Zondag 23- Februari 1S97.
41ste Jaargang No. 3179.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
OÜRANT
Een millionnair aan de galg.
Dinsdag, moest te St.-Lonis, in de
Yereenigde Staten, opgehangen worden,
wegens vrouwen- en kindermoord, de milli
onnair dr. Arthur Düstrow. Als men het
vonnis althans niet heeft uitgesteld, opdat
de zaak opnieuw worde onderzocht. Düs-
trow's verdedigers toch waren in booger
beroep gekomen, en in hooger beroep had
de oppsrrechter van Missouri na eene kor
te beraadslaging het vonnis bekrachtigd.
De verdedigers willen nu het bewijs leve
ren, dat de leden der rechtbank van ap
pèl in den korten tijd het dossier van den
veroordeelde, 2500 bladzijden groot, niet
hebben kunnen lezen, dat dus het eind
vonnis eene woordelijke kopie was van het
eerste vonnis. Deze vreeselijke beschuldi
ging, dat nl. het oppergerechtshof proces
sen beslist en vonnissen velt, zonder een
blik in de akten te werpen, heeft in St.-
Louis groote opgewondenheid veroorzaakt.
Eene Spaansche behande-
ling.
Eenige bekende Duitsche mannen van
alle richtingen, onder welke Bebel, Moritz
Von Egedj, Spielhagen, hebben voor eeni-
gen tijd een manifest uitgevaardigd, waar
in zij te velde trekken tegen de anarchis
ten-processen in Spanje, en waarin zij ver
klaren, dat het de plicht der beschaafde
wereld is, om te ondarzoekea, of er bij het
laatste proces folteringen op de beklaagden
zijn toegepast.
De Frankforter Zeitung heeft nu een
correspondent naar Barcelona gezonden, die
op allerlei openbare en geheime wijzen in
lichtingen van de bij het proces betrokkenen
heeft bekomen. Volgens dezen correspon
dent staat de waarheid der geruchten vast.
Hij heeft een stak, door 74 gevangenen
onderteekend, in handen gekregen, waar
uit blijkt, dat dezen niet alleen in de vunzig-
ste holen zijn weggestopt, maar dat men
hen ook zoodanig gemarteld heeft, dat ze
thans, nu het proces afgeloopen en som
migen hunner "rijgesproken zijn, niet kun
nen worden losgelaten, Dit vrees voor
openbaar schandaal. Zij zijn verminkt; een
hunner is waanzinnig geworden.
Men heeft hun bekentenissen trachten
te ontlokken door honger, dorst, afmat
ting, slapeloosheid, geeselisg, verminking,
kneveling, duimschroeven, foltsring met
priemen en gloeiende ijzers. De voorzit
ter van den krijgsraad ontnam hun het
woord, toen zij zich wilden beklagen, maar
een der officieren stond verontwaardigd op
en eischte, dat men hen zou laten uitspre
ken, waaraan toen voidaan werd. De ge
vangenen zagen er afschuwelijk uit. Zij
waren doodsbleek en geleken op geraam
ten met diepliggende oogen, terwijl zij aan
mond, handen en voeten de sporen der
tortuur droegen.
Men meent te weten, hoewel het von
nis nog niet openbaar gemaakt is, dat er
acht ter dood veroordeeld zijn, 40 twintig
jaar en 27 acht jaar tuchthuisstraf gekregen
hebben en dat er nog 300 in de vunzi
ge kerkers van Montjuich zuchten. Het
vonnis is gegrond op aangiften der politie,
die, nadat de staat van beleg in Barcelo
na was afgekondigd, oppermachtig was, en
op de verklaringen, onder «scherpe inqui
sitie* aan drie hunner afgeperst. Maar de
Spaansche correspondent der Kölniiche
Zeitung schrijft: Verhalen van ondergane
folteringen verneemt men van de Spaan- van het in Fransche schouwburgen be-
sche gevangenen en misdadigers herhaal
delijk. Hoeveel waars daariu is, valt moei
lijk te bepalen, ofschoon er wel iets van
aan zal Eijn. Te Valencia is een paar
jaar geleden een gevangene doodgegeeseld
gerezen, is
en aan de klachten, daarna
geen verder gevolg gegeven.
Een opsnijder.
De habitués eener table d' höte te
Amsterdam waren reeds lang het ge
zwets van een handelsreiziger, die
daar eveneens vaak dineerde, moede,
en het was dan ook met groote vol
doening, dat zij eens op een avond,
hem, zooals het behoorde, op zijne
plaats gezet zagen.
Ik heb weer een' prachtigen dag
gehad, zoo begon hij als naar ge
woonte. Ik ging het kantoor binnen
van Louwman in Amsterdam en
kwam daar vandaan met een order
van f600, watbliefl
Eenigèn van zijne hoorders trokken
zijne woorden in twijfel, en zeiden
dit. Terstond haalde de opsnijder zijn
notitieboekje voor den dagen liet het
rondgaan, opdat ieder zich overtuigen
zou.
Het staat er, zei een der aan
wezigen, een vreemdeling, die zich
tot nu toe niet in het gesprek ge
mengd had, maar het is toch wel
zonderling.
Wat is zonderling? vroeg de
ander.
Wel, ik weet in 't geheel niets
van zulk een order. U herkent me
misschien niet als Louwman en
Maar de opsnijder-handelsreiziger
had in eens geen trek meer. Hij
greep zijn boek, en was in een wip
de deur uit, door het heele gezel
schap hartelijk uitgelachen.
Hahalachte er een. Die
is rijkGelukkig, dat gij hier waart,
om hem eindelijk eens op zijne plaats
te zetten, mijnheer Louwman
Ik zei niet, dat ik mijnheer
Louwman was, mijnheer, antwoordde
de aangesprokene met een fijn lachje.
Ik ken mijnheer Louwman evenmin,
als die opsnijder van daar even.
Menschen, die schoenen
droegen, moesten in Italië nog in de
14e eeuw belasting voor de toestem
ming daartoe betalen.
Eene humoristische b e-
tooging.
Te Kopenhagen is eene gemeentelijke
ijsbaan met vrijen toegang ingericht;
deze instelling heeft zondag jl., den
eersten dag, waarop ze zou worden ge
opend, reeds aanleiding gegeven tot eene
betooging, welke echter ten slotte een
humoristisch tintje kreeg.
Den vorigen dag had de magistraat
bekend gemaakt, dat de baan zondag
zou zijn geopend, mits het 's nachts en
den volgenden morgen vriezend weer
was. Men was nl. beducht voor eene
grootere opeenhooping van menschen,
dan het ijs kon dragen. Nu vroor het
's nachts niet; eerst den volgenden
morgen sloeg het weder tot vorst om,
maar toen stonden 5 a 600 personen
uren lang tevergeefs te wachtenbur
gemeester Ollgaard hield zich aan de
afspraak en ofschoon het ijs tien duim
dik was, ging de baan niet open.
Langzamerhand begon men ongedul
dig te worden en plotseling vond ie
mand een deuntje uit dat, bij wijze
kende le ri-deaule ri-deau, onophoudelijk
werd opgedreund
Luk opLuk opLuk I-sen op
Luk opLuk op! Luk Ba-nen op
Maar al zong men nog zoo lang:
„Doe open de baan 1" het hielp niet.
Juist was men weer dapper aan 't
zingen, toen koning Christiaan, die vaak
geheel alleen gaat wandelen, nieuws
gierig kwam kijken, wat er gaande was.
Onmiddellijk omringde men den koning
en zong nu voor hem het nieuwe lied
van „Doe open!"
De Koning wandelde verder, gevolgd
door eene groote menigte, die hem be
geleidde tot de woning van professor
Studsgaard, wien hij een bezoek wilde
brengen. De Koning belde zelf aan,
maar het duurde nogal lang, voordat de
deur openging en toen werd op
eens eene variatie geïmproviseerd en de
menigte zong, ten behoeve van Z. M.
Luk opLuk opLuk Dö-ren op
Het „Doe open de deurhad meer
succes dan het gezang voor de baan
en de deur ging weldra open.
Jammer, dat het niet in Holland ge
beurde, dan had men voor de deur
kunnen zingen „In naam van Oranje,
doe open de poortEn na het vruch
teloos beroep op het Hoofd van den
Staat tegenover het Hoofd der Gemeen
te, had bij ons iemand zoo verstandig
kunnen zijn, zijne lotgenooten te troos
ten met een ander hartverheffend lied
„Daar kan de Koning niks an doen I"
Maar dien troost hadden de Denen nu
niet.
En de baan ging niet open.
D e Kruiskerk te Dresden
is eene prooi der vlammen geworden.
De brand is in het klokkenhuis uitge
broken, vermoedelijk aangestoken. Wel
dra vormden kerk en toren ééne vlam
menzee. De torenwachter heeft zich
kunnen redden door langs den bliksem
afleider naar beneden te klauteren De
kerk was voor anderhalf millioen mark
verzekerd.
KoninginVictoria is eene
groote liefhebster van het patiencespel.
De kaarten, die zij daartoe bezigt, zijn
speciaal voor haar gemaaktieder spel
ligt in een purperkleurig kistje, dat
het naamcijfer der koningin draagt.
Vroeger, toen het leven aan het En-
gelsche hof nog vroolijker was dan nu,
placht de koningin na het diner, wan
neer er geen staatsbezoekers te ver
wachten waren, hare gasten uit te
noodigen tot een gezelschapsspel. De
hofetiquette schreef hierbij voor, dat
alle geldstukken, die bij het spel gebruikt
werden, splinternieuw moesten zijn en
de hofdames droegen derhalve steeds
een bedrag aan geheel nieuw geld bij
zich. Natuurlijk was de inzet nooit
hoog. Een der lievelingsdames der
koningin kon er zich eenmaal op be
roemen, dat zij Victoria op één avond
acht pence (f ö,40) had doen verliezen
Galgenhumor. In eene
gevangenis, bekend om hare gehoorig-
heid, komt een buitenjongen, die eens
ander mans koeien heeft uitgemolken,
naast een horlogedief te zitten. De
jongen klopt aan den celmuur en vraagt:
„Hoe laat is 't?" waarop de ander ant
woordt „Melkenstijd
DeJapansche keizerlijke
familie bezit dertig paleizen in verschil
ROMAN
VAN
Reinhold O r tm anti.
4. (+-o-+)—
„Ik heb van mijn' boekhouder,* zoo begon
Theodoor Rudeck, „een bericht ontvangen,
dat mij dwingt, oogenblikkelijk naar Engeland
te vertrekken. Ik moet daar mijn niterste
best doen, om een groot geldelijk verlies af
te wenden. En ik moet nu rekening hon
den met minaten, om niet een beelen dag
in mijn reisplan te verliezen. Ik kan zoo
doende geen afscheid nemen van mejuffrouw
Forbach, ook beb ik geen tyd, haar een
briefje te schrijven. Mag ik onder deze
omstandigheden n met deze opdracht belas
ten, waarde vriend
„Eeneopdracht aan nwe verloofde? Na
tuurlijk zal ik die waarnemen.*
Rudeck's lippen trilden zennwachtig.
„Gij vergist u juffrouw Forbach is
mijne verloofde niet en zooals de zaken na
staan, mag ik niet eens hopen, dat zg
het nog eens zal worden.*
„Pardon! Maar na de gisteren door u
gebezigde uitdrukkingen moest ik we! aan
nemen, dat gij het reeds met de jonge
dame omtrent dit punt eens waart ge
worden.*
„Het was mijn plan, dit heden avond te
doen en het is mogelijk, dat dese verklaring
haar niet meer zob hebben verrast. Daar
van kan nn natuurlijk geen sprake zijn.
De reden, die mij tien maanden lang het
zwijgen heeft opgelegd, doet ook nn weder
hare macht over mij gelden en zij is nn
nog dnizendmaal dringender dan voorheen.
Het zon sl°cht van mij zgn, als ik op
dit oogenblik mij aan juffrouw Forbach ver
klaarde. En ik heb derhalve een vriend
noodig, die baar mijne handeling verklaart."
„Eene heel prettige boodschap, mijn waar
de mijnheer Radeek, ik weet waarlijk niet,
boe ik dat nn zal aanleggen.*
„O, begrijp mjj niet verkeerd, dat andere
behoeft ge haar niet duidelgk te maken,
gij hebt baar alleen maar te zeggen, waar
om ik zoo plotseling ben vertrokken en dat
het een strijd zal zijn, om de toekomst
mijner onmondige sasters te verzekeren, die
ik deser dagen in Engeland zal heb
ben nit te vechten. Dan zal zij zelve ton
der twijfel mijne handeling rechtvaardigen
en mij over mijn stilzwijgen geen kwaad
hart toedragen. Ik son dat alles ook wel aan
haar' broeder hebben kunnen zeggen, maar
ik heb geen tijd meer, om hem in den
scbonwburg op te zoeken."
„Waoneer gij niets meer van mij ver
langt, zal ik nwe boodschap met genoegen
op mij nemen.*
De boekhouder was schuchter naderbij
getreden, hij had zijn horloge in de
baad.
„Ik ben er bang voor, dat ge te Iaat
zult komen, mijnheer Rndeck, wanneer ge
niet oogenblikkelijk heen gaat. Er blijven
n nn nog vier en veertig minaten over.*
„Ja ja ik kom al. Tot wedersiens,
waarde vriend, en handel in elk geval, zoo
als ge dat voor nw' broeder zondt doen.
Op mijne dankbaarheid kant ge reke
nen."
Met warmte drukte hij de hand van den
architect, maar de magere, lange vingers ga
ven hem den drnk niet tereg.
Een minnat later verliet Rndeck in gezel
schap van zijn' boekhouder met haastige
schreden den schonwbnrg, terwijl Steinacker
weder naar zijne plaats ging op een der eerste
rijen van het balcon. Zwijgend en bedaard,
met een onverschillig gelaat, zag hij het dul-
deloos lijden der arme Ilse aan, geen grein
tje warm gevoel was er op zijn gelaat te
lezen en toen bet scherm voor de laatste
maal gevallen was,stond hij op en sloeg kalmp
jes zijn mantel om.
Op de groote trap, die hem naar de vestibule
voerde, ontmoette hij Walter Forbach. Het
gelaat van den student was krijtwit eD bij wist
zijn toorn en smart over hetgeen zijne zuster
lende gedeelten van het landmaar de
tegenwoordige keizer heeft er nooit
meer dan drie of vier van bewoond,
eenige zelf nooit gezien.
Een zonderling.
Onlangs overleed in Beieren graaf
Ernst von Dörnberg, een der rijkste
mannen van Duitschland. Zijn vermo
gen van 15 millioen mark liet hij na
aan de stad Regensburg. Omtrent de
zen man vertellen de Duitsche bladen
thans het volgendeHet heerlijke park
van den graaf Von Dörnberg was een
parel onder de particuliere tuinen in
Zuid-Duitschland. Maar plotseling ver
koelde uit onbekende redenen de nei
ging van den overledene voor het
genot van aardsche goedereneen
zaam en verlaten bleven slot en park,
hun eigenaar trok zich, als een zon
derling, steeds meer terug uit het
openbaar leven, zoowel als nit den
maatschappelijken omgang met ande
re menschen. De talrijke oranjerieën
vielen in, de kostbare, heerlijke plan
ten stierven of werden begraven on
der de puinhoopen, slechts een enke
len knecht was het toegestaan, elk
jaar eenmaal in het park de aller
noodzakelijkste werkzaamheden te
verrichten. In den vroegen ochtend
verliet eiken dag een gebogen, er on
beduidend uitziende man door een
tuindeurtje het park, om door veld
en woud te dwalen en weer terug
te komen door het afgelegen deurtje
in den tuinmuur. Niemand herkeDde
in den eenzamen wandelaarden eens
zoo kranigen officier der huzaren, die
de Weenensche hofbals bezocht, die
meegestreden had bij Magenta. Welk
eene worsteling moet dit menschenhart
gestreden hebben, om zoo tot de een
zaamheid te worden gedreven. Nog een
maal, in den verloopen herfst, ontwaak
te in hem de vroegere lust voor den
tuinbouw. Alsof de verzuimde tijd
moest worden ingehaald, werden een
groot aantal jonge boomen, heesters,
bloemen gekocht en geplant. Nog
weinige uren voor zijn' plotselingen
dood verwijlde hij tusschen zijne nieu
we aanplantingen. Met een maar
zelden van hem gehoord„God be
hoede je," verliet hij den tuinier, om
nooit terug te keeren.
Warmwaterschoenen.
Iedereen in ons waterrijk landje en
menigeen daarbuiten weet, wat het
zeggen wil, last van koude voeten
te hebben, bedeeld te worden met
een euvel, dat voornamelijk groeit en
bloeit, wanneer de wegen bedolven
zijn onder eene laag smeltende sneeuw-
pap. De heer Paul Wonneberger te
Gruna, bij Dresden, heeft thans, be
wogen met de koude-voeten-hebben-
de menschheid, eene kostelijke uitvin
ding gedaan.
Hij heeft een bottine uitgedacht,
die aan het koude-voeten-euvel in
optima-forma den oorlog verklaart.
Deze bottine, die niet zwaarder is
dan eene gewone rijgbottine, heeft eene
holle hak, aan de binnenzijde ver
sterkt met gietijzeren steunstukken.
In die hak bevindt zich een soort
fornuisje, waarin speciale kooltjes
gloeien ter verwarming van een me
talen stoomketeltje, dat met water
gevuld is en in verbinding staat met
een reservoir, dat zich tusschen de
zolen, van de hak tot aan den neus
van de bottine, uitstrekt. Het spreekt
vanzelf, dat het stoomketeltje voor
zien is van eene veiligheidsklep voor
het geval, dat de stoom eene te hoo-
ge spanning mocht bereiken.
De uitvinder is overtuigd, dat deze
uitvinding de ware is en dat men
door middel van chemische verbin
dingen of electriciteit niet de resul
taten zal verkrijgen, die zijne warm
waterschoenen in het vooruitzicht
stellen.
iNn tien jaren lang,' zeide
een nieuwe huisgenoot in eene inrichting
voor kostganger», «leefde ik bijzonder gere
geld. Ik stond op met den klokslag van
zeseen half uur later zat ik atn 't ont
bijt om zeven nnr was ik aan 't werk
te twaalf nnr werd gegeten en om zes uur
gesoupeerd, terwijl wij om half elf in bed
lagen. Het eten was altijd eenvoudig, maar
goed en ik ben in al dien tijd niet één
dag ziek geweest."
«Goede hemel,* zeide de diaken op
hartelijken toon, „en waar was je toen
(Een pijnlijk stilzwijgen volgde.)
Onderwijzeres (tot dreumes)
Zeg mij nu eens, Fritsje, welke zintuigen
zon de mensch het moeilijkst kunnen
missen
Terwijl Fritsje zwijgt, tracht de onder
wijzeres hem op het spoor te helpen door
de nieuwe vraag: «Wat heb ik aan weers
zijden van mijn neus, Fritsje
Zomersproeten.
Muzikale huzaren,
WachtmeesterKerel, je sabel is hee-
lemaal verroest. Denk je soms, dat je bij
de Cavallerie roesticana dient
Heel natuurlijk. Goeden
morgeD. Wat is er aan de hand? Je
zag er nog nooit zoo oud nit als vandaag.
Ik ben cok nog nooit zoo oud ge
weest.
Niet veeleischend. Frits:
Ik houd niet van die moderne vronwen.
Ik heb eene vrouw noodig, die niet veel
eischend is.
Zijne zustertN n,wees maar niet be
zorgd, zoo'n vrouw zul jij ook wel krij
gen.
Wonder! ij k.
Bij eene voorlezing over Medea zeide
een professor „Ziet gij, mijne heeren, het
is een uiterst merkwaardig geval, dat de
giftmengsl ers nit de oudheid altijd
vronwen waren".
Stemmen.
Gisteren zaten twee heeren in eene spoor
weg-coupé wat meer gebeurt.
Ze hadden het over de politiek wat
ook meer gebenrt.
«'t Is me 'n gedoe met die kiezerij,"
zei de een, z'n krant toevonwend.
«Ja," zei de ander.
«'t Is of de menschen geen hooger doel
hebben dan te stemmen."
«Dat hebben ze ook niet ik ten
miuste."
«Zoo, meneer."
«Ja, meneer."
«Vindt u het dan zoo prettig?"
„Prettig Och ja, maar de hoofdzaak is,
dat ik er mijn brood mee verdien."
„Wat
„M'n brood mee rerdieD."
„Uw brood mee verdient? Dat heb ik
nog nooit gehoord.'
«'t Is toch heel eenvoudig. Vandaag
stem ik iD Hilversum, morgen in Baarn,
overmorgen in Amsterdam als u wilt,
stem ik voor n ook, heel graag."
wedervaren was, bijna Diet meester te blijven.
„Nooit en nimmer heeft er znlk eene on
gehoorde onbeschaamdheid tegen een weer
loos schepsel plaats gehad," riep hij met
trillende lippen nit. „Maar zij zal bier niet
weder optreden, nooit weder. Ik zal het
niet dulden."
„WaDDeer nwe zuster door een contract
daartoe is verbonden, zal daar weinig aan
te doen zijn, en znlt ge u er wel bij moe
ten neerleggen,* antwoordde de architect koel.
„En ik waarschuw u in gemoede, doe geen
overijlde stappen. Ook bij andere directies
zal zij tegen dergelijke ontmoetingen niet
verzekerd zijn."
Zij spraken beiden niet veel, toen zij bij
de kleine denr op Ilse wachtten en Walter
dacht er in zgne opgewondenheid in het ge
heel niet aan, naar Theodoor Rndeck te vra
gen zoodra bij zijne zuster bemerkte, soelde
hij op haar toe en drnkte haar bemoedigend
de band.
„IlseMijne lieve, kleine Iise I Och, trek
het je maar zoo niet aan. Die ellendeliogen
zijn dat niet waard. Eén enkele gelukkige
avond en alles is weder goed."
Zwijgend schudde zij hel hoofd, en bare
oogen zagen zoekend rond, terwij! nu ook
de architect op zgne gewone, langwijlige ma
nier op haar toetrad en voor haar boog.
„Ook ik geloof mijne lieve joffronw, dat gij
n door het voorgevallene niet al te zeer
moet laten ontmoedigen. Smartelijke ontgoo
chelingen zijn in elk beroep en zij blijven
bet meest bespaard voor hen, die het minst
afbaDgen van de gunst van het groote pn-
bliek. Degenen, die u den raad gegeven heb
ben, om bij het tooneel te gaan, hadden n
ook wel op eene dergelijke mogelijkheid mo
gen voorbereiden."
Ilse vernam wel zgne klanken maar
zij verstond ze niet.
„Ja, ja, ik dank n," antwoordde zij werk
tuigelijk en toen niet langer dien kwel
lenden twijfel kunnende verdragen, vroeg zij
„Waar is mijnheer Rndeck? Hg had toch
belooft, mij hier te znilen wachten*.
„Mijnheer Rudeck is afgereisd en hij heeft
mij opgedragen, hem bij n te verontsebnldigen.
De omstandigheden gedoogden zijn big ven
hier niet en gaven hem ook geene gelegenheid,
persoonlijk afscheid van u te nemen.*
Met groote, ongeloovige oogen staarde Ilse
den spreker in bet gelaat.
„Afgereisd?Neen, maar dat is onmo-
De eene meneer denkt, dat de andere
meneer met goed bij zijn hoofd i», en
zwijgt. Maar sis hg z.jn reisgezel verliest,
doordat deze onderweg uitg.apt, wot(U
zaak hem helder, want de onbegriinelhk»
biedt hem, alvorens den trein U veÏÏJm
zijd taartje aao, hetwelk aldus luidt
pianostem mer.
Een Russische Brüsewitz,
Aan het te Cbristiania verschijnende Mor
gen bl adel ontleent de Stettiner Abend
Ztg. een artikel onder het opschrift En
rasstsk v. Brüsewitz". In d.t artikel wórdt
een even onverkwikkelijk voorval geschetst
als dat, hetwelk kort geleden in geheel
Duitschland een storm van verontwaardi
ging deed opgaan. Den 8en Oclober van
het vorig jaar bevonden zich in eene cou
pé van den trein, die van Tscheliabinsk
naar Omsk zon vertrekken, twee jonge da
mes, een rechter van instructie, eqp jonge
arts, een civiei-ingenienr en een piepjong
luitenantje. De civiel-ingenieur en de lui-
tenant spelen de hoofdrollen aldus het
Morgenbladet en daarom verrpelden wij
hunne namen. De eerste htette Knrmann,
en de laatste, een zoon van den militairen
gouverneur van hel Semi-Palatinische dis
trict, Karpow.
Kort nadat de trein zich in beweging
had gesleld, veroorloofde de luitenant zich
een zeer ongepaste aardigheid ten aanzien
van beide dames en dreef ten slotte zji-w
brutaliteit^ zoover, dat een harer de De-
scherming van den civiel-ingenieur Knr
mann inriep. Kurmann deed natuurlijk
zooals ieder man van eer zon hebber, ge
daan, en protesteerde tegen de onbesch— A
heid van den jongen landsverdediger.
welijks evenwel had hij den mond geopend
ot de luitenant bracht hem een hevigen
vuistslag op het hoofd toe en loste ver
volgens drie revolverschoten q/p d
gelukkige, die dood ineenzakte. Uit
ergerlijke geval spreken ook de «zegenin
gen" der Russische perscensuur. Den 8en
üctober geschiedde dit heldenfeit van een
geüniformeerden vlegel, doch hij was de
zoon van een militairen gouverneur 'Jt011 roept
het stil bleef in het geblaf ea
van het Russische pei»wo£*
Over Noorwegen eerst wordt de zaak
ba .r en wel na de veroordeeling van den
doodslager. Deze veroordeeling echter ver
dient allen lof, want zij is streng ea cor
rect. Luitenant Karpow werd vervallen
verklaard van al zijne eererechteu enyer.
oordeeld tot verbanning naar IrkoetsW^"
berië). Maar nog meerde ingenieur KQr"
mann liet eene weduwe met een nog jeD
dig kind achter. Deze weduwe v9fc/ef(?"
86.000 roebels kapitaal of 1800 Defcg
rente (do helft van het salaris va
overleden echtgenoot) en de recfc^ l
kende haar zonder bedenking derojjj ot-
deloosstelhng toe. „.eenepiei-
Wat uitvinders vS zal nl. 't
nen. Het komt in enkele geval totale eclipe
dat eene uitvinding het gevolg ïsiest afschrik-
oogenblikkelijk opkomende ged al in En-
meeste uitvindingen zijn evenwtgezamenlijken
der gelakt, dan na jarenlangewaar men per
studie. Dikwijls hebben de vuiktste plek be-
gen daarvan groote vermogens.s bezoeken de
en de navorscher was verplich/ngreis Jerusa-
met het doel voor oogen tehalve de ver
maar kort van zijn succes waar ieder vrij
hij was genoodzaakt voor weilij wil.
idee ptijs te geven, om er i
ten aan te laten verdienen.88*8,^ iL^et»
bij uitvindingen een groote
heden worden somwijlen beter beloond dan
groote ontdekkingen, met dien verstande,
a
„Ik denk, toch, dat het aoo is, mijne waar
de juffrouw 1 Tenminste bij verliet den schonw
bnrg na het eerste bedrijf met het plan, om
zich rechtstreeks Daar bet station te begeven.
Ik geloof, dat er sprake was van een zaak
je, dat hij niet gaarne wilde laten loopen.
Rij is altijd zeer accuraat en ijverig in zijn
beroep*.
Slechts de overgroote opgewondenheid, die
nog al bare zeouwen deed trillen, kon de
jonge tooneelapeelster doen vergeten, hoezeer
rij zich zelve door haar optreden verried. Hare
stem klonk vol tranen, toen zij, na eenige
seconden gezwegen te hebben, vroeg
„En builen deze verontschuldiging heeft
hij n niets in 't geheel niets gezegd, dat
gij aan mij moest mededeelen.*
„Niets, dan zijne complimenten. Hg was
zoozeer in beslag genomen door zijoe zaken,
dat gij het hem werkeljjk niet bwalgk
moogt nemen, wanneer hij zijne persoonlijke
aangelegenheden slechts weinig belangstel
ling verleenen kon. Wanneer bij u oog iets
schuldig was omtrent de toekomst, dan zal
bij zich dat zeker later nog wel herinneren.
Hij b zeer edel en rechtschapen in derge
lijke dingen."
Daar richtte Ilse's gestalte zich weder op
en de smartelijke uitdrukking op baar ge
laat maakte plaats voor den hoogen trots der
doodelijk beleedigde vrouw.
„Neen mijnheer, nw vriend was mij geen
enkele verklaring scbnldig. En als bij de
gelegenheid gehad heeft, eene goede zaak te
doen, heeft hij groot gelijk gehad, dat te
doen en zijn kostbaren tgd niet langer te
verspillen. Ik verzoek u beleefd, hem dat
bij eene passende gelegenheid uit mijn naam
te zeggen.'
Zij had deu arm van haar broeder aange
nomen en Steibicker deed geen enkele po
ging, hnn zijn geleide op te dringen.*
„Mijne bezigheden zullen mij wellicht tot
het einde deze.- week hier houden. Ik hoop
n evenwel voor mijn vertrek nog eenmaal
te zien."
Ean beleefd, doch koel goedendag van bei
de zijden, en vervolgens ging een elk zijn
eigen weg. Walter voelde, dat de arm zij
ner zuster in den zijnen sidderde en hij wilde
daarom nog eenmaal trachten, baar voor
haar echeo van dien avond te troosten.
Maar reeds bij zijne eerste woorden ver
zocht zij hem vriendelijk, te zwijgen.
„Laat ons daar nn niet laDger over spre
ken. Ik zal trachten, een weinig kalmer
daarover te denken.
Zg deed er haar uiterste best toe en dat
het ten laatste toch boven hare krachten
ging, wie zal haar dat kwalijk knDBen ne
men Gedurende de gcheele thuisreis
bad zg zich dapper gehouden maar voor
de denr barer woning gekomen, op de plaats,
waar haar hart giBter vol zaligheid bad geju
beld, kon zg haar verdriet niet langer meester
blijven en brak zij in eeD hartstochtelijk
snikken nit en legde het hoofd tegen haars
broeders schouder. Hg moest haar de stei
le trap bgua opdragen, en als een hnlpeloos
kind liet zg zich op de sofa neerleggen. De
jonge student toonde in deze oo-
genblikken een zeer gevoelend hart te
bezitten en hg legde dan ook eene bgna roe
reode zorgvuldigheid voor zgne zuster aan
den dag. Nadat hg de lamp had aangesto-
keo, knielde hij naast haar neder en werd
niet moede, zijDe suster allerlei troostwoord-
j '8 toe te fluisteren.
Toen kon zg bet niet langer weerstaan,
hem tenminste voor een deel deelgenoot van
baar verdriet te maken. Eerst haperend en
aarzelend, in afgebroken bewoordingen, dan
echter door zgne vragen daartoe aangedreven,
vertelde zg hein met alle oprechtheid, wat zij
in het kantoor van Memlinger had beleeid
en welk aandeel de nietswaardige gehad
had in hetgeen er 's avonds was geschied.
Ilse koesterde geenszins den wenscb, dat
baar broeder als wreker zou optredenja,
zg dacht er niet eens aan, dat hij zich dat
in het hoofd halen kon. Slechts aan de
groote behoefte, om iemand deelgenoot van
haar lijden te maken, had zg gehoor gege-
ven. En in het voorkomen en optreden van
den stndent was ook niets, wat haar opdat
denkbeeld had kunnen breDgen. Hg deed
haar geen enkel verwgt over haar ondoor-
dachten stap en nitte geen enkele bedreiging
tegen den mensch, die hel gewaagd had,
zgne zuster tweemaal doodelijk te beletdigen.
Ook nn was er alleen eeue uitdrukking van
teedere broederliefde op zgn gelaat leesbaar
en Ilse verkwikte zich daaraan; «y had im
mers zoo'n behoelte aan een minnend hart.
Hare vertwgteling begon minder te worden
en op de opgewondeuheid volgde natuor-
lgk een dommelige geestestoestand. Haar'
arm om zgn'hals geslagen houdend, sluimer
de zij in. Minaten lang bleet de student
in die positie, om baar niet te storen Ver
volgens tilde hg baar behoedzaam op en
droeg baar naar haar slaapkamertje. Zacht
legde hg haar in de kussens neer eu boog
zich voorover om hare tranen weg te
kussen, die nog aan hare lange wimpers
hingen. Op ae teenen loopend, verliet hg de
kamer eo sloot de deur zonder eeoig ge
ruisen achter zich dicht en eerst, toen hg op
zgne eigen kamer was aangekomen, namen
zijne trekken eene nitdrukkiog van duistere
vastberadenheid aan, die weinig goeds voor
den beletdtger zijner zuster proteteerde.
HOOFDSTUK V.
Het was reeds laat in den morgen, toen
Ilse wakker werd. Grauwen duister was de
hemel 't was met recht een getrouw beeld
van haren gemoecsteesiand, toen zij nit bet
zoete rijk der droomen tot de werkelijkheid
werd teruggevoerd. Zg herinnerde zich niet,
hoe zg hier in hare kamer gekomen was, en
dan ongekleed te bed, maar daarover bekom
merde sg zich ook met lang; want eene
menigte andere smartelgke gedachten namen
naar denkvermogen in beslag.
Grnwelyk en afschrikkend klonk haar de
vraag m de oorenWat moet ik nu Zij
was met in staat zich een helder denkbeeld
10 T°nóeiY betgeen er naar alle
waarscbgnlgkheid .geschieden zon: mam zh
gevoelde toch met eene zekere h„„. 1 j5
L, a«se» tStÏÏS
weodlog aao haar ie-