Zondag 23- Februari 1S97. 41ste Jaargang No. 3179. BIJVOEGSEL. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. OÜRANT Een millionnair aan de galg. Dinsdag, moest te St.-Lonis, in de Yereenigde Staten, opgehangen worden, wegens vrouwen- en kindermoord, de milli onnair dr. Arthur Düstrow. Als men het vonnis althans niet heeft uitgesteld, opdat de zaak opnieuw worde onderzocht. Düs- trow's verdedigers toch waren in booger beroep gekomen, en in hooger beroep had de oppsrrechter van Missouri na eene kor te beraadslaging het vonnis bekrachtigd. De verdedigers willen nu het bewijs leve ren, dat de leden der rechtbank van ap pèl in den korten tijd het dossier van den veroordeelde, 2500 bladzijden groot, niet hebben kunnen lezen, dat dus het eind vonnis eene woordelijke kopie was van het eerste vonnis. Deze vreeselijke beschuldi ging, dat nl. het oppergerechtshof proces sen beslist en vonnissen velt, zonder een blik in de akten te werpen, heeft in St.- Louis groote opgewondenheid veroorzaakt. Eene Spaansche behande- ling. Eenige bekende Duitsche mannen van alle richtingen, onder welke Bebel, Moritz Von Egedj, Spielhagen, hebben voor eeni- gen tijd een manifest uitgevaardigd, waar in zij te velde trekken tegen de anarchis ten-processen in Spanje, en waarin zij ver klaren, dat het de plicht der beschaafde wereld is, om te ondarzoekea, of er bij het laatste proces folteringen op de beklaagden zijn toegepast. De Frankforter Zeitung heeft nu een correspondent naar Barcelona gezonden, die op allerlei openbare en geheime wijzen in lichtingen van de bij het proces betrokkenen heeft bekomen. Volgens dezen correspon dent staat de waarheid der geruchten vast. Hij heeft een stak, door 74 gevangenen onderteekend, in handen gekregen, waar uit blijkt, dat dezen niet alleen in de vunzig- ste holen zijn weggestopt, maar dat men hen ook zoodanig gemarteld heeft, dat ze thans, nu het proces afgeloopen en som migen hunner "rijgesproken zijn, niet kun nen worden losgelaten, Dit vrees voor openbaar schandaal. Zij zijn verminkt; een hunner is waanzinnig geworden. Men heeft hun bekentenissen trachten te ontlokken door honger, dorst, afmat ting, slapeloosheid, geeselisg, verminking, kneveling, duimschroeven, foltsring met priemen en gloeiende ijzers. De voorzit ter van den krijgsraad ontnam hun het woord, toen zij zich wilden beklagen, maar een der officieren stond verontwaardigd op en eischte, dat men hen zou laten uitspre ken, waaraan toen voidaan werd. De ge vangenen zagen er afschuwelijk uit. Zij waren doodsbleek en geleken op geraam ten met diepliggende oogen, terwijl zij aan mond, handen en voeten de sporen der tortuur droegen. Men meent te weten, hoewel het von nis nog niet openbaar gemaakt is, dat er acht ter dood veroordeeld zijn, 40 twintig jaar en 27 acht jaar tuchthuisstraf gekregen hebben en dat er nog 300 in de vunzi ge kerkers van Montjuich zuchten. Het vonnis is gegrond op aangiften der politie, die, nadat de staat van beleg in Barcelo na was afgekondigd, oppermachtig was, en op de verklaringen, onder «scherpe inqui sitie* aan drie hunner afgeperst. Maar de Spaansche correspondent der Kölniiche Zeitung schrijft: Verhalen van ondergane folteringen verneemt men van de Spaan- van het in Fransche schouwburgen be- sche gevangenen en misdadigers herhaal delijk. Hoeveel waars daariu is, valt moei lijk te bepalen, ofschoon er wel iets van aan zal Eijn. Te Valencia is een paar jaar geleden een gevangene doodgegeeseld gerezen, is en aan de klachten, daarna geen verder gevolg gegeven. Een opsnijder. De habitués eener table d' höte te Amsterdam waren reeds lang het ge zwets van een handelsreiziger, die daar eveneens vaak dineerde, moede, en het was dan ook met groote vol doening, dat zij eens op een avond, hem, zooals het behoorde, op zijne plaats gezet zagen. Ik heb weer een' prachtigen dag gehad, zoo begon hij als naar ge woonte. Ik ging het kantoor binnen van Louwman in Amsterdam en kwam daar vandaan met een order van f600, watbliefl Eenigèn van zijne hoorders trokken zijne woorden in twijfel, en zeiden dit. Terstond haalde de opsnijder zijn notitieboekje voor den dagen liet het rondgaan, opdat ieder zich overtuigen zou. Het staat er, zei een der aan wezigen, een vreemdeling, die zich tot nu toe niet in het gesprek ge mengd had, maar het is toch wel zonderling. Wat is zonderling? vroeg de ander. Wel, ik weet in 't geheel niets van zulk een order. U herkent me misschien niet als Louwman en Maar de opsnijder-handelsreiziger had in eens geen trek meer. Hij greep zijn boek, en was in een wip de deur uit, door het heele gezel schap hartelijk uitgelachen. Hahalachte er een. Die is rijkGelukkig, dat gij hier waart, om hem eindelijk eens op zijne plaats te zetten, mijnheer Louwman Ik zei niet, dat ik mijnheer Louwman was, mijnheer, antwoordde de aangesprokene met een fijn lachje. Ik ken mijnheer Louwman evenmin, als die opsnijder van daar even. Menschen, die schoenen droegen, moesten in Italië nog in de 14e eeuw belasting voor de toestem ming daartoe betalen. Eene humoristische b e- tooging. Te Kopenhagen is eene gemeentelijke ijsbaan met vrijen toegang ingericht; deze instelling heeft zondag jl., den eersten dag, waarop ze zou worden ge opend, reeds aanleiding gegeven tot eene betooging, welke echter ten slotte een humoristisch tintje kreeg. Den vorigen dag had de magistraat bekend gemaakt, dat de baan zondag zou zijn geopend, mits het 's nachts en den volgenden morgen vriezend weer was. Men was nl. beducht voor eene grootere opeenhooping van menschen, dan het ijs kon dragen. Nu vroor het 's nachts niet; eerst den volgenden morgen sloeg het weder tot vorst om, maar toen stonden 5 a 600 personen uren lang tevergeefs te wachtenbur gemeester Ollgaard hield zich aan de afspraak en ofschoon het ijs tien duim dik was, ging de baan niet open. Langzamerhand begon men ongedul dig te worden en plotseling vond ie mand een deuntje uit dat, bij wijze kende le ri-deaule ri-deau, onophoudelijk werd opgedreund Luk opLuk opLuk I-sen op Luk opLuk op! Luk Ba-nen op Maar al zong men nog zoo lang: „Doe open de baan 1" het hielp niet. Juist was men weer dapper aan 't zingen, toen koning Christiaan, die vaak geheel alleen gaat wandelen, nieuws gierig kwam kijken, wat er gaande was. Onmiddellijk omringde men den koning en zong nu voor hem het nieuwe lied van „Doe open!" De Koning wandelde verder, gevolgd door eene groote menigte, die hem be geleidde tot de woning van professor Studsgaard, wien hij een bezoek wilde brengen. De Koning belde zelf aan, maar het duurde nogal lang, voordat de deur openging en toen werd op eens eene variatie geïmproviseerd en de menigte zong, ten behoeve van Z. M. Luk opLuk opLuk Dö-ren op Het „Doe open de deurhad meer succes dan het gezang voor de baan en de deur ging weldra open. Jammer, dat het niet in Holland ge beurde, dan had men voor de deur kunnen zingen „In naam van Oranje, doe open de poortEn na het vruch teloos beroep op het Hoofd van den Staat tegenover het Hoofd der Gemeen te, had bij ons iemand zoo verstandig kunnen zijn, zijne lotgenooten te troos ten met een ander hartverheffend lied „Daar kan de Koning niks an doen I" Maar dien troost hadden de Denen nu niet. En de baan ging niet open. D e Kruiskerk te Dresden is eene prooi der vlammen geworden. De brand is in het klokkenhuis uitge broken, vermoedelijk aangestoken. Wel dra vormden kerk en toren ééne vlam menzee. De torenwachter heeft zich kunnen redden door langs den bliksem afleider naar beneden te klauteren De kerk was voor anderhalf millioen mark verzekerd. KoninginVictoria is eene groote liefhebster van het patiencespel. De kaarten, die zij daartoe bezigt, zijn speciaal voor haar gemaaktieder spel ligt in een purperkleurig kistje, dat het naamcijfer der koningin draagt. Vroeger, toen het leven aan het En- gelsche hof nog vroolijker was dan nu, placht de koningin na het diner, wan neer er geen staatsbezoekers te ver wachten waren, hare gasten uit te noodigen tot een gezelschapsspel. De hofetiquette schreef hierbij voor, dat alle geldstukken, die bij het spel gebruikt werden, splinternieuw moesten zijn en de hofdames droegen derhalve steeds een bedrag aan geheel nieuw geld bij zich. Natuurlijk was de inzet nooit hoog. Een der lievelingsdames der koningin kon er zich eenmaal op be roemen, dat zij Victoria op één avond acht pence (f ö,40) had doen verliezen Galgenhumor. In eene gevangenis, bekend om hare gehoorig- heid, komt een buitenjongen, die eens ander mans koeien heeft uitgemolken, naast een horlogedief te zitten. De jongen klopt aan den celmuur en vraagt: „Hoe laat is 't?" waarop de ander ant woordt „Melkenstijd DeJapansche keizerlijke familie bezit dertig paleizen in verschil ROMAN VAN Reinhold O r tm anti. 4. (+-o-+)— „Ik heb van mijn' boekhouder,* zoo begon Theodoor Rudeck, „een bericht ontvangen, dat mij dwingt, oogenblikkelijk naar Engeland te vertrekken. Ik moet daar mijn niterste best doen, om een groot geldelijk verlies af te wenden. En ik moet nu rekening hon den met minaten, om niet een beelen dag in mijn reisplan te verliezen. Ik kan zoo doende geen afscheid nemen van mejuffrouw Forbach, ook beb ik geen tyd, haar een briefje te schrijven. Mag ik onder deze omstandigheden n met deze opdracht belas ten, waarde vriend „Eeneopdracht aan nwe verloofde? Na tuurlijk zal ik die waarnemen.* Rudeck's lippen trilden zennwachtig. „Gij vergist u juffrouw Forbach is mijne verloofde niet en zooals de zaken na staan, mag ik niet eens hopen, dat zg het nog eens zal worden.* „Pardon! Maar na de gisteren door u gebezigde uitdrukkingen moest ik we! aan nemen, dat gij het reeds met de jonge dame omtrent dit punt eens waart ge worden.* „Het was mijn plan, dit heden avond te doen en het is mogelijk, dat dese verklaring haar niet meer zob hebben verrast. Daar van kan nn natuurlijk geen sprake zijn. De reden, die mij tien maanden lang het zwijgen heeft opgelegd, doet ook nn weder hare macht over mij gelden en zij is nn nog dnizendmaal dringender dan voorheen. Het zon sl°cht van mij zgn, als ik op dit oogenblik mij aan juffrouw Forbach ver klaarde. En ik heb derhalve een vriend noodig, die baar mijne handeling verklaart." „Eene heel prettige boodschap, mijn waar de mijnheer Radeek, ik weet waarlijk niet, boe ik dat nn zal aanleggen.* „O, begrijp mjj niet verkeerd, dat andere behoeft ge haar niet duidelgk te maken, gij hebt baar alleen maar te zeggen, waar om ik zoo plotseling ben vertrokken en dat het een strijd zal zijn, om de toekomst mijner onmondige sasters te verzekeren, die ik deser dagen in Engeland zal heb ben nit te vechten. Dan zal zij zelve ton der twijfel mijne handeling rechtvaardigen en mij over mijn stilzwijgen geen kwaad hart toedragen. Ik son dat alles ook wel aan haar' broeder hebben kunnen zeggen, maar ik heb geen tijd meer, om hem in den scbonwburg op te zoeken." „Waoneer gij niets meer van mij ver langt, zal ik nwe boodschap met genoegen op mij nemen.* De boekhouder was schuchter naderbij getreden, hij had zijn horloge in de baad. „Ik ben er bang voor, dat ge te Iaat zult komen, mijnheer Rndeck, wanneer ge niet oogenblikkelijk heen gaat. Er blijven n nn nog vier en veertig minaten over.* „Ja ja ik kom al. Tot wedersiens, waarde vriend, en handel in elk geval, zoo als ge dat voor nw' broeder zondt doen. Op mijne dankbaarheid kant ge reke nen." Met warmte drukte hij de hand van den architect, maar de magere, lange vingers ga ven hem den drnk niet tereg. Een minnat later verliet Rndeck in gezel schap van zijn' boekhouder met haastige schreden den schonwbnrg, terwijl Steinacker weder naar zijne plaats ging op een der eerste rijen van het balcon. Zwijgend en bedaard, met een onverschillig gelaat, zag hij het dul- deloos lijden der arme Ilse aan, geen grein tje warm gevoel was er op zijn gelaat te lezen en toen bet scherm voor de laatste maal gevallen was,stond hij op en sloeg kalmp jes zijn mantel om. Op de groote trap, die hem naar de vestibule voerde, ontmoette hij Walter Forbach. Het gelaat van den student was krijtwit eD bij wist zijn toorn en smart over hetgeen zijne zuster lende gedeelten van het landmaar de tegenwoordige keizer heeft er nooit meer dan drie of vier van bewoond, eenige zelf nooit gezien. Een zonderling. Onlangs overleed in Beieren graaf Ernst von Dörnberg, een der rijkste mannen van Duitschland. Zijn vermo gen van 15 millioen mark liet hij na aan de stad Regensburg. Omtrent de zen man vertellen de Duitsche bladen thans het volgendeHet heerlijke park van den graaf Von Dörnberg was een parel onder de particuliere tuinen in Zuid-Duitschland. Maar plotseling ver koelde uit onbekende redenen de nei ging van den overledene voor het genot van aardsche goedereneen zaam en verlaten bleven slot en park, hun eigenaar trok zich, als een zon derling, steeds meer terug uit het openbaar leven, zoowel als nit den maatschappelijken omgang met ande re menschen. De talrijke oranjerieën vielen in, de kostbare, heerlijke plan ten stierven of werden begraven on der de puinhoopen, slechts een enke len knecht was het toegestaan, elk jaar eenmaal in het park de aller noodzakelijkste werkzaamheden te verrichten. In den vroegen ochtend verliet eiken dag een gebogen, er on beduidend uitziende man door een tuindeurtje het park, om door veld en woud te dwalen en weer terug te komen door het afgelegen deurtje in den tuinmuur. Niemand herkeDde in den eenzamen wandelaarden eens zoo kranigen officier der huzaren, die de Weenensche hofbals bezocht, die meegestreden had bij Magenta. Welk eene worsteling moet dit menschenhart gestreden hebben, om zoo tot de een zaamheid te worden gedreven. Nog een maal, in den verloopen herfst, ontwaak te in hem de vroegere lust voor den tuinbouw. Alsof de verzuimde tijd moest worden ingehaald, werden een groot aantal jonge boomen, heesters, bloemen gekocht en geplant. Nog weinige uren voor zijn' plotselingen dood verwijlde hij tusschen zijne nieu we aanplantingen. Met een maar zelden van hem gehoord„God be hoede je," verliet hij den tuinier, om nooit terug te keeren. Warmwaterschoenen. Iedereen in ons waterrijk landje en menigeen daarbuiten weet, wat het zeggen wil, last van koude voeten te hebben, bedeeld te worden met een euvel, dat voornamelijk groeit en bloeit, wanneer de wegen bedolven zijn onder eene laag smeltende sneeuw- pap. De heer Paul Wonneberger te Gruna, bij Dresden, heeft thans, be wogen met de koude-voeten-hebben- de menschheid, eene kostelijke uitvin ding gedaan. Hij heeft een bottine uitgedacht, die aan het koude-voeten-euvel in optima-forma den oorlog verklaart. Deze bottine, die niet zwaarder is dan eene gewone rijgbottine, heeft eene holle hak, aan de binnenzijde ver sterkt met gietijzeren steunstukken. In die hak bevindt zich een soort fornuisje, waarin speciale kooltjes gloeien ter verwarming van een me talen stoomketeltje, dat met water gevuld is en in verbinding staat met een reservoir, dat zich tusschen de zolen, van de hak tot aan den neus van de bottine, uitstrekt. Het spreekt vanzelf, dat het stoomketeltje voor zien is van eene veiligheidsklep voor het geval, dat de stoom eene te hoo- ge spanning mocht bereiken. De uitvinder is overtuigd, dat deze uitvinding de ware is en dat men door middel van chemische verbin dingen of electriciteit niet de resul taten zal verkrijgen, die zijne warm waterschoenen in het vooruitzicht stellen. iNn tien jaren lang,' zeide een nieuwe huisgenoot in eene inrichting voor kostganger», «leefde ik bijzonder gere geld. Ik stond op met den klokslag van zeseen half uur later zat ik atn 't ont bijt om zeven nnr was ik aan 't werk te twaalf nnr werd gegeten en om zes uur gesoupeerd, terwijl wij om half elf in bed lagen. Het eten was altijd eenvoudig, maar goed en ik ben in al dien tijd niet één dag ziek geweest." «Goede hemel,* zeide de diaken op hartelijken toon, „en waar was je toen (Een pijnlijk stilzwijgen volgde.) Onderwijzeres (tot dreumes) Zeg mij nu eens, Fritsje, welke zintuigen zon de mensch het moeilijkst kunnen missen Terwijl Fritsje zwijgt, tracht de onder wijzeres hem op het spoor te helpen door de nieuwe vraag: «Wat heb ik aan weers zijden van mijn neus, Fritsje Zomersproeten. Muzikale huzaren, WachtmeesterKerel, je sabel is hee- lemaal verroest. Denk je soms, dat je bij de Cavallerie roesticana dient Heel natuurlijk. Goeden morgeD. Wat is er aan de hand? Je zag er nog nooit zoo oud nit als vandaag. Ik ben cok nog nooit zoo oud ge weest. Niet veeleischend. Frits: Ik houd niet van die moderne vronwen. Ik heb eene vrouw noodig, die niet veel eischend is. Zijne zustertN n,wees maar niet be zorgd, zoo'n vrouw zul jij ook wel krij gen. Wonder! ij k. Bij eene voorlezing over Medea zeide een professor „Ziet gij, mijne heeren, het is een uiterst merkwaardig geval, dat de giftmengsl ers nit de oudheid altijd vronwen waren". Stemmen. Gisteren zaten twee heeren in eene spoor weg-coupé wat meer gebeurt. Ze hadden het over de politiek wat ook meer gebenrt. «'t Is me 'n gedoe met die kiezerij," zei de een, z'n krant toevonwend. «Ja," zei de ander. «'t Is of de menschen geen hooger doel hebben dan te stemmen." «Dat hebben ze ook niet ik ten miuste." «Zoo, meneer." «Ja, meneer." «Vindt u het dan zoo prettig?" „Prettig Och ja, maar de hoofdzaak is, dat ik er mijn brood mee verdien." „Wat „M'n brood mee rerdieD." „Uw brood mee verdient? Dat heb ik nog nooit gehoord.' «'t Is toch heel eenvoudig. Vandaag stem ik iD Hilversum, morgen in Baarn, overmorgen in Amsterdam als u wilt, stem ik voor n ook, heel graag." wedervaren was, bijna Diet meester te blijven. „Nooit en nimmer heeft er znlk eene on gehoorde onbeschaamdheid tegen een weer loos schepsel plaats gehad," riep hij met trillende lippen nit. „Maar zij zal bier niet weder optreden, nooit weder. Ik zal het niet dulden." „WaDDeer nwe zuster door een contract daartoe is verbonden, zal daar weinig aan te doen zijn, en znlt ge u er wel bij moe ten neerleggen,* antwoordde de architect koel. „En ik waarschuw u in gemoede, doe geen overijlde stappen. Ook bij andere directies zal zij tegen dergelijke ontmoetingen niet verzekerd zijn." Zij spraken beiden niet veel, toen zij bij de kleine denr op Ilse wachtten en Walter dacht er in zgne opgewondenheid in het ge heel niet aan, naar Theodoor Rndeck te vra gen zoodra bij zijne zuster bemerkte, soelde hij op haar toe en drnkte haar bemoedigend de band. „IlseMijne lieve, kleine Iise I Och, trek het je maar zoo niet aan. Die ellendeliogen zijn dat niet waard. Eén enkele gelukkige avond en alles is weder goed." Zwijgend schudde zij hel hoofd, en bare oogen zagen zoekend rond, terwij! nu ook de architect op zgne gewone, langwijlige ma nier op haar toetrad en voor haar boog. „Ook ik geloof mijne lieve joffronw, dat gij n door het voorgevallene niet al te zeer moet laten ontmoedigen. Smartelijke ontgoo chelingen zijn in elk beroep en zij blijven bet meest bespaard voor hen, die het minst afbaDgen van de gunst van het groote pn- bliek. Degenen, die u den raad gegeven heb ben, om bij het tooneel te gaan, hadden n ook wel op eene dergelijke mogelijkheid mo gen voorbereiden." Ilse vernam wel zgne klanken maar zij verstond ze niet. „Ja, ja, ik dank n," antwoordde zij werk tuigelijk en toen niet langer dien kwel lenden twijfel kunnende verdragen, vroeg zij „Waar is mijnheer Rndeck? Hg had toch belooft, mij hier te znilen wachten*. „Mijnheer Rudeck is afgereisd en hij heeft mij opgedragen, hem bij n te verontsebnldigen. De omstandigheden gedoogden zijn big ven hier niet en gaven hem ook geene gelegenheid, persoonlijk afscheid van u te nemen.* Met groote, ongeloovige oogen staarde Ilse den spreker in bet gelaat. „Afgereisd?Neen, maar dat is onmo- De eene meneer denkt, dat de andere meneer met goed bij zijn hoofd i», en zwijgt. Maar sis hg z.jn reisgezel verliest, doordat deze onderweg uitg.apt, wot(U zaak hem helder, want de onbegriinelhk» biedt hem, alvorens den trein U veÏÏJm zijd taartje aao, hetwelk aldus luidt pianostem mer. Een Russische Brüsewitz, Aan het te Cbristiania verschijnende Mor gen bl adel ontleent de Stettiner Abend Ztg. een artikel onder het opschrift En rasstsk v. Brüsewitz". In d.t artikel wórdt een even onverkwikkelijk voorval geschetst als dat, hetwelk kort geleden in geheel Duitschland een storm van verontwaardi ging deed opgaan. Den 8en Oclober van het vorig jaar bevonden zich in eene cou pé van den trein, die van Tscheliabinsk naar Omsk zon vertrekken, twee jonge da mes, een rechter van instructie, eqp jonge arts, een civiei-ingenienr en een piepjong luitenantje. De civiel-ingenieur en de lui- tenant spelen de hoofdrollen aldus het Morgenbladet en daarom verrpelden wij hunne namen. De eerste htette Knrmann, en de laatste, een zoon van den militairen gouverneur van hel Semi-Palatinische dis trict, Karpow. Kort nadat de trein zich in beweging had gesleld, veroorloofde de luitenant zich een zeer ongepaste aardigheid ten aanzien van beide dames en dreef ten slotte zji-w brutaliteit^ zoover, dat een harer de De- scherming van den civiel-ingenieur Knr mann inriep. Kurmann deed natuurlijk zooals ieder man van eer zon hebber, ge daan, en protesteerde tegen de onbesch— A heid van den jongen landsverdediger. welijks evenwel had hij den mond geopend ot de luitenant bracht hem een hevigen vuistslag op het hoofd toe en loste ver volgens drie revolverschoten q/p d gelukkige, die dood ineenzakte. Uit ergerlijke geval spreken ook de «zegenin gen" der Russische perscensuur. Den 8en üctober geschiedde dit heldenfeit van een geüniformeerden vlegel, doch hij was de zoon van een militairen gouverneur 'Jt011 roept het stil bleef in het geblaf ea van het Russische pei»wo£* Over Noorwegen eerst wordt de zaak ba .r en wel na de veroordeeling van den doodslager. Deze veroordeeling echter ver dient allen lof, want zij is streng ea cor rect. Luitenant Karpow werd vervallen verklaard van al zijne eererechteu enyer. oordeeld tot verbanning naar IrkoetsW^" berië). Maar nog meerde ingenieur KQr" mann liet eene weduwe met een nog jeD dig kind achter. Deze weduwe v9fc/ef(?" 86.000 roebels kapitaal of 1800 Defcg rente (do helft van het salaris va overleden echtgenoot) en de recfc^ l kende haar zonder bedenking derojjj ot- deloosstelhng toe. „.eenepiei- Wat uitvinders vS zal nl. 't nen. Het komt in enkele geval totale eclipe dat eene uitvinding het gevolg ïsiest afschrik- oogenblikkelijk opkomende ged al in En- meeste uitvindingen zijn evenwtgezamenlijken der gelakt, dan na jarenlangewaar men per studie. Dikwijls hebben de vuiktste plek be- gen daarvan groote vermogens.s bezoeken de en de navorscher was verplich/ngreis Jerusa- met het doel voor oogen tehalve de ver maar kort van zijn succes waar ieder vrij hij was genoodzaakt voor weilij wil. idee ptijs te geven, om er i ten aan te laten verdienen.88*8,^ iL^et» bij uitvindingen een groote heden worden somwijlen beter beloond dan groote ontdekkingen, met dien verstande, a „Ik denk, toch, dat het aoo is, mijne waar de juffrouw 1 Tenminste bij verliet den schonw bnrg na het eerste bedrijf met het plan, om zich rechtstreeks Daar bet station te begeven. Ik geloof, dat er sprake was van een zaak je, dat hij niet gaarne wilde laten loopen. Rij is altijd zeer accuraat en ijverig in zijn beroep*. Slechts de overgroote opgewondenheid, die nog al bare zeouwen deed trillen, kon de jonge tooneelapeelster doen vergeten, hoezeer rij zich zelve door haar optreden verried. Hare stem klonk vol tranen, toen zij, na eenige seconden gezwegen te hebben, vroeg „En builen deze verontschuldiging heeft hij n niets in 't geheel niets gezegd, dat gij aan mij moest mededeelen.* „Niets, dan zijne complimenten. Hg was zoozeer in beslag genomen door zijoe zaken, dat gij het hem werkeljjk niet bwalgk moogt nemen, wanneer hij zijne persoonlijke aangelegenheden slechts weinig belangstel ling verleenen kon. Wanneer bij u oog iets schuldig was omtrent de toekomst, dan zal bij zich dat zeker later nog wel herinneren. Hij b zeer edel en rechtschapen in derge lijke dingen." Daar richtte Ilse's gestalte zich weder op en de smartelijke uitdrukking op baar ge laat maakte plaats voor den hoogen trots der doodelijk beleedigde vrouw. „Neen mijnheer, nw vriend was mij geen enkele verklaring scbnldig. En als bij de gelegenheid gehad heeft, eene goede zaak te doen, heeft hij groot gelijk gehad, dat te doen en zijn kostbaren tgd niet langer te verspillen. Ik verzoek u beleefd, hem dat bij eene passende gelegenheid uit mijn naam te zeggen.' Zij had deu arm van haar broeder aange nomen en Steibicker deed geen enkele po ging, hnn zijn geleide op te dringen.* „Mijne bezigheden zullen mij wellicht tot het einde deze.- week hier houden. Ik hoop n evenwel voor mijn vertrek nog eenmaal te zien." Ean beleefd, doch koel goedendag van bei de zijden, en vervolgens ging een elk zijn eigen weg. Walter voelde, dat de arm zij ner zuster in den zijnen sidderde en hij wilde daarom nog eenmaal trachten, baar voor haar echeo van dien avond te troosten. Maar reeds bij zijne eerste woorden ver zocht zij hem vriendelijk, te zwijgen. „Laat ons daar nn niet laDger over spre ken. Ik zal trachten, een weinig kalmer daarover te denken. Zg deed er haar uiterste best toe en dat het ten laatste toch boven hare krachten ging, wie zal haar dat kwalijk knDBen ne men Gedurende de gcheele thuisreis bad zg zich dapper gehouden maar voor de denr barer woning gekomen, op de plaats, waar haar hart giBter vol zaligheid bad geju beld, kon zg haar verdriet niet langer meester blijven en brak zij in eeD hartstochtelijk snikken nit en legde het hoofd tegen haars broeders schouder. Hg moest haar de stei le trap bgua opdragen, en als een hnlpeloos kind liet zg zich op de sofa neerleggen. De jonge student toonde in deze oo- genblikken een zeer gevoelend hart te bezitten en hg legde dan ook eene bgna roe reode zorgvuldigheid voor zgne zuster aan den dag. Nadat hg de lamp had aangesto- keo, knielde hij naast haar neder en werd niet moede, zijDe suster allerlei troostwoord- j '8 toe te fluisteren. Toen kon zg bet niet langer weerstaan, hem tenminste voor een deel deelgenoot van baar verdriet te maken. Eerst haperend en aarzelend, in afgebroken bewoordingen, dan echter door zgne vragen daartoe aangedreven, vertelde zg hein met alle oprechtheid, wat zij in het kantoor van Memlinger had beleeid en welk aandeel de nietswaardige gehad had in hetgeen er 's avonds was geschied. Ilse koesterde geenszins den wenscb, dat baar broeder als wreker zou optredenja, zg dacht er niet eens aan, dat hij zich dat in het hoofd halen kon. Slechts aan de groote behoefte, om iemand deelgenoot van haar lijden te maken, had zg gehoor gege- ven. En in het voorkomen en optreden van den stndent was ook niets, wat haar opdat denkbeeld had kunnen breDgen. Hg deed haar geen enkel verwgt over haar ondoor- dachten stap en nitte geen enkele bedreiging tegen den mensch, die hel gewaagd had, zgne zuster tweemaal doodelijk te beletdigen. Ook nn was er alleen eeue uitdrukking van teedere broederliefde op zgn gelaat leesbaar en Ilse verkwikte zich daaraan; «y had im mers zoo'n behoelte aan een minnend hart. Hare vertwgteling begon minder te worden en op de opgewondeuheid volgde natuor- lgk een dommelige geestestoestand. Haar' arm om zgn'hals geslagen houdend, sluimer de zij in. Minaten lang bleet de student in die positie, om baar niet te storen Ver volgens tilde hg baar behoedzaam op en droeg baar naar haar slaapkamertje. Zacht legde hg haar in de kussens neer eu boog zich voorover om hare tranen weg te kussen, die nog aan hare lange wimpers hingen. Op ae teenen loopend, verliet hg de kamer eo sloot de deur zonder eeoig ge ruisen achter zich dicht en eerst, toen hg op zgne eigen kamer was aangekomen, namen zijne trekken eene nitdrukkiog van duistere vastberadenheid aan, die weinig goeds voor den beletdtger zijner zuster proteteerde. HOOFDSTUK V. Het was reeds laat in den morgen, toen Ilse wakker werd. Grauwen duister was de hemel 't was met recht een getrouw beeld van haren gemoecsteesiand, toen zij nit bet zoete rijk der droomen tot de werkelijkheid werd teruggevoerd. Zg herinnerde zich niet, hoe zg hier in hare kamer gekomen was, en dan ongekleed te bed, maar daarover bekom merde sg zich ook met lang; want eene menigte andere smartelgke gedachten namen naar denkvermogen in beslag. Grnwelyk en afschrikkend klonk haar de vraag m de oorenWat moet ik nu Zij was met in staat zich een helder denkbeeld 10 T°nóeiY betgeen er naar alle waarscbgnlgkheid .geschieden zon: mam zh gevoelde toch met eene zekere h„„. 1 j5 L, a«se» tStÏÏS weodlog aao haar ie-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1