Er biedt zich aan llinke Meid een Boerenknecht, Arreslede. Koop of te Huur „Beth-El", BAL, BAL, Jb. Breed, en Li Breed Muziek voor den Dans, Fabriek en Magazijn van letsel te bekomen, de tweede stortte' van den trein, die langzamerhand vaart begon te krijgen, in het gras langs den spoordijk, doch de derde, die minder vlug ter been was, viel onder de tree plank en bleef aan eene stang hangen, zoodat haar lichaam over den weg ge sleurd werd. De krachten begonnen haar reeds te begeven, toen een heer met ware doodsverachting uit eene cou pé op de treeplank stapte en de vrouw bij den hals greep, terwijl hij met een' voet haar lichaam uit de nabijheid der wielen hield. De passagiers schreeuwden het uit van angst, toen zij bemerkten, in welk eene levensgevaarlijke positie het tweetal verkeerde. TE LAAT. Burgerlijke Stand. Gein. SCHAOKI, ADVEKTEiNTIEN. Marktberichten. een bejaard persoon, als BAA S- HIEOH T, goed kunnende ploegen en melken. Half Januari of met Februari wordt in eene Kaasfabriek in de Z IJ P E, eene gevraagd. Br. fr. onder letter Jk, bureau van dit blad. GiüVBAAGD W. van Gijtenbeek, Gevraagd: bij C. Rz Waiboer, Wordt Gevraagd: een Boerenknecht, Billijk te Koop, eene zeer netteArresIede (schulp). Te bevragen bij W. TeengS te Alkmaar. een flink BURGERW00N- HUIS met H u i s en S t a 1- ling. G. H. Krimp, Evangelist. op den 2den Kerstdag. op Zondag 27December 1896, bij Jb. Smit, ten KERSTDAG, l>U J. Snoek, Barsingerhorn. W. F. Stoel Zoon, De conducteurs gaven met hunne fluit jes het signaal om te stoppen, doch het geratel van den voortsnellenden trein overstemde dit geluid. Met bijna bovenmenschelijke inspanning trachtte de moedige redder de vrouw van on der de treeplank omhoog te trekken tweemaal gelukte dit waagstuk gedeel telijk, doch telkenmale werd zij aan hare kleeren weder teruggetrokken, waarbij hare nagels diep in zijne armen drongen. Eindelijk gelukte het, door middel van het noodsignaal, dat slechts de voorste waggons met de machine verbond, den trein tot stilstand te brengen, zoodat redder en slachtoffer uit hunne gevaarlijke positie konden worden bevrijd. De kleederen waren der vrouw voor het grootste gedeelte van het lichaam gescheurd, en overal was zij bedekt met pijnlijke, doch niet gevaar lijke wonden. Zij werd naar eene in de Dabijheid gelegen hofstede gebracht. De moedige redder, zekere heer Moritz Schlesinger, viel tengevolge van den doorstanen angst en door buitengewone uitputting herhaaldelijk in zwijm, zoo dat hij per rijtuig naar huis vervoerd moest worden. Al te nieuwsgierig. Het volgende grappige voorval is op een bal te Berlijn opgemerkt. Een ko lonel trad op een' jongen luitenant toe, die als eenige decoratie op de borst een groot kruis droeg in diamanten gezet, en vroeg: „Zeg mij eens, jonge man, wat is dat voor een ding, dat gij daar hebt „Dat is eene orde kolonel." „Eene orde Dan toch geen Pruisische, ten minste, ik ken haar niet." „Het is eene Engelsche orde, ko lonel." „Ah zooEn wie, bij den hemel, heeft u zulk eene orde gegeven?" „Mijne grootmoeder, kolonel". De kolonel, in lachen uitbarstende: „Uwe grootmoederl Hoe heet die dan?" „H. M. koningin Victoria van En geland," luidde het kalme antwoord van den jongen man, die niemand anders was dan prins Albert van Sleeswijk- Holstein. De kolonel droop stilletjes af. Een leepe rechter. De Engelsche rechters hebben soms wel eene eigenaardige manier om het recht te doen zegepralen. Voor de po litierechter te Breutford verscheen voor een paar dagen een zekere "Wuegelin, tegen wien twee dienstmeisjes eene aan klacht hadden ingediend, wijl hij het aan haar verschuldigde loon van 2 pond ster ling niet wilde betalen. De heer beken de de schuld, maar beweerde, niet te kun nen betalen, wijl hij zelf niets bezat. „Maar" zeide de rechter „ge bewoont toch een huis vanf 1500?" „Ik niet, mijne vrouw". „Ge hebt mooie meubelen, juweelen, ge eet goed en rookt fijne sigaren". „Mijne vrouw betaalt alles, ik heb niets". „Gij huurt toch dienstboden". ,,'tls de eerste maal, dat het gebeurt, en ik had gedacht, dat mijne vrouw ze zou betalen, maar zij weigert ze te beta len, omdat ze te jong zijn". Deze verklaringen werden bevestigd door mevr. Wuegelin, Hierop wendde de rechter zich weer tot den man en zeide „Maar ge hebt toch zeker wel geld op zak „Ja zeker, soms, als ik het van mijne vrouw krijg." „Goed, hoeveel heht ge nu?" „Ongeveer vijf gulden." „Geef hier Zie zoo, dat is voor uwe dienstboden. Apropos, hoe laat is het „Ik heb het 12 uur 20, maar ik ge loof, dat het later is." „Ik zal het u zeggen. Geef mij-uw horloge. Kijk eens, wat een mooi uur werk. Dat heeft wel 50 gulden gekost. Dat is zoowat het loon der beide arme meisjes. Welnu, ik houd het horloge in pand, ik zal het u teruggeven, als de meisjes betaald zijn." De heer Wuegelin werd rood van drift. Zijne vrouw kwam nu tusschen- heide- „Dat is mijn horloge," riep ze uit, „ik heb het betaald." „O zeker, want uw man bezit geen cent. En daar u een horloge voor hem betaalt, kunt ge ook wel twee meiden voor hem betalen. U hadt anders maar niet moeten toelaten, dat hij ze huurde. Wilt u het loon der meisjes betalen?" „Neen, dat doe ik niet." „Goed, dan houd ik het horloge en stel het in handen van den griffier. Wees maar blij, dat ik uw man van hier laat gaan met zijne broek aan. Ik zou groo- ten lust hebben alles, wat hij aan heeft, in beslag te nemen." Een uur later kwam mevrouw Wuegelin het loon der meisjes betalen en het hor loge terughalen. De directie der Pruisi- sche staatispoorwegen Ie Berlijn heeft ver boden, dat inzamelingen ouder het perso neel worden gehouden om geschenken aan te bieden aan hoogeie beambten wegens jubilees of ontslag na langjarigen dienst. Ook een vonnis. Professor (tot ees candidaat in de rech ten) Mijnheer, hoe zoudt ge in dit ge val, nu er verzachtende omstandigheden bijgekomen zijn, de leveitelange gevange nisstraf kunnen verminderen Candidaat. Ik deed vijf jaren van zijn straftijd af. Professor (verbaasd)': Maar hoe zoudt ge dat kunnen ten uitvoer brengen Candidaat (kalm); Wel, ik liet hem eenvoudig Dog vijf ja»r op vrije voeten rondloopen, voor ik hem deed gevangen zetten. Briquetten van geperst hout. De firma „Karl Peverlein", te Feuer- hach bij Stuttgart, brengt sedert eenigen tijd briqueiten in den handel, waarvan de grondstof bestaat uit de vezels van hout, dat eerst gebruikt is geworden in ververijen en looierijen en daar voor die doeleinden uitgeloogd is geworden. Het voor het nitloogingsproces in dunne spaanders ge spleten, zeer harde hout komt eerst in droogovens en wordt vervolgens onderhoo- gen druk tot briquetten gevormd. Deze vormen eene Vaste massa met een glad, glanzend oppervlak, waardoor alle stofont wikkeling, zoo lastig bij kolen, vermeden wordt. Op de brenk toouen zij eene veze lige oppervlakte, waardoor eene snelle ont vlamming verzel«rd is. De massa brandt met zeer heldere, het walmen vermijdende vlam, gloeit lang en laat eene fijne stof achter. Wanneer geringe hoeveelheden verbrandingsgassen naar buiten treden, wat niet altijd te vermijden is, versprei den deze een aangenamen geur door het vertrek. Vooral in het voor- en najaar biedt de verwarming met dergelijke houtbriquetten groote voordeelen aan boven het kolen vuur, dat veel te snel de kamers verhit en bovendien nog den nasleep heeft van stof, rook en roet. [Be Nijverheid) t-O-t Kersttijd, o zaligen tijd, wie kent U niet Wie kent niet dien tijd uit zijne jeugd, toen de Kerstgeschenken, aan den ver lichten boom hangende, zijne oogen deden glinsteren van blijde verwachting Maar ook, wie kent niet den tijd van sneeuw buien en stormvlagen, welke aan de natuur het voorkomen geven, alsof zij zich in hare doodspij hult, den levenden adem tot verstijfde kristallen, vormende Te midden van dat aan sterven herinnerend natnurtafreel, weerklinkt het gelui der kerstklokken van uit de toren9, heind' en ver; over de met sneeuw bedekte wegen en voetpaden spoeden zich de menschen voort, die, der metalen roepstem gehoor schenkende, zich vereenigen in het huis des gebeds, In de eerste verdieping van een voor naam huis op de Marktplaats zijn reeds de lichtjes van een' prachtigen kerstboom ontstoken en eeDe jubelende kinderschaar loopt en huppelt rondom de tafel, de be- geerige oogen gericht houdende op de vele geschenken, welke de boom voor hen ten toon stelt. De ouders slaan op eenigen afstand dit tafreel van geluk gade. „Het is toch een genot, zoo rijk te zijn p' Of zij bij hunne vreugde ook deuken aan den Wereldhervormer, aan Wiens geboorte het Kerstfeest is gewijd Eéne trap hooger gaat het er rustiger en minder vroolijk naar toe. Ook hier heeft een kerstboom een plaatsje gevonden, maar het kleine Hansje in de aangrenzen de kamer vraagt zich tevergeefs af, hoe het toch komt, dat grootmoeder zoo lang werk heeft. De kaarsjes zijn wel aange stoken, maar grootmoeder streelt herhaal delijk het bont-mutsje en haar rimpelig ge laat wordt verhelderd bij de gedachte aan de vreugde, welke hare gave het kleinkind zal bereiden. Op de derde verdieping ziet het er niet naar uit, dat daar het kerstfeest her dacht zal worden. Hier in het dakkamer tje klopt geen jubelend hart, hier zendt de kerstboom niet zijne tien- ec honderd voudige lichtbundels wijd en zijd slechts een kaarslicht geettzijn mat schijn sel. Bij het venster zit een ziekelijk er uitziend meisje van koude ineengedoken in een ouden leuningstoel. Donker, eenvoudig naar achteren ge streken haar omgeeft het bleeke, smalle gelaat met de ingevallen wangen,; de groote, zwarte oogen der lijderes staren droefgeestig in 't verschiet. De Wasbleo- ke, ijskoude handen liggen saamgevouwen in den schoot; het bijbelboek is aan de zwakke handen ontgleden; Anne-Marie is zoo moede. Langzaam valt het hoofd op de leuning achterover en een zucht vliedt over de bleeke lippen. Waarom kan zij heden ook niet blijde zijn Waarom zit zij hier zoo eenzaam in het ongezellig dakkamertje Is zij dan geheel verlateD, geheel alleen op de we reld O neen, één gedenkt haar nog al tijd, één hart slaat nog voor haar. Ach, maar zoo ver, zoo onbereikbaar ver I De smalle handen wringen zich pijnlijk, de oogen beginnen koortsachtig te gloeien en nu lachen ook de bleeke lippen. An ne-Marie droomt. Zij ziet zich verplaatst in het onderlijk huis in het dorp, bij haar oud moedertje. Haar vader stierf, toen zij nog een klein ding was en daarna leefden moeder en kind in liefde samen. Tot bij kwam De droomster kreunt. O, ware hij nooit gekomen, dan was zij nu niet zoo ongelukkig. In het volgende oogenblik echter schudt zij treurig het hoofd. Heeft zij hem dan niet lief En waren zij niet gelukkig met elkaar Hij, de schoone, vroolijke Rudi, de zoon van den dorpsschoolmeester en zij, het mooiste, veel bewonderde meisje van het dorp Hunne harten hadden elkaar spoedig ge troffen en.... zij waren zoo gelukkig iD hunne jonge liefde En daarna kwam het ongeluk. Ru di geraakte in slecht gezelschap, hij dronk veel en speelde, tot hij geen rooien duit meer bezat. Het bidden, smeeken, gebieden van zijn' vader... dat alles had geen invloed meer op hem. Hare tranen roerden hem evenwel, en telkens en telkens weder, beloofde hij, zich te verbe teren. Maar was hij aan haar oog oDt- vlucht, dan was ook de bekoring gewe ken en de booze had hem weder in zijn macht. De menschen in het dorp schud den de hoofden over zooveel lichtzinnig heid en wisten elkaar veel kwaads en leelijks van Rudi te verhalen. En ein delijk kwam de vreeselijke dag Het was een Kerstdag? Anne-Marie kwam jnist nit een' winkel, waar zij iets voor het kerstfeest had gekocht. Zij was zoo blijde en zoo dankbaar, dat zij met haar moeder tje Kerstfeest kon vieren. En Rudi O, zij wist het, hij was niet slecht, het zou alles wel weder terecht komen. Daar hoort zij, hoe in het voorbijgaan de een tot den ander zegt: „Hebt je het al gehoord, Rndi gaat naar het buitmland; hij kan het hier niet lan ger houden Toen was zij duizelig geworden en bij een' muur ineengezonken en had zij de handen hartstochtelijk gewrongen, als wilde zij het vreeselijke verstikken. Eindelijk had zij zich in zooverre hersteld, dat zij naar huis kon gaaD, als een doodelijk ge wond mensch. Bij de met sneeuw bedekte haag van den tuin stondRudi haar op te wach ten. Hij zag er bleek en boos uit en terwijl hij haar ruw tot zich trekt, deelt hij haar fluisterend mede, dat hij weg moet, ver, ver weg, en dat hij gekomen is, om af scheid van haar te netneD. Stom van smart haDgt zij aan zijnen hals, hare groote oogen zijn strak op zijn' ge laat gevestigd; vast omklemt zij zijn'arm, als wilde zij hem niet laten gaan. Lang staan zij daar zoo tot üij zich einde lijk losrukt. „Vaarwel, Anne-Marie", fluistert hij snikkend, „over een jaar wacht zoolang op mij." Nog een laatste, brandende kus tot af scheid en het meisje staat alleen Zij had het wel van vertwijfeling willen uit schreeuwen, doch de keel was haar toege snoerd. Lang stond zij daar als een stee- nen beeld Plechtig golfde ook over haar hoofd de klanken der kerstklokken heen... De droomster kijkt rondom zich. De kaars is voor de helft opgebrand. Anne- Marie lacht weemoedig. Hoe lang zon 't nog duren, dan is haar levenslicht ook uitgedoofd, zij gevoelt het zij is zoo moede van het wachten. Reeds drie kerstfees ten heeft zij reeds gewacht, gewacht op hem. Den eersten keer zocht zij troost bij hare moeder. Maar toen ook deze stierf, be schouwde Anne-Marie zich als overbodig. Voor wien leefde zij nu nog Voor hem? Hij kwam toch niet. Toen is zij naar de stad getrokken, teneinde door arbeid in haar levensonderhoud te voorzien en met voor- beeldelooze volharding wist zij nog de eene spaarpenning naast de andere te stapelen. Voor hem was het, dat zij 't deed. Want nog geloofde zij, dat hij komen zou. Zij hield zich krampachtig aan die hoop vast. Maar ook zij vertwijfelde wel eens. Hoe, wanneer hij misschien reeds daar was, van waar niemand terugkeert Zij lacht. „Dan zie ik u spoedig weer, mijn besten Rndi l" fluistert zij. Het hoofd ziukt al dieper op de borst. „Daar weerklinkt uit de dichtbij' gelegen kerk het loflied „Eere zij God in den hooge, vrede op aarde," De klank van de zen zegezang dringt door tot het Kamertje der eenzamemaar zij hoort het niet meer. Het leven is uit het broze lichaam ontvloden, heengegaan naar de eeuwigheid. Diepe stilte heerscht in het vertrekje. De kaars brandt voorteindelijk is ook deze uitgedoofdhet heldere maanlicht dringt naar binnen en tooit met zijn zilveren lichtglans dit tafreel des doods. En de Kerst klokken, zij beieren steeds voort en ver konden der wereld haar geluk. In den laten avond spoed een man zich voort door de straten der stad, niet lettende op de menschen menigte, welke uit de kerk naar buis terugkeert. Hij heeft slechts één doelAnne-Marie, zijne goede ster, die hem steeds voor oogen had ge staan en hem er voor behoed had, dat hij weder zou zijn afgedwaald. Ja, hij had zich dapper gehouden, en na durfde hij haar als vrij man onder de oogen treden. Of zij nog aan hem denkt, heden op kerstavond In het dorp hunner geboorte had bij haar niet meer aangetroffen, maar men had hem gezegd, dat zij in deze stad woonde, sedert hare moeder gestor ven was. Eindelijk was hij haar adres te weten gekomen. Rusteloos spoedt hij zich voort. Daar is hij er. Hij stormt de trap op. „Anne- Marie" klinkt het laide van zijne lippen en de murea herhalen zijn'kreet. Onwillekeu rig breidt hij zijne armen uit. Na staat hij voor eene kamerdeur stil. Hij klopt, er volgt geen antwoord hjj opent be hoedzaam de denr. „Anne-Marie', klinkt het vragend van zijne lippen. Beschenen door het maan licht ziet hij daar eene joage vrouw op een' stoel zitten. Ja, ja, het is Anne-Marie. Zij slaapt!?... Eene vreeselijke gedachte vliegt hem door het breinhij snelt toe... een vreeselijke kreet, een doffe valdaarna doodsche stilte. Het snik ken verraadt, dat de man, die daar bij den stoel geknield ligt, leeft. Rndi, heeft zijne liefste gevonden, maar het is eene doo- de, die hij in zijne armen houdt De maan verbergt haar aangezicht ach ter dikke wolken, als wilde zij dit beeld der diepste ellende niet langer aanschou wen. Een vreemde hondt bij het lijk de wacht. Over het aardrijk zweeft de nagalm van het vreugdelied, hetwelk het Kerstfeest den menschen heeft toegezongen. Ingeschreven van 19 22 Dec. 1896. Geboren Adriaan, z. v. Christiaan Broekhuizen en van Adriaantje Blom. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden geene. f 13.— p. st. Biggen f 4.— a 7.— Scha pen f a Lammeren f Konijnen f 55 af 1.20. Kippen f .80 a 1.45 per stuk. Eieren f5.a 5.50 per 100 stuks. Boter t 0.57' a f 0.60 per kop. Geboren .Anna., dochter van St. MAARTENSBRUG, (Zijpe) 24 Dec. '96. Algemeene Kennisgeving. ll Op den len Januari 1897, hoopt de M vl heer O. Slïiis, koster der Ned. Herv. Kerk te Barsingerhorn, den jj| dag te herdenken, waarop hij voor AX 25 jaren als zoodanig werd aauge- t. B steld. x Barsingerhorn, 21 Dec. '96. 6.a 18.- a 12.— a 7.— a —.30 a 3.- a .25 a .25 a .50 a —.95 a —.20 a 4.75 a 1896. Aangevoerd f 6— a a 3.75 a 3.— a 7.— a a 160- a 15.— 24.- 16.— 9.— —.34 5.— —.80 1.— -.80 1.05 -.35 5.25 8CHAGEN, 26 DEC. 1896. Aangev. 4 Paarden f 35.— a 40.— Geldekoeien(magere) a 3 Vette Koeien f 160.a 240. 2 Kalfkoeien f 140. 14 Nuchtere Kalveren 257 Schapen, vette 266 Overhouders 20 Varkens (magere) 22 Idem(vette) per K.G. 30 Biggen 50 Konijnen 70 Kippen 50 Eenden 375 Kilogr. Boter 250 Kaas 3000 Kipeieren Hoorn, 19 DEC.. H.L. Tarwe Rogge Garst Haver i Witte Erwten j Groene Grauwe Vale Bruine boonen Witte Paarde Karweizaad Mosterdzaad 14 Paarden 43 Schapen 5 Kalveren 31 Varkens 123 Biggen Kip-Eieren per 100 1325 koppen boter p. kop Alkmaar, 19 DEC. '96. 7.— 10.- 8.— 7.— 8.- 5*.- 3,75 9.- 9.75 14.— 14.- 9.50 a 0 a a a 10.50 a 18.25 a 70.— a 200.— 20.- a 14.- a 8.— a 3.- a 4.50 a 0.50 a Aangevoerd 27.— 20.- 14.- 6.— 5.— 0.55 f 40. a 180.— 35.- a 160.- 8.— a 20.— a 18.— 11.50 6.— 7.— -.55 5.— 1896. Aangevoerd: f a V 8 160.— a 235. - 35.a 90.— 7 Paarden 3 Koeien 23 nucht. kalveren 266 magere Schapen 10. 59 magere Varkens 9. 147 Biggen 3.50 a 12 Bokken en Geiten 2.a Boter perP. .50 a Kipeieren per 100 4.a Alkmaar, 21 DEC, Paarden 7 Koeien per K.G. per stok 115 vette Kalveren per K.G. .60 a —.90 14 Nuchtere Kalveren 8.a 20.— vetteBnnderen p.K G.„ a 637 vette Schapen 16.— a 26.75 326 vetteVarkens p.K.G. .26 a —.37 8 magere dito 9.a 13. Bokken en Geiten a Pu r m er e nd, 22 DEC. 1896. Aangevoerd: 168 stapels kleine kaas f 27.50 k—st. comm. fst. middb. f,26 50 615 K.G. Boter 1.10 a f 1.20 per K.G. 152 Runderen vette f 0.52 a 0.66, per kilo 17 Stieren, prijshoudend handel matig. 130 Vette Kalveren,! .55 a f .75 p.P. handel stng. 80 Nuchtere idem, per stuk f 8.20. handel stag. 9 Paarden. 1494 Schapen en Lammeren, prijshoudend, handel stng. 186 Varkens, vette, per K.G. f.28 a f .37 handel matig. 33 Magere, idem, per stuk f 8.— a 13.— handel stng. 148 Biggen, per stuk f 2.50 a f5. handel stng. 1110 Ganzen, f 2.55 a f 3.15. 104 Zwa nen f 7.— a 9.—. Kipeieren f 4,75 a 5,25, Eendeieren f p. 100. Kievits f a ALKMAAR, 23 DEC. 1896. Aangev. Granen 479 H.L. als; 5 H.L. Tarwe f a f 75 HL. Rogge, f 4.75 a HL. Gerstf a f11 HL. id. Chev. f 4-25 af—342 HL. Haver f 3.25, a f3.50. 27 HL. boonen Paarde- f 5.a f Bruine id. 1 8 25 a f 5 Citroen f a f Doive- f5.50af Witte-f a H.L Kanaries f a HL. Mosterd zaad rood, f—a f id. Geel HL. Karwijzaad f a 0 HL. Blauw Maanzaad f a 19 HL. Erwten Groene f 13a f Grauwe f a f «Vale f 8.a. Witte f ENK HUIZEN, 23 DEC, 1896. Heden werden aangevoerd12 stapels kaas, prjjs f 22,per 50 KG. De prijzen der zaden waren als volgt: Nieuw Mosterdzaad f a Karwijzaad f 10.50 a 1 Mosterdzaad f 16.75 a f 17.50. Maanzaad f 8.75 a f 9.— Groene erwten f9.— a 10.—. Vale erwton f 10.50. a 13.—. Wijker Vale f 7.50 a 8.50. Grauwe erwten f 9 25 a 12.50. Bruine boonen f 7.25 a 8.75 Paardeboonen f 4.50 a 5.50. Gerst f 3.75 a 4.50, Haver f 2.75 a 3.—. Aangev.: Vette Varkens f.16 a .19 per V» KG. Magere Varkens f 8.a Zich te vervoegen m persoon of franco brieven, A. V. Twuiver, Sigarenhande laar, S G H A G E N. die kan ploegen en melken, P. G., om met 2 Febi. in dienst te treden, bij te Anna Paulowna. tegen 1 MAART a.s. Een werkman, die goed kan ploegen en vertrouwd is, met paarden om te gaan, en een werkman die goed kan melken. te Anna Paulowna. die goed kan melken, en liefst eenigszins met de b 0 u w e r ij bekend is, tegen 2 Febr. zich te vervoegen bij W. V. d. OORD, Barsingerhorn. Te bevragen motto Huis, Bureau Schager Ct. 25 Dec. voorm. 9y2 uurEvangelieverkon- 's avonds 6 uurdiging. 26 Dec. voorm. 91/, nar 's avonds 6 uur Kinderfeest, (Kerst- boom) waartoe vriendelijk uitgenoodigd woiden allen, die in 't bezit zijn van een „bewijs van toegang.' 27 Dec. '8 avonds 61/, uurEvangelie verkondiging. JEn roortf alle Zondagen 's voorm. 91/, uurEvangelieverkondiging, 's avonds 61/, uur 's middags 2 uur Zondagschool. bij I>. Veeter, te WIERINGERWAARD. KOLHORN. 75 modellen in voorraad. ALKMAAR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 3