Donderdag 18 Februari 1897. 41ste Jaargang No. 3173. en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. UitgeverJ. WINKEL Bnreau: §€H1GEH[, Laan, I) 4. Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Binnenlandsch Nieuws, Kolhorn. --Het Zanggezel- scbap Amicitiazal in de maand Maart eene goed voorbereide Uitvoering geven. Koornummers worden niet ten gehoore ge bracht, maar wel een tweetal operettes, die den avond voldoende bezetten en afgewis seld zullen worden door eenige dubbel- bezette quartetteo. De avond wordt met een blijspel en een bal besloten. Kolhorn. De eigenge- teelde aardappelen hebben zich dezen win ter slecht gehouden en meer dan slecht ook.'t Is bedroevend, zooveel zieke aardappelen er na den oogst gekomen zijn. Vooral de blau wen en roodvlammers zijn herig aangetast. Alleen de Hallummergelen komen ongerept uit kuilen en kelders te voorschijn, 't Is te hopen, dat de aardappelen uit andere streken en van andere gronden minder te ljjden hebben gehad, want voorjaar en een dure aardappel passen voor een burgerman niet goed bij elkander. ei een Nieiws-, DRAAIT Almtfiitifi- LailliflilM Tot ons groot leedwezen, gaan, wegens sterfgeval, de aangekondigde tooneelvoorstellingen te Wieringer- waard, Nieuwe Niedorp en Scha- gen, door de Rederijkerskamer tPhi- lolechnie", vsn Wieringerwaard, te geven, niet door. Het plan bestaat, deze uitvoeringen waarschijnlijk in vroeg najaar te doen plaats hebben. 't Zal voor velen, die reeds op deze avonden hadden gehoopt, eene ware teleur stelling zijn. Baldadigheid of iets an ders Verleden zondag waren in de Hervorm de Kerk te Kolhorn van verschillende bijbels de koperen sloten verdwenen, blijk baar met geweld afgerukt. Slechts eene sluiting werd op den grond weergevonden. En wat had men er aan P P Onder de schippers en vis- schers te Texel heeft een request aan den minister van Waterstaat gecirculeerd, met verzoek, om eeDe vluchtbaven bij den Oever cp het eiland Wieringen. Dit request werd, van 10A handteekeningen voorzien, opgezonden, waaruit blijkt, dat de aanleg van de gewenschte vluchthaven wel geacht wordt, van algemeeG belang te zijn. De zaal van denheer Haring- huiten te Nieuwe Niedorp zag er zon dagavond j.1. met zijn natuurlijken en altijd groenen feesttooi weer gezellig en aanlok kelijk nit, en schonk den bezoekers van 't concert, aldaar door mejuffrouw Slikker (piano) en den heer Sluit (viool) te geveD, een recht prettig en genoeglijk zitje. Al gingen wij naar Nieuwe Niedorp met de gedachte, dat ons wellicht, na al die duo's voor viool en piano te hebben aan gehoord, de verzuchting zou ontsnappen, dat men ook van het goede te veel tan krijgen, was dit niet het geval, integen deel heeft ons het laatste nummer evenveel genot mogen verschalen als de eersten. Ofschoon mejuffrouw Slikker als accom- pagnatrice de ondergeschikte en o.i. ook eene eenigszinsondankbare partij te vervullen had, kan ik toch niet naiaten, haar in de eer ste plaats mijne hulde te brengen voor haar bewondering-afdwingend en gevoelvol spel. Mejuffrouw Slikker heeft ons zoowel iB het melodieuse nummer „Preghiera' (gebed) van Sehubert, als bij haar gloedvol accompagnement in „Sonate D dur,* vooral in „Allegro con brio/ van Beethoven, geheel onder den indruk van haar betoo- verend spel gebracht. Ook gevoel ik mij gedrongen, even te wijzen op haar schoon accompagnement in „Elegie" (klaagzang) van F. David, welk accompagnement, schijnbaar eenvou dig, juist door de gevoelvolle vertolking zulk eene hooge waarde aan het nummer gaf. Ook den heer Jan Sluit komt alle lof toe,voor de schoone uitvoering van zijn viool spel. Vooral in „Preghiera" (gebed) van Sehubert, „Romanze/ van Svendaen, „Elegie/ „Gondellied', bewees de heer Sluit, welk een schoone tonen hij aan zijn speeltuig weet te ontlokken. Het adem loos luisteren van het auditorium mag bern het duidelijkste bewijs zijn, dat hij deze nummers naar waarde heeft weten te schat FEUILLETON. VAN Reinhold O r tm ann. 3. (-t— oe) HOOFDSTUK III. Ilse had hare nieuwe rol op de slot-repe- titie tot groote tevredenheid van den direc teur gespeeld en menig vleiend woord was haar van de zijde harer collega's ten deel gevallen. Ondanks dat alles, was Ilse toch verbatend angstig, toen sij zich voor de voorstelling voorbereidde. Haar gelaat was doodsbleek en haar hart klopte hoorbaar, toen de bel ging, die baar ten tooneele riep. De directear, die achter de coulissen stond, bemerkte zeker haar'angst, want met een paar opwekkende woorden zocht bij haar moed in te spreken. „Men heeft niet het plaD, om n op te eten. Uwe rol is zoo dankbaar. Wanneer gij er moedig op los stapt, ia uw succes verzekerd." Ilse scheen echter deze woorden nauwe lijks te heoren. Toen de eleetriache bel voor de derde maal weerklonk en het soherm geruischloos in de hoogte ging, schemerde het haar voor de oogen. Het spreken vaD de op het tooneel zijnde spelers, van wie slechts een dan linnen beschot haar scheidde, drong onduidelijk tot haar door en wanneer men haar niet gewaarachnwd had, zou zij zonder twijfel verzuimd hebben, op te treden. Hare knieën sidderden, terwjjl zij de eer ste schreden op het hel verlichte tooneel deed en voor geen geld van de wereld had *8 het durven wagen, hare oogen tot het publiek op te slaan. Hoe zij 00fc j,aaf bggj deed, dat verlam mende gevoel wilde maar niet wijken en haar spel bleef verre beneden dat, wat zij op de slót-repetitie ten beste had gegeven. Trots dat, e n ^are *aohte, melodieuse stem en ha re bekoorlijke versohijning een uiterst gun- stigen indruk op het publiek man dacht, dat nare schuchterheid eene eigenaardige opvatting harer rol was en t0en zij na afloop van de eerste scène heenging, klonk hier en daar eea hartelgk handgeklap. Op het tooneel, -ja'8 ®c'lter de coulissen, had men uidruchtig appUms verwacht. Daar weer klonk plotseling tot greDsenlooze verbazing van de tooneelspelors, uit eenige loges van den eersten rang een scherp, doordringend fluiten en deze plotselinge uiting van onte vredenheid was soo overweldigend, dat het handgeklap weldra verstomde. Doodelijk ontsteld was Ilse achter de cou lissen blijveu staan. Deze snijdende gelnideu hadden eene ontzettende uitwerking op haar. Helder te denken waa haar gedurende een paar oogenblikken onmogeljjk, het waa, alsof sij met lamheid geslagen was. Eerst toen een tooneelknecbt per ongeluk nog al hard tegen haar aanliep, kwam sij tot het bewastzjjn, dat zij zich voor de tweede acte moest ver- kleeden. Schuw en angstig, alsof zij de men- scben schuwen moest, sloop zij naar hare kleedkamer, die zij met twee harer vrouwe lijke collega's deelde. Het levendig onderhoad der beiden ver stomde, toen sij binnenkwam er was dos geen twijfel aan, dat zij over haar gespro ken hadden. Ofschoon Ilse de oogen niet opsloeg, geloofde zij toch hare spottende blikken te bemerken. Want juist hare bei de kamergenooten waren baar niet goed ge zind. Ieder van haar had op deze rol gerekend en niets zou dwazer zijn dan de hoop, dat zij bg deze beide vrouwen nog eenigen troost zou vinden. Ilse had met behulp harer kamenier van kleedij gewisseld en zwggand, met smarte- lgk opeengeperste lippen, zette zg zich voor den toiletspiegel neder, om zicb, zooals hare rol haar voorschreef,eenige rozen in bet haar te steken. Nu echter konden de beide ande ren zich niet langer stil houden en joffrouw Nerscha Peters, eene kleine, magere brunette, vroeg op vriendelijben toon „Wat ter wereld hebt ge dien dikken MemÜDger toch gedaan, lieve juffrouw Forbach Je zoudt bepaalde lijk succes hebben gebad, wanneer er in zijne loge maar niet zoo gefloten was geworden*. Ilse antwoordde niet, maar zg had er ook nauwelijks den tijd voor gehad, waot de an dere joffrouw riep opgeruimd uit„O neen, het was niet alieeo in de loge van Memlinger. Ook vao andere zgden floten ze. Ik beb het duidelgk genoeg gehoord." „Dat waren die drie heeren, die op de eerste rij van het balcon zaten, zij hadden ieder een roode geranium in het knoopsgat. Het sgn dikke vrienden van Memlinger. Wel licht hebben zg bet met hem afgesproken." „Waarom nu juist. Evengoed kannen dan al de anderen het met elkander hebben af gesproken, of er voor betaald geworden zgn. Zooiets als nu is geschied, zal luidjes, die zich verbeelden eeo talent te zgn, nog wel eens meer overkomen." ten en te vertolken. Minder mocht da heer Sluit ons beval len in de drie nummers vpd Beethoven, waar zyne opvatting niet grootsch en breed genoeg was en zgn streek dat krach tige en sprekende miste, wat deu nummers zeer zeker nog meer recht had doen we dervaren. Ia gemoede raden wij dan heer Sluit aan, en hij zie hieriD niet den last tot het maken van eenige aanmerking, dat hij wat meer zorg besteedt aan het stemmen zijner viool, want in „Allegro con brio' en „Scherzo' liet de zuiverheid wel iets te wen- schen over. Niettemin kannen wij niet anders getui gen, dan dat de roep, die van dit concert was uitgegaan, volkomen is bewaarheid ge worden, en komt hun, die daar toe het initiatief hebben genomen, den dank van allen toe, daar zij hen in de gelegenheid hebben gesteld, zoo iets schoons op muzikaal gebied te konnen genieten. Jammer evenwel, dat geen talrijker publiek was opgekomen. De vleugel, welke dezen avond gebruikt werd, was uit het magazijn van den heer Straatman, Amsterdam. Evenals gewoonlijk na een' dergelijken a- vond het geval is, was ook hier het sloteen genoeglijk bal. Uitgenoodigd door eenige leden der Evangelische Maatschappij trad j.1. donderdag te Noord-ScharWOUde voor 'n eivolle zaal op, de heer Ut. Melchert met het onderwerp ,de Katholieken alt Staaltpariij". Spreker schetste het eigen aardige wezen der Katholieke kerk, die de vrijheid van geweten niet wil en trad in breede beschouwingen over den nadee- ligen invloed, dien zij in den loop der een wen heeft uitgeoefend en nog uitoefent. Hij spoorde de protestanten krachtig aan, gebruik le maken van hun kiesrecht. Aan het debat werd deelgenomen door den heer ds. Boeyenga, gereformeerd predikant te N.- Scharwoude, die zijn theologisch standpunt verdedigde. M aandagmorgen jl. voeren de marktschuiten naar Alkmaar weder door de Grootsloot, in de Zijpe. Ilse boorde nauwelijks, wat zij beiden bespraken, zi] gevoelde zicb zoo ellendig gestemd, dat de giftige pijlen der beide dams baar niet deerden. Slechts de naam, die door beiden genoemd was geworden, klonk haar in het oor. Zij had de bankier eveneens herkend, en zij twijfelde er geen oogeublik aan, of de beide collega's spraken de waarheid. En wanneer hij besloten bad, zicb op haar te wrekeD, dan was de foltering he denavond nog niet geëindigd en wachtten haar nog meer beleedigingen. Zij kon zich op an dere brutaliteiten voorbereid bonden en moest zich sterk toonen tegenover aan vallen,waar te genover zij echter weerloos stond. Met dubbel gewicht viel hei bewustzijn harer zwakteen onmacht baar op de ziel. En een gevoel van onduldbare schaamte, dat juist Theodoor Ra- deck getuige zgn moest van hare neder laag, drukte haar geheel ter neder. Toen Ilse weder naar het tooneel ging, schoon en sierlgk gekleed, met bloe men in het baar, maar met een lijkbleek ge laat en koortsachtig jagende polsen, vat te de directeur, die haar blijkbaar had op gewacht, haar vriendelijk bij de hand. .Laat het hoofd niet hangen, lieve joffrouw. Nog is niets verloren. Men heeft n een groot onrecht aangedaanmaar het waren een paar ruwe gezellen en het publiek heeft zich een oogenblik daardoor laten overvleugelen. Gij hebt bet nu in nwe band, om dien luidjes eene gevoelige nederlaag toe te brengen. Denk er vooral aaD, dat uwe toekomst als kunstenares er nu van aibangt.* Die vermaning was zekerlijk goed ge meend; maar bij den tegen woordigen gemoeds toestand van de jonge tooneelspeelster bad het eene geheel verkeerde uitwerking. Hon derdmaal erger dan bij haar eerste optreden, gevoelde Ilse zich door een ademroovenden angst aangegrepen. Zg antwoordde den di recteur baast tonder te weten wat, en de ervaren man zag haar met een bezorgd hoofd schudden aau, toen sij tusschen de tweede en derde coulisse het seiu voor haar optre den afwachtte. Al was een groot deel van het publiek van plan, hetgeen zooeven aan haar misdre ven was, goed te maken, soo werd het daar in nu door de tooneelspeelster selve verhin derd. Hoe bekoorlijk en lief sij er in haar licht kleed macht uitzien, hoe roerend en moeslee- pend ook bare deemoedige, schuwe houding in bet eerste oogenblik mocht werken, teo laatste begreep ook zelfs de domste toe schouwer, dat deze onbeholpen vreesachtig heid niets met hare rol had uit te staan. Een treurig geval heeft zich te WEERT voorgedaan bij een jon gen in een pensionaat. Deze, het zoontje eener weduwe nit Eindhoven, had een onbeduidend zweertje op zijne wang, het welk hij met een pennemesje alkraste, waarmee hij even te voren een gekleurd potlood had aangescherpt, of waaraan mis schien ook, volgens sommigeD, een wei nig inkt gezeten had. Al spoedig begon zijn hoofd op te zwelleD, en wel zoo schielijk, dat de onmiddellijk ingeroe pen geneesheeren de ontstane bloedver giftiging niet meer in haren voortgang wisten te stuiten, en het knaapje na een smartelijk lijden den volgenden dag bezweken is. Men meldt uit APELDOORN, d.d. 13 dezer F. Domela Nieuwenhuis trad hedena vond, daartoe door de afd. Apeldoorn van den Soc. bond uitgenoodigd, als spreker in het Volkshuis op, met het onderwerp „christendom en socialisten". Vooraf was bekend gemaakt, dat ver schillende predikanten alhier schriftelijk zouden worden uitgenoodigd, deze verga dering bij te wonen en met den spreker te debatteeren. Ds. C. Hattink (Ned. Herv.) zond den secretaris der afdeeling het volgende ant woord, dat door eerstgenoemde gepubliceerd werd Apeldoorn, 9 Febr. 1897. Naar aanleiding van uw schrijven van gistereD, waardoor ik namens de afdeeling Apeldoorn, van den Soc. bond wordt uit genoodigd, om a. s. zaterdag—avond in het Volkshuis van gedichten te wisselen met den heer F. Domela Nieuwenhuis, waar deze zal spreken over „christendom en socislisme", moet ik u berichten, dat ik voor deze uitnoodiging beleefdelijk be dank. Eiken zondag staat voor ieder de ge legenheid open, onder mijn gehoor le komen en in de kerk te vernemen, welke de zegeningen zijn, die het stelt. Iknoo- dig bij deze u en uwe medeleden nit, door geregelde bijwoning van de predi king des woords, daarvan nader kennis te Toon bet tweede bedrijf was afgeloopeD, ap plaudisseerde sleohts een enkel toeschouwer op den tweedeu rang, een bleek joogmensch, wien het angstzweet op bet voorhoofd stond en ditmaal werd dit bewijs van hulde Diet slechts door het fluiten van Memlinger en zgne vrien den, maar ook door het rumoer .der groot ste huilt van het auditorium overstemd. Het oordeel over deze tooneelspeel ster was daardoor uitgesproken, maar ook tegeljjk was voor den directeur den hoop en verwachting over het goed welslagen van zijn nieuw stuk ten eenenmale de bodem inge slagen en het was daarom den man vol strekt niet kwalijk te nemen, dat hij bij eene volgende ontmoeting met Ilse, een alles be halve vriendelijk gezicht zette. „Nu blijft u nog maar over, om ook mijn derde bedrijf te bederven," zside hij scherp. „Wanneer men n op de repetitie gezien had, zon men met reden gelooven, dat gij mij met opzet te gronde richtlet." Met gebogen hoofd, zonder een enkel woord tol bare rechtvaardiging te spieken, ging zij heen. Wat zou zij hebben kuDnen zeggen, om zicb tegen zgne verwijten te verdedigen Zij wist immers, dat haar lot nn beslist was. Eene stompe onverschilligheid begon zich nu van haar meester te maken. Het mocht na gaan hoe het wilde, als zg eerst maar van deze kwelling verlost was die lang zame marteling was te veel voor de krach ten van eene zwakke vrouw. In de laatste scène scbeen bet, alsof zij de goedgezindheid van het publiek weder zon herwinnen, want de troostelooze, wanhopige woorden, die zg daar spreken moest, klon ken zoo a ingrijpend, dat bet op velen een onweerstaanbaren indrnk maakte. Maar juist in dat treffende oogenblik lachte er ie mand nit de toeschouwers soo luid, dat de goe de stemmiog onder het pnbliek reddeloos ver loren was. Ilse kromp ineen, als door den bliksem getroffen maar zjj hief de oogen niet op naar da loge van den bankier, als om door eeo vleienden blik erbarming te smeken. Hij mocht na harentwege zgn tri omf uitvieren. Wat was er haar nu nog aan gelegen Onder het ijzig zwijgen van het publiek viel het scherm. De directear en de regisseur, die met ernstige gezichten naast elkander stonden, verwaardigden de arme Ilse met geen blik. De beide collega's in de kleedkamer wa ren nog nimmer in zoo'n go de luim ge weest eD baar giggelen klonk Ilse nog in de ooren, toen zij, na zicb haastig te hebben verkleed, schuw de kleine koxen nemen. (w. g.) Uw dw. dn. C. Hattink. W erd er reeds meldingvan gemaakt, dat de eerste ooievaar en spreeu wen zijn gezien, le GORINCHEM heeft zich heden een andere vroege lentebode vertoond, nl. een meikever. Wild op SCHIERMONNIKOOG. Graaf Bernstorff, de eigenaar van het eiland, heeft verleden jaar daar fazanten en hazen ingevoerd. Deze dieren hebben het slecht gettoöen de dikke sneeuwlaag heeft vele van hooger doen omkomen. In......den pot. Van morgen kwam schrijft de Zulf. Ct. een allervermakelijkste buitenge wone correspondent onze redactiekamer binnenrollen. Het was een vroolijk boertje, dat zelf verbazende pret van zijn „berichie" had En schreeuwen dat hij deed 1 Ilij scheen de „heeren van de krante" wel voor stok doof aan te zien. Nu maar 't geval speelde „tusschen Brandenborgh en Vreedenborgh, ie weet wel, buten d'Hospitoalspoorte. Zoo'n gek ken haas hè'k in mien léven niet weer ezien. Hie vloag zoo perdoes de weg oaver, 't huus in van Bakker, net in de pot, die op 't vuur hing en doar ze 't deksel van af ezet hadden"l En het boertje schudde nog van 't lacheD, om zoo'n gekken haas Hij verklaarde het geval dan ook voor te koddig, om het onvermeld te laten en was daarom hard naar „de krant" geloo- pen. Als d'er een kleinigheidje voor kon overschieten, dan hield de „occasional re porter' zich overigens aanbevolen, want het was zoo'n „schrale" tijd, zei de stak- kert en toen zette hij een veel minder vroolgk gezicht dan in den beginne en we lieten onzen twijfel maar verdwijnen of de man soms den zonderlingen haas gephantsseerd had, vooral omdat een be trouwbaar man ons dezen eigen morgen nog had medegedeeld, dat er gisteren ook een haas in de Rozenhoflaan was gezien. Wellicht dat de hazen daór eerlang ook den bewoners wel in de braadpan vliegen deur, die voor het tooneelparsoneel dienst deed, uitging. Haar arm hoofd was soo swaar en ge pijnigd door al hetgeen de laatste oogenblik ken was geschied, dat daarin alleen nog plaats was voor de gedachte aan Theodoor Rodeck en de hoop, dat bij het rechte woord vinden tou om haar te troosten over datgene, wat met een cenienaars-last op haar drukte. In den onzekeren schijn van de lantaarn wachtten baar twee gestalten de een was een jongeling met eene smalle gestalte en de andere een lsnge magere man met afloopende schouders. Zij herkende in hen beiden baar broeder en den bouwmees ter Steinacker, den derden echter, naar wien hare gepijnigde siel zoo verlangde, zochten hare oogen tevergeefs te midden van de menigte. HOOFDSTUK IV. Theodoor Rudeck had slechts het eerste bedrijf van het nieuwe stak bijgewoond. Toen bij in de pauze tusschen bet eerste eu tweede bedrijf met een hart vol gloeien de verontwaardiging den gaog insnelde, om bij een van het personeel de namen van die onbeschofte fluiters te vragen, bad bg eene ontmoeting van nog minder aangenamen aard. Een oudachtig man, die reeds een kwar tier met oDgednld had staan wachten, trad hem,den hoed bescheiden in de band houdende, in den weg. „Vergeef rog, mijnheer Rodeck, dat ik n lastig val voor eene tijding van het hoog ste gewicht* Met grenzenloose verbazing had Rudeck in bem zijn eersten boekhouder herkeod en het gezicht van den man voorspelde bem weinig goeds. „Jij hier, Schaarschroidt Je bent me nagereisd Kom je terwitle van mg hier in den schouwburg „Ja! Ik vraag n nogmaals om ver ontschuldiging, dat ik n lastig val, maar ik gelooide mijn plicht te doen, en ik hieid eeoe mondelinge mededeeliDg voor beter dan een telegram. Ik kon thnis nog juist den middagtrein pakken. Do Daim van het ho tel, waar ge logeert, was mij bekend, en daar vertelde men mij, dat u naar den schonwbnrg waart, en zoodoende ben ik hier 1* „Mijn hemel en waarom dat alles Is er dan iets gebeurd? Een oogeluk thuis? Mijne zusters „Neen mijnbeer Rndeck, niets daarvan de jonge dames zijn heel gezond. Maar Morton Scbmith en Bioomfield in Londen staan voor een bankroet.* Da jonge koopman werd doodsbleek en greep krampachtig naar den arm van den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1