Vrijdag 25 December 1898.
40ste Jaargang No. 3163.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverJ. WINKEL
Burean: 8CHAGHI, Laan, 19 4.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
TWEEDE BLAD.
Men moet mij nu niet ct la lettre
nemen. Ik zal gemakkelijk overtuigd
kunnen worden, dat er voor de juiste
bestiering van ons vaderland en zijne in
woners nog wel meer dan ééne wet
wenschelijk is. Ik geef zelfs dadelijk
toe, dat er op de lange lijst van wet
ten in het programma der Libera
le Unie, hetzij dan als urgent
of minder urgent voorgedragen,
enkelen staan, naar wier bezit ook
mijne genegenheden branden. Maar ik
wil met het opschrift van dit kleine
stukje uitgedrukt hebben, dat ik eenigs-
zins beu ben van dien drang naar
wetten, welke ik om mij bespeur.
Het komt mij soms voor, alsof zij, die
tegenwoordig Nederland willen regee-
ren, van meening zijn, dat in geen en
kel volksbelang voorzien kan worden,
of de wet moet er bij komen, wat ik
eene dwaling, eene zeer groote dwaling
vind, terwijl ik het nog grooter dwa
ling vind, waar ik onze Staatkundige
mannen blijkbaar in het geloof zie, dat
een onderwerp bezorgd is, zoodra er eene
wet op is gemaakt. Niet in de wet,
die gebiedt, wat wij doen moeten, maar
in onzen eigen vrijen wil, om daarnaar
onze krachten te sturen, ligt de belofte,
dat wij slagen zullen. Ontbreekt die
wil en dwingt de wetik zie er wei
nig goeds van tegemoet. Het is bijge
loof, dat een volk beter zal worden
door de wet.
Indien het niet eene volksovertuiging
is, dat de kinderen moeten leeren
Wat zal leerplicht baten En zoo het
eene volksovertuiging iswaartoe de wet
die leerplicht gebiedt Men vermoedt
waarschijnlijk dat, zoodra de wet
er is, de onwilligen en onverschilligen
plotseling gewillig en belangstellend
zullen worden, of liever men meent,
dat men het hun wel leeren zal, of zij
willen of niet, maar met onwillige hon
den enz. en wie verwacht mira
kels in dezen tijd, vooral op dit
gebied Veel stel ik mij, dus niet voor
van dien vurig verlangden dwang. Ik
zie er alleen in eene schande voor Ne
derland.
Eenigszins anders denk ik over de pen-
sionneering van den werkman op den
ouden dag. Wie zou daar niet voor
zijn
Doch gij zult toegeven, dat om te
bereiken, wat men hier wil, althans de
werkman ook zal moeten willen. Nu zult
gij zeggen, een pensioen zal hij wel
willen hebbenMaar hebt gij er aan
gedacht, aan welke verplichtingen de
werkman zal onderworpen worden, om
het mogelijk te maken, dat er van ee
ne algemeene pensionneering sprake zij
Ik vrees niet zoozeer dat hem de na
koming daarvan onmogelijk zal zijn,
wanneer hij ernstig wil, maar hoe goe
den dunk ik ook heb van den goeden
invloed uwer wetten, ik denk, dat
hij niet zal willen. Om dit te willen, zou
hij al een heel bijzonder mensch moeten
zijn. En als ik werkman was, zou
mijn grootste bezwaar nog zijn,
de dwang om in te gaan.
Met dat liberale beginsel zou ik eeuwig
te stryden hebben.
Maar moet dan op dit gebied niets
gedaan worden?
Een wet, die dwingt neenik zie
daar geen heil in.
Wetten, die de vrijheid aan banden
leggen, keur ik onbepaald af; wetten,
die haat regelen, dit is, eene andere
zaak.
Ik acht het volstrekt niet onjuist, dat
er eene rijksinstelling georganiseerd
worde, die aan werklieden, tegen
bijvoorbeeld de halve premie een
pensioen waarborgt, omdat ik het een
Staatsbelang vind, dat ieder hier helpt
maar verder kan en mag de Staat niet
gaan. Ik wil er niet aan mede doen
in de v r ij h e i d de eenige kracht te
fnuiken, die den werkman helpen kan.
Overigens zoek ik de verbetering der
sociale toestanden niet in wetten, maar
in de verbetering van het leven der
vrijheid. Die verbetering moet ge
docht worden in de overwinning der
bekrompen zelfgenoegzaamheid, onder
ons nog zoo levendig, die zich niet
stoort aan zijn buurman en zoo doode-
lijk is van het joviale in onze maat
schappij. Er wordt nog altijd geloofd,
dat het beter uitkomst geeft, zoo men
elkander bestrijdt, dan zoo men elkan
der helpt. Dat om te keeren, is beter
dan het samenstellen van prachtige po
litieke programma's, die de gouden
eeuw beloven aan Nederland.... maar
ik eindig, want misschien ben ik bezig
met te doen, wat ik afkeur.
Fw Redacteur van 1864.
Ingezonden.
Binnenlandse!) Nieuws.
„Het kiesrecht en het
platteland".
msi lïiciis-,
COURANT.
AimiBitiE- LaiiilmlM
Verslag (voor zoover een niet-steno-
graaf kon aanteekenen) van de rede van
den heer P. J. Iroelstra in het locaal van
den heer P. Haringhuizen te Nieuwe
Niedorp op Vrijdag 18 December j. 1.
Nadat de heer Ds. G. W. Melckers van
Zuid—Scharwoude de aanleiding tot het
bijeenroepen dezer vergaderiug had mede
gedeeld, sprak de heer Iroelstra ongeveer
het volgende
Geachte vergadering
„In de maand Maart 1895 werd door
onze Tweede Kamer gesproken op een
toon en gewezen op feiten, zooals na Do-
mela Nieuwenhuis niet was gehoord. Niet
deden dit de sociaal-democraten, neen de
conservatieve katholiek, de heer Hobbel-
man, kwam met eene motie, dat de toe
standen op het platteland meer en meer
onhoudbaar waren en dat de Kamer de
heffing van eene belasting op graan en an
dere invoerartikelen wensehelijk zou oor-
deelen. Volgens Hobbelman zou de totale
ondergang van den landbouw slechts kor
ten tijd duren. Met angst zag hij, hoeveel
plattelanders naar de sleden trokken en
daar de armoede deden toenemen. Ook
een ander lid noemde den strijd der land
bouwers niet om vol te houden. De heer
Iruijens achtte den nood geklommen tot
een ongekend peil en wees er op, hoe,
van 1881 tot 1892 het getal pachters van
53000 tot 71000 was geklommen en de
hypothecaire schuld in den tijd vaD 25
jaren van 480 tot 1200 millioen gulden
was gestegen hoe het getal kleine werk
bazen verminderde door de drukkende
concurrentie met de groot—industrie, waar
van de algemeene onteigening van kleine
bezitters het gevolg zou zijnhoe de
niet-bezitters en de weinig-bezitters ach
teruitgaan, terwijl de greoten steeds bloeien.
De Naamlooze Vennootschappen had
den van 1883 tot 1893 eene winst be
haald van 6°/0 en later van 5°/0 boven
de gewone rente en nog n&emde de heer
Iruijens enkele voorbeelden van fabrieken,
die een dividend hadden uitgekeero van 4
8%, 5 17% en van 8 30°/o 's
jaars. De heer Hobbelman meende aan dat
alles een einde te kunnen maken, door
hoogere korenprijzen, (waaraan dus alle
arbeiders zouden moeten betalen) doch had
met zijne protectie bij Kegeering eD Tweede
Kamer geen succes.
De Minister Roëll kwam utet middelen
alsverbetering van het landbouwonder
wijs, de verkeerswegen enz. Dit zou wel
iets baten, doch het gaf de idee, als
wilde men eene granietrots wegkrabben met
een pennemes.
Als nu de conservatieven zelf met fei
ten op den achteruitgang wijzen, dan zal
het toch zeker wel zoo zijn. Als wij na
gaan een door de Regeering ingesteld on
derzoek naar den toestand van het platte
land gedurende 10 jaren, dan is het al
treurig. Wat zegt b. v. het toenemender
pachten dat meer en meer de
grondbebouwing en grondexploitatie ge
schiedt door personen, wien hij (die grond)
niet toebehoort, dat de eigen boer niet al
le vruchten naar zich toe kan trekken,
maar dat ook anderen het hunne daarvan
moeten hebbeD.
Bovendien zien we, hoe het kleine boe
renbedrijf meer en meer toeen het
groote afneemt. Zoo bedroeg in 1880 't
getal boerenbedrijven boven 5 H. A.
69525, in 1892 77743 in 1880 telde
ons land 13700 boeren met 4 en meer
paarden en in 1892 11140, terwijl het ge
tal boeren met 1 paard van 1880 tot
1892 was geklommen van de 45000 tot
51000. Aan den eeuen kant dus afname
der groote- en aan den anderen toename
der kleine bedrijven.
Verder zien we in dat zelfde verslag
van die Regeeringscommissie omtrent in
komsten van boeren, cijfers, die ons aan-
toonen, hoe de inkomsten der boeren tot
die der arbeiders gedaald zijn. Gewoon
lijk draagt een boer de borst nogal hoog,
doch als wij het Reg.-verslag nagaan,
blijkt ons, dat menige boer thuis, vele zor
gen heeft en zich niet boven een arbeider
behoeft te achten, waar cijfers als f 780
6D minder zijne jaarlijksche verdienste aan
wijzen.
Ook komen in dat Reg.-verslag mede-
deelingen voor omtrent den landheer. Nu
hoort men zoo hier en daar, dat de toe
stand van den landheer er ook niet beter
op wordt door de lage pachten, maar dat
moest er nu ook nog bij komen. Zou die
niet verliezen en de boer, die werkt en
wroet, w e 1 1 De lanaheeren hebben echter
niet te klagen, als men ziet de percenten,
die hunne koopsommen nog afwerpeD. Van
de 76 vermelde gevallen waren er 17, die
minder dan 3%, 14 van 3 tot 8% pCt.,
17 van 3 Va tot 4 pCt., 13 van 4 tot 4%
pCt., 6 van 4% pCt. en 9, die meer dan
5 pCt rente verkregen. De grootste helft
was dus nog boven den gewonen rentestan
daard.
Ik besprak den toestand der boeren en
landheeren en wil nu dien der arbeiders
behandelen. Ik heb mij daartoe gegrond,
niet op wat zij zelf zeggen, maar alweer
op het Reg.-Verslag. Daaruit blijkt, wel
ke treurig lage loonen de arbeider ont
vangt. Loonen als f 3.en f 3.60 en
ip O.erijsai en Drente zelfs f 2.80 en
f 2.40 per week, enz. Als wij die lage
loonen zien, waarmede de arbeider nog
tevreden is, dan blijkt one, dat er bij hen
nog weinig flinke wil en weinig organisa
tie is om de Maatschappij te dwingen,
hun een beter loon te betalen. Treurig
is ook de wijze, waarop het kind geëx
ploiteerd wordt. Deze toestand maakte
dan ook, dat in 1889 de wet op bescher
ming van kinderarbeid tol stand kwam,
die zich echter weer niet tot den land
bouw uitstrekte. Men ziet in Friesland
kinderen van 10 jaar aan de vlasbraak
staan, een allerveiderflijksten arbeid en
trouwens, in bijna alle landbouwstreken
gaan vele kinderen 's zomers naar hel
veld, in plaats van naar de school. Ook
de vrouwenarbeid is een geesel voor den
arbeiders-toestand. In Einslerwolde is
geconstateerd, dat de sterfte van kinderen
het meest voorkomt ondor hen, wier moe
ders werken en ook in 't algemeen ster
ven in hun eerste levensjaar meer arme
kinderen, dan rijken, door te weinig ver
zorging.
De Maatschappij is alzoo wreeder dan
Herodes, waar elk van gruwelt. Tegen
woordig heerscht algemeene kindermoord.
Er sterven ruim 2-maal zooveel armen
als lijken, dus meer dan de helft wordt
vermoord. Die dergelijke maatschappij-
orde steunt, werkt mede tot kinder
moord. Ook bestaat veel geestes-kinder-
moord, waar het kind n. 1. in slechte ge
zelschappen komt, zooals op het platte
land vaak gebeurt. Waarlijk, de tosstand-
den op het platteland zijn verre van roos
kleurig en vraagt men een' boer naar de oor
zaak, dan antwoordt hij #)age koren-
prijzen
Het is waar, die zijn gedaald. Wat is
echter weer oorzaak dier lage korenprijzen
Pierson zeide„de lage graanprijzen wa
ren voornamelijk te wijten aan het snelle
wereldverkeer en de lage vrachtprijzen."
Het kan niet ontkend worden, dat de
landbouwers moeten concnrreeren tegen
vreemden. De laatste jaren wordt veel
koren uit Amerika ingevoerd, hetgeen
niet zon kannen, als het niet gemakkelijk
en goedkoop vervoerd kon worden.
Dank zij de groote stoombooten
tegenwoordig kost, volgens mededeeling
van een graanfactor te Amsterdam het ver
voer van 50 kilo graan van New-York
caar Amsterdam 7y2 ct. en van dezelfde
hoeveelheid per spoor van Eraneker naar
Leeuwarden 10 ct.
De Duitsche geleerde Roeland wijt de
schuld aan het internationale grootkapitaal.
Hij had er op gewezen, hoe ook de Ar-
gentijnsche en andere Amerikaansche boe
ren onder den druk der kapitalisten zitten,
die oik groote boerderijen exploiteeren en
bovendien alles vervoeren met eigen
boot en spoor. Allen zijn het eens, dat de
uitbreiding van het wereldverkeer, van het
stoom- en machinewezen oorzaak is van
den slechteu toestand van landbouw en
nijverheid. Alzoo is de vooruitgang der we
tenschap, die als een geluk beschouwd
wordt en op zichzelf ook wel als zoodanig
beschouwd kan wordeD, de bron van on
dergang voor een groot gedeelte van het
meuschelijk geslacht. De voornitgang, die
ons gelukkig moest maken, doet dit juist
niet en juist de zwoeger lijdt daarbij het
meest. Straks zullen we behandelen de
vraag, of dit wel noodig is.",
Hierna werd een poosje gepauseerd, waar
na werd medegedeeld, dat eene tot het be
strijden der onkosten gehouden collecte
f4,665 had opgebracht.
De heer Iroelstra vervolgde (ongeveer)
aldus „Geachte Vergadering! We zijn ge
bleven midden in de sociale kwestiehoe
tegenwoordig op het laatst der 19de eeuw
de toepassing van het stoom- en machine
wezen, op zich zelf een groot voordeel zijn-
de, een nadeel kan zijn. We zullen ons
tot de beantwoording daarvan voorstellen
een fabrikant, die 1000 werklieden in dienst
heeft. Deze koopt eene nieuwe machine, die
werk kan doen voor 500 arbeiders. Wat
gebeurt er nu De doode machine heeft
niet zooveel noodig als de levende arbei
ders, dus 500 arbeiders worden ont
slagen. Stelt nu eens, dat die fabriek ook
het eigendom der arbeiders was, waar de
machine de helft van den arbeid kwam
overnemen. Dan zonden zij zeggen12 u-
ren werken we tegenwoordig, doch nu kun
nen we niet aan ontwikkeling en uitspan
ning denken. We zullen dus de machine
de helft van het werk laten doen en zalf
zes uren werken.
Het is niet onbegrijpelijk, dat de we
vers in Engeland de machine stuk sloegen
en de fabriek in brand staken, maar het
was niet de schuld van de machine of fa
briek op zich zelf. De geheele industrie
komt langzamerhand in handen van en
kelen, die door hanne machines niet den
arbeid verminderen. Juist het te veel werk
is de druk en de vloek van den ar
beider, verlaagt h6m tot een dier en ver
hindert hem, zijn hoofd op en zijne band
uit te steken. Dat was het, waarop ik U
wilde wijzen. Het ligt niet aan de ma
chine, maar aan den industrieelen kapi
talist. Door hem wordt niet gevraagd:
„hoelang zullen allen arbeiden", alleen:
„hoeveel winst kan er behaald worden".
Enkelen denken, dat op den duur aan dien
druk een einde zal komen, doorlat men
ze moede wordt. Integendeel, dit zal niet
gebeuren, zoolang de particuliere kapita
listen die macht heoben. Waardoor kan
men zaken oprichten of doen bloeien Om
dat men knap is en bijzondere capacitei
ten heeft P Neen doordat men geld, dus
macht heeft. Zou de groote toename der
faillissementen in Nederland veroorzaakt
zijn door slechter oppassen De brood
bakkers kunnen het immers niet volhou
den tegen de groote fabrieken. De groolen
worden sterker, de kleinen minder; de
boeren gaan gebukt onder de hy
potheek zij worden verdrongen door het
groote kapitaal. B. v. de geheele Houtrak-
polder is op pl.m. 50 H. A. na, in han
den van 6 eigenaren. Het kapitaal gaat
als een sneeuwbal van de bergen steeds
grooter wordende, zal hij het dorpje aan den
voet geheel verpletteren. We zien enkele
maatschappijen ontstaan, die zich over de ge
heele wereld meester maken van één' tak
van industrieb.v. de petroleum. Alle
bronnen in Amerika waren het eigendom van
ééne maatschappij en evenzoo alle bronnen
van Rusland en Azië. De samenwerking
dezer beide maatschappijen nu was oor
zaak, dat men voor een paar jaren gele
den zulke ongekende petroleumprijzen
moest betalen. Wat zouden we moord en
brand schreeuwen, als alle petroleumver-
bruikers, dus hoofdzakelijk plattelanders,
aan de schatkist eene dergelijke som
moesten voldoen.
Ook de diamanthandel is in handen
van ééne maatschappij, doch dat kan ons
niet schelendie dragen we toch niet.
Een ander dagelijksch artikel gaat ons
meer aan n. 1. leer. Dat onlangs hier
van de prijs 20 pCt. was gestegen, heeft
dezelfde oorzaak. Eene Amerikaansche
maatschappij hield een' waren veldtocht te-
geu de slagers, maakte zich meestei van
bijna alle slagerijen en dwong de slagers,juist
het vleesch van haar te koope.D. Wildp men
niet, dan werd tegenover de bestaande eene
nieuwe vleeschhouweri; opgericht. Zoo
gingen bijna alle vleeschhonwers te gron
de en had het kapitaal den geheelen han
del in huiden en leer veroverd. Het ka
pitaal zal allen grond en industrie in han
den krijgen. Leelijk voor de niet-bezit
ters, zullen dezen door arbeid en verbruik
in handen komen van dat kapitaal en wat
daartegen te doen Eenvoudigde
grooten hebben tot nog toe de kleinen ont
eigend, nu moeten de kleinen de grooten
onteigenen. Gewoonlijk roepen de kapi
talisten de kleine bezitters tegen ons op
en stellen het voor, als ware h#t ons te
doen om het weinigje van den kleinen be
zitter. Zoo beeft men b, v. in een boek
je tegen het socialisme geschetst, eene ze
kere Agnes, die door naaien 2000 mark
had overgespaard. Nu komen de socialis
ten en nemen die 2000 mark van Agnes,
waardoor ze natuurlijk weer straatarm en
ongelukkig is.
Zoo is het echter niet. Stellen wij ons
eens voor, een hooiland, waarop hoopen
en kaalten. Nu gaan wij wagens halen
om die hoopen te brengen in de schuur
der menschheid, ma»r wat hebben in dien
tijd de kapitalisten gedaan Bij elke hoop
hebben zij gezetmarechausseés, politie,
rechters enz. enz. En nu zeggen de so
ciaal-democraten „zorg, dat meer en meer
die geweldmacht wordt verkracht." Ziedaar
het verschiet. Wij mogen niet wachten,
maar willen sterk wordenwij moeten
oproeien tegen den stroom van het kapi
taal wij moeten trachten, overal in door
te dringen, in gemeente-, provinciale- en
staatsbesturen. De soc. dem. arb. part.
wil voor heden reeds doen, wat mogelijk
is. Waar de pachter, door het pachtcon-
tract alle risico heeft,terwijl het Burg. Wetb.
bepaalt, dat ook de eigenaar daarin zal
deelen,daar zeggsn wij: eerst de boer genoeg,
en dan de eigenaar. Doen we tegenwoor
dig echter iets te veel in die richting, dan
stelt de eigenaar een „baasknecht" aan
met f 10 a f 12 per week.
Gemeente-krediet zou velen helpen, maar
slechts tijdelijk men zou misschien later
spijt hebben, daarvan geprofiteerd te heb
ben. Meer zou het baten, als de gemeente
grond kocht en in gebruik gaf aan arbei
ders, zoo, dat zij er van konden bestaan
en niet tevens bij anderen behoefden te
werken. Dit is zeer verderfelijk. Door ver
kiezingen is ook te bewerken, dat werkver
schaffing gemeentezaak wordt. In eene ge
meente in Friesland had een nogal socia-
listischgezinde gemeenteraad f 4200 uit
getrokken voor werkverschaffing. Dit werd
echter door de Reg. op advies van Tak
van Poortvliet niet goedgekeurd. Ook vrou
wen-en kinderarbeid zijn voorname zaken.
De 10-nren wet in Engeland is goed
en zou ook hier kunnen worden ingevoerd
enz. Alzoo heb ik U enkele zaken genoemd.
Nog zijn vermeldenswaard de verbazende
pensioenen van ministers, ook al hebben
zij slechts één of twee jaar op het kussen
gezeten en de zeer hooge tractementen van
gezanten, welke de heer Karnebeek nog
wilde verhoogen. Ook het militairisme kost
elk jaar 40 millioen gulden.
Het arbeidsvolk moet mede strijden te
gen deze verkwisting, mannen moeten in
de Reg. komen, die hunne partij krachtig
vertegenwoordigen. Nog iets. Als de ar
beider oud is, heeft hij geen recht op pen
sioen. Het is de plicht der arbeidersklas
se, mede te werken tot het verkrijgen
daarvan.
De „Timmerliedenvereeniging" pro
beert in dit opzicht reeds iets steunt dit.
Toen de pensioenkwestie laatst in de 2de
kamer werd besproken, meende een der
leden, dat een arbeider geen pensioen zou
willen aannemen van den Staat. Naar
mijne meening behoeft een arbeider, die
altijd gewerkt heeft, zich niet te scha
men, een pensioen van den Staat aan te
nemenook van lienhoven en anderen
schamen zich niet.
Als de arbeiders nn pensioen willeD,
moeten zij zorgen, dat zij dit regelen. De
arbeidersklasse is de draaister van den
vooruitgang.
De boeren moeten meegaan met de ar
beiders tegen de bezitters, moge dat wor
den ingezien. Algemeen kiesrecht moet er
komen; dus gestreden, boeren, neringdoen
den, arbeiders, ter verwezenlijking van eene
toekomst, waarin ieder, die werken wil,
zich ontwikkelen kan, om een menschwaar-
dig bestaan te verkrijgen. Ik heb ge
zegd".
Nadat de beer Iroelstra nog aan den
heer de Lange van Winkel had verze
kerd, dat samengaan van boeren en ar
beiders niet alleen mogelijk, maar zelfs
noodzakelijk was, dat alle mogelijke niet-
bezitters gezamenlijk tegen het kapitaal
moesten strijden, was de bespreking af-
geloopen.