INGEZONDEN.
Uit en voor de Pers.
De Liberale Unie.
LANDBOUW.
Vee-uitvoer.
Hollandsche boter.
Vee-uitvoer in 1896.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Kolhorn, Jan. '97.
Jb. Bakker Az.
Schagen, 12 Januari 1897.
üemengd Nieuws. I
kome, om al die belangen voor te staan
en te bevorderen. Daarom Kamers van
Landbouw door het geheele land en tram-
en locaalspoorwegen, want daardoor zullen
nieuwe bronnen van welvaart ontstaan.
Het is wenschelijk, dat de accijns op het
geslacht wordt afgeschaft en de belasting
op gebouwd en ongebouwd gewij
zigd, d»t de Staat de beplanting der
duinen en boschcultuur op heiden en
woeste gronden ter hand neme, want daar
door vermeerdert de welvaart van den
landbouw, zonder bescherming.
Eene herziening van de wet op de ont
eigening is gewenscht, om den onvermogen
de in het bezit te kunnen stellen van
een stokje grond, waarop hij zijne eigen
vrachten kan telen. Ook in den rechts
toestand der vrouw dient verandering te
komen en het lot der verwaarloosde en
onechte kinderen, die paria's der maat
schappij, verdient behartigd te worden.
Napoleon heeft gezegd: f wie de kinderen
heeft, heeft de toekomst". 100 jaren geleden
werd in een dorpje in Noord—Amerika een
meisje door vagebonden achtergelaten. 200
harer afstammelingen werden gevonnist
wegens misdaad en 200 overleden als
dronkaards, krankzinnigen enz. Dat had
kunnen worden voorkomen, als de opvoe
ding van dat kind goed ware geweest en
dan had zij ook niet den bijnaam f Moe
der der misdaad*, die haar werd gegeven,
verdiend. Een vader kan niet het recht
hebben, zijn kind ongelukkig te maken,
en daarom moet de Staat, waar het
noodig is, tasschenbeiden kunnen komen.
Wat den arbeid betreft, moet het komen
tot de invoering van een maximum tijd en
een minimam loon, waarvoor Kamers van
Arbeid moeten worden opgericht, ffie ge
gevens kuDnen verzamelen, strekkende tot
grondslag voor eene wetgeving. Nu reeds
zoude de Staat etne proef kunnen nemen
met enkele vakkeo, waarin misstanden
heerschen, als het bakkersbedrijf en de
exploitatie van spoor- en tramwegen en
het opnemen in rijksbestekken van een
maximum tijd en minimum loon. Waar
de Staat het voorbeeld geeft, zullen zeer
zeker anderen volgen. Wat de pension-
neering van invaliden en veteranen van
den arbeid betreft, is het gewenscht, de
uitkomsten van het onderzoek der Staats
commissie af te wachten, want dan eerst
zal men over eene regeling der pensionnee-
ring kunnen oordeelen.
Van de legerorganisatie is eene herzie
ning gewenicht, want leger en vloot kos
ten schatten. Toch is Spreker er niet
voor, op afschaffing aan te dringen, omdat
dit niet kan met het oog op andere Sta
ten; ons land mag niet overgelaten worden
aan de willekeur van vreemden.
Een volgens de denkbeelden der vroe
gere ministers De Roo van Alderwerelt
en Seijffardt goed klein leger en volkswa
pening, als in Zwitserland. De Trans
valere wisten met een leger van 400
man en burgermoed tot drie malen toe de
Engelschen te weerstaan en daartoe zouden
ook onze burgers dan in staat zijn, indien
het noodig ware.
Van leerplicht tot 14-jarigen leeftijd
verklaart Spreker zich een' voorstander,
maar acht het toch niet gewenscht, dien
den eerstvolgenden tijd aan de orde te
stellen, daar de strijd in '89 gesloten
daardoor hernieuwd zou worden. Toch ge-
looit hij, dat alle liberalen in de Kamer
zullen meegaan, indien de Regeering een
wetsontwerp op den leerplicht mocht in
dienen wat hij van de kerkelijke panijen
niet verwacht.
Hierna ging Spreker na, welke
partij in staat is, dit uitgebreide
werkplan uit te voeren. De liberale par
tij alleen is daartoe in staat, Hij zegt
dat niet uit voorlietde voor die partij,
waartoe hij zelf ternauwernood geacht kan
worden te behooren. Hij erkent het goe
de, in elke partij aanwezig, vooral in de
sociaal-democratische, die zoozeer voor de
rechten des volks in de bres springt, maar
keurt het eenzijdig optreden der kerkelijke
partijen af en vindt het jammer, dat de
sociaal-democratische onvatbaar is, het goe
de te waardeeren. Niet met geweld, maar
opwassen en groeien moet het goede nit
hel bestaande. De sociaal—democratische
partij kan men vergelijken bij de gist, die
het deeg doet oprijzen, maar eene bekwa
mer hand is noodig, om het brood te be
reiden, het voedzaam maatschappelijk brood.
De zege der kerkelijke partijen zou zijn
het aanbreken van den tijd van reactie,
van niet-vooruitgang, van de zege der pro-
tectionisten op den vrijen handel, want
beide willen invoering van graanrechten, e -
de zijn gebonden door hare af komst als
kerkelijke partijen. Er moet gestreefd wor
den naar het tot stand brengen van eene
sterke, krachtige regeering ea eene gelijk
gezinde meeideiheid in de Kamers. De
liberale partij is daartoe bij machte. Bij
den strijd voor de Deutrale school heelt
de liberale partij steun gezocht bij de con
servatieven, waarvan de afscheiding der ra
dicalen en de nederlaag bij de stembus in
1887 het gevolg waren. In 1891 kwam
eene nieuwe liberale regeering aan het roer,
die de hervorming met kracht aangegre
pen heeft en waaraan we vermindering
van zeep- en zontaccijns, afschaffing pa
tentwet, invoering van vermogens— en be
drijfsbelasting, de nieuwe belasting op het
personeel, de uitbreiding van het kiesrecht,
enz. te danken hebbeu. In de tegenwoordige
liberale partij treft men verschillende groepen
aan, die ech er weinig Tan elkander verschil
len. Vergelijken we de verschillende pro
gramma's, dan treffen we in alle nagenoeg
dezelfde eischen aan, het verschil is slechts
eene kwestie van tactiek, niet van begin
sel. Aaneensluiting dus, allen schouder
aan schouder meegewerkt tot volmaking,
dan is de toekomst ons. Geven en nemen,
waar 't uoodig is, want hij is zwak, die
nüt weet toe te geven. Spreker doet een
beroep op de nieuwe kiezers, houdt zich
verzekerd, dat hunne medewerking aan de
bevorderirg van het algemeen belang niet
vergeefsch zal zijn en eindigt met de
spreuk„Eendracht maakt macht" zijne
zeer toegejuichte rede.
Van de gelegenheid tot debat werd ge
bruik gemaakt door den Heer D. Mul,
die wees op het verschil tnsschen theorie
en practijk, hoe bij verkiezingen beloften
worden gedaan, welke niet worden vol
bracht en hij wees daarbij op de verkie
zing van 4 jaren geleden.
Èene andere zaak van plaatselijken aard
werd door hem aangehaald, die evenwel
met da rede des heeren Pijttersen in geen
enkel verband stond en daarom niet be
hoeft vermeld te worden.
De heer Pijltersen gaf ten antwoord,
dat zijne vraag even oud is als er men-
schen hebben bestaan, die beloften hebben
afgelegd. Hij acht het gevaarlijk, beloften
te doen, waarvan men niet overtuigd is,
dat ze verwezenlijkt kunnen worden en
hij is ervan overtuigd, dat hij zich aan
die font niet heeft schuldig gemaakt, want
wat hij heeft opgenoemd, kan worden
volbracht. Hij raadt den heer Mul aan,
in den verkiezingsstrijd niet te veel naar
beloften te luisteren. Hij weet niet, op
welke beloften de heer Mul doelt,
maar toch doet bij hem opmerken, dat na
'91 en '94 veel is tot stand gekomen,zeer veel
is geworden, maar niet genoeg, en daarom
moeten we waardeeren, wit is verricht
en de handen ineenslaan, om meer tot stind
te brengen.
Den heer J. Koomen spijt het, drt de
heer Pijltersen geen middelen aan de hand
heeft gedaan tot verbetering van den toe
stand van bouwers en arbeiders.
De heer Pijttersen antwoordt, dat verbe
tering Zal komeD, maar niet terstond. Van
invoering van graanrechten verwacht hij
geen heil voor den landbouw, maar achter
uitgang, wat hij aantoont op grond van
nauwkeurige waarnemingen in landeD, waar
beschermende rechten zijn ingevoerd en
waar de toestand ongunstiger is dan hier
en in Denemarken. Vele industiiëelen in
ons land zijn voor invoering van graan
rechten, in de hoop, dat rechten op de in
dustrie dan zullen volgen. Het zal zijn
eene bevoordeeling der rijken uit den zak
van den werkman en de zege van het
protectionisme zal de nederlaag der libe
rale beginselen tengevolge hebben. Hier
na werd de vergadering gesloteD,
Als eene b ij zonderheid
deelt men ons mede, dat iemand deze
week op schaatsen o»er den gladden weg
is gereden van BERGEN naar NIEUWE
NIEDORP. Wij gelooven niet, dat zulks
vddr dezen ooit heeft plaats gehad.
Te YPERE1S viel Zondag-
ochtend bij het uitgaan van de kerk een zwa
re steen van den toren en ti of, ongelukkig
genoeg, een' kerkganger op het hootd. De
man was terstond een lijk.
Door het bestuur der L. IJ. is uit de aanvallen,
die tegen de door de L. U. genomen besluiten van
14 Nov. 11. gericht zijn, aanleiding gevonden tot het
in brochurevorm uitgeven eener circulaire van 16
bladzijden, met het opschrift: „De Liberale Unie
en hare bestrijders".
Allereerst wordt in herinnering gebracht, hoe tot
het ontwerpen van een programma, als vereenigings-
pnnt voor alle vooruitstrevende vrijzinnigen, in Jnni
in'95 op de algemeene vergadering opdracht aan het be-
stnnr was gegeven. Het bestuur had, daar de zaak reeds
sedert 1894 in voorbereiding was, reeds een conrept-
programma gereed, dat later herzien aan de kiesver-
eenigingen voorgelegd en eindelijk op 14 Nov. 1.1.
vastgesteld is. Door deze historische herinneringen
acht het bestuur „het volkomen ongegronde aangetoond
der grief, als had het de liberale partij plotseling met
een radicaal programma overvallen en eigenmachtig
hare vrijheid aan banden gelegd". Yoor den storm,
die „in zich noemende liberale kringen" een paar
weken vóór de algemeene vergadering plotseling be
gon op te steken, ziet het bestuur niet de minste
aanleiding of verontschuldiging.
Bijna geen enkele stem van afkeuring over den
aanslag op de vrijheid der partij, of over drijven in al
te radicale richting was te voren vernomen. Immers
men moest algemeen gevoelen, ook waar men aarzelde
het ronduit te erkennen, dat de liberale partij haar
karakter van vooruitstrevende partij zou verlooche
nen, als zij nu niet, in stede van de algemeene phra-
ses of negatieve lenzen, een positief hervormingspro
gramma stelde, nu het kiesrecht werd uitgebreid en
meer dan ooit de vraag zich zon opdringen, of de
gemeenschap wel genoeg voor aller belangen zorgde.
En toch, nn het tot de beslissing zou komen, re
gende het bezwaren, waaronder men, met het program,
de gedachte, die van 1894 af de L. U. bezielde, dreig
de te begraven."
Kan, vraagt het bestuur, hierin iets anders worden
gezien dan schroomvalligheid, die bewust of onbe
wust terugdeinst voor de consequentie der beginselen?
Met schrik bemerkte men, dat een programma, dat ge
lijkgezinden bijeenbracht, andersdenkenden afsneed.
Wie van oude vrienden niet wilden scheiden, ver
weten nu aan de L. U., dat zij te ver ging en dat
„haar tyrannisch drijven scheiding bracht in de li
berale partij". En de legende werd bedacht, dat de
vergadering van 14 Nov. zich vergrepen had aan de
vrijheid, het levensbeginsel der liberale party en de
candidaten voor de Kamer wilde binden aan een im
peratief mandaat, verlagen tot stemmachines.
Men heeft gezegd, zoo eindigt de Brochure, dat het
optreden der Liberale Unie geleid heeft tot scheuring
onder de liberalen. Dit is slechts ten deele waar.
Haar consequent voortschrijden op den van den aan
vang af door haar ingeslagen weg, die moet leiden
tot het optreden eener ware hervormingspartij, heeft
de bestaande verdeeldheid aan 't licht gebracht en
het uiteengaan van heterogene elementen bevorderd.
Maar daarom is zy geen scheurmaakster. Een der
gelijk zuiveringsproces kan niet met het scheppen van
verdeeldheid gelijkgesteld worden. Het voert tot krach
tiger organisatie van werkelijk gelijkgezinden, wat
aan de gezonde ontwikkeling van het politieke leven
ten goede moet komen. Zoo evenwel ten slotte het
besluit van 14 November ook geleid heeft tot het af-
stooten van elementen, die tot gelijkgezinden moeten
gerekend worden, dan zyn er misverstanden in het
spel, die bij vollediger voorlichting en kalmer over
weging moeten verdwijnen.
Wie waarlijk hetzelfde willen, zullen elkander wel
weder vinden. Hnn tijdelijk uiteengaan is een zoo
groote ramp niet. Er staat tegenover, dat by ande
ren, die tot nog toe eenigszins wantrouwend stonden
tegenover de Liberale Unie, het besef meer en meer
ontwaakt, dat aansluiting aan hei lichaam, dat zich
tot drager maakt der vooruitstrevende beginselen,
aan de zegepraal dier beginselen bevorderlijk zyn.
Tot die aansluiting op te wekken, ook dat wordt met
deze regelen beoogd.
In dien zin immers is het programma ook een
propagandaprogramma, dat het bestemd is voor de
Unie zelve, en door de Unie voor de goede zaak,
propaganda te maken bij de velen, die slechts wach
ten op het omhoog heffen der banier van de vooruit
strevende beginselen, om zich vol geestdrift te men
gen in den politieken strijd. Eendrachtig geschaard
om die banier, moeten wy in dat teeken overwinnen.
In de maand December j. 1. zijn aan het
grensstation Rozendaal ontsmet 4C1 vee
wagens, tegenover 1359 in December
1895.
Berekend 10 stuks vee per wsggon,
vettegeuwoordigt dit een minderen uitvoer
naar het buitenland van 9580 stuks vee,
ter waarde van ruim f 850.000.
In de afdeelingen der Eerste Kamer is
bij het onderzoek der Staal sbegrooting ook
de boterquaestie ter sprake gebracht, wat
Eogeland betreft.
Eenige leden betuigden instemming met
hetgeen de Regeeiing hsd gedaan, om zich
op de hoogte te brengen van het stelsel,
door de Engelsche expeita gevolgd bij de
beoordeeling van de echtheid van boter.
De aanstelling van een' expert onzerzijds
in Engeland meenden zij zou
slechts dan nuttig zijn, wanneer hij daar
bekend werd,'t zij als vast consulent, 't
zij als gedelegeerde voor een bijzonder ge
val. Men meende te weten, dat de En
gelsche regeering rekening houdt met de
uitspraak van zulk een' deskundige, en
vroeg of dit juist is
Volgens andere leden is het eene groote
fout van onzen landbouw, dat hij niet op
de hoogte is van de behoeften en de ei
schen der Londersche markt. Boven een
expjrt gaven zij de voorkeur aan het be-
studeeren der zaak van particuliere zijde,
met mededeeling van de uitkomsten aan
belanghebbenden. Hitrmede is eene nutti
ge taak aangewezen voor de Ned. Kamer
van Koophandel te Londen. Hbld.
Ia het afgelocpsn jaar zijn langs het
grensstation Rozendaal naar het buiten
land verzonden 11.760 wagens vee, met
eene aangegeven waarde van ruiua 12 mil-
lioen gulden.
Schagen, 13 Januari 1897.
In het lokaalvan den heer
A. Boes trad Zondagavond de heer M. den
Hartog van AMSTEKDiM voor een hon
derdtal personen als 9preker op. Spreker
had tot onderwerp zijner inprovisatie ge
kozen Htt onderwijs en de socialistische
samenleving.
De heer den H. wees er op, dat de
vooruitgang in het onderwijs gelijken
tred hield met de ontwikkeling van het
fabriekswezen en de nijverheid. Het
kunstig samenstel van raderen had een
meer ontwikkeld werkman noodig.
Is er langzamerhand veel verbeterd,
toch zal de volksschool nog heel wat ver-
ar deringen moeten ondergaan, zal zij het
doel bereiken De verheffing van heel
het volk tot een bevred'gend peil van
verstandelijke ontwikkeling en geestelijke
zelfstandigheid.
Art. 192 der Grondwet eischt, dat van
overheidswege overal voldoend lager on
derwijs gegeven zal wordec.Iu vele opzichten
is dit helaas een dood artikel. Volgens
eene globale berekening loopen er in Am
sterdam 4000 kinderen van 6 tot 12
jaar bij den weg, omdat er op de scholen
geen plaats voor hen is. Elders is het
niet beter gesteld. Zoo groeien er in Den
Haag 8000 zulke kinderen tot analphabe-
ten op. In Kralingen deelden vcor wei
nige jaren 600 kinderen op de 17000 in
woners een zelfde lot.
Heel Nederland kan op het bedroevend
cijfer van 70.000 wijzen. Wanneer uit
deze aualphabeten later de gevangenissen
worden bevolkt, wordt vaak door magis
traatspersonen op hnnne geringe ontwik
keling gewezen. Doch dat is volgens spre
ker niet de schuld van het ongelukkige in
dividu, maar van de overheid, die haar'
plicht niet deed.
De wet spreekt van eene volksschool, doch
in vele plaatsen ware het beter, van
standenscholen te spreken. Het kind van
den bezitter geniet in de groote steden
het beste onderwijs. Een van de vele pri
vilegiën van het kapitaal. In Amsterdam
telt men vier soorten van scholen. Eer
ste klasse scholen voor onvermogenden met
45 a 50 leerlingen in elke khs. Op die der
4e klas betaalt men 75 gld schoolgeld.
Hier staat een onderwijzer voor 20 h 25
kinderen. Het verschil in leerlingen maakt,
dat het onderwijs aan de laatste soort van
scholen natuurlijk vrij wat beter is, dan
aan dat der kostelooze scholen. Onder
wijs aan Middelbare en Iloogeie inrichtin
gen van onderwijs is voor den wetkman en
den kleinen burger een onbereikbaar ideaal.
Dit is dubbel jammer, omdat de best
betaalde posten en de wiustgevendste be
trekkingen in den regel de prijs zijn "van
dit onderwijs.
Verder bespreekt de heer den H., in hoe
verre bet onderwijs, den door de wet ge-
eischlen stempel der neutraliteit draagt.
Spreker koint tot de conclusie, dat die in
vele opzichten ontbreekt. Vele leesboekjes
dragen eene sterk gekleurde dogmatische tint,
andere bevatten eene zeer eenzijdige mo
raal. Spreker toont dit uit bekende lees
boekjes van Sander, Oostveen,Bosman en an
dere schrijvers aan.Geschiedenis wordt in ve
le scholen gebrnikt tot het aankweeken van
een zedelijk chauvinisme. Aardrijkskunde
bepaalt zich nogvmaar al te veel tot een
doodend leeren van plaatsen, terwijl een
kijkje in het wezen der maatschappij, een
blik in den strjjd van den mensch om
ziju bestaan, vrijwel onmogelijk is.
Al zou ook de onderwijzer zulks willen,
dan nog zouden zijne leeriugen hem spoe
dig in strijd met de autoriteiten breDgen.
Dj onderwijzer als ambtenaar van den Staat
is in zijne positie niet vrij. Ook buiten
de school legt men zijne vrijheid aan banden.
Dr. Smit uit Apeldoorn streed voor alge
meen kies- en stemrecht, wat hem zijne
betrekking kosttede heer Tennissen uit
Amsterdam werd bij de promotie gepas
seerd wegens zijn optreden in volksbijeen
komsten spreker zelf zoekt de eigenlij
ke ooizaak van zijn ontslag in zijne be
kende socialistische gevoelens.
Kleine plattelands—despootjes verhalen
persoonlijke geschillen op den ambtenaar.
Daarvan weet de heer Akkerman mee te
praten. Spreker wil, dat de onderwijzer
beslist de partij van het volk kiest. Te
midden dier massa is de stamboom van
bijna allen te vinden. Er zijn er echter
zoovelen, die zich verre boven hunne af
komst verheven wanen. Als niet komt
tot iet, is 't soms allemans verdriet.
Van de gelegenheid tot debat werd in
zooverre gebruik gemaakt, dat de heer
J. Koster eene ophelderende vraag tot den
heer den Harlog richtte.
Eigenaardig mag het zeker genoemd
worden, dat de vergadering slechts door
een onderwijzer, tevens in de qaaliteit als
reporter, werd bijgewoond.
Zondag werd in hetcafé
„de Nachtegaal" een biljartwedstrijd
gehouden, waarin 500 partijen waren af
gespeeld. Da 1ste prijs werd gewonnen
door den heer J. Bruin te Schagerbrug
met 57 punten, de 2e door den heer J.
Bierenbroodspotalhier, de 3e door den
heer A. de Vries alhier, de 4e door den heer
G. Donker alhier, allen met 52 punter,
de 5e door den heer S, Kruijer alhier,
met 51 punten. Een groot aantal perso
nen woonde het eind van den wedstrijd bij.
Het aantal leerlingen op de
Openbare Lagere School alhier bedroeg op
1 Jannaii j.1. 323 en wel 179 jongens
en 144 meisjes.
Het gemiddeld percent schuldig verzuim
is in het verloopen jaar gedaald tot 11/l0, wel
een bewijs, op hoe hcoge waarde door de ou
ders der leerlingen het onderwijs wordt ge
steld.
Dinsdagavond j. 1. verga-
derden de leden der Wielerclub
Hermes.
Tot voorzitter werd gekozen de heer
J. Schenk, tot penningmeester de heer
A. C. Roggeveenverder werd het oude be
stuur herkozeD.
Besloten werd,de veieeniging bij den bond
te doen aansluiten.
Dit vereenigingsjaar sloot met een voor-
deelig saldo.
Op weg van huis naar
school zakte het zee-jarig zoontje van de
Wed. B. van de Tolken hedenmorgen
nabij T j a 11 e w a 1 door het ijs..
Het tien-jarig zusje poogde den drenkeling
te reddeD, doch verkeerde weldra mede in
levensgevaar.
Op het geschreeuw van andere kinde
ren, kwamen J. Koorden en J. Blokker
met dorschen bij den heer Stammes
bezig zijnde, toeloopeD, ran wie bet
met veel moeite gelukte, beide kinderen
te redden.
Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven
Mijnheer de Redacteurl
Het ingezonden stuk van den heer
Jb. Bakker over het tijdstip, wiarop de
20e eeuw zal aanvangen, kan waarschijn
lijk aanleiding geren tot allerlei twistge
schrijf en velen zal het vreemd voorkomeD,
dat de inzender van dwaliog wil overtui
gen, Waar het volstrekt niet onmogelijk is,
dat bij zelve de zaak verkeerd inziet!
Laat ods b. v. eens beginnen bij 't begin.
Men spreekt van jaren v. Chr. en jaren
na Chr. Het doodenpunt was derhalve de
geboorte van Chr. Toen deze in zijn le
jaar web, was ook de tijdrekening in het
le jaar. Wij weten allen we), dat dit
eerst jaren later geregeld en aldus vast
gesteld is, maar dit doet op 't oogenblik
niets ter zske. Men leefde toen in Janu
ari of September van 't jaar 1. Wanneer
eindigde dit jaar één Natuurlijk den
31en December, 't Werd Nieuwjaar en
men beleefde den len Januari van 't jaar 2.
Volgens den heer Bakker echter was het
nu voor den 2en keer Nieuwjaar van het
jaar èèn, aangezien het jaar vol was.
Maar als dit waar was, zou 't vorige
jaar 't jaar nul geweest zijn, wat in strijd
is met het niet weg te cijferen dooden
punt, tenzij men aanneemt, dat zulk een
ondenkbaar klein tijdstip 365 dagen
duurt. Men komt dus consequent door
gaande tot de slotsom, dat wij thans de
le maand van het 1897e jaar beleven
en dat de Rotterdamsche briefschrijver
derhalve geen ongelijk had. Gaarne deze
zienswijze voor eene betere gevend
UEd. dw. dr.
E. te K.
Geachte Redactie
Zoudt U s. v. p. voor het volgende eeni.
ge roimte in uw blad willer. atstaan. w
Ware in mijn bezit de Juliaansche K». -1
lender, door den Alexandrijn Sosigenes 0n
Catsar's last samengesteld, dan zou ik ge„
makkelijk de fout van den Lezer of de. j
heer Bakker kunnen aantconen.
Wanneer men toch goed in 't oog houdt
wat de heer Bakker tracht aan te teo!
neD, dan moeten daarop voorkomen de
jaren O en -j- O.
O n.l. negatief op positief, naar dat men
heeft a. of p. Chr. n.
Tbans echter zal ik de font in de rede.
neering van dezen heer aantoonen,
B. v. Wanneer ik 40 jaar ben, ben ik
in m'n 41ste.
Een feit echter nit dit jaar zal moeten
worden opgeteekend analoog met anno X. p,
Chr. n, (en nu zal men bij eenig na-
denken de font van den heer Bakker
inzien).
Anno 41 pest me catum, of vertaald
In 't 41ste jaar na mijne geboorte.
Wij leven anno 1897 p. Chr. n of ver-
taald
In 't 1897ste jaar na de geboorte van
Christus, en niet volgens de redeneering
van den heer Bakker, in 't 1898ste
jaar na de geboorte van Christus.
U dankend,
J". Helder.
Mijnheer de Redacteur
De heer Jb. Rakker wil mij van eene
dwaling overtuigen, doch hij is er niet in
geslaagd. En dat komt, omdat 's heeren
Bakkers betoog geheel rast op eene stel-
ling, die bij in 't begin van zijn schrij
ven opwerpt.
„Het jaar tocb, dat reeds voleindigd is,
wordt door ons nog een jaar lang genoemd."
Die stelling is onjuist.
Wij tellen vanaf Jezus Christus'geboor
te. Stel nu, dat die telling direct na diens
geboorte gevolgd was, zou men dan ge
zegd hebben van eene gebeurtenis, die
voorviel op den tweeden dag na zijn eer
sten verjaardag dit of dat feit had op den
tweeden dag van het jaar 1 na Christus'
geboorte plaats dat is immers niet
waar Het gebeurde op den tweeden
dag van het jaar 2. Zóó zou de geschied
schrijver het geboekt hebben.
Kan de beer Bakker mij bewijzen, dat
ik in deze redeneering dwaal, dan krijgt
hij verder volkomen gelijk en ik erken
mijne misvatting.
Nu houd ik volOp 't oogenblik zijn
1896 jaar sinds Jezus' geboorte verkopen
en bevinden wij ons een 14-tal dagen in
't 1897ste. Dus 1 Januari 1900 is de eerste
dag van het 1900ste jaar en 31 December
1900 de laatste dag der 19 eeuwen, die
sinds de geboorte van den stichter van den
Christelijken godsdienst verloopen zijn, 1
Januari 1901 is de eerste dag der nieuwe
eenw.
Eene vergelijking met de wijze, waarop
iemand zijn ouderdom noemt, gaat niet op,
In dit geval is uwe stelling geheel juist.
Van iemand, die sterft op een' leeftijd van
72 jaar en acht maanden zegt men hij
was 72 jaar oud, hoewel „in zijn 73ste"
beter gezegd ware; trouwens in Edverten-
tie's en doodbiieven worden die 8 maan
den gewoonlijk niet vergeten. Ten slotte
nog een duidelijk sprekend voorbeeld en
dan aan den heer Bakker het bewijs, dat
ik n o g dwaal.
De heer Rakker veronderstelle, dat bij
zijne geboorte eene nieuwe jaartelling be
gint. Zijne volgelingen zullen boeksta
ven, dat hij zijnen eersten tand kreeg op
den leeftijd van zeven maanden of in de
7e maand van het jaar 1maztlen toen
hij 21/* jaar oud was, dus in de vierde
maand van het jaar 3 enz. Hij zal op
den lsten dag van het 37sle jaar juist
36 jaar oud zijn.
Conclusieeen Methusalem, die gelijk
met Jezus geboren was en nu nog leefde,
zou 1 Januari 1900 juist zijn 1899ste
jaar gepasseerd zijn.
Mijnheer de Redacteur, mijn dank voor
de plaatsiog.
Een Lezer.
M.de B\
Ware niet gelijkluidendheid van naam
in het spel, ik zou U geen ruimte vra
gen voor eene zaak, die reeds twte male"
in uw blad behandeld werd, nl. de verwis
seling onzer eeuw. m I
Daar ik echter de toelichtingen van mijo
naamgenoot, als „ingezonden stuk" in n'
blad d.d. 10 JaD. niet gaarne op mijQ®
rekening zou zien gesteld, verzoek ik den
geachten lezers, die te willeu beschouwen
als niet afkomstig van
Invloed van hetbebangsej
op het licht in eene kamer. Onlangs beef» i
een vakman proeven genomen over den
invloed, dien de kleur der wanden uito©^
fent op het licht in eene kamer. En bi)
is daarbij tot zeer interessante ontdekkm-
gen gekomeD. Hij bedekte de muren v*n
een vertrek met zwart laken en om l0?.D
eene zekere helderheid in de kamer te krij
gen, had hij een licht noodig ter s'e'
van 100 kaarsen. Dezelfde helderhet
verkreeg hij bij donkerbruin behang
eene lichtsterkte van 87 kaarseD, lij
behang van 72 kaarsen, bij okergeel T
60 kaarsen. Wit behang met grijze "f5.
ren maakte maar eer.e lichtsterkte r0° j?
van 50 kaarsen, bij een gladden wit ge®c
derden muur gebruikte bij slechts 15 K''
sen Men ziet hieruit, hoeveel prakti®®^
men handelt, als men zijne kamer met