Brieven nit de Maasstad. zwendel firma's Zondag 28 Februari 1897. 41ste Jaargang No. 3181. \1 BIJVOEGSEL. het ééne district bedankt, ten behoeve van het andere Hoe het zij, door de verdeeliDg in vijf stukken is een aller zonderlingste toestand in het leven ge- D. GEMENGD NIEUWS. SCHAB CflüMI - t j Onder meer schreef het Roti, Nieutceblad onder het opschrift het volgende, hetgeen ons verzocht werd over te nemen Sedert jaren wordt van nit ons land door twijfelachtige firma's een levendige premie- lotenhandel met Daitschland gedreven en gewoonlijk zijn het minvermogende lieden, die door de agenten van zulke firma's worden gepinkt. Zooals wij reeds eenigen tijd geleden meedeelden, is het ten slotte aan de Duit- sche justitie gelukt, twee verdachte sujet ten in te rekenen, die sedert drie jaar in Duitschland vele slachtofiers maakten. De beide zwendelaars heeten Moritz Schind- ler, alias Birnayvan Buda-Pesth, en Frie- drich Wilhelm Simon Schumacher van Ofienbach a/M. In Februari 1893 associeerden beide be klaagden zich te Rotterdam tot het ge meenschappelijk exploiteeren van een han del in combinatieloten, onder de firma Algemeens Premie— en Rentebank, M. Linden Co". Hnnne exploitatie begon reeds onmiddel lijk op grooten voet. In de Boompjes hielden zij er een naar den eisch ingericht kantoor op na, waar een tiental bedienden en eenige jonge dames, belast met de be handeling der schrijfmachine, werkzaam wa ren. Het geheel maakte, oppervlakkig be schouwd, een' reëelen indruk. De zaken betroffen uitsluitend den verkoop van in de serie getrokken premieleeningaandeelen in de verschillende samenstellingen en op die wijze ingericht, dat elke groep serie- loten in 100 deelen en de koopprijs voor elk Yioo aal,deel in 12 maandelijksche termijnen verdeeld werd, om door deze ver snippering van waar en prijs, een grooten omzet te kunnen effectneeren, voornamelijk in kringen,waar de koopkracht te gering was, om geheele premieobligaties ti contant aan den man te biengen. Reeds de door de firma gekozen qualificalie „Premie— en Rente - bank," was eene opzettelijke bemanteling van de onderneming, die zich in werkelijk heid met den omzet van rente-effecten in het geheel niet belastteook de persoon lijke naam M. Linden was gefingeerd. De ze bemanteling van den door hen gedre ven, lichtschuwen termijnlotenhandel, die in Duitschland door de wat van 16 Mei 1891 verboden is, en het aannemen van een gefingeerden naam, waren zeer verklaar baar beide beklaagden toch hadden bij zondere redenen, om hunne persoonlijke na men angstvallig te verbergen. De Algemeeae Premie- en Rentebank rendeerde prachtig. De vindingrijke ven noot Schindler-Barn»y had er voor ge zorgd, dat eene massa agenten in het bui tenland werden aangesteld. Dit deed hij door middel van verleidelijke advertenties in alle mogelijke buitenlandsche bladen, ledereen, die eeuigszins werkzaam was, stelde hij in tiet vooruitzicht, een vast salaris van f 8600 per jaar te kunnen verdienen. Kwam men door deze adver tenties met de firma in correspondentie, dan kreeg men eene bezending prospectus sen var. premielotencombioaties en ge drukte formulieren, waarop de voorwaar den van het agentschap verleidelijk waren omschreven. Volgens deze prospectussen viel op elk lot esn prijs. I en zich met anderen weinig of niet be' Daar voornamelijk onontwikkelde lieden moeit. We krijgen een negental raads' zich door het aanbod van de -firma Lin den en Co. lieten vangen, begreep niemand, dat het toch wel wat ongerijmd was, om f 3600 per jaar te kunnen verdienen aau den verkoop van loten, die zoo voordeelig moesten zijn, dat de humane firma schatrijk zou moeten worden, als zij ze zelf behield. Verscheidene slachtoffers lie pen in de val, zij betaalden hun suur verdiend geld voor bijna waardelooze pre- mieaandeelen en de firma voer er wei bij. In 17 maauden maakte zij eene zuivere wiust van f 28000. Eindelijk vond de officier van justitie te Constance termen, om de zwendelfirma aan te pakken. Hij zorgde voor een 21—tal getuigen, die allen door de Premie- en ReDtebank waren be drogen. Het waren voornamelijk dagloo- ners, fabrieksarbeiders en handwerkslieden, die geen flauw begrip van een premielot, nog ve8l minder van eene beurscombinatie hadden. Ettelijke deskundigen verklaar den, dat de bedrogenen gemiddeld voor elk honderste aandeel f 37.30 te veel had den moeten betalen, en dat zij, na per «speeljaar" f 133.20 te hebben gestort, een gemiddeld bedrag van f 27.60 van die som haddenjrteruggewonnen"Hanne „winst" stond das gelijk niet een verlies van f 105,60. Bovendien moesten zij van die «winst" nog een zeker percentage aan de firma afstaan voor „oukosten"! De beklaagde Schiudlei werd door de rechtbank te Constance wegens bedrog ver oordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf en eene geldboete van f 1800, de beklaag de Schumacher wegens hetzelfde feit, tot 9 maanden gevangenissttaf en eene geld boete van f 600, beide straffen met aftrek van resp. 2 en 3 maanden preventieve hechtenis. Dergelijke zwendelfirma's zijn er meer. Men zij dus voorzichtig bij het ingaan op dergelijke schoonklinkende aan biedingen van zwendelaars, die op het goed vertrouwen der onontwikkelde en on nadenkende menigte specnleeren. Rotterdam, 24 Februari 1897. No. 122. Ons college van B. en W. heeft aan de Hooge Regeering een adres gestuurd, waarin het zich verzet tegen het denk beeld, dat in onze stad de verdeeling in vijf kiesdistricten, geregeld bij de nieu we kieswet, met ingenomenheid zou zijn begroet. Terecht zeggen B. en W., al klinkt het in den mond van 't stadsbe stuur wel wat erg bout, dat de verdee ling in districten ruimte geeft tot het vermoeden, dat bij de volgende stem mingen voor den raad alleen rekening zal worden gehouden bij de keuze van candidaten met de zaken van een wijk en niet meer met het ééne groote geheel, dat Rotterdam heet. De kiezers zullen vra gen: „wil deze candidaat ons helpen tot het verkrijgen van nieuw plaveisel of beter gaslicht of nieuwe rioleering in onze straat En niet langer„is deze candidaat vóór de noodzakelijke uitbrei ding van havenwerken Wil deze can didaat mêewerken tot aanbouw van loodsen en kaden en spoorweglijnen Daar is in dit bezwaar van B. en W., want daarop komt het neer, al is het anders geformuleerd, ongetwijfeld veel waars. De Regeering breekt de stad in vijf stukken en in elk stuk is een kiezerskorps, dat voor zichzelve zorgt geheele bloeiende nering ver leden voor elke wijk en niet vijf-en* loopen. Lag het aan den man? Was veertig voor de geheele stad. Samen- hij niet ijverig, niet vriendelijk en niet werking zal maar in enkele gevallen zindelijk Verkocht hij zijnon klanten plaats kunnen hebben. Wat, indien vermengde of bedorven waar Volstrekt een candidaat in drie wijken gekozen niet. Hij was een model-winkelier en is Bedankt hij dan |piechtiglyk voor de eene wijk, en neemt de andere wijk aan, zooals een Tweede Kamerlid voor weg en in minder dan een kwartjaar I Want ik merk drommels goed, dat jij was de de waar was van het allerbeste. Maarhij was Protestant en de vorige eigenaar was Katholiek, met eene in hoofdzaak Katholieke klandizie.DieKa- tholieke klandizie bleef bij den Protestant weg,en toen de arme man met groot ver lies de zaak had verkocht aan een Ka- roepen, waarin alleen ervaring eenige tholiek, werd zij plotseling weer even fleurig als tevoren Dit zijn twee van de vermakelijkste staaltjes van bestrijdingsmotieven. Nu al, terwijl er nog geen wolkje van can- didatuur aau den politieken hemel zweeft en de kiezerslijsten reeds zijn opgemaakt. Hoe zal dat in de maand van actie wezen? Want de Maasbode is bekend om haar scherpen toon en in dit geval is zij al heel scherp. klaarheid brengen zal. Maar tot zoo lang zijn wij er mee opgeknapt. Daarom juich ik de tijdige waarschu wing van B. en W. van harte toe en ik wensch hun goede resultaten. Reeds tweemalen heb ik het in de ze brieven gehad over de nieuwe kies wet en ik zou bang zijn, er nog eens op terugkomend, vervelend te worden, als het niet behoorde bij eene geregelde kroniek en in den grond niet onverma kelijk is- Bij het ijverig streven der verschil lende partijen, om de kiezers tot zich te lokken, roeren zich voorai de katho lieken en de anti-revolutioncairen sterk. Die twee staan als kemphanen tegen over elkaar, terwijl de liberaal veilig op eenigen afstand, zijne krachten verza melt. Alsof er nooit sprake geweest was van samenwerking en nooit meer spra ke wezen zal, zeggen Katholieken en Protestanten elkaar, wat zij leelijks van elkaar denken. De Protestanten hebben voor zich laten optreden een dominé Quast, die vrij hevig de Katholieken heeft aan gevallen. De Maasbode, het Katholie ke orgaan in Rotterdam, richtte een aan val terug en nu hooren wij, omdat de Protestanten óók geen kamp geven, vreemde diDgen vertellen. Laconiekweg vertelde deMaasbode van eene dame, die ergens eene brandkast kwam koopen. (Nogal eene zonderlinge boodschap voor een dame). Zij liet zich eene heele verzameling langs leiden en eindelijk vestigde zij hare keuze. De prijs werd bepaald en de dame zou vertrekken, toen zij zich plotseling bij de deur omkeerde en vroegVan welk geloof is u? Roomsch zei de handelaar, wat verbaasd. O, dan gaat de koop niet door. Bij een Roomschen handelaar koop ik niet. De Maasbode commenteert niet en zegt, dat de winkelier medelijdend zijne schouders ophaalde. De bedoeling van een dergelijk stukje is trouwens duidelijk. Van hun' kant kwamen de Protestan ten toen met een ander, ook al heel zonderling verhaal. Een winkelier in Rotterdam bood zijne zaak te koop aan, eene goede, gevestig de zaak met eene drukke klandizie. Een goudmijntje, beweerde hij, en volgens de boeken was dat ook zoo. Een Pro- testantsch burgerman, die een fermen duit had opgespaard, besteedde alles aan den aaDkoop van de zaak, liet nog eens opknappen, waar hij dit noodig vond, deed ruime inkoopen, en dacht, nu eens met spoed aan het zeer-rijk-wor- den te beginnen. Maar de man is nog geen vier weken in de overgenomen zaak of hij merkt, dat de klandizie min der wordt. Voor en na bleven klanten te lui bent. En de weg is open, om te reclameeren. De burgemeester is er nog en anders minister Van Houten. Ik spandeer er een retourtje Den Haag an, Best hoor, dat doe je maar. Als je in Den Haag bent, kan je ineens naar ScheveniDgen ook. 't Is nou mooi aau het strand. De ambtenaar ging naar zijne kruk terug en de lieihebber voor het kiezer schap droop mopperend at. De ergste bedreiging, die hij uitte, was, dat hij in het volgend jaar zijne belasting 'ris niet betalen zou. Dan wou hij wel eens zien, dat ze hem iets maakten. Betrekkelijk heel veel nieuwelingen hebben zich aangemeld en wat vooral aangenaam is, velen die anders nooit belasting betalen, hebben dit jaar, om kiezer te worden, hun' aanslag voldaan. Als dit laatste in meer groote ste den zoo is, wordt de nieuwe kieswet een aardig voordeeltje voor de schat kist. FEUILLETON. VAN Reinhold O r t m a n n. 6. (+-o-+) Wanneer SteiDacker als een vurige min naar bij haar was gekomen en baar met al lerlei smeekbeden had lastig gevallen, dan zou Ilse hem oogenblikkelijk een weigerend antwoord hebben gegeveu. Jaist de zeldza me en eigenaardige manier, waarop bet aan zoek werd gedaan, maakte indruk op haar en ontnam baar in 't eerste oogenblik den moed om te antwoorden. „Ik weet niet, mijnbeer Steinieker, wat ik n zal antwoorden, zonder dat gij mij voor dwaas en ondankbaar houdt. Het is zeer grootmoedig van u, da' gij eene arme too- neelspeelster tot nwe vrouw maken wilt maar gij kent mij in den grond van de zaak zoo weinig Zij zocht naar eene uitdrukking, die hare afwijzing zoo zacht mogelijk zou doen klinken, want dat zijne aanbieding grootmoedig was, gevoelde zij op dat oagenblik maar al te goed. Steinacker verhinderde evenwel, dat zij een afwijzend, beslissend woord uit sprak. „Dat laatste geldt slechts voor u, juffrouw Ilse, niet voor mjj, want ik ken u reeds vanaf den tijd, dat ik vriendschappelijk met uw' vader omging. En gij ook gij zult mij beter leeren kennen, alvorens gij bet verbindende „ja* aan bet ahaar uitspreekt. Ik zal met den dag van de bruiloft volstrekt geen haast maken en zal mijn best niet doeD, om mij in nwe oogen beter te doen schij nen, dan ik waarlijk ben. Het waagstuk, waartoe ik u wil verleiden, is daarom nog niet zoo heel groot. Wist ik een ander middel, om u op dit oogenblik uit den nood te hel pen, dan rou ik, wat ik nu van u vraag, niet darten verzoeken. Maar er is geeD an dera uitweg geloot mjj, lieve juffrouw. Ik heb met uwen broeder alle moge lijkheden overlegd en ook hjj was de meenÏDg toegedaan, dat dit de eenige uitweg was voor u en voor hem*. „Mijn broer? Hij weet dan, dat gij mij dit alles zoudt voorstellen En hg verwacht, dat ik het tal aannemen „Wanneer ik hem goed begrepen heb, hoopt hij op eene dergelijke uitkomst. Ea dat is ook geen wonder, want het handelt hier over niets meer of minder dan over zijne toekomst Hij was teer terneergeslagen, toen hij bij mjj kwam. De wonderijjke ma nier, waarop mjjnbeer Rudeck in het laatste oogenblik met de noorderzon is verdwenen, doet hem van dien kant ook niet veel vriend schap verwachten, en Walter was buitenge woon gelukkig, toen ik hem eeD uitzicht o- pende, dat alles weer goed kon maken," Juist op het rechte oogenblik had hij den naam van Theodoor Rudeck genoemd. Al bare gekrenkte trots en bitterheid over de handelwijze van Theodoor werd weder wakker geroepen. De erkenning, dat ook an deren die handelwijze afkeurden, deed haar de beleediging dubbel gevoelen en baar vrouweijjke trots verlangde vurig naar eene genoegdoening, die dit ver schrikkelijke gevoel van toorn zou wegne men. In het oogenblik, dat Theodoor's naam ge noemd werd, dook voor de eerste maal de gedachte in haar brein op, om het voorstel van SteiDacker aan te nemen. En ofschoon haar hart zich daartegen nog onstuimig verzette, riep eene andere, luidere stem haar toe, zich op den trouwelooze te wreken en hem een be wijs barer minachting te geven. Bad zij dan nog het recht, aan de stem van haar bart gehoor te geven Had zij zichzalve nog niet zooeven de bitterste verwjjten ge daan, dat zij de toekomst van haar broeder bad vernietigd En mocht zij dit voorstel dan nu weigeren, dat hem zou kunnen red den, alleen, omdat hetgeen baar werd aan geboden anders was, dan zjj het zich altjjd had voorgesteld Zon Walter haar niet met het volste recht liefdeloos en zelfzuchtig kun nen noemen, wanneer zjj door een hard „neen* zijne nauwelijks ontwaakte boop weder ver nietigde En wat was dan wel bet ongehoorde, dat meD van baar begeerde Een verstandig, eerljjk man bood haar zjjn' naam aan, baar, de comediante, die nu iedere ellendeling ongestraft zou kunnen beleedigen. Menscbe- lijkerwijze gesproken, kon haar geen grooter geluk beschoren worden. En van du at aan zou zij weder eene plaats hebben, eene plaats, waar zjj recht op bad, waar zij behoorde, een hoekje, waar zij zeker en veilig was voor alle boosheid en laagheid der wereld, en dat was zoo onbeschrijfljjk zoet en aan- lokkeljjk, dat laatste denkbeeld. Want voor baar geest rees het gelukkig en zonnig thuis baars vaders op en een vurig verlangen naar datzelfde geluk maakte zich van haar meester. Ja, de bouwmeester bad gelijk; zjj deugde niet voor bet beroep, dat zjj zich in haar verblinden overmoed had gekozen. Daar was eene sterke, elastische natuur een eerste ver- eischte voor en zij was nu reeds zoo moe, zoo doodmoede. Rust en vrede waarlijk er was niets beters op aarde. Waarom zou zij dan nog aarzelen Al hare illusies waren in 't niet vervlogen, al bare verwachtingen waren dood. Wanneer er nog iets op de wereld was, dat haar genoegen zou kunnen verschaffen, dan was het wel de vervulling van een hei ligen plicht. En hier was nu zulk een plicht de plicht, baar broeder zijne toe komst te verzekeren. Hjj was een man en kon in zijn' werkkring wellicht iets groots en verhevens worden. Zijn leven mocht geen schipbreuk lijden, tengevolge van eene dwaas heid, die hg terwille van haar had begian. Een weinig zelfverloochening van baar kant was voldoende,om hem zijne toekomst te verze keren en na een korten strijd was sjj gereed, dat offer te brengen. De bouwmeester had zwjjgend tegenover haar gestaan. Het scheen, alsof bij haar niets meer te zeggen had, welk besluit zij ook zou nemen. Eu hij had geen beter mid del te baat kunnen nemen, dan dit. Zijne koude, doordringende oogen hadden bet op haar gelaat gelezen, dat er in het binnenste Voorzoover ik weet, is op het oogen blik géén gemeenteambtenaar een be wonderaar van Van Houten of een vriend van zijne kieswet. Het opmaken van de Kiezerslijsten bezorgt den lui eene massa spoed-eischend werk en het is dus begrijpelijk, als men weet dat er op de bureaux ten stadhuize nooit spoed wordt gemaakt, dat het den-hee- len dag-in-het-touw-zijn den ambtenaren niet aangenaam is. Bovendien houdt, vreemd genoeg, de aanmelding van lui, die zich als kiezer willen laten inschrijven, niet op. We zijn al precies eene week na den zes tiende en nog dagelijks komen liefheb bers voor bet kiezerscbap. Gisteren was ik juist even ten raad- huize, toen zoo'n laatkomer zich aan meldde. Kalm-overtuigd, met de han den in de zakken, stond hij voor de balustrade, en de ambtenaar, druk doen de met noteering van kiezers uit for mulieren op lijsten, kwam even hooren, wat er was. Schrijf mijn maar is op, zei de man. Waarvoor? vroeg de ambtenaar. „Hondenbelasting Nee Ja, dat kan je nagaan Daar zjjn jullie vlug mee, met belasting. Nou waarvoor dan? Vlug wat, want ik heb geen tijd. Heb jé zoo'n haast? Ik ben be lastingbetalend burger anders. Jawel, dat is goed. Waarvoor wou je ingeschreven worden? Wel, vanwege Van Houten. De minister, niet de cacao. O, wou je kiezer worden Precies, daar hei je 't. Wou je mijn naam weten O vriend, dat is al een dag of vier te laat. Komend jaar. Hè, komend jaar. Neen, nou Dan hadt je maar vroeger moeten komen. Dan hadt je me eene waarschu wing motten sturen. In de belasting ben je vlug genoeg. Ik heb geen tijd meer. Je hadt vóór den zestiende moeten wezen. Zoo, dat doe-me plezier. Hier heb je mijn belastingbiljet, alles ia betaald, dus schrijf me maar gauw op. 't Staat in de wet. 'k Ga niet weg, vóór ik in geschreven ben. Dan blijf je daar maar zitten. Ik waarschouw jou, heerschap. van dit arme, geplaagde jonge wezen een groote bondgenoot voor hem was, die meer goed aau zijne zaak zou kannen doen dan bij zelf, en hg wachtteer zich wel voor, door het zeggen van het een of ander hare over peinzingen te storen. Ilse's eerste schuchtere vraag was hem een bewijs, dat hij zich niet bedrogea had. „Mijn broer gelooft das, dat de beslissing in deze alleen bij mg ligt Wat echter geeft hem zekerheid, dat Memlinger geene strafvervolging zal instellen, wanneer wanneer ik u zoo antwoord, zooals gg dat gaarne zondt wenschen .Dat neem ik voor mjjne rekening, juf frouw Ilsel En het is niet mijne gewoonte, iets lichtvaardig te beloven, wat ik niet zal kunnen nakomen.* „Maar MemiiDger zal vordereD, dat Walter hem vergiffenis vraagt.* „Waarachtig niet. Hij zal big zijn, wan neer ik mij met eene eenvoudige veront schuldiging zijnerzijds tevreden stel. Want hij zal mjj als uw verloofde de deur niet wijzen, zooals den secondant van uw' broer. Hij zal zeer spoedig ervaren, dat ik niet gekomen ben, om mijne verloofde ongestraft te laten beleedigen.* Eene siddering liep Ilse door de leden, toen hij reeds van baar sprak, als van zijne verloofde, maar in zijne woorden, die hg met zulk een kalmen nadruk uitsprak, lag toch iets, dat indruk op haar maakte en dat hem in hare oogen hooger waarde deed krijgen. Eene zwakke vronw was wel en goed geborgen onder zijne bescherming. Een laatsten tegenzin overwon zij met waren heldenmoed, zg reikte hem de hand: „Wan neer gij niet meer van mij eischt, dan mijne achting en mgn vertrouwen Zij sprak, hetgeen zij zeggen wilde, niet uit, maar bij begreep het evengoed en be geerde niet, meer te hooren. Kalm, zonder eenige stormachtige hartelijkheid en zonder een enkel teeken van vreugde, bracht hg hare gskoude, smalle hand aan zijne lippen. „Ik wist, dat ik heden niet meer dan dit van n eiscben mocht, lieve Ilse, en mijn leven zal steeds daarop gebaseerd zijn, om nwe toegenegenheid te verwerven." W., Rotterdam één barer nuttigste in. stelbngen kwijt. zs- an- voor We hebben, bij alle appreciatie, waar mee Burgemeester en Wethouders hunne taak zien veraangenaamd, een enkele keer wel eens reden, met iets als wre vel een advies of een besluit van B. en W. te begroeten. In Rotterdam bestaat eene commissie tot het oprichten en het instandhouden van Kinderspeeltuinen. Die zijn in eene stad als deze met veel kinderen, weinig speelruimte en strenge verbodsbepalin gen een werkelijken zegen. We zijn allen eenmaal jong geweest en al klagen we nu steen en been over de baldadigheid der jeugd, als we ons even herinneren willen, weten we, dat wij in onze jonge jaren ook wel eens een tol of een „sannie" door een venster ge slagen hebben en dan op den loop zijn gegaan. We weten, dat we ook wel eens een diender, al vluchtende voor „hoed gescholden hebben. We weten, dat er wel eeDS een dienstmeisje ge vallen is over een koord, dat wij over de straat gespannen hadden. We we ten, dat er wel eens een hond eene buurt in opschudding heeft gebracht, tengevolge van een oud-emmertje, dat wij het dier aan den staart gebonden hadden. We weten, als we willen, nog veel meer. En we weten ook, dat wij al last hadden van agenten, die ons verboden, sannieplak te spelen of een vlieger op te laten op de publieke straat. Sedert zijn de bepalingen verscherpt en een joggie kan tegenwoordig bijna volstrekt niet meer spelen op straat. Daarom zijn Kinderspeeltuinen een zegen. De commissie had evenwel steun noodig, de bijdragen vloeiden niet gul en omdat zij meende, aan moreele me dewerking ook wel wat te hebben, vroeg zij aan de stadskas de luttele subsidie van f 100 per jaar. B. en W., die anders niet karig met subsidie zijn, adviseerden, ditmaal niet te steunen. Zij noemden de eenvoudi ge kwestie van goed-doen eene principe kwestie en de raad, heel tam, zei 't hem met meerderheid van één stem na. De aanvraag werd afgewezen. En wat gebeurt nu. De commissie voor speeltuinen doet het voorstel aan hare leden tot ontbinding. Hoogstwaar schijnlijk wordt dit aangenomen en dan raakt, door eene koppigheid van B. en Tweemaal kuste hg hare bevende vingers, toen liet hij bare hand weder los. „Ik ga nn naar Memlinger en wanneer deze aangelegenheid in orde gebracht is, ga ik naar mijne moeder, om haar de boodschap te b rengen, dat een hare liefste wenschen in vervalling is gebracht. Zooals ik haar ken, zal zij n bepaald zelve komen halen, om u naar haar nederig huis te brengen." Ilse wilde hem iels antwoorden, maar zij kon geen woord over barer lippen brengen. Hare kracht was juist nog toereikend ge weest, om bet offer te brengen, maar nn het geschied was, liet haar moed en hare dap perheid haar in dm steek. WaDneer Stein acker nog een oogenblik langer gebleven was, zoo zoa haar optreden hem duidelijk hebben gemaakt, hoe bet in waarheid met haar ge steld was. En wellicht was bet juist de vrees voor deze ontdekking, die hem zoo haastig heen dreef. De jonge teoneblspeel- gter verstond nauwelijks, wat hg bij zijn atscheid tot haar zeide. Zij hoorde slechts den klank zijner droge, kalme stem, voelde nog eenmaal de aanraking zijner lippen met hare hand en zag vervol gens de denr achter hem toevallen. Als nit een zwaren droom ontwakend, greep zij naar haar hoofd. Zij had dus dezen man recht gegeven op baar hart, op haar persooD, op haar heele weren. Hg mocht nn komeD, om haar te halen, wanneer het bem goe dacht. Zij was nn de zijne en het leven had voor haar geen enkele hoop meer - niets Eene plotselinge zwakte, eeD aan val van duizeligheid, benevelde haar den geest. Iets grauws, duivelachtigs, zette zich bezwa rend op hare borst. Met een' kreet van ver twijfeling sloeg zij hare handen voor het gelaat. „Vader o vader, waarom hebt ge mij alleen gelaten!* riep zij nit. Vervolgens gleed zij in onmacht op den grond. Als een man vaD groote standvastigheid, bad de architect zijne belofte gebonden, zon der over de middeleD, die bij er toe te baat genomen bad, veel te zeggen. Memlinger bad niet alleen de strafvervolging tegen Walter ingetrokken, maar den volgenden mor gen een brief met verontschuldigingen aan Militaire handigheid! In 184.... gaf Liszt een concert iu den Grooten Schouwburg te Marseille De zaal was stampvolhet orkest had óp het tooneel op eene estrade plaats ge- nomen, aan den voet waarvan ver- scheidene artisten en kunstliefhebbers ten. Op het programma kwam onder dere gewaardeerde nummers ook jConcertstück" van "Weber, en flaTruite" vsn Schubert, gearrangeerd door Stephen Heller. Voor een dezer stukken wilde Liszt den tekst bij zich hebben. Hij legt het cahier op zijn' lessenaar en geeft aar. den eersten violist van het orkest een teeken, om hem te verzoeken, het blad te komen omslaan. De artist, die waarschijnlijk door deze uitnoodiging gepiqueerd is, of geen lust gevoelt, om zijne partij in den steek te lateD, houdt zich, alsof hij niets ziet. Twee of driemasl herhaalt Liszt zijne uit-_ noodiging, doch niemand beweegt zich. Plotseling verlaat een kapelmeester van een infanterie-regiment, die zich toevallig tasschen eene groep musici bevindt, en het gebaar gezien heeft, zijn zetel, en, mindar bedeesd dan de anderen, treedt hij naar de piano. Hij is een reusachtige kerel, jjy <tfaë' nette nniform gestoken. Liszt meent met een ounoozelen hals te doen te hebben en voorziet eene mooie gelegenheid, om «effect" te maken. Hij staat op, gaat zijn „redder" tegemoet, en drukt hem tot verbazing van het publiek herhaaldelijk de hand. Hij noodigt daarop den militair uit, plaats te nemen, doch deze wil daar niets van we ten, zoodat beiden onder de traditioneels beleefdheidsbetuigingen blijven-afcaan. Al gemeene hilariteit 1 Liszt laat zich eindelijk in dit beleefd* heidstouruooi overwinn Hij gaat zitten en Bpeelt met zijne buiu -one vaardig heid. Aan het einde van hei 'uk barst een' storm van toejuichingen los, men roept „bravo voor den pandoer dar pianoea het regent bouquetten op het tooneel. Liszt grijpt daarop den grootsten boa- qaet en overhandigt dezen met tal van buigingen aan den «bladomslager.' Deze wil beleefd bnigecd bedanken, doch Liszt drukt hem den bouquet iu de hand, ter* wijl de geheele zaal davert van het lachen. De soldaat trekt daarop zijn sabel,~1ëgf" den bouquet op een tafeltje, slaat hem met een foischen houw doormidden en overhandigt de helft aau Liszt, terwijl hij zich met de andere helft iu triomf naar zijne plaats begeeft k Zonsverduistering. Eene zonsverduistering zal in het vol gend jaar aanleiding gevec tot eene piei- zierreis. Op 22 Januari 1898 zal nl. 't best in Engelsch-Indië eene totale eclips te zien zijn. Ofschoon de pest afschrik kend werkt, maakt men nu sl in En geland plannen voor een' gezamenlijken tocht naar Bombsy, van waar men per spoor gemakkelijk de geschiktste plek be reiken kan. Op de heenreis bezoeken de reizigers Egypte, op de terugreis Jerusa» lem. Alles voor 70, behalve de ver blijfkosten in Indië zelf, waar ieder vrij is, te gaan kijken waar hij wil. In de vijf laatste jaren kwamen er in Rusland 238.220 branden voor, waardoor 708,350 huizen werden vernield. Ilse geschreven, waariD hg diep leedwezen ts kennen gaf over datgene, wat in zijn kan toor had plaats gevonden, zoodat Walter verklaarde, dat men geen grootere genoeg doening eiscben kon. De verloving van zijne znster met den architect scheen den student nauwelijks ver wonderd te hebben, en hij was in elk geval er ver van verwijderd, daarin een offer te zien, dat zg voor zijne toekomst had ge bracht. Integendeel scheen bij te gelooven, dat dit geheel een huwelijk uit genegenheid was, en ofschoon Ilse maar niet begripeD kon, hoe hg op die gedachte kon komen, wachtte zij er zich wel voor, h®™ z9n® oogen te openen, want het heele geval scheen hem zeer gelnkkig te maken. Dat de volgende ontmoetingen met haar ver loofde steeds in tegenwoordigheid van Wal- ter plaats hadden, namen voor Ilse veel vaa^ het pijnlijke van deze oogenblik ken weg en Steinacker zelf kwam bare vrees door znn tactvol optreden zeer tegemoet. Alles wat bg deed en zeide, was too, dat het bare achting voor hem verhoogde en het geloof *sn de goedheid van zijn hart, dat vroeger nooit bij naar had bestaan, stond nu bij baar vast. Steinacker reisde af en twee dagen later kwam hg in gezelschap van zjjne moeder terog Zg had de verloofde van haar'zoon zelve Daar haar bois willen brengen. Trot» het vriendschappelijk verkeer, dat er tusschen de beide families had bestsan, hadden da beide vrouwen elkaar nooit ontmoet en Ilse werd door de aanwezigheid der oude dame nog meer geroerd, toen zij bemerkte, dat haar gezondheidstoestand de reis naar hier tot eene ware opoffering stempelde. Aan dankbaarheid en kioderlijke eerbiedi ging, deed Ilse baar dan ook niet te kort ep toch wilde er bij al den goeden wil van bei de kanten, niet den rechten toon ,oï" schen haar en de oude vroaw heerscben; er moest daarvoor dan ook eene reden zijn. De moeder van Steinacker was eene grgM dame, klein en door haar sakkelen mager, ge- wordenmaar het was toch nog duidelijk zicht baar,dat zij vroeger eene knappe vrouw wa»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5