Laat Verzoend. Zondag 24 Januari 1897. llsto Jaargang No. 3171. Eei sclÉMscler ra let teint. BIJVOEGSEL. Het was een zondag in den nazomer. Een heldere blauwe hemel en een vriendelijk zonnetje deed menig men- schenhart vroolijk en opgewekt kloppen. Alexander Islajew was op weg naarhuis. Haastig en zonder om te zien liep hij de eene straat van Weenen na de andere door.Eindelijk ontwaarde hij zijne woning, waarin zijne lieve vrouw en een ander lief klein blondkopje, maar een aantal ja ren jonger,hem met ongeduld verbeidden. Toen hij voor de deur zijner woning stil stond, zag hij omhoog naar een venster op de derde verdieping; het stond open, maar hij zag de beide blozende gezichtjes niet, die hij daar dacht te zullen zien. Haastig en met een angstig kloppend hart, trad hij zijne woning binnen. De kleine vijfjarige Meta kwam hem dade lijk tegemoet snellen. Hare oogjes waren rood van het weenen. .Papaatje I" snikte zij, hare armen om zijne beide beenen slaande. Hij boog zich voorover en kuste haar op het voorhoofdje. „Maar Meti, wat scheelt er aan Waar is mama toch?" vroeg hij. „Weg! In haar witte kleed, weet ge, paatje. En Auguste is ook met haar vrijer heengegaan, omdat het van daag haar vrije dag was. Meti is heel alleen," klaagde het kind weenend. »Hoe, maar mama had toch beloofd, op my te zullen wachten. Heeft zij u niets gezegd, mijn liefje, in 't geheel niets?" vroeg hij ongeduldig. „Neen, paatje. Mama was zoo boos en heeft mij geslagen en heeft mijne Else kapot getrapt." Het kind toonde hare gebroken pop Else's hoofd was plat en hing slap langs het poppelijf en uit alle naden kwam het zaagsel te voorschijn. Het kind reikte hem Else toe en be gon luid te weenen. Ongeloovig staarde hij het vernielingswerk aan en een el lendig gevoel maakte zich van hem meester. „Je zult eene nieuwe pop hebben, veel mooier dan Else," troostte hij het kind. Zij hield dadelijk op met weenen en zag hem met groote oogen aan. Haar gezichtje blonk weldra weder van vreug de. .Wanneer, papaatje, wanneer krijg ik de pop vroeg zij lachend. „Morgen, Meti. Vandaag zijn alle winkels dicht. Maar morgen hoor." Daarop ging hij aan de tafel zitten en verzonk in gedachtennog tien da gen en dan was het half jaar ten ein de, dan ving hij weder salaris. Zijn karig ambtenaarstraktement liet hem niet toe, duur speelgoed te koopen. Toch moest zijne lieveling ditmaal de pop heb ben.Hij rekende en rekende nogmaals Een zonderling gevoel snorde hem door het hoofd, hij haalde diep adem, tevergeefs, het bleef aanhouden, zijne gedachten schenen beneveld. De lucht in de ka mer rook naar stof; dejaloeziëen wa ren neergelaten en in de zon, die door de reten drong, warrelde het stof lus tig op en neder. Na een poosje verliet Islajew ander maal het huis. Aan zijne hand geleid de hij de kleine Meta. Zijn gelaat was bleek, en zwak glimlachend zag hij op het kind neer, wier blondgelokt hoofdje onder een breedgeranden hoed geheel was verborgen. „En nu moet ge het mij nog vertel len, hoe het met uwe Else gebeurd is," vroeg hij fluisterend. „Ja, paatje. Maar ik heb er heusch geen schuld aan Ik had zoo aardig gespeeld en toen is mama bij mij bin nen gekomen, toen heb ik haar alles laten zien en ik had iets heerlijks voor Else klaar gemaakt, eene taart, maar heel klein. Maar mijne vingers waren vuil en hebben het witte kleed van mama aangeraakt, begrijpt ge, paat je. En toen heeft mama mij dadelijk op het hoofd geslagen, erg hard, en op Else is zij gaan staan en heeft haar ge trapt, almaar,almaar,totdat zij heelemaal kapot was. Ik houd niet van mama, ik wil haar ock stuk slaan maar mama is zoo groot, zoo groot paatje. Slaat u mama maar, paatje". De man sidderdehij moest aan den tijd denken,dat zijne vrouw de blonde lokken nog op den rug hingen. Hij dacht aan Anna's moeder, de oude we duwe van een' schoolmeester hoe hadden die rimpelige vingers gesidderd, toen zij afscheid van hare lieveling nam. Daarop waren hnnne eerste stille da gen van zaligheid en geluk gevolgd. Anna was lief en aanvallig als een jong poesje, zij zat op zijn' schoot, wan neer het buiten donker werd en de theeketel op de tafel hare geheimen zong. Dat was zes jaren gele den gebeurd. „Paatje, zie toch eens, rooden en blau wen riep het kind en wees naar een' man met luchtballons. „Paatje, zoo'n rooden zou ik graag willen hebben," bedelde het kind en trok hem met zich voort in de richting van den koopman. Islajew gaf toe en zoodoende kreeg het kind een rooden. Zij beiden waren intusschen op het Korso aangeland. Eene dichte menschen- menigte wandelde onder de boomen der lanen. Door de middenlaan rolden tal rijke equipages en een d6el der wande laars stond stil om al deze pracht gade te slaan. Ook Islajew drong zich bijna onbe wust tusschen de kijklustigen, als was het noodwendig voor hem, daar aflei- king te zoeken voor zijne knellende gedachten. Dadelijk daarop kromp hij ineen en drukte het kind tegen zich aan. Vlak voorbij hem reed eene equi page en daarin zag hij Anna in haar wit zomerkleed en den hoed met de roode klaprozen. Naast haar zat een oudere, zorgvuldig gekleede heer, met zwarten, langen puntbaard. Die beiden in het rijtuig zagen elkander lachend aan. Een korte, rauwe kreet ontwrong zich aan de doodsbleeke lippen van Islajew, maar slechts de dichtstbijzijnde omstanders hadden het gehoord en hem verwonderd aangezien. Het koude zweet stond hem op het voorhoofd, alles draaide met hem in het rond. Haastig trok hij het kind met zich voort, om uit het menschengewoel te geraken. Het was laat in den avond. Islajew zat gebukt voor zijne schrijftafel. Eene kaars verlichtte spaarzaam de kamer. FEUILLETON. Aan de voeten van den man zat Meta, in stillen weemoed haren ballon bekijken de, die reeds geheel verschrompeld was en nauwelijks meer in de hoogte wilde. „Paatje, zie nu eens, hoe klein hij is,» klaagde zij. De man werd daardoor tot de wer kelijkheid teruggeroepennog kon hij het maar niet begrijpen, dat zijne Anna hem had verlaten. Zijne Anna, die zijne vrouw, zijne hoop, zijn geloof ge weest was. Zijn laatste trotsche ge loof, dat hij met zijn hartebloed zou hebben willen behoedenmet dat ge loof moest hij staan en vallen, dat ge- i voelde hij. Daar wekte hem Meta's stem. Hij nam de kleine op zijn' schoot en zag haar in de blauwe kinderoogen. Ver volgens kuste hij het kind ontelbare malen. „Mama komt niet meer terug," zeide hij na een oogenblik zacht tot het kind, „'t is reeds tien uur geweest en nu moet gij gaan slapen, Meti." „Ja, paatje. Augusle komt ook niet, die danst den heelen nacht door. Kleedt ge mij uit, paatje De vader nam de kaars en droeg de kleine op den arm naar de slaapkamer. Hij knoopte hare schoentjes los en hielp haar verder bij het uitkleeden. Hij meende, dat het gevoel, dat hem nu beheerschte, beter was dan zijn eerste geluk. Daar stond zij nu in haar nachtjapon netje voor hem en nu drong zich de gedachte aan hem op, dat het kind mooi was. Hij zag de kleine schuw aan ja, dat kind was ook eene vrouw, j - slechts klein, maar toch had hare figuur ook reeds nu een aantrekkelijk l schoon. En hoe zeldzaam. Het meisje zag den man lachend en verleidelijk aan zij draaide zich sierlijk en behendig om, en wipte in bed en lachte hem nog maals vriendelijk toe. Onder den indruk van het oogenblik knielde hij voor het bed neer en druk te hare kleine vingers aan zijne lippen. „Meti, wilt ge bij papa blijven, jij zult papaatje toch ook niet verlaten „Meti zal bij paatje blijven, maar dan moet ge eene pop voor mij koopen, hoort ge," antwoordde het kind ern stig. Hij sidderde. Dat laatste kwam overwacht. „Zoo 1 En wanneer ik je geen pop koop, wat dan vroeg hij lachend, maar met geheimen angst. Meta zag hem strak aan vervolgens ontweken hare oogen de zijnen. „Dan dan wil ik een ander paatje hebben," antwoordde zij heel zachtkens, maar heslist. Hy stond op en sloeg zicbzelven te gen het voorhoofd. „Bah, dat is allemaal onzin, ik maak dat kind in de war," zeide hij tot zich- zelven. „Zij was immers hartelijk." „Goedennacht, mijne lieveling, mijn hartje." Zij lachte. „Krijg ik mijne pop?" vroeg zij nog eens. „Zeker, morgen, Meti, goeden nacht." Islajew ging weder aan zijne schrijf tafel zitten. Hij voelde, dat hij rilde, als had hij de koorts en weder snor den allerlei geluiden hem door het brein. Hij zat met de beide handen onder het hoofd. Vergeefs dacht hij over de woorden van het kind na, hij kon er het onaangename niet van wegredenee- ren zij wilde alleen bij hem blijven, wanneer zij de pop kreeg. "Wanneer hij de andere, de groote, haro pop had kunnen geven, wanneer hij die andere in pracht en weelde had kunnen laten baden, dan zou die immers ook wel bij hem zijn gebleven. Maar in beide ge vallen was hij niet het voorwerp, dat haar bond. En die koele blik, kon die uit een kinderoog komen Hij had dien blik 1 meermalen gezien, reeds duizendmaal, die had hem reeds menigmaal de toe komst met angst tegemoet doen zien. Het werd hem weldra duidelijk. De oogen van het kind f O, hij wist nu, waar hij die gezien had dat wa ren Anna's oogen, van die vrouw. Na deze ontdekking gevoelde hij zich ook door zijn kind verlaten. Hij was nu alleen op die sombere, troostelooze wereld. Tegeu middernacht ontwaakte de kleine Meta. Akelige droomen hadden haar doen ontwaken en haar angstig gemaakt. Daar ontdekte zy den schijn van het licht uit papaatjes kamer. Zij sprong uit bed en ging de deur door, die half open stond. Papa zat nog altijd voor de tafel. „Papaatje!" riep zij zacht en nader de hem op te teenen. Maar hij antwoordde niet en zag immer strak voor zich. „Papaatje," vleide zij en sloeg hare armen om hem heen. Maar paatje bleef stil. „Paatje, ik ben zoo bangriep zij en haar gezichtje vertrok zich tot wee nen. Zij wilde hem wekken en druk te hem vaster tegen zich aan. „Paatje niet boos zijn", smeekte het kind en zag hem in het gelaat. Plot seling meende het kind, dat die man, die daar zoo vreemd starend voor zich uitkeek, een vreemde man was en die vreemde man was in paatjes leunstoel gaan zitten. En met een luiden schreeuw snelde het kind naar de slaapkamer terug. Daar klauterde zij haastig in haar bed je en trok de dekens over haar hoofd. SCHAGER CflüMrT. (-KH-) Roman naar het Engelsch 32. van Ella Wald. 't Eerste, dat Rnlh deed, was een lang en ernstig gesprek voeren met Mrs Barw- ston, waarvan het gevolg was, dat de oode, eerlijke vrouw de opvoedster werd van Will Browning en zijn broeder. Den volgenden maandag nam Rnth met Hope en Mary haar' intrek als meesteres op Hazlewood Heights, waar zij eens als ka menier had dieDSt gedaan. HOOFDSTUK XXXVIII. Rnth was nauwelijks eene maand op het kasteel, of toen reeds geschiedde er iets zeer bijzonders. Zij bad zich in bet groote huis wat een zaam gevoeld, zoo geheel alleen met Hope en hare ondergeschikten en zij had reeds het plan, om daarin tegen den winter ver andering te breogen, wanneer zij daarvoor geschikte menschen zon kannen vinden. Maar hoe zon zij die vinden Zij kon hier bijna niemand, dien zij zou kannen uit- noodigen. Zij bad geen familie en haar tijd had haar nooit toegelaten, kennissen te maken. Haar hois bezat elk gemak, dat men maar oenigszins wenschen konzij vond alles, uooals Ralph het haar had gezegd, volko men in ordeniets ontbrak er, dan wat meer gezelligheid. Het wbb een stormachtige, donkere avond en ook na tat zij weder geheel alleeD in de bibliotheek, aan allerlei dingen denkend, zij kon, scheon het, maar nergens toe besluiten, ook niet om zich ter raste te begeven, ofschoon al de andere hnisgenooten toch reeds te bed warende regen sloeg kletterend tegen de glazen en deed Ruth zich zeer ODbehaaglgk ©d eeDzaam govoelen. In de benedenverdieping, waar Ruth^ ver toefde, bevond tich niemand meer dan Rex, die in de eetkamer bj den haard zat te soezen. Ruth had ook nu weder de wonderlijke geschiedenis gelexen, die door hare moeder over de familie Ritbwick was geschreven en Ruth vroeg zichzelve af, wat er van de groo te bezitting geworden zou zijn, die door air Noël Rothwick was nagelaten, wanneer er zich tenminste geene erfgenamen voor had den aangemeld De wonderlijke sleutel lag voor haar op de tafel en de zoogenaamde Rothwickstok, dien zij al wel duizendmaal van onderen tot bo ven had bekeken, stoDd naast baar tegen de leuning van haar' stoel. De klok op den Bcboorsleen had zoo juist half twaalf geslagen, het vunr was uitge gaan, zoodat Ruth er na eindelgk eens aan dacht, naar bed te gaan, toen een zaobt g'druis van nit de voorkamer haar ang stig deed opspringen. Zij luisterde een oogenblik met ingehon- den adem, maar het gedrais deed sieh niet weder booren en zoodoende lachte tij om hare eigen vreesachtigheid en begon ha re papieren op te mimen, om zich daarna naar bed te begeven. Toen zij hare papieren bad opgeborgen, draaide zij zich om en zag zich zoodoende plotseling tegenover een' vreemden man ge plaatst, wiens gezieht baar weinig goeds voorspelde. „Zoo, mjn aardig mevrouwtje," zeide bj, tevreden lachend. „Zoo, zien wj elkaar ook weer eens terog. Ik had niet gedacht, dat ik hier vanavond nog eene oode bekende zon ontmoeten. Maak geen alarm, wanneer ge niet wilt, dat ik n een' kogel door het hoofd zal jagen," voegde hj er dreigend aan toe, terwijl bj een' greep in den zak van zjne jas deed. Rnth stond sprakeloos van schrik en ont steltenis, toen zj in den indringer dadeljk baar belager herkende, die het haar op de boot bj hare aankomst in Amerika zoo lastig bad gemaakt en nit wiens handen Mereditb haar toenmaals nog had verlost. Hj had een nog gemeener en afstooten- der gelaat dan ooit, en eene boosaardige grgns op zijne tronie was bewijs genoeg, dat hjj deze gelegenheid te baat zou nemen, om ziob te wreken. Ik zie, dat ge mij berkent, waarde dame, maar ik moet zeggen, dat gij er nn beel anders uitzie*, dan dat armzalige meisje, dat hare kaart voor de boot had verlo- ren. „Ik zou wel eens willen weten, wat er ▼an uw' schoonen ridder -an weleer is ge worden t Een ding is evenwel zeker, dat hjj na hier niet aal komen en een mensch tegen den grond zal slaan, omdat hjj een aardig meisje eeos een zoen geven wilde. Jnffie", ging hij voort, „ik weet niet, of gjj bier de ondergeschikte of de meesteres zjjt, maar per ongeluk weet ik wel, dat hier veel geld in hnis moet zijn, en ik zon n daarom wel willen verzoeken, mij dat ter haod te stellen, en dan", en hierbij zag hjj Rnth boosaardig aan, „znllen wij een zeer onderhoudend gesprek voeren*. Rnth trilde van bet hoofd tot de voeten zij antwoordde niets, ofschoon zjj den tijd, dat hg sprak, hare gedachten snel gaan liet. Aan de tegenovergestelde zijde van de kamer betond zich een knop, die, wanneer tg daar op drnkte,eeDe bel in den paardenstal soa doen luiden, op welk sein roowel de stalknecht als de koetsier haar ter hnlp zouden snellen. Maar om bjj dien knop te komen, moeBt ijj voorbjj dien vreesehjken man. .Kom," zeide bij, ijjne hand aiistrekkend en dezen op haar' arm leggend. „Ik geloof, dat ik eerst eens aw sleutelmandje zal nasien, of daar niet een slentel in is, die mij den toe gang zal verschaffen tot de kast, waar de dui- ten worden bewaard," „Raak mjj niet aan I" kreet Ruth, een stap achteruitgaande en door zjjn brutaal optreden meer dan ontsteld. „Aha I" lachte hg hoonend, „gij ziet er zeer bekoorljjk uit, met znlk eeu lief, trots opgericht hooldje, maar bjj mg richt ge daar mede niets nit. Gjj zult nu eens do3n, wat ik n zal bevelen en bet zou beter voor u- zelve zjjn, wanneer gjj myne bevelen zeer spoedig ten uitvoer bracht, anders zou ik Kostbaar Plaveisel. De kostbaarste macadamiseering, waar van men ooit gehoord beeft, is ongetwij feld die, waarmede de straten van Kimber ley eenmaal geplaveid waren en waarnit eene waarde van millioenen dollars aan diaman ten gehaald is. Hoe de bestrating daar gekomen is, wordt in het tijdschrift Comos verhaald als volgt „De Znidafrikaansche diamantmijnen werden dertig jaar geleden bij toeval ont dekt. Een marskramer, die van de eene boerderij naar de andere reisde, merkte een' schitterenden steen op onder het steengruis, waarmede eenige kinderen op een boerenerf aan de Vaal speelden. Hij kwam op het denkbeeld, dat die steen misschien van eenige waarde was, en zond hem in een on verzegelden brief aan Dr. Altherstone, van Grahamstown, die veel aan geologie deed en den steen als een fraaien diamant herkende. „Deze ontdekking werd spoedig rucht baar en de diamant-koorts dreef velen naar de velden. Er werden mijnen ontdekt en schielijk werd een kamp opgeslagen, dat den naam van Kimberley kreeg. Water was in de nabijheid van die mij nen schaarsch en toch was het onmisbaar verplicht zijn, u daartoe te dwingen. Kom, hier seg ik u!" en nogmaals greep hg naar haren arm. Rutb's bart stond bijna stil, toen cjj zijne ruwe vingers op haar' arm voelde. Plotse ling begonnen echter hare oogen te glin steren. „Rex, Rexl* riep si) op scherpen en ge biedenden toon, nog vóór dat de man zijne rnwe hand voor haar' moDd bad kannen hondenin bet volgende oogenblik hoorde sij den hond over den beaten vloer trippe len en verscheen het tronwe dier in de kamer. Nog ëón sprong en hij had den man aan gepakt en dat zoo onverwacht, dat deee Ruth losliet, om al zijne krachten te wgden aan het woedende dier, dat hem op allesbehalve zachtzinnige manier deed kennis maken met zijne tanden. De ellendeling echter haalde fluks de revolver nit zijn' zak en spande den haaD. „O," fluisterde Ruth met eene uitdruk king van vertwgfeling op het gelaat, toen zg begreep, wat het plan van den onverlaat was, en onder den indruk van het gevaar greep tg naar den dikken Rothwickstok, hief dien boog op en liet hem met alle kracht op den arm van den man vallen. De revolver viel nit zijne hand en ging af, toen zij den grond aanraakte, zonder evenwel eeDige schade aan te richten. De kop van den moeien stok was er echter door den ecbok afgevlogen en lag na in den hoek van de kamer, terwijl Rntb bet andere einde nog in de be vende handen hield. De ellendeling drnkte zijne linkerhand, met welke hij de revolver had vast gehonden, vreeselyk kreunend tegen de borst. Rnth bad die hand met haar' gedachten klap kapot geslagen. Altoos nog maar met den stok in de band, en in haar' hacbelijken toestand nog spijt gevoelende, dat de mooie stok gebrokeD was, sprong zij haastig op de electrische schel toe, en drnkte eenige malen met kracht op den knop. „Roep dien hond weg. Roep hem weg riep de roover, terwijl hij nog telkens zijn best deed, om aan het woedende dier te voor het spoelen van de diamanthondende tarde en om het kostbaar gesteente er nit te krijgen. Vele arbeiders beproefden, het buiten water te stellen en hnnne diaman ten io de droge aarde te vinden, met dat gevolg, dat een groot aantal vaD de steenen in het afval van de diamanthondende aar de, die onderzocht was, bleef. „De stad Kimberley, die toen in op komst was, had al spoedig een gemeente- bestaar, dat onder anderen ondernam, de straten te macadamiteeren. Het afval, dat door de mijnwerkers werd weggeworpen, werd voor dat doel uitmuntend gevonden. Tol groot genoegen van de arbeiders, kon den zij huD afval aan het gemeentebestanr kwijt raken. „Na vijftien of zestien jaar werden de mijneD te diep, om door enkele personen be werkt te wordeD,en de onbegrensde opbrengst verlaagde ook den ptijs van diamanten. Financiers slaagden er iD, al de mijnen op te koopen, of liever, om ze te ver eenigen. De opbrengst verminderde en de prijzen werden verhoogdmachinerie deed het werk, in plaats van menschen, en menig arbeider werd werkloos. Toen bedacht meD, dat de straten van Kimberley eene ontzaglijke hoeveelheid diamanten bevattenhet water nit de ri vier de Vaal, door twee maatschappijen aangebracht, was overvloedig en goedkoop. Arbeiders zonder werk richtten een ver zoekschrift aan het gemeentebestuur, tot vergunning, om de macadam bestrating in de stad af te spoelen, ten einde de dia manten daarin terng te viadeo. Dit ver zoek werd toegestaan en elk jaar werd hun een gedeelte van de straten daartoe aangewezen. Deze spoelingen brachten jaarlijks ongeveer een millioen frank (200.000 dollars) waarde aan diamanten op er vierden prachtige steenen gevon den, en op sommige plaatseD in ontzaglijke hoeveelheid. Als een voorbeeld wordt ver haald, dat twaalf vierkante meters van de bestrating 50.000 frank (10.000 dollars) waarde aan diamanten hebben opgele verd." De Jordaan bezit den grootsten waterval van alle stroomen. Bij een' loop van 200 kilometer heeft hij 27 vallen en daalt op een 914 meter diep niveau omlaag. Doctors-duel. Een Berlijnsch geneesheer, die zich on gunstig uitgelaten had over eene schrifte lijke verklaring die in eene proces van mishandeling was overgelegd, en van een collega afkomstig was, is door dezen uit gedaagd. Hij heeft echter geweigerd te vechteD, verklarende„dat hij volstrekt niet kan inzien, hoe door een tweegevecht een door dr. P. begaan onrecht recht ge maakt kan wordeD, terwij! zijne eigen eer zoo onaantastbaar is, dat zij geen bevesti ging door daden van geweld behoeft". K offer-pakken is het laat- ste Dieuwe beroep, door vrouwen in New- York ondernomen. Zij kannen de kleeren netjes vonwea en schikken, en heel veel dames, die hare koffers netjes gepakt wil len hebben, maken van hare diensten ge bruik. Voor 24 jaren was de elec- triciteit als bron van kracht nog zoo goed als onbekend, niet geheel, want reeds in 1851 deed men op de Newa eeu' proef tocht met eene electrische boot. Nu zijn er reeds 2100 millioen gulden in ver schillende electrische machineriëen be legd. oDtkomeD. aRix I Rex I" zeide Ruth sussend. „Vast houden, geen kwaad doen, maar vasthouden". Het verstandige dier haalde zijne scherpe tanden wat terug, ofschoon hg den man nog stevig vasthield en telkenmale, wanneer deze eene beweging maakte, begon de hond te grommen. Toen Rutb zag, dat de hond zijn manne tje verder wel zon oppassen, snelde zij ving naar het raam, dat zg openschoof, want zg had boiten op de veranda stemmen geboord. „Tom 1 Asa 1" riep zij, toen zg de beide mannen gewaar werd. „Er is een inbreker hier, Rex houdt hem vast. Tom, kom jij binnen en laat Asa naar den stal gaan, om een tonw te halen, dan kant gy hem bin den." De koetsier klom door het geopende ven ster naar binnen, terwgl lijn kameraad naar den stal teroganelde, om de bevelen van zyne meesteres uit te voeren. In minder dan een kwartier iag de indringer aan handen en voeteD gebonden in den stal cd hield Tom de koetsier de wacht bg hem, om hem morgen aan de politie over te leveren. Natuurlgk was in dien tijd de geheele huishouding Hope uitgezonderd ge wekt geworden, en bet duurde wel meer dan een uur, eer de rust weder hersteld was en de lnidje8 er toe te bewegen waren, weer naar bed te gaan. Ofschoon Rnth voor dezen nacht geen Dienwen overval vreesde, hield zg ter wille van de zenuwachtige en angstige dieost- meisjes Asa in hnis, die dan met Rex op de dieven zon passen. Vervolgens raapte Rnth al de Rothwick's reliquieën bij elkaar en ging daarmede naar hare slaapkamer, voor de eerste maal, zoolang zg op Hazle- wood Heigbts was, hare deur sinitend. De kleine Hope sliep in de kamer er naast en in de daaraangrenzeode kamer sliep Mary en nadat Rutb ook de deoren dezer kamers gesloten had, gevoelde zij zieh zoo veilig als in eene vesting. Maar sg was echter zoo opgewonden, dat zg onmogelgk slapen kon. Ai hare zenu wen trilden en bare polsen joegen teDge- Doorbraak. De Berliner Lokal-Anzeiger weet mee te deelen, dat de Po-dijk tnsschen Paria en Voghera ts doorgebroken. De duizenden werklieden, san den dijk werkzaam kon- den siechts met veel moeite hon leven redden. Er moet eene enorme schade a^n- gericht zijn. Het water stond eerrister reeds 5.35 boven het gewone peilenrieeg toen nog. 1 Te Newport iD Engeland, is op de Usk een ongelnk gebeord, dat waarschijnlijk aan zeven man het leven heeft gekost. Een stoombootje, dat avonds werklieden over de rivier zette raakte in de zware deining van eene sleep! boot en schepte, daar het overladen wu water. De werklieden werden beangst tn bleven niet op hnnne plaats, v-vlat dej, *7 meer water schepte hoot - -gmaal slotte in do rivier terécht 1 htD> dio man, vreest men, zijn in -0®11 verlie» dwenen. 6P tengevolge Het leren ine ijl r van «ui Een stations beschrijft iiil Mevr. Ri- kaansch tijdschrift aldus iL e'Biedt h^ een' vijftigjarige. Hij heeft -.i-ittste gewerkt, 6000 etmalen geslape16® te bren- malen ontspanning genomen en bloe- malen ziek geweest. Hij heeft ü?011 scnij- lometers geloopen en in 30,000 mP^eD eene 6000 kilo vleesch en 1500 kilo me» eieren en groenten gegeteD, en 32,Ou dame ters vocht gedronken. 'der Vreeselijke brand. Een vreeselijke brand heeft gewoed ia een ma gazijn van galanterieën te Toulouse. De bewoners van het bovenhuis konden niet zoo gauw de vlucht nemen, zoo snel breid den de vlammen zich nit. Men poogde nog door te dringen in de bedreigde ver trekken, enkele brandweermannen waagden zich door de ramen, waardoor de vlammen reeds naar buiten sloegen, maar ce vloeren stortten weldra in, en toen was redding on mogelijk. Het aantal siaofctoüf. is nog in^fr* nauwkeurig bekend, het zal dënkelijK 5 it 6 personen bedragen. Te Ni zza is een monster- proces tegen den burgemeester, den gehce- len gemeenteraad en eenige verkiezingSBgen- ten begonnen. Met den reeds in zijn ambt geschorsten maire, Sauvan, staan 5$ personen wegens omkooping en andere ongeoorloofde verkiezingspraktijken te recht. Er zijn 200 getuigen gedagvaard. Maar het zonderlingste van het geval is, dat na afloop van dit proces een tweede van soortgelijken aard zal volgen, waarin de aangeklaagden zijnde tegenpartij van de nu terechtstaanden, die zich pre cies van dezelfde ongeoorloofde middelen heeft bediend, om bij de stembns te zege vieren Dit de School. Onderwijzer: „Waar moeten wij du» wieg van het menschelijk geslacht zoeken Karei: „In Europa!' Ouderwijzer„Mis I Die volgt 1" Willem: „In Afrika!' Onderwijzer: >Mis! Die volgt 1" August„Bij den meubelmaker." Voor brandwonden. Bij brandwonden kan men de pij0 ter' stond stillen door op de wondeplekken dadelijk glycerine te laten druppelen tv die er langzaam over te wrijreEr'DC'TmU steking wordt daardoor geheel tegengegaan. De opperhuid laat laDgzaam los en men bemerkt weinig van een litteeken. volge der doorgestane aDgsten en uitgeput wierp zij zich in een' leuningstoel, om een weinig nit te rusten en hare zennwen te doen bedaren. Langer dan een nur zat zij daar, de ver- scbrikkelyke scène, die zij doorleeid had, nog maals overpeinzend en daardoor overdacht zij ook nogmaals hetgeen er voorgevallen was met baar op de boot en zij kwam tot ds slotsom, dat zg maatregelen voor bare veiligheid zou moeten nemen. De bezitting was groot en eenigszins een zaam gelegen, en zoodoende was het noodig, wat meer waakzaamheid in aebt te ne men. „Ik zal morgen vroeg Daar de stad rijden en Mr. Silaby in deze zaak om raad vra gen mompelde zg nadenkend. „Wellicht weet die wel een gehuwd paar, dat gaarne eene dergelyke betrekking zal willen aas- vaarden". Nadat zij het omtrent dit gewichtig punt met zichzelf eens was geworden, trok zy hare japon nit en een ochtendkleed aan, en daar zij gevoelde, dat tg onmogelgk zou kunnen slapoD, besloot zg maar een boek te nemen, od den morgen al lezende af wachten. j Toen zg weder aangekleed was en een^ boek wilde krggen, werd bare aandaebt ge-., trokken door deD Rothwicksleutel en den ge broken stok, dien zij op de tafel bad gelegd. ,'t 8pyt mij toch, del die stok gebroken is," merkie zij op, ter wgl sg den kunstig besneden kop in bare band nam om de breuk te onderzoeken. „Maar misschien is het euvel nog wel weaer te verbel- pen." Zg Dam nn ook het andere deel van den stok In de hand om te zien, of de beide stukken nog precies aan elkander sloten, en was ten zeersie verwonderd, toen zjj bemerkte, dat de stok van binnen bol Zg zag in de opening en daar ontdekte zij iels, dat er uitzag als een opgerold siok papier. „Hoe zonderling I* riep zg uil, ier- wgl er een vroolgke glans over haar gelaat gleed. Met bevende vingers en luid kloppend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5