev.
4 Paarden f 35.— a 40.—
Geldekoeien(magere) a
3 Vette Koeien f 160.a 240.
2 Kalfkoeien f 140.
14 Nuchtere Kalveren
257 Schapen, vette
266 Overhouders
20 Varkens (magere)
22 Idem(vette) per K.G.
30 Biggen
50 Konijnen
70 Kippen
50 Eenden
375 Kilogr. Boter
250 Kaas
3000 Kipeieren
Hoorn, 19 DEC..
H.L. Tarwe
Rogge
Garst
Haver
i Witte Erwten
j Groene
Grauwe
Vale
Bruine boonen
Witte
Paarde
Karweizaad
Mosterdzaad
14 Paarden
43 Schapen
5 Kalveren
31 Varkens
123 Biggen
Kip-Eieren per 100
1325 koppen boter p. kop
Alkmaar, 19 DEC. '96.
7.—
10.-
8.—
7.—
8.-
5*.-
3,75
9.-
9.75
14.—
14.-
9.50
a
0
a
a
a
10.50 a
18.25 a
70.— a 200.—
20.- a
14.- a
8.— a
3.- a
4.50 a
0.50 a
Aangevoerd
27.—
20.-
14.-
6.—
5.—
0.55
f 40.
a 180.—
35.- a 160.-
8.— a 20.—
a
18.—
11.50
6.—
7.—
-.55
5.—
1896. Aangevoerd:
f a
V 8
160.— a 235. -
35.a 90.—
7 Paarden
3 Koeien
23 nucht. kalveren
266 magere Schapen 10.
59 magere Varkens 9.
147 Biggen 3.50 a
12 Bokken en Geiten 2.a
Boter perP. .50 a
Kipeieren per 100 4.a
Alkmaar, 21 DEC,
Paarden
7 Koeien per K.G.
per stok
115 vette Kalveren
per K.G. .60 a —.90
14 Nuchtere Kalveren 8.a 20.—
vetteBnnderen p.K G.„ a
637 vette Schapen 16.— a 26.75
326 vetteVarkens p.K.G. .26 a —.37
8 magere dito 9.a 13.
Bokken en Geiten a
Pu r m er e nd, 22 DEC. 1896.
Aangevoerd: 168 stapels kleine kaas f 27.50
k—st. comm. fst. middb. f,26 50
615 K.G. Boter 1.10 a f 1.20 per K.G.
152 Runderen vette f 0.52 a 0.66, per kilo
17 Stieren, prijshoudend handel matig.
130 Vette Kalveren,! .55 a f .75 p.P.
handel stng.
80 Nuchtere idem, per stuk f 8.20.
handel stag. 9 Paarden.
1494 Schapen en Lammeren, prijshoudend,
handel stng.
186 Varkens, vette, per K.G. f.28 a
f .37 handel matig.
33 Magere, idem, per stuk f 8.— a 13.—
handel stng.
148 Biggen, per stuk f 2.50 a f5.
handel stng.
1110 Ganzen, f 2.55 a f 3.15. 104 Zwa
nen f 7.— a 9.—.
Kipeieren f 4,75 a 5,25, Eendeieren f
p. 100. Kievits f a
ALKMAAR, 23 DEC. 1896. Aangev.
Granen 479 H.L. als; 5 H.L. Tarwe
f a f 75 HL. Rogge, f 4.75 a
HL. Gerstf a f11
HL. id. Chev. f 4-25 af—342 HL.
Haver f 3.25, a f3.50. 27 HL. boonen
Paarde- f 5.a f Bruine id. 1 8 25
a f 5 Citroen f a f Doive-
f5.50af Witte-f a H.L
Kanaries f a HL. Mosterd
zaad rood, f—a f id. Geel
HL. Karwijzaad f a
0 HL. Blauw Maanzaad f a
19 HL. Erwten Groene f 13a
f Grauwe f a f «Vale
f 8.a. Witte f
ENK HUIZEN, 23 DEC, 1896. Heden
werden aangevoerd12 stapels kaas, prjjs
f 22,per 50 KG.
De prijzen der zaden waren als volgt:
Nieuw Mosterdzaad f a
Karwijzaad f 10.50 a 1
Mosterdzaad f 16.75 a f 17.50. Maanzaad
f 8.75 a f 9.— Groene erwten f9.— a
10.—. Vale erwton f 10.50. a 13.—. Wijker
Vale f 7.50 a 8.50. Grauwe erwten f 9 25
a 12.50. Bruine boonen f 7.25 a 8.75
Paardeboonen f 4.50 a 5.50. Gerst f 3.75
a 4.50, Haver f 2.75 a 3.—.
Aangev.: Vette Varkens f.16 a .19
per V» KG. Magere Varkens f 8.a
Zich te vervoegen m persoon of franco
brieven, A. V. Twuiver, Sigarenhande
laar, S G H A G E N.
die kan ploegen en melken, P. G.,
om met 2 Febi. in dienst te treden, bij
te Anna Paulowna.
tegen 1 MAART a.s.
Een werkman, die goed kan ploegen
en vertrouwd is, met paarden om te gaan,
en een werkman die goed kan melken.
te Anna Paulowna.
die goed kan melken, en liefst eenigszins
met de b 0 u w e r ij bekend is, tegen 2 Febr.
zich te vervoegen bij W. V. d. OORD,
Barsingerhorn.
Te bevragen motto Huis, Bureau
Schager Ct.
25 Dec. voorm. 9y2 uurEvangelieverkon-
's avonds 6 uurdiging.
26 Dec. voorm. 91/, nar
's avonds 6 uur Kinderfeest, (Kerst-
boom) waartoe vriendelijk uitgenoodigd
woiden allen, die in 't bezit zijn van een
„bewijs van toegang.'
27 Dec. '8 avonds 61/, uurEvangelie
verkondiging.
JEn roortf alle Zondagen
's voorm. 91/, uurEvangelieverkondiging,
's avonds 61/, uur
's middags 2 uur Zondagschool.
bij I>. Veeter,
te WIERINGERWAARD.
KOLHORN.
75 modellen in voorraad.
ALKMAAR.