Zondag 21 FeToruari 1897.
41ste Jaargang Ko. 3179.
Allen te zamen
of ieder alleen
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTEEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverJ. WINKEL
Bureau: SCIIAG1£?¥, liaan, II 4.
Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit Nummer behoort
een Bijvoegsel.
Binnenlandse!) Nieuws.
f
Alftitci Wieiffs-,
URANT.
AlTCitHtit- LulMiL
De vraag, die wij aan het hoofd van
dit artikel stellen, richt zich tot de libe
ralen en wel in de eerste plaats tot
hen, die nog droomen van ééne groote
liberale partij, en die, laatst nog in het
Ebldhunne waarschuwende en verwijten
de stem doen hooren over het onver
kwikkelijk schouwspel van oneenigheid,
dat men den volke vertoont, terwijl zij
aanmanen om de handen in elkaar te
slaan, nu het nog tijd is.
Wij willen niet lang stilstaan bij de
vraag, wie eigenlijk de ineen te leggen
handen teruggetrokken hebben, wie
het schouwspel zoo onverkwikkelijk ma
ken. Alleen zij het ons geoorloofd te
vragen wie het waren, die de kiesrecht
hervorming van den Minister Tak heb
ben doen mislukkenwie het waren,
die toen en na de kiesrechthervorming
het Takkiaansche deel der liberale par
tij met al de felheid, die in hen was,
bestredenwij willen vragen, wie het
waren, die, toen de Liberale Unie op het
punt stond, den grond te leggen voor
eene aaneengesloten liberale partij, haar
bestookten met al de bitterheid, waaro
ver zij te beschikken hadden
Waarlijk, de vooruitstrevende libera
len hebben zich in deze zeker niet meer
te verwijten dan de rechtsche en hunne
organen
Doch waartoe in deze zaken terug te
treden Als het mogelijk ware „de groo
te liberale partij", waarvan men droomt,
weer in het leven te roepen, wij voor
ons zouden niet aarzelen, met al de
kracht, die in ons is, den raad te geven
werpt den sluier der vergetelheid over
al, wat achter ons ligtlaat alles ver
geven en vergeten zijnsluit u allen te
zamen aaneen tot verdediging der ons
allen dierbare beginselen, tot verwezen
lijking onzer gemeenschappelijke denk
beelden, tot vervulling van ons aller wen-
schen.
Maar het is niet mogelijk.
En hoe wij ook genegen zijn, de broe
derhand toe te steken aan allen, die
met ons een goed eind 's weegs samen
kunnen reizen, wij zijn niet bereid, om
dat wij het niet verstandig vinden, ééne
partij te vormen met onderling strijdige
bestanddeelen, rustende op verschillende
beginselen, dragers van verschillende
denkbeelden, strevende naar een verschil
lend doel.
Een huis, dat in zichzelf verdeeld is,
kan niet bestaan. En de ééne groote li
berale partij zou in zichzelve verdeeld zijn.
Toch wijst men ons op zooveel, waar
in wij het eene zijn.
Geen wonder. Staatkundig staat de ge-
heele liberale partij op den grondslag on
zer grondwet, en is zij het eens in haar
verlangen, dat elke kerk vrij zij in den
Staat, maar de Staat vrij, onafhankelijk
van elke kerk.
Doch op oeconomisch gebied is er
strijd.
Dr. Ad. Wagxer zegt in zijne
„Grundlegung der Politischen Oecono
mie" de volgende, door Mr. Treub in
de Gids, in zijne Tegenweer tegen de
hh. d'Aülnis de Bouroüill en F. v. d.
Goes, aangehaalde woorden„Het
punt, waarom in de Staathuishoudkunde
als eene ware Sociale Oeconomie, en in
het bijzonder in de grondslagen daarvan,
alles draait, is de oude vraag van de
verhouding van het individu tot de ge
meenschap, van de combinatie van het
individuëele en het sociale beginsel in
de maatschappelijke en oeconomische
rechtsorde en organisatie. Het socialis
me overdrijft het ééne, het oeconomi
sche individualisme het andere beginsel.
De onbevooroordeelde wetenschap en de
rationeele oeconomische practijk en po
litiek hebben beide eenzijdigheden te
vermijden, maar tegelijk te erkennen,
dat het sociale beginsel het overheer-
ficheude is en behoort te wezen."
Welnu, daar ligt het verschil. De
vooruitstrevende liberalen, die voor alles
sociale oeconomie willen, die de eenzij
digheid der individualisten, zoowel als
die der socialisten, willen vermijden,
kunnen niet in dezen tijd, nu de socia
le vraagstukken zich op den voorgrond
dringen, samengaan met die liberalen,
die oeconomisch staan op individualis
tisch standpunt, of bij wie althans
de individualistische richting te zeer bo
vendrijft.
D&arom en daarom alleen niet allen
te zamen.
Maar dan ieder alleen Met die
vraag richten we ons tot allen, die mee-
nen, dat zij zich in het belang hunner
vrijheid van de Liberale Unie moeten
afscheiden, of daarom aarzelen, zich bij
haar aan te sluiten. Voor zoover dit
de liberalen zijn, die op individualistisch
standpunt staan, is de zaak volkomen
in orde. Maar er zijn er, die, zich af
scheidende, zeggen, met de Liberale Unie
op één standpunt te staan, met haar
hetzelfde te willen en wellicht als candi-
daten te zullen kiezen, die aan de ei-
schen der Unie geheel voldoen.
Waarom zullen die alleen blijven
Wat winnen zij erbij? Hunne vrij
heid. Maar in welk opzicht wordt hun
ne vrijheid verkort, als zij zich aanslui
ten of aangesloten blijven bij de Liberale
Unie Immers in geen enkelHet
bestuur der Liberale Unie is geen groot
meester over de aangesloten vereenigin-
gen, die aan dat bestuur rekenschap
verschuldigd en er aan onderworpen zijn.
Elke aangesloten vereeniging is niet ge
bonden aan wetten en besluiten, die
haar worden opgelegd, maar erkent,
alleen zedelijk verplicht te zijn, candi-
daten te stellen, die met de programma's
der Liberale Unie instemmen, niet,
omdat het programma's van de Liberale
Unie zijn, maar omdat het programma's
zijn, waarin zij hare eigen denkbeelden
belichaamd zietMaar men bindt dan
toch zijne candidaten Evenmin.
Wij hebben het al zoo dikwijls ge
zegd, maar wij moeten het telkens
herhalen, omdat wij telkens opnieuw ver
standige, scherpzinnige mannen zelfs, over
dien band hooren spreken, alsof we hier
met een wederkeerig bindend contract
te doen hebben, waarbij eene kiesveree-
niging zich verbindt, iemand candidaat
te maken, als hij daartegenover op zich
neemt, een zeker getal opdrachten uit
te voeren. Maar dat is immers te dwaas,
om alleen te loopen
Wij zenden iemand naar de Kamer,
om daar te doen, wat wij, er zijnde,
zelf zouden willen doen, en nu overtui
gen wij ons vooraf of de man, dien wij
zenden zullen, aan onze bedoelingen zal
beantwoorden, natuurlijk met al de
vrijheid in zijne bewegingen, die wij ons
zeiven ook zouden moeten voorbehouden,
als wij zelf in de Kamer zaten.
Hadaar hebben wij u, roept men
ons zegevierend toe Als toch uw candi
daat in de Kamer doen kan, wat hij
goed vindt, dan geett het u niets, of hij
met uw program instemt, en kunt gij,
even goed als wij, een eerlijk, onafhan
kelijk man kiezen, van wien gij weet,
dat hij ruim, liberaal denkt.
Met uw verlof, dat is niet hetzelfde.Want
wanneer iemand bij de bespreking van
de programma's blijkt met geest en in
houd daarvan in te stemmen, dan mag
men van hem verwachten, dat hij van
de vrijheid in den geest der program
ma's gebruik zal maken, zooveel en
zoo goed als practisch noodig is, om aan
de bedoeling ervan zoo goed doenlijk
te beantwoorden. Weet ik alleen, dat
mijn man eerlijk, onafhankelijk en libe
raal is, dan kan het wel eens gebeuren,
dat zijne vrijheid hem een anderen kant
uit voert, dan ik wenschelijk zou ach
ten.
Dat dit kén niet alleen, maar dat het
gebeurt ook, daarvan heeft men de voor
beelden voor het grijpen. Men wint dus
bij de afscheiding niets.
Is er te winnen bij de aansluiting
Zeker. Wie in het staatkundige wat
bereiken wil, moet niet alleen blijven
staan. Waar het kunst of wetenschap
betreft, is veelal elke samenwerking be
lemmerend. Ook in de staatkunde, als we
tenschap of kunst beschouwd. Als het
geldt, een vraagstuk te doorvorschen,
als het geldt, eener nieuwe gedachte
vorm en leven te geven, dan ge
schiedt dat het best door den denker
in het stille studeervertrek. Maar wie
op practisch gebied iets bereiken wil,
moet zich aansluiten bij gelijkgezinden.
Vandaar het vormen van kiesvereenigin-
gen, waarin niet ieder lid zijn ideaal
verwezenlijkt vindt, maar waarin hij
medeleden aantreft, die met hem in ge
lijke richting werkzaam willen zijn en
met wie hij kan samenwerken, om een,
ook hem wenschelijk doel na te jagen.
Doch als men nu er in slaagt, een
candidaat te doen kiezen, die aan dat
doel zijne krachten wijden wil, wat
vermag hij dan alleen
Niets.
Slechts dan zal hij er in slagen, iets
uit te richten, als hij in de Kamer me
destanders vindt. Daarom moeten in de
andere districten kiesvereenigingen zijn,
die daar hetzelfde verlangen als gij in
het uwe. En om dat mogelijk te ma
ken, moeten die verschillende vereeni-
gingen zich over het gezamenlijk na te
jagen doel verstaan. Het middel daartoe
is de Liberale Unie. Nu is het niet al
leen zeer wel mogelijk, maar zelfs zeer
waarschijnlijk, dat bij de Unie voor de
vereenigingen zich hetzelfde voordoet, als
voor de leden bij de Vereeniging: dat
de Unie niet het ideaal geheel vertegen
woordigt, dat de vereeniging zich had
gevormd.
Dit let niet.
Evenals ieder lid eener Vereeniging,
blijft iedere Vereeniging als onderdeel der
Unie volkomen vrij om te ijveren voor ei
gen idealen.
Doch zelfs dén is onderlinge aaneen
sluiting wenschelijk.En wel om deze reden.
Terwijl men samenwerkt met anderen,
om nu reeds te doen, wat nu bereikbaar
is, blijft elk lid in zijne Vereeniging, en
elke Vereeniging in de Unie gerechtigd
niet alleen, maar ook in staat, om aanhan
gers te winnen voor wat op dit oogen-
blik niet genoegzamen bijval vindt.
Want dit vergete men niet: de Unie
is niet alleen bestemd om, door de be
vordering van de keuze van geestver
wanten in de Kamer, uiting te geven
aan en de practische toepassing te be
vorderen van de openbare meening,
maar ook om die openbare meening te
vormen en te leiden door onophou
delijke gedachtenwisseling. Van <Re ge_
dachtenwisseling zijn do bekende progra
ma's de vrucht.
Om die vrucht geheel te doen rijpen,
moeten de wenschen der programma's
worden omgezet in daden. Daartoe is
samenwerking noodig van alle gelijkge
zinden en dus: ook niet ieder alleen.
Niet allen te zamen.
Die op oeconomisch gebied verschillend
denken, plaatsen zich naast elkander.
Tegenover elkander behoeft niet. Het kan
zijn, dat zij elkander noodig hebben om
te verdedigen, wat zij gemeenschappelijk
behouden willen.
Maar ook niet ieder alleen.
Allen, die de socialistische eenzijdigheid
verderfelijk achten, maar ook meenen,
dat de individualistische eenzijdigheid te
keer gegaan moet worden, die in eene
juiste verhouding van het individu tot
de gemeenschap en van de gemeenschap
tot het individu het ideaal der toekomst
zien, behooren schouder aan schouder te
staan, voorshands, om te verwezen
lijken, wat het Urgentie-program der
Liberale Unie op den voorgrond heeft
gesteld, omdat wij daarmede het ideaal
nader treden en zijne geheele verwe
zenlijking helpen voorbereiden en be
vorderen.
Vergadering van den BAAD
der gemeeote WINKEL, gehouden op
dinsdag 16 Febraari j. 1., 's voorin, ten
10 ure.
Tegenwoordig allen.
Na opening der veigadering, voorlezing
en goedkeuring van de notulen der vorige
vergadering.
Ter tafel wordt gebracht, een van h.h.
Ged. Staten d.d. 10 Febr. j. 1. aan den Raad
gericht schrijven,waarbij dezen de goede ont
vangst wordt bericht der d.d. 2 Februari 1.1.
vastgestelde algemeene politie-verordening,
met verzoek, na behoorlijke afkondiging,
hun eenige exemplaren, hetzij in druk, het
zij in schrift, te doen toekomen.
In verband met de ODlangs gehoudeD
vergadering van B. en W., deelt Voor
zitter mede
L dat omtrent de wijze van seinen bij
brand is besloten, bij dag eene gele
vlag van den Raadhuistoren te doen waaien,
en bij nacht op hetzelfde punt, als teeken
om hulp,eene brandende lantaarn te plaatsen,
en, zoo bij brand te Lutjewinkel hulp
mocht worden verlangd, dit kenbaar te
maken door beziging van dezelfde tee-
ke-.s op eene nog nader aldaar te bepalen
plaats;
2. dat is besloten,om het hout, benoodigd
voor de reeds meer besproken schoolban
ken, met het oog op de betere kwaliteit,
meer gelijkheid en lichtelijk minder kos
ten, van gemeentewege aan te schaffen,
wasrvoor alreeds eenige inschrijfbiljetten
zijn ingekomen en wel van de heeren: T.
Eecen te Oudcarspel, groot f72.50, en A.
Zijp te Hoorn, groot 79.495,
Zeer goed met het denkbeeld van B.
en W. kunnende meegaan, wordt goed ge
vonden, den heer T. Eecen te Oadcarspel
als laagsten inschrijver deze levering te gun-
dat B. en W. waren overeengeko-
nen;
men, de schoolbanken met eene en dezelfde
kleur te doen verven, wat echter, blijkens
eene door den sehildet Volger verstrekte
opgaaf, nogal met eenige kosten gepaard
zal gaan, waarom zij hebben gemeend, den
raad hiermede in kennis te moeten stel
len.
Na circuleering dezer opgave zijn de
heeren eenparig van gevoelen, dat dit werk
eene belangrijke som aan uitgaven zal be-
loopen, desniettemin echter keuren zij het
door B. en W. voorgestelde goed en wordt
besloten, door alle in de gemeente wonen
de schilders naar dit verfwerk te laten in
schrijven, en voor het verven der banken
het ijklocaal onder het Raadhuis ter be
schikking te zullen stellen;
4. dat door den heer K. Breebaart
is verzocht, om eene brug, genaamd »de
Bullebrag", met hem in gezamenlijk on
derhoud 1e nemen en wel z66, dat bij eene
herstelling de materialen van gemeentewe
ge worden geleverd, terwijl alsdan de ar-
beidsloonen door hem voor zijn aandeel
zuilen worden genomen.
Op grond, dat door vele personen, bij wijze
van overpad naar't sloisje, deze brug wordt
gebruikt en ook door de postboden hiervan
bijna dagelijksch gebruik wordt gemaakt,
besluit men, bij herstelling dezer brug de
daarvoor benoodigde materialen voor reke
ning van de gemeeute te leveren, met dien
verstande echter, dat, zoo te eeniger tijd
dit pad door verkoop ot anderszins mocht
worden verboden, men zich dadelijk van
zijne verplichting ten deze ontheven zal
achten
5. dat B. en W. het plan hadden ge
vormd, eeDige boomen op de pleinen voor
de scholen te planten, en wel ter beschut
ting tegen de grootste hitte de9 zomers in
de localen. Na eenige bespreking te dezer
zake wordt besloten, op het schoolplein te
Lutjewinkel en Groetpolder elk één flinken
kastanjeboom te plaatsen, en voor het
schoolplein te Winkel lindeboomen te ge
bruiken en die als leiboomen te doen op
groeien
6. dat B. en W. al eenigen tijd het
plan in zich hebben omgedrageD, 't welk
thans tot rijpheid is gekomen, om op het
aan de gemeente toebehoorende erf, gele
gen tasschen het Postkantoor en het Ar
menhuis, een huis te bouwen, en wel op
navolgeude gronden.
Voor een gedeelte huis, bewoond en in
gebruik door juffr. P. Witlamtot uitoe
fening harer lessen in de nuttige handwer
ken, wordt als buur voor de eene helft voor
rekening van de gemeente en voor de an
dore helft voor die der kerk, uitbetaald de
som van f 250.
Voor het locaal, in gebruik voor 't uit
oefenen van het onderwijs fHandenar-
beid' wordt als huur betat ld de som van
f 65.terwijl ^Handenarbeid" door de ge
meente wordt gesubsidieerd met f 100.
Voor het locaal, in gebruik voor het
les geven in de gymnastiek, wordt voor
haar betaald f 12.50, subsidie van de ge
meente f 50.
Wanneer nu een huis werd gebouwd,
waarin onderwijs kon worden gegeven voor
de nuttige handwerken, voor den handen
arbeid en voor de gymnastiek, zou, zoo
de Kerk de anders door haar als hnur te
betalen som thans als eene tegemoetko
ming aan de gemeente deed nitkeeren, en
de voor handenarbeid en gymnastiek ver
strekte subsidiën werden verminderd
met het bedrag, na als hunr betaald, dit
voor de gemeente jaarlyksch eene niet on
aanzienlijke vermindering van uitgaven te
weeg brengen. Volgens eene door den tim
merman van lleijst in den geest van B
en W gemaakte teekening, zou voor een
aldus te bouwen hnis, waarin de boven
vermelde vakken zouden kunnen worden uit
geoefend, ongeveer eene som van f 2000.—-
benoodigd zijn.
Tegen eene leenig van ten hoogste
4°/0 's jaars, maakt dit, f 80 rente plus f 20
onderhoudskosten, te zamen f 100. Aan te
gemoetkoming, minder uit te keeren sub
sidie en haar f 327.50, aldus netto winst
f 227.50. Niet alleenlijk om financieele
redeDen wordt deze door B. en W. voor
gestelde verandering aangevraagd,maar wel
ten eerste door 't veelvuldig klagen, zoowel
van de onderwijzeres in de nuttige hand
werken als door de onderwijzers
in den Handenarbeid, over de gebrekkig
heid, ondoelmatigheid, ja zelfs bedompt
heid der in gebruik zijnde localen, welke
klachten volgens gehoaden onderzoek, ten
zeerste gegrond blijken te zijn.
Na het kwade, zoowel als het goede,
't welk uit eene aldus aan te brengen stich
ting voor de gemeente zon kunnen voort
vloeien, in het breede te hebben bespro
ken, wordt met eenparigheid van stem
men besloten, een huis voor gemelde
doeleinden ta bouwen, voor welke stichting,
onder goedkeuring van h.h. Ged. Staten,
eene geldleening zal worden aangegaan van
ten hoogste f 2500.tegen eene rente van
4% als maximum, terwijl de heer van
üeijst met het maken van bestek en tee
kening wordt belast.
Ingekomen zijn:
a. de bewijzen van aandeel in het
Maatschappelijk Kapitaal der Stoomtram
weg-Maatschappij „Westfriesland", welke
ter bewaring in de brandkast van den
gemeente-ontvanger zullen worden neder
geLgd;
b. Een jaarlijksch verslag van het Be
stuur der Inrichting voor Handenarbeid
van den volgenden inhoud:
Aan den Baad der gemeente Winkel.
Edelachtbare Heeren!
Het Bestnnr der inrichting voor Handenarbeid
heelt de eer, U het volgende verslag over 1896 aan
te bieden.
Van 1 Januari tot 1 Mei bestond het aantal leer
lingen nit 15 jongens en 3 meisjes, waarvan 6
jongens en 3 meisjes tot de eerste en 9 jongens tot
de tweede afdeeling behoorden.
4 jongens en 1 meisje verlieten den 1 Mei de
Inrichting, 5 jongens en 1 meisje werden als nieuwe
leerlingen toegelaten, zoodat van 1 Mei 1896 tot 1
Jannari 1897 het aantal leerlingen bestond uit 16
jongens en 3 meisjes, waarvan 11 leerlingen (8
jongens en 3 meisjes) tot de eerste en 8 jongens tot
de tweede afdeeling behoorden.
Met uitzondering der gewone vacantiën, is het
onderwijs geregeld gegeven van 1 October tot I
April des zaterdags, namiddags van l1/, tot 31/,, en
van 1 April tot 1 October des zaterdags, namiddags
van 2 tot 4 nur, en wel in de eerste afdeeling in
vouwen, knippen, plakken, werken in karton en
vlechten, in de tweede in houtarbeid en wel voorna
melijk in zagen, boren, snijden en schaven, beuevens
bet vervaardigen van voorwerpen, waarbij het gebruik
van hamer, winkelbaak, maatliniaal en priem te pas
kwamen.
Met lust is er gewerkt en het Bestuur kan de
verzekering geven, dat evenals in vorige jaren ook
dit jaar de inrichting, blijkens de vervaardigde voor
werpen, zeer veel tot de ontwikkeling der leerlingen,
zoowel lichamelijk als geestelijk, beeit bijgedragen.
In de eerste afdeeling zijn keurige vouw- en plak-
oefeningen en vooral vielen daarbij in het oog de
doozen en portefeuilles en sierlijke vlechtwerken. Jn
de tweede afdeeling zijn na de verschillende vooroe
feningen in zagen, snijden, boren en schaven, o. a. ver
vaardigd raampjes, een keukenmatje, een bloem
potplankje, een gereedschapsrekje, bloemenleiders,
bloemeubakjes, voetenbankjes, zaadbakjes, een spij
kerbakje, een kistje met deksel, een messenrekje, een
hoosvat, een tafelmatje met riet versierd, een priksle
de, een dnivenhok, een muizenhok, bloemstokken, een
messenlegger, garenwinders, een knijper, een knoopen-
schaar, enz.
Blij kt uit deze opgave voldoende, dat de inrichting
nuttig is werkzaam geweest, ook de toestand der
feldmiddelen kan bevredigend worden genoemd, daar
e ontvangsten hebben bedragen f 286.39* de uit
gaven f 250.405, zoodat op 1 Januari 1897 het batig
saldo bedroeg f 35.99.
Ten slotte acht 't bestuur het wenschelijk, dat
nog meer leerlingen aan de lessen deelnemen.
Hoeveel jongens en meisjes toch, die den zaterdag
namiddag op de straat doorbrengen, konden er van
profiteeren en zich door den handenarbeid gewennen
aan nnttig bezig te zijn, wat hun in hun later leven
zoozeer te pas komt.
Daarom durlt het ieder, die kinderen heeft, aanra
den: laat ze aan de lessen deelnemen, laat ze zich
oefenen in het gebruik van mes en schaar, zaag, boor,
beitel en schaaf, opdat zij, die door handenarbeid in
hnn later onderhoud moeten voorzien, zich vroegtij
dig aan nuttigen en aangenamen arbeid leeren ge
wennen en zich voor den strijd om het bestaan beter
voorbereiden, en zij, die tot de meer bevoorrechten
behooren, door te arbeiden den arbeid leeren waardseren.
Dan zal ieder leeren inzien, wat de Genestet zoo
schoon heeit gezegd: Werken en denken en leeren is
leven, en instemmen, met de spreuk Arbeid adelt.
Namens het Bestnur der Inrichting (get.) H. van
Heerikhuizen, Secr., (get.) Jb.Bakker, Voorz. Winkel.
4 Febraari 1897.
foor kennisgeving aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voor*,
na rondvraag de vergadering, onder dankzegging
voor de getrouwe opkomst
Winkel. In den nacht van den
16 op den 17, oDgeveer te 12 uren, is
alhier brand uitgebroken in het perceel,
behoorende aan de wed. Vader en bewoond
door P. Giljam. Het huis is totaal afge
brand en van den inboedel van den be
woner, die juist afwezig was, is niets
kunnen worden gered.