Laat Verzoend.
Zondag 24 Januari 1897.
llsto Jaargang No. 3171.
Eei sclÉMscler ra let teint.
BIJVOEGSEL.
Het was een zondag in den nazomer.
Een heldere blauwe hemel en een
vriendelijk zonnetje deed menig men-
schenhart vroolijk en opgewekt kloppen.
Alexander Islajew was op weg naarhuis.
Haastig en zonder om te zien liep hij
de eene straat van Weenen na de andere
door.Eindelijk ontwaarde hij zijne woning,
waarin zijne lieve vrouw en een ander
lief klein blondkopje, maar een aantal ja
ren jonger,hem met ongeduld verbeidden.
Toen hij voor de deur zijner woning
stil stond, zag hij omhoog naar een
venster op de derde verdieping; het
stond open, maar hij zag de beide
blozende gezichtjes niet, die hij daar
dacht te zullen zien.
Haastig en met een angstig kloppend
hart, trad hij zijne woning binnen. De
kleine vijfjarige Meta kwam hem dade
lijk tegemoet snellen. Hare oogjes waren
rood van het weenen.
.Papaatje I" snikte zij, hare armen
om zijne beide beenen slaande.
Hij boog zich voorover en kuste haar
op het voorhoofdje.
„Maar Meti, wat scheelt er aan
Waar is mama toch?" vroeg hij.
„Weg! In haar witte kleed, weet
ge, paatje. En Auguste is ook met
haar vrijer heengegaan, omdat het van
daag haar vrije dag was. Meti is heel
alleen," klaagde het kind weenend.
»Hoe, maar mama had toch beloofd,
op my te zullen wachten. Heeft zij u
niets gezegd, mijn liefje, in 't geheel
niets?" vroeg hij ongeduldig.
„Neen, paatje. Mama was zoo boos
en heeft mij geslagen en heeft mijne
Else kapot getrapt."
Het kind toonde hare gebroken pop
Else's hoofd was plat en hing slap
langs het poppelijf en uit alle naden
kwam het zaagsel te voorschijn.
Het kind reikte hem Else toe en be
gon luid te weenen. Ongeloovig staarde
hij het vernielingswerk aan en een el
lendig gevoel maakte zich van hem
meester.
„Je zult eene nieuwe pop hebben,
veel mooier dan Else," troostte hij het
kind.
Zij hield dadelijk op met weenen en
zag hem met groote oogen aan. Haar
gezichtje blonk weldra weder van vreug
de.
.Wanneer, papaatje, wanneer krijg ik
de pop vroeg zij lachend.
„Morgen, Meti. Vandaag zijn alle
winkels dicht. Maar morgen hoor."
Daarop ging hij aan de tafel zitten
en verzonk in gedachtennog tien da
gen en dan was het half jaar ten ein
de, dan ving hij weder salaris. Zijn
karig ambtenaarstraktement liet hem
niet toe, duur speelgoed te koopen. Toch
moest zijne lieveling ditmaal de pop heb
ben.Hij rekende en rekende nogmaals Een
zonderling gevoel snorde hem door het
hoofd, hij haalde diep adem, tevergeefs,
het bleef aanhouden, zijne gedachten
schenen beneveld. De lucht in de ka
mer rook naar stof; dejaloeziëen wa
ren neergelaten en in de zon, die door
de reten drong, warrelde het stof lus
tig op en neder.
Na een poosje verliet Islajew ander
maal het huis. Aan zijne hand geleid
de hij de kleine Meta. Zijn gelaat was
bleek, en zwak glimlachend zag hij op
het kind neer, wier blondgelokt hoofdje
onder een breedgeranden hoed geheel
was verborgen.
„En nu moet ge het mij nog vertel
len, hoe het met uwe Else gebeurd is,"
vroeg hij fluisterend.
„Ja, paatje. Maar ik heb er heusch
geen schuld aan Ik had zoo aardig
gespeeld en toen is mama bij mij bin
nen gekomen, toen heb ik haar alles
laten zien en ik had iets heerlijks
voor Else klaar gemaakt, eene taart,
maar heel klein. Maar mijne vingers
waren vuil en hebben het witte kleed
van mama aangeraakt, begrijpt ge, paat
je. En toen heeft mama mij dadelijk
op het hoofd geslagen, erg hard, en op
Else is zij gaan staan en heeft haar ge
trapt, almaar,almaar,totdat zij heelemaal
kapot was. Ik houd niet van mama,
ik wil haar ock stuk slaan maar
mama is zoo groot, zoo groot paatje.
Slaat u mama maar, paatje".
De man sidderdehij moest aan
den tijd denken,dat zijne vrouw de blonde
lokken nog op den rug hingen. Hij
dacht aan Anna's moeder, de oude we
duwe van een' schoolmeester hoe
hadden die rimpelige vingers gesidderd,
toen zij afscheid van hare lieveling nam.
Daarop waren hnnne eerste stille da
gen van zaligheid en geluk gevolgd.
Anna was lief en aanvallig als een
jong poesje, zij zat op zijn' schoot, wan
neer het buiten donker werd en de
theeketel op de tafel hare geheimen
zong. Dat was zes jaren gele
den gebeurd.
„Paatje, zie toch eens, rooden en blau
wen riep het kind en wees naar een'
man met luchtballons.
„Paatje, zoo'n rooden zou ik graag
willen hebben," bedelde het kind en
trok hem met zich voort in de richting
van den koopman.
Islajew gaf toe en zoodoende kreeg
het kind een rooden.
Zij beiden waren intusschen op het
Korso aangeland. Eene dichte menschen-
menigte wandelde onder de boomen der
lanen. Door de middenlaan rolden tal
rijke equipages en een d6el der wande
laars stond stil om al deze pracht gade
te slaan.
Ook Islajew drong zich bijna onbe
wust tusschen de kijklustigen, als was
het noodwendig voor hem, daar aflei-
king te zoeken voor zijne knellende
gedachten. Dadelijk daarop kromp hij
ineen en drukte het kind tegen zich
aan. Vlak voorbij hem reed eene equi
page en daarin zag hij Anna in haar
wit zomerkleed en den hoed met de
roode klaprozen. Naast haar zat een
oudere, zorgvuldig gekleede heer, met
zwarten, langen puntbaard. Die beiden
in het rijtuig zagen elkander lachend
aan.
Een korte, rauwe kreet ontwrong
zich aan de doodsbleeke lippen van
Islajew, maar slechts de dichtstbijzijnde
omstanders hadden het gehoord en hem
verwonderd aangezien. Het koude zweet
stond hem op het voorhoofd, alles
draaide met hem in het rond. Haastig
trok hij het kind met zich voort, om
uit het menschengewoel te geraken.
Het was laat in den avond. Islajew
zat gebukt voor zijne schrijftafel. Eene
kaars verlichtte spaarzaam de kamer.
FEUILLETON.
Aan de voeten van den man zat Meta,
in stillen weemoed haren ballon bekijken
de, die reeds geheel verschrompeld was
en nauwelijks meer in de hoogte
wilde.
„Paatje, zie nu eens, hoe klein hij
is,» klaagde zij.
De man werd daardoor tot de wer
kelijkheid teruggeroepennog kon hij
het maar niet begrijpen, dat zijne Anna
hem had verlaten. Zijne Anna, die
zijne vrouw, zijne hoop, zijn geloof ge
weest was. Zijn laatste trotsche ge
loof, dat hij met zijn hartebloed zou
hebben willen behoedenmet dat ge
loof moest hij staan en vallen, dat ge-
i voelde hij.
Daar wekte hem Meta's stem. Hij
nam de kleine op zijn' schoot en zag
haar in de blauwe kinderoogen. Ver
volgens kuste hij het kind ontelbare
malen.
„Mama komt niet meer terug," zeide
hij na een oogenblik zacht tot het kind,
„'t is reeds tien uur geweest en nu
moet gij gaan slapen, Meti."
„Ja, paatje. Augusle komt ook niet,
die danst den heelen nacht door. Kleedt
ge mij uit, paatje
De vader nam de kaars en droeg de
kleine op den arm naar de slaapkamer.
Hij knoopte hare schoentjes los en hielp
haar verder bij het uitkleeden. Hij
meende, dat het gevoel, dat hem nu
beheerschte, beter was dan zijn eerste
geluk.
Daar stond zij nu in haar nachtjapon
netje voor hem en nu drong zich de
gedachte aan hem op, dat het kind
mooi was. Hij zag de kleine schuw
aan ja, dat kind was ook eene vrouw,
j - slechts klein, maar toch had hare
figuur ook reeds nu een aantrekkelijk
l schoon.
En hoe zeldzaam. Het meisje zag
den man lachend en verleidelijk aan zij
draaide zich sierlijk en behendig om,
en wipte in bed en lachte hem nog
maals vriendelijk toe.
Onder den indruk van het oogenblik
knielde hij voor het bed neer en druk
te hare kleine vingers aan zijne lippen.
„Meti, wilt ge bij papa blijven, jij
zult papaatje toch ook niet verlaten
„Meti zal bij paatje blijven, maar
dan moet ge eene pop voor mij koopen,
hoort ge," antwoordde het kind ern
stig.
Hij sidderde. Dat laatste kwam
overwacht.
„Zoo 1 En wanneer ik je geen pop
koop, wat dan vroeg hij lachend, maar
met geheimen angst.
Meta zag hem strak aan vervolgens
ontweken hare oogen de zijnen.
„Dan dan wil ik een ander
paatje hebben," antwoordde zij heel
zachtkens, maar heslist.
Hy stond op en sloeg zicbzelven te
gen het voorhoofd.
„Bah, dat is allemaal onzin, ik maak
dat kind in de war," zeide hij tot zich-
zelven. „Zij was immers hartelijk."
„Goedennacht, mijne lieveling, mijn
hartje." Zij lachte.
„Krijg ik mijne pop?" vroeg zij nog
eens.
„Zeker, morgen, Meti, goeden nacht."
Islajew ging weder aan zijne schrijf
tafel zitten. Hij voelde, dat hij rilde,
als had hij de koorts en weder snor
den allerlei geluiden hem door het brein.
Hij zat met de beide handen onder het
hoofd. Vergeefs dacht hij over de
woorden van het kind na, hij kon er
het onaangename niet van wegredenee-
ren zij wilde alleen bij hem blijven,
wanneer zij de pop kreeg. "Wanneer
hij de andere, de groote, haro pop had
kunnen geven, wanneer hij die andere in
pracht en weelde had kunnen laten
baden, dan zou die immers ook wel bij
hem zijn gebleven. Maar in beide ge
vallen was hij niet het voorwerp, dat
haar bond.
En die koele blik, kon die uit een
kinderoog komen Hij had dien blik
1 meermalen gezien, reeds duizendmaal,
die had hem reeds menigmaal de toe
komst met angst tegemoet doen
zien.
Het werd hem weldra duidelijk.
De oogen van het kind f O, hij wist
nu, waar hij die gezien had dat wa
ren Anna's oogen, van die vrouw.
Na deze ontdekking gevoelde hij zich
ook door zijn kind verlaten. Hij was
nu alleen op die sombere, troostelooze
wereld.
Tegeu middernacht ontwaakte de
kleine Meta. Akelige droomen hadden
haar doen ontwaken en haar angstig
gemaakt. Daar ontdekte zy den schijn
van het licht uit papaatjes kamer. Zij
sprong uit bed en ging de deur door,
die half open stond.
Papa zat nog altijd voor de tafel.
„Papaatje!" riep zij zacht en nader
de hem op te teenen.
Maar hij antwoordde niet en zag
immer strak voor zich.
„Papaatje," vleide zij en sloeg hare
armen om hem heen.
Maar paatje bleef stil.
„Paatje, ik ben zoo bangriep zij
en haar gezichtje vertrok zich tot wee
nen. Zij wilde hem wekken en druk
te hem vaster tegen zich aan.
„Paatje niet boos zijn", smeekte het
kind en zag hem in het gelaat. Plot
seling meende het kind, dat die man,
die daar zoo vreemd starend voor zich
uitkeek, een vreemde man was en die
vreemde man was in paatjes leunstoel
gaan zitten.
En met een luiden schreeuw snelde
het kind naar de slaapkamer terug.
Daar klauterde zij haastig in haar bed
je en trok de dekens over haar hoofd.
SCHAGER
CflüMrT.
(-KH-)
Roman naar het Engelsch
32. van Ella Wald.
't Eerste, dat Rnlh deed, was een lang
en ernstig gesprek voeren met Mrs Barw-
ston, waarvan het gevolg was, dat de oode,
eerlijke vrouw de opvoedster werd van Will
Browning en zijn broeder.
Den volgenden maandag nam Rnth met
Hope en Mary haar' intrek als meesteres op
Hazlewood Heights, waar zij eens als ka
menier had dieDSt gedaan.
HOOFDSTUK XXXVIII.
Rnth was nauwelijks eene maand op het
kasteel, of toen reeds geschiedde er iets
zeer bijzonders.
Zij bad zich in bet groote huis wat een
zaam gevoeld, zoo geheel alleen met Hope
en hare ondergeschikten en zij had reeds
het plan, om daarin tegen den winter ver
andering te breogen, wanneer zij daarvoor
geschikte menschen zon kannen vinden.
Maar hoe zon zij die vinden Zij kon
hier bijna niemand, dien zij zou kannen uit-
noodigen. Zij bad geen familie en haar tijd
had haar nooit toegelaten, kennissen te
maken.
Haar hois bezat elk gemak, dat men maar
oenigszins wenschen konzij vond alles,
uooals Ralph het haar had gezegd, volko
men in ordeniets ontbrak er, dan wat meer
gezelligheid.
Het wbb een stormachtige, donkere avond
en ook na tat zij weder geheel alleeD in de
bibliotheek, aan allerlei dingen denkend, zij
kon, scheon het, maar nergens toe besluiten,
ook niet om zich ter raste te begeven, ofschoon
al de andere hnisgenooten toch reeds te bed
warende regen sloeg kletterend tegen de
glazen en deed Ruth zich zeer ODbehaaglgk
©d eeDzaam govoelen.
In de benedenverdieping, waar Ruth^ ver
toefde, bevond tich niemand meer dan Rex,
die in de eetkamer bj den haard zat te
soezen.
Ruth had ook nu weder de wonderlijke
geschiedenis gelexen, die door hare moeder
over de familie Ritbwick was geschreven en
Ruth vroeg zichzelve af, wat er van de groo
te bezitting geworden zou zijn, die door air
Noël Rothwick was nagelaten, wanneer er
zich tenminste geene erfgenamen voor had
den aangemeld
De wonderlijke sleutel lag voor haar op de
tafel en de zoogenaamde Rothwickstok, dien
zij al wel duizendmaal van onderen tot bo
ven had bekeken, stoDd naast baar
tegen de leuning van haar' stoel.
De klok op den Bcboorsleen had zoo juist
half twaalf geslagen, het vunr was uitge
gaan, zoodat Ruth er na eindelgk eens
aan dacht, naar bed te gaan, toen een zaobt
g'druis van nit de voorkamer haar ang
stig deed opspringen.
Zij luisterde een oogenblik met ingehon-
den adem, maar het gedrais deed sieh
niet weder booren en zoodoende lachte tij
om hare eigen vreesachtigheid en begon ha
re papieren op te mimen, om zich daarna
naar bed te begeven.
Toen zij hare papieren bad opgeborgen,
draaide zij zich om en zag zich zoodoende
plotseling tegenover een' vreemden man ge
plaatst, wiens gezieht baar weinig goeds
voorspelde.
„Zoo, mjn aardig mevrouwtje," zeide bj,
tevreden lachend. „Zoo, zien wj elkaar ook
weer eens terog. Ik had niet gedacht, dat
ik hier vanavond nog eene oode bekende
zon ontmoeten. Maak geen alarm, wanneer
ge niet wilt, dat ik n een' kogel door het
hoofd zal jagen," voegde hj er dreigend
aan toe, terwijl bj een' greep in den zak van
zjne jas deed.
Rnth stond sprakeloos van schrik en ont
steltenis, toen zj in den indringer dadeljk
baar belager herkende, die het haar op de
boot bj hare aankomst in Amerika zoo
lastig bad gemaakt en nit wiens handen
Mereditb haar toenmaals nog had verlost.
Hj had een nog gemeener en afstooten-
der gelaat dan ooit, en eene boosaardige
grgns op zijne tronie was bewijs genoeg, dat
hjj deze gelegenheid te baat zou nemen, om
ziob te wreken.
Ik zie, dat ge mij berkent, waarde dame,
maar ik moet zeggen, dat gij er nn beel
anders uitzie*, dan dat armzalige meisje,
dat hare kaart voor de boot had verlo-
ren.
„Ik zou wel eens willen weten, wat er
▼an uw' schoonen ridder -an weleer is ge
worden t Een ding is evenwel zeker, dat
hjj na hier niet aal komen en een mensch
tegen den grond zal slaan, omdat
hjj een aardig meisje eeos een zoen geven
wilde. Jnffie", ging hij voort, „ik weet niet, of
gjj bier de ondergeschikte of de meesteres
zjjt, maar per ongeluk weet ik wel, dat hier
veel geld in hnis moet zijn, en ik zon n
daarom wel willen verzoeken, mij dat ter
haod te stellen, en dan", en hierbij zag
hjj Rnth boosaardig aan, „znllen wij
een zeer onderhoudend gesprek voeren*.
Rnth trilde van bet hoofd tot de voeten
zij antwoordde niets, ofschoon zjj den tijd,
dat hg sprak, hare gedachten snel gaan
liet.
Aan de tegenovergestelde zijde van de kamer
betond zich een knop, die, wanneer tg daar
op drnkte,eeDe bel in den paardenstal soa doen
luiden, op welk sein roowel de stalknecht als
de koetsier haar ter hnlp zouden snellen.
Maar om bjj dien knop te komen, moeBt
ijj voorbjj dien vreesehjken man.
.Kom," zeide bij, ijjne hand aiistrekkend en
dezen op haar' arm leggend. „Ik geloof, dat ik
eerst eens aw sleutelmandje zal nasien, of
daar niet een slentel in is, die mij den toe
gang zal verschaffen tot de kast, waar de dui-
ten worden bewaard,"
„Raak mjj niet aan I" kreet Ruth, een
stap achteruitgaande en door zjjn brutaal
optreden meer dan ontsteld.
„Aha I" lachte hg hoonend, „gij ziet er
zeer bekoorljjk uit, met znlk eeu lief, trots
opgericht hooldje, maar bjj mg richt ge daar
mede niets nit. Gjj zult nu eens do3n, wat
ik n zal bevelen en bet zou beter voor u-
zelve zjjn, wanneer gjj myne bevelen zeer
spoedig ten uitvoer bracht, anders zou ik
Kostbaar Plaveisel.
De kostbaarste macadamiseering, waar
van men ooit gehoord beeft, is ongetwij
feld die, waarmede de straten van Kimber
ley eenmaal geplaveid waren en waarnit eene
waarde van millioenen dollars aan diaman
ten gehaald is. Hoe de bestrating daar
gekomen is, wordt in het tijdschrift Comos
verhaald als volgt
„De Znidafrikaansche diamantmijnen
werden dertig jaar geleden bij toeval ont
dekt. Een marskramer, die van de eene
boerderij naar de andere reisde, merkte
een' schitterenden steen op onder het
steengruis, waarmede eenige kinderen op
een boerenerf aan de Vaal speelden. Hij
kwam op het denkbeeld, dat die steen
misschien van eenige waarde was, en zond
hem in een on verzegelden brief aan Dr.
Altherstone, van Grahamstown, die veel aan
geologie deed en den steen als een fraaien
diamant herkende.
„Deze ontdekking werd spoedig rucht
baar en de diamant-koorts dreef velen naar
de velden. Er werden mijnen ontdekt en
schielijk werd een kamp opgeslagen, dat
den naam van Kimberley kreeg.
Water was in de nabijheid van die mij
nen schaarsch en toch was het onmisbaar
verplicht zijn, u daartoe te dwingen. Kom,
hier seg ik u!" en nogmaals greep hg naar
haren arm.
Rutb's bart stond bijna stil, toen cjj zijne
ruwe vingers op haar' arm voelde. Plotse
ling begonnen echter hare oogen te glin
steren.
„Rex, Rexl* riep si) op scherpen en ge
biedenden toon, nog vóór dat de man zijne
rnwe hand voor haar' moDd bad kannen
hondenin bet volgende oogenblik hoorde
sij den hond over den beaten vloer trippe
len en verscheen het tronwe dier in de kamer.
Nog ëón sprong en hij had den man aan
gepakt en dat zoo onverwacht, dat deee Ruth
losliet, om al zijne krachten te wgden aan
het woedende dier, dat hem op allesbehalve
zachtzinnige manier deed kennis maken met
zijne tanden.
De ellendeling echter haalde fluks de
revolver nit zijn' zak en spande den haaD.
„O," fluisterde Ruth met eene uitdruk
king van vertwgfeling op het gelaat, toen
zg begreep, wat het plan van den onverlaat
was, en onder den indruk van het gevaar
greep tg naar den dikken Rothwickstok,
hief dien boog op en liet hem met alle kracht
op den arm van den man vallen.
De revolver viel nit zijne hand en ging
af, toen zij den grond aanraakte, zonder
evenwel eeDige schade aan te richten.
De kop van den moeien stok was
er echter door den ecbok afgevlogen
en lag na in den hoek van de kamer,
terwijl Rntb bet andere einde nog in de be
vende handen hield. De ellendeling drnkte
zijne linkerhand, met welke hij de revolver
had vast gehonden, vreeselyk kreunend tegen
de borst.
Rnth bad die hand met haar' gedachten
klap kapot geslagen.
Altoos nog maar met den stok in de band,
en in haar' hacbelijken toestand nog spijt
gevoelende, dat de mooie stok gebrokeD
was, sprong zij haastig op de electrische
schel toe, en drnkte eenige malen met
kracht op den knop.
„Roep dien hond weg. Roep hem weg
riep de roover, terwijl hij nog telkens zijn
best deed, om aan het woedende dier te
voor het spoelen van de diamanthondende
tarde en om het kostbaar gesteente er nit
te krijgen. Vele arbeiders beproefden, het
buiten water te stellen en hnnne diaman
ten io de droge aarde te vinden, met dat
gevolg, dat een groot aantal vaD de steenen
in het afval van de diamanthondende aar
de, die onderzocht was, bleef.
„De stad Kimberley, die toen in op
komst was, had al spoedig een gemeente-
bestaar, dat onder anderen ondernam, de
straten te macadamiteeren. Het afval, dat
door de mijnwerkers werd weggeworpen,
werd voor dat doel uitmuntend gevonden.
Tol groot genoegen van de arbeiders, kon
den zij huD afval aan het gemeentebestanr
kwijt raken.
„Na vijftien of zestien jaar werden de
mijneD te diep, om door enkele personen be
werkt te wordeD,en de onbegrensde opbrengst
verlaagde ook den ptijs van diamanten.
Financiers slaagden er iD, al de mijnen
op te koopen, of liever, om ze te ver
eenigen. De opbrengst verminderde en
de prijzen werden verhoogdmachinerie
deed het werk, in plaats van menschen, en
menig arbeider werd werkloos.
Toen bedacht meD, dat de straten van
Kimberley eene ontzaglijke hoeveelheid
diamanten bevattenhet water nit de ri
vier de Vaal, door twee maatschappijen
aangebracht, was overvloedig en goedkoop.
Arbeiders zonder werk richtten een ver
zoekschrift aan het gemeentebestuur, tot
vergunning, om de macadam bestrating in
de stad af te spoelen, ten einde de dia
manten daarin terng te viadeo. Dit ver
zoek werd toegestaan en elk jaar werd
hun een gedeelte van de straten daartoe
aangewezen. Deze spoelingen brachten
jaarlijks ongeveer een millioen frank
(200.000 dollars) waarde aan diamanten
op er vierden prachtige steenen gevon
den, en op sommige plaatseD in ontzaglijke
hoeveelheid. Als een voorbeeld wordt ver
haald, dat twaalf vierkante meters van de
bestrating 50.000 frank (10.000 dollars)
waarde aan diamanten hebben opgele
verd."
De Jordaan bezit den
grootsten waterval van alle stroomen. Bij
een' loop van 200 kilometer heeft hij 27
vallen en daalt op een 914 meter diep
niveau omlaag.
Doctors-duel.
Een Berlijnsch geneesheer, die zich on
gunstig uitgelaten had over eene schrifte
lijke verklaring die in eene proces van
mishandeling was overgelegd, en van een
collega afkomstig was, is door dezen uit
gedaagd. Hij heeft echter geweigerd te
vechteD, verklarende„dat hij volstrekt
niet kan inzien, hoe door een tweegevecht
een door dr. P. begaan onrecht recht ge
maakt kan wordeD, terwij! zijne eigen eer
zoo onaantastbaar is, dat zij geen bevesti
ging door daden van geweld behoeft".
K offer-pakken is het laat-
ste Dieuwe beroep, door vrouwen in New-
York ondernomen. Zij kannen de kleeren
netjes vonwea en schikken, en heel veel
dames, die hare koffers netjes gepakt wil
len hebben, maken van hare diensten ge
bruik.
Voor 24 jaren was de elec-
triciteit als bron van kracht nog zoo goed
als onbekend, niet geheel, want reeds in
1851 deed men op de Newa eeu' proef
tocht met eene electrische boot. Nu
zijn er reeds 2100 millioen gulden in ver
schillende electrische machineriëen be
legd.
oDtkomeD.
aRix I Rex I" zeide Ruth sussend. „Vast
houden, geen kwaad doen, maar vasthouden".
Het verstandige dier haalde zijne scherpe
tanden wat terug, ofschoon hg den man nog
stevig vasthield en telkenmale, wanneer deze
eene beweging maakte, begon de hond te
grommen.
Toen Rutb zag, dat de hond zijn manne
tje verder wel zon oppassen, snelde zij ving
naar het raam, dat zg openschoof, want zg
had boiten op de veranda stemmen geboord.
„Tom 1 Asa 1" riep zij, toen zg de beide
mannen gewaar werd. „Er is een inbreker
hier, Rex houdt hem vast. Tom, kom jij
binnen en laat Asa naar den stal gaan, om
een tonw te halen, dan kant gy hem bin
den."
De koetsier klom door het geopende ven
ster naar binnen, terwgl lijn kameraad naar
den stal teroganelde, om de bevelen van zyne
meesteres uit te voeren. In minder dan een
kwartier iag de indringer aan handen en
voeteD gebonden in den stal cd hield Tom de
koetsier de wacht bg hem, om hem morgen
aan de politie over te leveren.
Natuurlgk was in dien tijd de geheele
huishouding Hope uitgezonderd ge
wekt geworden, en bet duurde wel meer dan
een uur, eer de rust weder hersteld was en de
lnidje8 er toe te bewegen waren, weer naar
bed te gaan.
Ofschoon Rnth voor dezen nacht geen
Dienwen overval vreesde, hield zg ter wille
van de zenuwachtige en angstige dieost-
meisjes Asa in hnis, die dan met Rex op
de dieven zon passen. Vervolgens raapte
Rnth al de Rothwick's reliquieën bij elkaar
en ging daarmede naar hare slaapkamer,
voor de eerste maal, zoolang zg op Hazle-
wood Heigbts was, hare deur sinitend.
De kleine Hope sliep in de kamer er
naast en in de daaraangrenzeode kamer sliep
Mary en nadat Rutb ook de deoren dezer
kamers gesloten had, gevoelde zij zieh zoo
veilig als in eene vesting.
Maar sg was echter zoo opgewonden, dat
zg onmogelgk slapen kon. Ai hare zenu
wen trilden en bare polsen joegen teDge-
Doorbraak.
De Berliner Lokal-Anzeiger weet mee
te deelen, dat de Po-dijk tnsschen Paria en
Voghera ts doorgebroken. De duizenden
werklieden, san den dijk werkzaam kon-
den siechts met veel moeite hon leven
redden. Er moet eene enorme schade a^n-
gericht zijn. Het water stond eerrister
reeds 5.35 boven het gewone peilenrieeg
toen nog. 1
Te Newport iD Engeland,
is op de Usk een ongelnk gebeord, dat
waarschijnlijk aan zeven man het leven
heeft gekost. Een stoombootje, dat
avonds werklieden over de rivier zette
raakte in de zware deining van eene sleep!
boot en schepte, daar het overladen wu
water. De werklieden werden beangst tn
bleven niet op hnnne plaats, v-vlat dej, *7
meer water schepte hoot - -gmaal
slotte in do rivier terécht 1 htD> dio
man, vreest men, zijn in -0®11 verlie»
dwenen. 6P
tengevolge
Het leren ine ijl r van «ui
Een stations beschrijft iiil Mevr. Ri-
kaansch tijdschrift aldus iL e'Biedt h^
een' vijftigjarige. Hij heeft -.i-ittste
gewerkt, 6000 etmalen geslape16® te bren-
malen ontspanning genomen en bloe-
malen ziek geweest. Hij heeft ü?011 scnij-
lometers geloopen en in 30,000 mP^eD eene
6000 kilo vleesch en 1500 kilo me»
eieren en groenten gegeteD, en 32,Ou dame
ters vocht gedronken. 'der
Vreeselijke brand. Een
vreeselijke brand heeft gewoed ia een ma
gazijn van galanterieën te Toulouse. De
bewoners van het bovenhuis konden niet
zoo gauw de vlucht nemen, zoo snel breid
den de vlammen zich nit. Men poogde
nog door te dringen in de bedreigde ver
trekken, enkele brandweermannen waagden
zich door de ramen, waardoor de vlammen
reeds naar buiten sloegen, maar ce vloeren
stortten weldra in, en toen was redding on
mogelijk. Het aantal siaofctoüf. is nog in^fr*
nauwkeurig bekend, het zal dënkelijK 5
it 6 personen bedragen.
Te Ni
zza is een monster-
proces tegen den burgemeester, den gehce-
len gemeenteraad en eenige verkiezingSBgen-
ten begonnen. Met den reeds in zijn
ambt geschorsten maire, Sauvan, staan 5$
personen wegens omkooping en andere
ongeoorloofde verkiezingspraktijken te
recht. Er zijn 200 getuigen gedagvaard.
Maar het zonderlingste van het geval is,
dat na afloop van dit proces een tweede
van soortgelijken aard zal volgen, waarin
de aangeklaagden zijnde tegenpartij
van de nu terechtstaanden, die zich pre
cies van dezelfde ongeoorloofde middelen
heeft bediend, om bij de stembns te zege
vieren
Dit de School.
Onderwijzer: „Waar moeten wij du»
wieg van het menschelijk geslacht zoeken
Karei: „In Europa!'
Ouderwijzer„Mis I Die volgt 1"
Willem: „In Afrika!'
Onderwijzer: >Mis! Die volgt 1"
August„Bij den meubelmaker."
Voor brandwonden.
Bij brandwonden kan men de pij0 ter'
stond stillen door op de wondeplekken
dadelijk glycerine te laten druppelen tv
die er langzaam over te wrijreEr'DC'TmU
steking wordt daardoor geheel tegengegaan.
De opperhuid laat laDgzaam los en men
bemerkt weinig van een litteeken.
volge der doorgestane aDgsten en uitgeput
wierp zij zich in een' leuningstoel, om een
weinig nit te rusten en hare zennwen te
doen bedaren.
Langer dan een nur zat zij daar, de ver-
scbrikkelyke scène, die zij doorleeid had, nog
maals overpeinzend en daardoor overdacht
zij ook nogmaals hetgeen er voorgevallen
was met baar op de boot en zij kwam tot ds
slotsom, dat zg maatregelen voor bare
veiligheid zou moeten nemen.
De bezitting was groot en eenigszins een
zaam gelegen, en zoodoende was het noodig,
wat meer waakzaamheid in aebt te ne
men.
„Ik zal morgen vroeg Daar de stad rijden
en Mr. Silaby in deze zaak om raad vra
gen mompelde zg nadenkend. „Wellicht
weet die wel een gehuwd paar, dat gaarne
eene dergelyke betrekking zal willen aas-
vaarden".
Nadat zij het omtrent dit gewichtig punt
met zichzelf eens was geworden, trok zy
hare japon nit en een ochtendkleed
aan, en daar zij gevoelde, dat tg onmogelgk
zou kunnen slapoD, besloot zg maar een boek
te nemen, od den morgen al lezende af
wachten. j
Toen zg weder aangekleed was en een^
boek wilde krggen, werd bare aandaebt ge-.,
trokken door deD Rothwicksleutel en den ge
broken stok, dien zij op de tafel bad
gelegd.
,'t 8pyt mij toch, del die stok gebroken
is," merkie zij op, ter wgl sg den kunstig
besneden kop in bare band nam om de
breuk te onderzoeken. „Maar misschien
is het euvel nog wel weaer te verbel-
pen."
Zg Dam nn ook het andere deel van den
stok In de hand om te zien, of de beide
stukken nog precies aan elkander sloten,
en was ten zeersie verwonderd, toen zjj
bemerkte, dat de stok van binnen bol
Zg zag in de opening en daar ontdekte zij
iels, dat er uitzag als een opgerold siok
papier. „Hoe zonderling I* riep zg uil, ier-
wgl er een vroolgke glans over haar gelaat
gleed.
Met bevende vingers en luid kloppend