Brieven nit de Maasstad.
zwendel firma's
Zondag 28 Februari 1897.
41ste Jaargang No. 3181.
\1
BIJVOEGSEL.
het ééne district bedankt, ten behoeve
van het andere Hoe het zij, door de
verdeeliDg in vijf stukken is een aller
zonderlingste toestand in het leven ge-
D.
GEMENGD NIEUWS.
SCHAB
CflüMI
-
t
j
Onder meer schreef het
Roti, Nieutceblad onder het opschrift
het volgende, hetgeen ons verzocht werd
over te nemen
Sedert jaren wordt van nit ons land door
twijfelachtige firma's een levendige premie-
lotenhandel met Daitschland gedreven en
gewoonlijk zijn het minvermogende lieden,
die door de agenten van zulke firma's
worden gepinkt.
Zooals wij reeds eenigen tijd geleden
meedeelden, is het ten slotte aan de Duit-
sche justitie gelukt, twee verdachte sujet
ten in te rekenen, die sedert drie jaar
in Duitschland vele slachtofiers maakten.
De beide zwendelaars heeten Moritz Schind-
ler, alias Birnayvan Buda-Pesth, en Frie-
drich Wilhelm Simon Schumacher van
Ofienbach a/M.
In Februari 1893 associeerden beide be
klaagden zich te Rotterdam tot het ge
meenschappelijk exploiteeren van een han
del in combinatieloten, onder de firma
Algemeens Premie— en Rentebank, M.
Linden Co".
Hnnne exploitatie begon reeds onmiddel
lijk op grooten voet. In de Boompjes
hielden zij er een naar den eisch ingericht
kantoor op na, waar een tiental bedienden
en eenige jonge dames, belast met de be
handeling der schrijfmachine, werkzaam wa
ren. Het geheel maakte, oppervlakkig be
schouwd, een' reëelen indruk. De zaken
betroffen uitsluitend den verkoop van in
de serie getrokken premieleeningaandeelen
in de verschillende samenstellingen en op
die wijze ingericht, dat elke groep serie-
loten in 100 deelen en de koopprijs voor
elk Yioo aal,deel in 12 maandelijksche
termijnen verdeeld werd, om door deze ver
snippering van waar en prijs, een grooten
omzet te kunnen effectneeren, voornamelijk
in kringen,waar de koopkracht te gering was,
om geheele premieobligaties ti contant aan
den man te biengen. Reeds de door de firma
gekozen qualificalie „Premie— en Rente -
bank," was eene opzettelijke bemanteling
van de onderneming, die zich in werkelijk
heid met den omzet van rente-effecten in
het geheel niet belastteook de persoon
lijke naam M. Linden was gefingeerd. De
ze bemanteling van den door hen gedre
ven, lichtschuwen termijnlotenhandel, die
in Duitschland door de wat van 16 Mei
1891 verboden is, en het aannemen van
een gefingeerden naam, waren zeer verklaar
baar beide beklaagden toch hadden bij
zondere redenen, om hunne persoonlijke na
men angstvallig te verbergen.
De Algemeeae Premie- en Rentebank
rendeerde prachtig. De vindingrijke ven
noot Schindler-Barn»y had er voor ge
zorgd, dat eene massa agenten in het bui
tenland werden aangesteld. Dit deed hij
door middel van verleidelijke advertenties
in alle mogelijke buitenlandsche bladen,
ledereen, die eeuigszins werkzaam was,
stelde hij in tiet vooruitzicht, een vast
salaris van f 8600 per jaar te kunnen
verdienen. Kwam men door deze adver
tenties met de firma in correspondentie,
dan kreeg men eene bezending prospectus
sen var. premielotencombioaties en ge
drukte formulieren, waarop de voorwaar
den van het agentschap verleidelijk waren
omschreven. Volgens deze prospectussen
viel op elk lot esn prijs. I en zich met anderen weinig of niet be'
Daar voornamelijk onontwikkelde lieden moeit. We krijgen een negental raads'
zich door het aanbod van de -firma Lin
den en Co. lieten vangen, begreep niemand,
dat het toch wel wat ongerijmd was, om
f 3600 per jaar te kunnen verdienen aau den
verkoop van loten, die zoo voordeelig
moesten zijn, dat de humane firma
schatrijk zou moeten worden, als zij ze
zelf behield. Verscheidene slachtoffers lie
pen in de val, zij betaalden hun suur
verdiend geld voor bijna waardelooze pre-
mieaandeelen en de firma voer er wei bij.
In 17 maauden maakte zij eene zuivere
wiust van f 28000. Eindelijk vond de
officier van justitie te Constance termen,
om de zwendelfirma aan te pakken. Hij
zorgde voor een 21—tal getuigen, die allen
door de Premie- en ReDtebank waren be
drogen. Het waren voornamelijk dagloo-
ners, fabrieksarbeiders en handwerkslieden,
die geen flauw begrip van een premielot,
nog ve8l minder van eene beurscombinatie
hadden. Ettelijke deskundigen verklaar
den, dat de bedrogenen gemiddeld voor
elk honderste aandeel f 37.30 te veel had
den moeten betalen, en dat zij, na per
«speeljaar" f 133.20 te hebben gestort,
een gemiddeld bedrag van f 27.60 van die
som haddenjrteruggewonnen"Hanne „winst"
stond das gelijk niet een verlies van
f 105,60. Bovendien moesten zij van die
«winst" nog een zeker percentage aan de
firma afstaan voor „oukosten"!
De beklaagde Schiudlei werd door de
rechtbank te Constance wegens bedrog ver
oordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf
en eene geldboete van f 1800, de beklaag
de Schumacher wegens hetzelfde feit, tot
9 maanden gevangenissttaf en eene geld
boete van f 600, beide straffen met aftrek
van resp. 2 en 3 maanden preventieve
hechtenis. Dergelijke zwendelfirma's zijn
er meer. Men zij dus voorzichtig bij het
ingaan op dergelijke schoonklinkende aan
biedingen van zwendelaars, die op het
goed vertrouwen der onontwikkelde en on
nadenkende menigte specnleeren.
Rotterdam, 24 Februari 1897.
No. 122.
Ons college van B. en W. heeft aan
de Hooge Regeering een adres gestuurd,
waarin het zich verzet tegen het denk
beeld, dat in onze stad de verdeeling in
vijf kiesdistricten, geregeld bij de nieu
we kieswet, met ingenomenheid zou zijn
begroet. Terecht zeggen B. en W., al
klinkt het in den mond van 't stadsbe
stuur wel wat erg bout, dat de verdee
ling in districten ruimte geeft tot het
vermoeden, dat bij de volgende stem
mingen voor den raad alleen rekening
zal worden gehouden bij de keuze van
candidaten met de zaken van een wijk en
niet meer met het ééne groote geheel, dat
Rotterdam heet. De kiezers zullen vra
gen: „wil deze candidaat ons helpen tot
het verkrijgen van nieuw plaveisel of
beter gaslicht of nieuwe rioleering in
onze straat En niet langer„is deze
candidaat vóór de noodzakelijke uitbrei
ding van havenwerken Wil deze can
didaat mêewerken tot aanbouw van
loodsen en kaden en spoorweglijnen
Daar is in dit bezwaar van B. en W.,
want daarop komt het neer, al is het
anders geformuleerd, ongetwijfeld veel
waars. De Regeering breekt de stad
in vijf stukken en in elk stuk is een
kiezerskorps, dat voor zichzelve zorgt
geheele bloeiende nering ver
leden voor elke wijk en niet vijf-en* loopen. Lag het aan den man? Was
veertig voor de geheele stad. Samen- hij niet ijverig, niet vriendelijk en niet
werking zal maar in enkele gevallen zindelijk Verkocht hij zijnon klanten
plaats kunnen hebben. Wat, indien vermengde of bedorven waar Volstrekt
een candidaat in drie wijken gekozen niet. Hij was een model-winkelier en
is Bedankt hij dan |piechtiglyk voor de
eene wijk, en neemt de andere wijk
aan, zooals een Tweede Kamerlid voor
weg en in minder dan een kwartjaar I Want ik merk drommels goed, dat jij
was de
de waar was van het allerbeste.
Maarhij was Protestant en de
vorige eigenaar was Katholiek, met eene
in hoofdzaak Katholieke klandizie.DieKa-
tholieke klandizie bleef bij den Protestant
weg,en toen de arme man met groot ver
lies de zaak had verkocht aan een Ka-
roepen, waarin alleen ervaring eenige tholiek, werd zij plotseling weer even
fleurig als tevoren
Dit zijn twee van de vermakelijkste
staaltjes van bestrijdingsmotieven. Nu
al, terwijl er nog geen wolkje van can-
didatuur aau den politieken hemel
zweeft en de kiezerslijsten reeds zijn
opgemaakt. Hoe zal dat in de maand
van actie wezen?
Want de Maasbode is bekend om
haar scherpen toon en in dit geval is
zij al heel scherp.
klaarheid brengen zal. Maar tot zoo
lang zijn wij er mee opgeknapt.
Daarom juich ik de tijdige waarschu
wing van B. en W. van harte toe en
ik wensch hun goede resultaten.
Reeds tweemalen heb ik het in de
ze brieven gehad over de nieuwe kies
wet en ik zou bang zijn, er nog eens
op terugkomend, vervelend te worden,
als het niet behoorde bij eene geregelde
kroniek en in den grond niet onverma
kelijk is-
Bij het ijverig streven der verschil
lende partijen, om de kiezers tot zich
te lokken, roeren zich voorai de katho
lieken en de anti-revolutioncairen sterk.
Die twee staan als kemphanen tegen
over elkaar, terwijl de liberaal veilig op
eenigen afstand, zijne krachten verza
melt.
Alsof er nooit sprake geweest was
van samenwerking en nooit meer spra
ke wezen zal, zeggen Katholieken en
Protestanten elkaar, wat zij leelijks van
elkaar denken.
De Protestanten hebben voor zich
laten optreden een dominé Quast, die
vrij hevig de Katholieken heeft aan
gevallen. De Maasbode, het Katholie
ke orgaan in Rotterdam, richtte een aan
val terug en nu hooren wij, omdat de
Protestanten óók geen kamp geven,
vreemde diDgen vertellen.
Laconiekweg vertelde deMaasbode van
eene dame, die ergens eene brandkast
kwam koopen. (Nogal eene zonderlinge
boodschap voor een dame). Zij liet zich
eene heele verzameling langs leiden en
eindelijk vestigde zij hare keuze. De
prijs werd bepaald en de dame zou
vertrekken, toen zij zich plotseling bij
de deur omkeerde en vroegVan welk
geloof is u?
Roomsch zei de handelaar, wat
verbaasd.
O, dan gaat de koop niet door.
Bij een Roomschen handelaar koop ik
niet.
De Maasbode commenteert niet en
zegt, dat de winkelier medelijdend zijne
schouders ophaalde.
De bedoeling van een dergelijk stukje
is trouwens duidelijk.
Van hun' kant kwamen de Protestan
ten toen met een ander, ook al heel
zonderling verhaal.
Een winkelier in Rotterdam bood zijne
zaak te koop aan, eene goede, gevestig
de zaak met eene drukke klandizie. Een
goudmijntje, beweerde hij, en volgens
de boeken was dat ook zoo. Een Pro-
testantsch burgerman, die een fermen
duit had opgespaard, besteedde alles aan
den aaDkoop van de zaak, liet nog
eens opknappen, waar hij dit noodig
vond, deed ruime inkoopen, en dacht, nu
eens met spoed aan het zeer-rijk-wor-
den te beginnen. Maar de man is nog
geen vier weken in de overgenomen
zaak of hij merkt, dat de klandizie min
der wordt. Voor en na bleven klanten
te lui bent. En de weg is open, om te
reclameeren. De burgemeester is er
nog en anders minister Van Houten.
Ik spandeer er een retourtje Den Haag
an,
Best hoor, dat doe je maar. Als
je in Den Haag bent, kan je ineens
naar ScheveniDgen ook. 't Is nou mooi
aau het strand.
De ambtenaar ging naar zijne kruk
terug en de lieihebber voor het kiezer
schap droop mopperend at. De ergste
bedreiging, die hij uitte, was, dat hij in
het volgend jaar zijne belasting 'ris niet
betalen zou. Dan wou hij wel eens zien,
dat ze hem iets maakten.
Betrekkelijk heel veel nieuwelingen
hebben zich aangemeld en wat vooral
aangenaam is, velen die anders nooit
belasting betalen, hebben dit jaar, om
kiezer te worden, hun' aanslag voldaan.
Als dit laatste in meer groote ste
den zoo is, wordt de nieuwe kieswet
een aardig voordeeltje voor de schat
kist.
FEUILLETON.
VAN
Reinhold O r t m a n n.
6. (+-o-+)
Wanneer SteiDacker als een vurige min
naar bij haar was gekomen en baar met al
lerlei smeekbeden had lastig gevallen, dan
zou Ilse hem oogenblikkelijk een weigerend
antwoord hebben gegeveu. Jaist de zeldza
me en eigenaardige manier, waarop bet aan
zoek werd gedaan, maakte indruk op haar
en ontnam baar in 't eerste oogenblik den
moed om te antwoorden.
„Ik weet niet, mijnbeer Steinieker, wat ik
n zal antwoorden, zonder dat gij mij voor
dwaas en ondankbaar houdt. Het is zeer
grootmoedig van u, da' gij eene arme too-
neelspeelster tot nwe vrouw maken wilt
maar gij kent mij in den grond van de zaak
zoo weinig
Zij zocht naar eene uitdrukking, die hare
afwijzing zoo zacht mogelijk zou doen klinken,
want dat zijne aanbieding grootmoedig was,
gevoelde zij op dat oagenblik maar al te
goed. Steinacker verhinderde evenwel, dat
zij een afwijzend, beslissend woord uit
sprak.
„Dat laatste geldt slechts voor u, juffrouw
Ilse, niet voor mjj, want ik ken u reeds
vanaf den tijd, dat ik vriendschappelijk met
uw' vader omging. En gij ook gij zult
mij beter leeren kennen, alvorens gij bet
verbindende „ja* aan bet ahaar uitspreekt. Ik
zal met den dag van de bruiloft volstrekt geen
haast maken en zal mijn best niet doeD,
om mij in nwe oogen beter te doen schij
nen, dan ik waarlijk ben. Het waagstuk,
waartoe ik u wil verleiden, is daarom nog niet
zoo heel groot. Wist ik een ander middel,
om u op dit oogenblik uit den nood te hel
pen, dan rou ik, wat ik nu van u vraag,
niet darten verzoeken. Maar er is geeD an
dera uitweg geloot mjj, lieve juffrouw.
Ik heb met uwen broeder alle moge
lijkheden overlegd en ook hjj was de meenÏDg
toegedaan, dat dit de eenige uitweg was
voor u en voor hem*.
„Mijn broer? Hij weet dan, dat gij mij
dit alles zoudt voorstellen En hg verwacht,
dat ik het tal aannemen
„Wanneer ik hem goed begrepen heb,
hoopt hij op eene dergelijke uitkomst. Ea
dat is ook geen wonder, want het handelt
hier over niets meer of minder dan over
zijne toekomst Hij was teer terneergeslagen,
toen hij bij mjj kwam. De wonderijjke ma
nier, waarop mjjnbeer Rudeck in het laatste
oogenblik met de noorderzon is verdwenen,
doet hem van dien kant ook niet veel vriend
schap verwachten, en Walter was buitenge
woon gelukkig, toen ik hem eeD uitzicht o-
pende, dat alles weer goed kon maken,"
Juist op het rechte oogenblik had hij
den naam van Theodoor Rudeck genoemd.
Al bare gekrenkte trots en bitterheid over
de handelwijze van Theodoor werd weder
wakker geroepen. De erkenning, dat ook an
deren die handelwijze afkeurden, deed haar
de beleediging dubbel gevoelen en baar
vrouweijjke trots verlangde vurig naar
eene genoegdoening, die dit ver
schrikkelijke gevoel van toorn zou wegne
men.
In het oogenblik, dat Theodoor's naam ge
noemd werd, dook voor de eerste maal de
gedachte in haar brein op, om het voorstel van
SteiDacker aan te nemen. En ofschoon haar
hart zich daartegen nog onstuimig verzette,
riep eene andere, luidere stem haar toe, zich
op den trouwelooze te wreken en hem een be
wijs barer minachting te geven. Bad zij
dan nog het recht, aan de stem van haar
bart gehoor te geven Had zij zichzalve
nog niet zooeven de bitterste verwjjten ge
daan, dat zij de toekomst van haar broeder
bad vernietigd En mocht zij dit voorstel
dan nu weigeren, dat hem zou kunnen red
den, alleen, omdat hetgeen baar werd aan
geboden anders was, dan zjj het zich altjjd
had voorgesteld Zon Walter haar niet met
het volste recht liefdeloos en zelfzuchtig kun
nen noemen, wanneer zjj door een hard „neen*
zijne nauwelijks ontwaakte boop weder ver
nietigde
En wat was dan wel bet ongehoorde, dat
meD van baar begeerde Een verstandig,
eerljjk man bood haar zjjn' naam aan, baar,
de comediante, die nu iedere ellendeling
ongestraft zou kunnen beleedigen. Menscbe-
lijkerwijze gesproken, kon haar geen grooter
geluk beschoren worden. En van du at aan
zou zij weder eene plaats hebben, eene plaats,
waar zjj recht op bad, waar zij behoorde,
een hoekje, waar zij zeker en veilig was
voor alle boosheid en laagheid der wereld,
en dat was zoo onbeschrijfljjk zoet en aan-
lokkeljjk, dat laatste denkbeeld. Want voor
baar geest rees het gelukkig en zonnig thuis
baars vaders op en een vurig verlangen naar
datzelfde geluk maakte zich van haar meester.
Ja, de bouwmeester bad gelijk; zjj deugde
niet voor bet beroep, dat zjj zich in haar
verblinden overmoed had gekozen. Daar was
eene sterke, elastische natuur een eerste ver-
eischte voor en zij was nu reeds zoo moe,
zoo doodmoede. Rust en vrede waarlijk
er was niets beters op aarde.
Waarom zou zij dan nog aarzelen Al
hare illusies waren in 't niet vervlogen,
al bare verwachtingen waren dood.
Wanneer er nog iets op de wereld was,
dat haar genoegen zou kunnen verschaffen,
dan was het wel de vervulling van een hei
ligen plicht. En hier was nu zulk een
plicht de plicht, baar broeder zijne toe
komst te verzekeren. Hjj was een man en
kon in zijn' werkkring wellicht iets groots
en verhevens worden. Zijn leven mocht geen
schipbreuk lijden, tengevolge van eene dwaas
heid, die hg terwille van haar had begian.
Een weinig zelfverloochening van baar kant
was voldoende,om hem zijne toekomst te verze
keren en na een korten strijd was sjj gereed,
dat offer te brengen.
De bouwmeester had zwjjgend tegenover
haar gestaan. Het scheen, alsof bij haar
niets meer te zeggen had, welk besluit zij
ook zou nemen. Eu hij had geen beter mid
del te baat kunnen nemen, dan dit. Zijne
koude, doordringende oogen hadden bet op
haar gelaat gelezen, dat er in het binnenste
Voorzoover ik weet, is op het oogen
blik géén gemeenteambtenaar een be
wonderaar van Van Houten of een
vriend van zijne kieswet. Het opmaken
van de Kiezerslijsten bezorgt den lui
eene massa spoed-eischend werk en het is
dus begrijpelijk, als men weet dat er
op de bureaux ten stadhuize nooit
spoed wordt gemaakt, dat het den-hee-
len dag-in-het-touw-zijn den ambtenaren
niet aangenaam is.
Bovendien houdt, vreemd genoeg, de
aanmelding van lui, die zich als kiezer
willen laten inschrijven, niet op. We
zijn al precies eene week na den zes
tiende en nog dagelijks komen liefheb
bers voor bet kiezerscbap.
Gisteren was ik juist even ten raad-
huize, toen zoo'n laatkomer zich aan
meldde. Kalm-overtuigd, met de han
den in de zakken, stond hij voor de
balustrade, en de ambtenaar, druk doen
de met noteering van kiezers uit for
mulieren op lijsten, kwam even hooren,
wat er was.
Schrijf mijn maar is op, zei de
man.
Waarvoor? vroeg de ambtenaar.
„Hondenbelasting
Nee Ja, dat kan je nagaan Daar
zjjn jullie vlug mee, met belasting.
Nou waarvoor dan? Vlug wat, want
ik heb geen tijd.
Heb jé zoo'n haast? Ik ben be
lastingbetalend burger anders.
Jawel, dat is goed. Waarvoor
wou je ingeschreven worden?
Wel, vanwege Van Houten. De
minister, niet de cacao.
O, wou je kiezer worden
Precies, daar hei je 't. Wou je
mijn naam weten
O vriend, dat is al een dag of
vier te laat. Komend jaar.
Hè, komend jaar. Neen, nou
Dan hadt je maar vroeger moeten
komen.
Dan hadt je me eene waarschu
wing motten sturen. In de belasting
ben je vlug genoeg.
Ik heb geen tijd meer. Je hadt
vóór den zestiende moeten wezen.
Zoo, dat doe-me plezier. Hier heb
je mijn belastingbiljet, alles ia betaald,
dus schrijf me maar gauw op. 't Staat
in de wet. 'k Ga niet weg, vóór ik in
geschreven ben.
Dan blijf je daar maar zitten.
Ik waarschouw jou, heerschap.
van dit arme, geplaagde jonge wezen een
groote bondgenoot voor hem was, die meer
goed aau zijne zaak zou kannen doen dan
bij zelf, en hg wachtteer zich wel voor, door
het zeggen van het een of ander hare over
peinzingen te storen.
Ilse's eerste schuchtere vraag was hem een
bewijs, dat hij zich niet bedrogea had.
„Mijn broer gelooft das, dat de beslissing
in deze alleen bij mg ligt Wat echter
geeft hem zekerheid, dat Memlinger geene
strafvervolging zal instellen, wanneer
wanneer ik u zoo antwoord, zooals gg dat
gaarne zondt wenschen
.Dat neem ik voor mjjne rekening, juf
frouw Ilsel En het is niet mijne gewoonte,
iets lichtvaardig te beloven, wat ik niet
zal kunnen nakomen.*
„Maar MemiiDger zal vordereD, dat
Walter hem vergiffenis vraagt.*
„Waarachtig niet. Hij zal big zijn, wan
neer ik mij met eene eenvoudige veront
schuldiging zijnerzijds tevreden stel. Want
hij zal mjj als uw verloofde de deur niet
wijzen, zooals den secondant van uw' broer.
Hij zal zeer spoedig ervaren, dat ik niet
gekomen ben, om mijne verloofde ongestraft
te laten beleedigen.*
Eene siddering liep Ilse door de leden,
toen hij reeds van baar sprak, als van zijne
verloofde, maar in zijne woorden, die hg
met zulk een kalmen nadruk uitsprak, lag
toch iets, dat indruk op haar maakte en
dat hem in hare oogen hooger waarde deed
krijgen. Eene zwakke vronw was wel en
goed geborgen onder zijne bescherming.
Een laatsten tegenzin overwon zij met waren
heldenmoed, zg reikte hem de hand: „Wan
neer gij niet meer van mij eischt, dan mijne
achting en mgn vertrouwen
Zij sprak, hetgeen zij zeggen wilde, niet
uit, maar bij begreep het evengoed en be
geerde niet, meer te hooren. Kalm, zonder
eenige stormachtige hartelijkheid en zonder
een enkel teeken van vreugde, bracht hg
hare gskoude, smalle hand aan zijne lippen.
„Ik wist, dat ik heden niet meer dan dit
van n eiscben mocht, lieve Ilse, en mijn leven
zal steeds daarop gebaseerd zijn, om nwe
toegenegenheid te verwerven."
W., Rotterdam één barer nuttigste in.
stelbngen kwijt.
zs-
an-
voor
We hebben, bij alle appreciatie, waar
mee Burgemeester en Wethouders hunne
taak zien veraangenaamd, een enkele
keer wel eens reden, met iets als wre
vel een advies of een besluit van B. en
W. te begroeten.
In Rotterdam bestaat eene commissie
tot het oprichten en het instandhouden
van Kinderspeeltuinen. Die zijn in eene
stad als deze met veel kinderen, weinig
speelruimte en strenge verbodsbepalin
gen een werkelijken zegen.
We zijn allen eenmaal jong geweest
en al klagen we nu steen en been over de
baldadigheid der jeugd, als we ons even
herinneren willen, weten we, dat wij in
onze jonge jaren ook wel eens een tol
of een „sannie" door een venster ge
slagen hebben en dan op den loop zijn
gegaan. We weten, dat we ook wel
eens een diender, al vluchtende voor
„hoed gescholden hebben. We weten,
dat er wel eeDS een dienstmeisje ge
vallen is over een koord, dat wij over
de straat gespannen hadden. We we
ten, dat er wel eens een hond eene
buurt in opschudding heeft gebracht,
tengevolge van een oud-emmertje, dat
wij het dier aan den staart gebonden
hadden. We weten, als we willen, nog
veel meer. En we weten ook, dat wij
al last hadden van agenten, die ons
verboden, sannieplak te spelen of een
vlieger op te laten op de publieke
straat.
Sedert zijn de bepalingen verscherpt
en een joggie kan tegenwoordig bijna
volstrekt niet meer spelen op straat.
Daarom zijn Kinderspeeltuinen een
zegen.
De commissie had evenwel steun
noodig, de bijdragen vloeiden niet gul
en omdat zij meende, aan moreele me
dewerking ook wel wat te hebben, vroeg
zij aan de stadskas de luttele subsidie
van f 100 per jaar.
B. en W., die anders niet karig met
subsidie zijn, adviseerden, ditmaal niet
te steunen. Zij noemden de eenvoudi
ge kwestie van goed-doen eene principe
kwestie en de raad, heel tam, zei 't hem
met meerderheid van één stem na. De
aanvraag werd afgewezen.
En wat gebeurt nu. De commissie
voor speeltuinen doet het voorstel aan
hare leden tot ontbinding. Hoogstwaar
schijnlijk wordt dit aangenomen en dan
raakt, door eene koppigheid van B. en
Tweemaal kuste hg hare bevende vingers,
toen liet hij bare hand weder los.
„Ik ga nn naar Memlinger en wanneer
deze aangelegenheid in orde gebracht is, ga
ik naar mijne moeder, om haar de boodschap
te b rengen, dat een hare liefste wenschen
in vervalling is gebracht. Zooals ik haar
ken, zal zij n bepaald zelve komen halen,
om u naar haar nederig huis te brengen."
Ilse wilde hem iels antwoorden, maar zij
kon geen woord over barer lippen brengen.
Hare kracht was juist nog toereikend ge
weest, om bet offer te brengen, maar nn het
geschied was, liet haar moed en hare dap
perheid haar in dm steek. WaDneer Stein
acker nog een oogenblik langer gebleven was,
zoo zoa haar optreden hem duidelijk hebben
gemaakt, hoe bet in waarheid met haar ge
steld was. En wellicht was bet juist de
vrees voor deze ontdekking, die hem zoo
haastig heen dreef. De jonge teoneblspeel-
gter verstond nauwelijks, wat hg bij zijn
atscheid tot haar zeide. Zij hoorde
slechts den klank zijner droge, kalme
stem, voelde nog eenmaal de aanraking
zijner lippen met hare hand en zag vervol
gens de denr achter hem toevallen. Als nit
een zwaren droom ontwakend, greep zij naar
haar hoofd. Zij had dus dezen man recht
gegeven op baar hart, op haar persooD, op
haar heele weren. Hg mocht nn komeD,
om haar te halen, wanneer het bem goe
dacht. Zij was nn de zijne en het leven
had voor haar geen enkele hoop meer -
niets Eene plotselinge zwakte, eeD aan
val van duizeligheid, benevelde haar den geest.
Iets grauws, duivelachtigs, zette zich bezwa
rend op hare borst. Met een' kreet van ver
twijfeling sloeg zij hare handen voor het
gelaat.
„Vader o vader, waarom hebt ge mij
alleen gelaten!* riep zij nit. Vervolgens
gleed zij in onmacht op den grond.
Als een man vaD groote standvastigheid,
bad de architect zijne belofte gebonden, zon
der over de middeleD, die bij er toe te baat
genomen bad, veel te zeggen. Memlinger
bad niet alleen de strafvervolging tegen
Walter ingetrokken, maar den volgenden mor
gen een brief met verontschuldigingen aan
Militaire handigheid!
In 184.... gaf Liszt een concert iu den
Grooten Schouwburg te Marseille De
zaal was stampvolhet orkest had óp het
tooneel op eene estrade plaats ge-
nomen, aan den voet waarvan ver-
scheidene artisten en kunstliefhebbers
ten. Op het programma kwam onder
dere gewaardeerde nummers ook
jConcertstück" van "Weber, en flaTruite"
vsn Schubert, gearrangeerd door Stephen
Heller. Voor een dezer stukken wilde Liszt
den tekst bij zich hebben. Hij legt het
cahier op zijn' lessenaar en geeft aar. den
eersten violist van het orkest een teeken,
om hem te verzoeken, het blad te komen
omslaan. De artist, die waarschijnlijk door
deze uitnoodiging gepiqueerd is, of geen
lust gevoelt, om zijne partij in den steek
te lateD, houdt zich, alsof hij niets ziet.
Twee of driemasl herhaalt Liszt zijne uit-_
noodiging, doch niemand beweegt zich.
Plotseling verlaat een kapelmeester van
een infanterie-regiment, die zich toevallig
tasschen eene groep musici bevindt, en het
gebaar gezien heeft, zijn zetel, en, mindar
bedeesd dan de anderen, treedt hij naar
de piano.
Hij is een reusachtige kerel, jjy <tfaë'
nette nniform gestoken. Liszt meent met
een ounoozelen hals te doen te hebben en
voorziet eene mooie gelegenheid, om «effect"
te maken. Hij staat op, gaat zijn „redder"
tegemoet, en drukt hem tot verbazing
van het publiek herhaaldelijk de hand. Hij
noodigt daarop den militair uit, plaats te
nemen, doch deze wil daar niets van we
ten, zoodat beiden onder de traditioneels
beleefdheidsbetuigingen blijven-afcaan. Al
gemeene hilariteit 1
Liszt laat zich eindelijk in dit beleefd*
heidstouruooi overwinn Hij gaat zitten
en Bpeelt met zijne buiu -one vaardig
heid. Aan het einde van hei 'uk barst
een' storm van toejuichingen los, men roept
„bravo voor den pandoer dar pianoea
het regent bouquetten op het tooneel.
Liszt grijpt daarop den grootsten boa-
qaet en overhandigt dezen met tal van
buigingen aan den «bladomslager.' Deze
wil beleefd bnigecd bedanken, doch Liszt
drukt hem den bouquet iu de hand, ter*
wijl de geheele zaal davert van het lachen.
De soldaat trekt daarop zijn sabel,~1ëgf"
den bouquet op een tafeltje, slaat hem
met een foischen houw doormidden en
overhandigt de helft aau Liszt, terwijl hij
zich met de andere helft iu triomf naar
zijne plaats begeeft
k
Zonsverduistering.
Eene zonsverduistering zal in het vol
gend jaar aanleiding gevec tot eene piei-
zierreis. Op 22 Januari 1898 zal nl. 't
best in Engelsch-Indië eene totale eclips
te zien zijn. Ofschoon de pest afschrik
kend werkt, maakt men nu sl in En
geland plannen voor een' gezamenlijken
tocht naar Bombsy, van waar men per
spoor gemakkelijk de geschiktste plek be
reiken kan. Op de heenreis bezoeken de
reizigers Egypte, op de terugreis Jerusa»
lem. Alles voor 70, behalve de ver
blijfkosten in Indië zelf, waar ieder vrij
is, te gaan kijken waar hij wil.
In de vijf laatste jaren
kwamen er in Rusland 238.220 branden
voor, waardoor 708,350 huizen werden
vernield.
Ilse geschreven, waariD hg diep leedwezen ts
kennen gaf over datgene, wat in zijn kan
toor had plaats gevonden, zoodat Walter
verklaarde, dat men geen grootere genoeg
doening eiscben kon.
De verloving van zijne znster met den
architect scheen den student nauwelijks ver
wonderd te hebben, en hij was in elk geval
er ver van verwijderd, daarin een offer te
zien, dat zg voor zijne toekomst had ge
bracht. Integendeel scheen bij te gelooven,
dat dit geheel een huwelijk uit genegenheid
was, en ofschoon Ilse maar niet begripeD
kon, hoe hg op die gedachte kon komen,
wachtte zij er zich wel voor, h®™ z9n®
oogen te openen, want het heele geval
scheen hem zeer gelnkkig te maken. Dat
de volgende ontmoetingen met haar ver
loofde steeds in tegenwoordigheid van Wal-
ter plaats hadden, namen voor Ilse veel vaa^
het pijnlijke van deze oogenblik ken weg
en Steinacker zelf kwam bare vrees
door znn tactvol optreden zeer tegemoet.
Alles wat bg deed en zeide, was too, dat
het bare achting voor hem verhoogde en
het geloof *sn de goedheid van zijn hart,
dat vroeger nooit bij naar had bestaan, stond
nu bij baar vast.
Steinacker reisde af en twee dagen later
kwam hg in gezelschap van zjjne moeder
terog Zg had de verloofde van haar'zoon
zelve Daar haar bois willen brengen. Trot»
het vriendschappelijk verkeer, dat er tusschen
de beide families had bestsan, hadden da
beide vrouwen elkaar nooit ontmoet en Ilse
werd door de aanwezigheid der oude dame
nog meer geroerd, toen zij bemerkte, dat haar
gezondheidstoestand de reis naar hier tot
eene ware opoffering stempelde.
Aan dankbaarheid en kioderlijke eerbiedi
ging, deed Ilse baar dan ook niet te kort ep
toch wilde er bij al den goeden wil van bei
de kanten, niet den rechten toon ,oï"
schen haar en de oude vroaw heerscben;
er moest daarvoor dan ook eene reden
zijn.
De moeder van Steinacker was eene grgM
dame, klein en door haar sakkelen mager, ge-
wordenmaar het was toch nog duidelijk zicht
baar,dat zij vroeger eene knappe vrouw wa»