1131.
Donderdag 18 Maart 1897.
41ste Jaargang We. 3186.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Binnenlandsch Nieuws.
b. Commissie nazien begrooting, de
heeren Geerligs en Met zeiaar.
FEUILLETON.
11.
Oterleek. Den bezoekers der Alk-
maatsche Faaschtentoonstelling wacht dit
jaar eene merkwaardige inzending van den
heer W. Visser alhier. Hij is namelijk
in het bezit van een tweetal Hongaarsche
trekossen, die om hunne sierlijke horens en
hnnne merkwaardige levensgeschiedenis de
aandacht van het publiek znllen trekken.
mm Jïitiu-,
OURANT,
Uitgever: J. WINKEL
Bureau: §€ffilG£Sir, liaan, O 4.
GemeenteSchagen,
II e kendmaking e n.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent eene op
Donderdag 11 Maart j. 1. verloren
portemonnaie, inhoudende eenig
geld.
Burgemeeiter en Wethouders van Scoa-
gen
Gezien hunne bekendmakingen van 1
December j.1., waarbij
1. den eigenaars, vruchtgebruikers of
beheerders van binnen of aan de grens
van de kom der gemeente gelegen slooten
of wateren wordt bevolen, die te doen
uitbaggeren of te doen slooten op eene diep
te van 0.80 Mr. en bodem breedte van 0.90
Mr., znlks voor den lsten Maart a. s.
2. de ingezetenen worden herinnerd
aan het bepaalde bij alinea 4 van art. 122
der Algemeene Politieverordening voor de
ze gemeente, luidende als volgt
onder privaten, geplaatst boven viar-
„ten, slooten, of waterwegen, moet bij eene
„uitgestrektheid van minstens 1 M'., eene
waterdiepte van minstens 0.5 M. aanwe
zig zijn;
Herinneren, dat in de eerste dagen der
maand Maart a. s. een onderzoek zal wor
den ingesteld, of aan den inhoud der be
kendmakingen bovenvermeld, gevolg is
gegeven, en dat zij, die daarin nalatig
zijn geblevenstrafbaar zijn met eene boete
van ten hoogste f 25.of hechtenis
van ten hoogste zes dagen.
Schagen, 23 Februari 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat ter
Secretarie dezer gemeente inlichtingen zijn
te bekomen omtrent de stukken, welke
overgelegd moeten worden voor de aan
monstering bij de HARING-
VISSCHERIJ.
Schagen, 15 Maart 1897.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Vergadering van den Raad
der gemeente Anna Paulowna, ge
houden cp maandag 15 Maart, des mor
gens ten 10 ure.
Afwezig de heer v. Gijtenbeek wegens
ziekte.
Na opening der vergadering door den
voorzitter, den heer Th. J. Waller, worden
de notuien door den secretaris, den heer del-
les gelezen en door den Raad goedgekeurd.
Aan de orde worden gesteld de volgen
de pnnten
le. Verkiezing leden der verschillende
commissiëo.
Door den voorzitter worden de volger)de
heeren aangewezen, waaraan de raad hare
goedkeuring hecht:
a. Commissie nazien rekening, de hee
ren Waiboer en Folder.
C. Stembureau verschillende verkie
zingen: le stemming de heeren van Wijk
en Volder, 2e stemming (herstemming) de
heeren v. Gijtenbeek en Metzelaar, 3e stem
ming de heeren Waiboer en Geerligs.
2e. Kohier belasting op de honden
wordt met algemeene stemmen vastgesteld
tot een bedrag van f 295.—.
3e. Kohier Hoofdelijken omslag wordt
in geheime zitting behandeld.
Na heropening deelt de voorzitter mede,
dat het kohier van den Hoofdelijken omslag
is opgemaakt tot een bedrag van f 8260.50,
't welk met algemeens stemmen wordt
vastgesteld
4e. Volgt de algemeene rondvraag.
De heer Volder had dezer dagen in
het land van den heer Jan Smit hon
den achter de schapen zien jagen en geeft in
overweging, of het niet wenschelijk zou
zijn, de honden vast te honden gedurende
den tijd, dat er lammeren bij de schapen
zijn. Spr. geloofde, dat er meerdere
plaatsen waren, waar zulks geschiedde.
Voorzitter acht dit geenszins wenschelijk.
Naar het oordeel van Spr. is het beter
of de honden altijd vast te houden, of ze al
tijd los te laten loopen, d ar in het laat
ste geval de schapen beter aan de honden
Gestild Geluk
ROMAN
VAN
Reinhold O r tm ann.
(h-O-H)
HOOFDSTUK XIII,
Op een mooien, sonnigon dag in April kon
mevronw Steinacker aan den arm van Ilse
weer eens voor 't eerst eene wandeling in
den tuin maken. Aan de kale boomtakken
werden hier en daar de groene sprnitje8
reeds zichtbaar en de vogels zongen vroo-
ljjk en lastig, alles verkondigde de na
derende leDte; alles ademde leven en opge
wektheid. Het hart van de oude vrouw
bleet evenwel trenrig bij al die vroolijk-
heid en leven om zich heen. Zij was als
door eeD wonder de zware siekte, welke baar
op het ziekbed geworpen had, doorgewor
steld; zij was tegen haar zin het leven,
dat haar geeD hoop, geen liefde meer bieden
kon, weder ingetreden. Zij had geen gevoel
voor die wonderbaarlijke indrnkken, die de
genezing een meusch kan aandoen, als
een laat drnkle de gedachte van te moeten
leven haar op de ziel. En haar arm, ver
moeid hoofd pijnigde zich nog aldoor met
de oplossing van het raadsel, waarom
haar zood in den bloei zijns levens weg
gerukt was, terwijl zij, die reeds met baar
eene been in het graf stond en zoo nabij
den dood geweest was, niet was opgeëischt
geworden. En ach, si) verlangde zoo vorig
naar dien dood, om met den eenigen, die haar
dierbaar was, vereenigd te worden voor
eeuwig.
Zij klaagde en jammerde niet meer, zoo
els den eersten dag na zijn' dood. Dat over
matige lichamelijke en eielenlijden had haar
•til en onderworpen doen worden. Wel
deed eene kleine herinnering aan den heen
gegane hare tranen opnieuw vlieten, maar
böt geschiedde niet meer met die vertwij
felende hartstochtelijkheid als in den be
ginne, nn liepen haar de heete tranen zacht
langs de vermagerde wangen als bloeddrop-
pelen uit eene altijd bloedende wonde.
Al bare gedachten behoorden den doode
maar hoe had dat ook anders knn-
Jien aijn, daar de levende reeds al hare
gevoelens in beslag nam. En dat zij onop
houdelijk van hem spreken koD, dat er een
weien was, dat niet moede werd, haar
deelnemend aan te hooren, dat alleen
bewaarde de arme, onde vrouw voor
die doffe zwaarmoedigheid, welke vroeger
of later baar verstand had moeten bene
velen.
Op de wijde wereld waren er slechts twee
personen, die om Franz Bteinëcker treorden;
voor die twee acheeo zijn hoofd omgeven
door een aareooi, dat al zijne gebreken on
zichtbaar deed worden en alleen zijne
deugden in herinnering bracht. Zij beiden
hielden geen levendige gesprekken met
elkanderoogenblikken lang konden zij
bij elkander zitteD, zonder dat een van
beiden een woord sprak. Wanneer dan
evenwel een van haar den mond opendeed,
zoo geschiedde da*, om aan eene gedachte aan
den doode niiing te geven, of eene herin
nering aan hem op te wekken en een
onbevangen beoordeelaar had moeilijk kan
nen uitmaken of de verloofde dan wel de moe
der in znlke oogenblikken de meeste ver
eering aan den dag legde.
Wat da onde vrouw ooit over Ilse met
betrekking tot haar' toon had mogen den
ken, nn was elk wantroswen al lang ver
dwenen. En baar geest was niet helder ge
noeg meer, om de zonderlinge tegeosielling,
die tassehen Ilse's gedrag van heden en
vroeger was, op te kannen merken. Zij
herinnerde zich nog naawelijks, hoe angstig
zij zich vroeger gemaakt had over het
gelnk van haar zoon, doordat zijne verloofde
zich zoo zonderling tegenover hem gedroeg.
Kon zij, bij het zien van zooveel ware
droefheid en vereering, dan nog twijfelen,
of Ilse bem oprecht hsd lief gehad, zooala
haar goede jongen het had verdiend f Dat
nu het leven van Ilse geheel gewijd moast
zijn aan den doode, vond mevronw Stein
acker niet meer dan natuurlijk.
Zij vergat het onderscheid tnaschen haar
eigen niets meer eiscbenden leeftijd en Ilse's
bloeiende jengd. In hare egoïstische smart
over den heengegane, kwam het haar niet
in de gedachten op, dat er voor het jonge
meisje, dat aan hem verbonden geweest was,
nog een nienw gelnk, nieuwe levensvreugde
zon kannen bestaan.
Zoo liet tij het tonder eenige tegenspraak
geschieden, dat Ilse van geen verstrooiing
wilde weten, dat deze slechts om de
noodigste boodschappen te verrichten het
hnis verliet en aDgs'ig eiken omgang met
vrienden ontweek. Zij kon evenwel ook
haar gezelschap niet meer ontberen. Wan
neer Ilse een oortje zon zijn heengegaan,
gewennen. Spr. kan zich niet herinneren,
dat er in deze gemeente veel last door de
honden veroorzaakt is. En wanneer een
hond schade veroorzaakt, is die eigenaar
van dat dier aansprakelijk voor die scha
de.
De heer Volder blijft bij zijne meening
en wijst nogmaals op het wenschelijke, dat
de honden worden vastgehouden in den
lammerentijd.
Voorzitter vraagt, of de heer Volder zen
voorstel van zijne bespreking maakt, waar
op de heer Volder bevestigend antwoordt.
Het voorstel Folder wordt daarna met
1 tegen 5 stemmen verworpen.
Y66t stemde de heer Folder, tegen
de heeren v. Wijk, MetzelaarWAibter
Geerligs, en Voorzitter.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt
de vergadering gesloten.
Uit de gehouden aantee-
keningen in de Nuts-bibliotheek te Kol-
horn blijkt, dat er in de verloopen vier
wintermaanden door 68 lezers 1324 boek-
deelen gelezen zijn, vormende 935 werken.
Uit de jongelieden-bibliotheek, die aan de
boekerij verbonden is, werden 97 werken
gelezen. Het vorige jaar waren er door
87 lezers 1508 boekdeelen aangevraagd.
Nadat door de Vereen i-
ging D. en D. te Kolhorn in hare
laatste vergadering besloten was, de ont
brekende fondeen, benoodigd tot het hou
den van een schoolfeest, aan te vollen
door nog eene Tooneel— uitvoering te ge
ven tegen 50 Ct. entree,hebben eenigeDames
en Heeren zich bereid verklaard, 18 April
op te treden en „Eerloos* van Nouhuijs
te geven, dat gevolgd zal worden door
tfde Boren* van Justns van Manrik.
Rundveestamboek Noord-
holland.
Deze vereeniging zal hare 20ste alge
meene vergadering houden op maandag,
den 22 Maart, des voormiddags te 10%
uur, in een lokaal van den heer I. Igesz,
te HOORN, ter behandeling van de vol
gende por ten ingekomen stukken ver
slag van den afgevaardigde naar de voor
jaarsvergadering van „Hollands Noorder
zon zij er zeker van geweest zijn, de onde
vrouw in de droevigsto stemming te
znllen aantreffen en zoodoende was er tns-
schen haar beiden nog nooit sprake geweest,
dat het jonge meisje de onde vrouw zon
verlaten, om baar eigen weg te gaan.
Aldns was de winter verstreken en
zoo giDg ook de lente en een deel van den
zomer voorbij. De kraobten der onde dame
waren in zooverre toegenomen, dat zjj met
niet al te groote inspanning wel eens eene
flinke wandeling kon doen. Haar lichamelijke
toestand was beter dan die sinds jaren ge
weest was en dokter Stockmar mocht met
eenigen trots zeggen, dat bij bier eene zeer
gelukkige genering had te weeg gebracht.
Minder was bij echter tevreden, wat llae
betrol. Hij had bare bleeke wangen en de
schaduwen onder hare oogen zeer begrijpe
lijk gevonden in den eersten tijd, nadat zjj
baren verloofde had verloren maar nn zij
niet meer behoefde te waken, of zich af te
tobben en naar zijne gedachte dit trearen
lang genoeg geduurd had, nu begonnen
die teekenen, welke op eene minder goede ge-
tondheid duidden, hem ernstig ongerust
te maken. Eene klacht kwam er nooit over
Ilse's lippen en hij kreeg op zijne deelne
mende vragen slechts ontwijkende en niets
zeggende antwoorden.
Tosn hield hij het eindelijk voor zijn
plicht, met de oude mevrouw Steinacker
eens een ernstig woordje te spreken en hij
gaf zijne besorgdbeid zoo nadrukkelijk te
kennen, dat de onde dame door een' grooten
angst werd aangegrepen, dat zij hare lieve,
geduldige Ilse, het eenige wezen, dat haar
nog met d8D doode verbond, zon kannen
verliezen. Met tranen in de oogen smeekte
zij den dokter haar te zeggen, wat er voor
Ilse's gezondheid gedaan moeat worden. De
ander haalde echter de schouders op en
meende, dat er in dit geval met medicij
nen niet veel was uit te richten. Voor al
les moest zij op reis en nit deren trenrigen
atmospheer, die hare levenskracht verdoofde.
Wanneer de ocde mevronw het goed met
haar meende, moest zij Ilse in eene andere
omgeving brengen, desnoods tegen haar
wil.
Mevronw Steinacker zag den dokter met
groote verbazing aan.
„Ik begrijp n niet, dokter. Gij wilt toch
niet hebben, dat ik haar wegzend F En
wanneer ik dat deed, zondt ge dan denken,
dat zij daarmede van baar leed bevrijd was
Zon rij dien trenrigen atmospheer, zooala gij
het gelieft te noemen, dan niet overal mee-
nemtn, al ging zjj cok naar het einde
der wereld F*
kwartier", nit te brengen door den heer
I). Laan reker.ieg van den penningmees
ter over 1896 benoeming van 2 be
stuursleden, wegens de periodieke aftreding
op 1 November 1897 van het herkiesba
re lid J. Benjamin Cz., en wegens het
bedanken van den heer Corn. de Haan
benoeming van een afgevaardigde naar
de vergaderingen van ^Hollands Noorder
kwartier*; voorstel van het bestaar tot
het verleenen van eene subsidie van f 50
ten behoeve der veetentoonstelling, te hon
den bij gelegenheid van het landhnishoud-
knndig congres te Hoorn in 1897
voorstel van het bestuur tot het houden
eener keuring van één- en tweejarige stie
ren, te Hoorn op de Nieuwe Veemarkt
bij den heer L. de Goede, op donderdag
29 April e.k. (behoudens toestemming van
het gemeentebestuur); uitreiking der prij
zen, behaald bij de stierenkeuring og 29
April 1896.
-Ook eene boterfabriek.
Als iets nieuws op het gebied van boter-
bereiding, leest men in de Maas- en
Waalsche Courant de onderstaande adver
tentie
Attentie
10 Maart is er vergadering over eene
Geiteroomboterfabriek bij W. Loeffen te
Deest.
Trouwe opkomst wordt verzocht.
Beetwortels.
De Beetwortelsnikerfabrikantenbond
heeft het navolgende nadere besluit
genomen omtrent de levering van beet
wortelen voor de a.s. campagne.
»De beetwortelen, die op 15 November
zijn aangevoerd, maar nog niet geleverd
en ontvangen, zullen door den kooper
worden gewogen en in ontvangst genomen,
blijvende de kosten van scheepbreagen
of waggonladen voor rekening van den
verkooper. Beetwortelen, welke na 20 No
vember aangevoerd worden, kunnen wor
den geweigerd."
In AMSTERDAM worden heel
wat aanbiedingen van botsr gedaan, die
twijfel doen rijzen aan de qualiteit van
het artikel, maar wat te Utrecht geschiedt,
sloot ia deze het record. In een der bui
„Ik verwacht ook niet, dat het verdriet,
waaraan zij nn ten prooi is, verdwijnen zal
als aneenw voor de zon. Maar het maakt
toch een geweldig onderscheid, of men er
kunstmatig toe gebracht wordt, om bedroefd
te zijn, dan of eenige verstrooiende
invloeden n dat verdriet eenigszins doen ver
geten en de omgeving eenen weldadigen in
vloed op een mensch uitoefent. Wanneer
ik n een raad geven mag, ga dan met de
jooge dame op reis Dat zal u evenals haar
veel goed doen".
Maar het was niet aoo'n gemakkelijk
werk, om mevronw Steinacker voor een der
gelijk denkbeeld te winnen. Het scheen
haar eene schending tegenover den doode
toe, de plaats te verlaten, waar hij den laat-
aten ademtocht had uitgeblazen en de vol
gende dagen verzekerde zg den dokter tel
kens als bij op zijn denkbeeld terug kwam,
dat zij in den vreemde onder baar onver
schillige mecschen, ziek worden zon van
verlangen Daar haar eenzaam huis. Maar
hare tegenspraak werd zwakker, hare argn-
menten veranderden bij den dag, naaimate
zij zich sterker traehtte wijs te maken, dat
de dokter, wat den gezondheidstoestand van
llae betrof, ten eenenmale dwaalde. In
hare zelfzucht voor haar eigen verdriet, had
zij er geene oogen voor gehad, dat het
met Ilse niet Daar behooren ging, maar
nn de haar gedane waarschuwing baar blik
gescherpt bad, zag rij het nog beter dan de
dokter en Dadat zij llae op een zekeren dag
onder een voorwendsel de kamer had uitge
zonden, verraste zij den dokter met de me-
dedeeling, dat zij zijn raad toch maar zon
1 opvolgen.
„Maar gij znlt toch niet van mij verlan
gen, dat wij naar eene modebadplaata gaan,
te midden van ai die beweging en dat ramoer?'
vroeg zjj angstig. „Dat gekrioel en ge-
zwoel van die beweeglijke menigte kan ik
niet verdragen, en ook Ilse zon daar niet
tegen kuDnen. Zij wilde, toen ik haar over
het denkbeeld sprak, eerst van geen reizen
weten, maar nadat ik haar bad doen geloo-
ven, dat het voor mij was, heeft zij toege
stemd-*
„Dat was feitelijk niet anders te ver
wachten bij hare eigenaardige treurigheid,
die ik kan mij van dat denkbeeld maar
niet los maken iets beeft van eene
onnatuurlijke kastijding eener boetvaardi
gs'-
„Eener boetvaardige, heer dokter?" vroeg
mevronw S'.eiracker bevreemd. „Hoe meent
ge dat, waarvoor zon zij hebben te boe
ten
Hij had reeds beronw over zijne vcorbarig-
tenwijken aldaar werd Zaterdag een strooi
biljet verspreid, dat eene aanbieding bevat
te van boter waarin 5 ons 0prima
zuivere smakelijke boter," werd aangebo
den voor 121/, cent. Wat voor
specie zon deze prima zuivere smakelijke
boter wel zijn, als men nagaat, dat de prijs
van vet ongeveer drie maal zoo veel
is
Men verzocht onsvoor
onderstaande plaatsing.
Deze dieren werden 12 September 1896
door den heer Koopmans, eigenaar van de
zaak in gedistilleerd in #de Roemer",
Heiligenweg, Amsterdam, aangekocht te
Eiume a Qnarners, met het doel, om za
als reclamemiddel in zijne zaak te ge
bruiken. Een Slavah (bediende) werd
aangenomen, om de dieren op de reis
te verzorgen en ze te Amsterdam te rijden.
Den 15en Sept. vertrok de Slavah met 4
ossen per spoor. In Bodenbach vei bood
men hem, de grenzen over te gaan en na
verleende vergunning van den Minister
ging de reis tot Maagdenburg, waar weer
gewacht moest worden op ministerieële
vergunning, om verder te gaan. Te Em
merik bleken 2 ossen niet meer bestand
te zijn tegen de vermoeienissen der reis,
zoodat met de overige 2 de reis werd
voortgezet. Veel moeite kostte het, ver
gunning te erlangen tot het passeeren
der Hoilandsche grenzen. Nadat 2 vee
artsen de dieren hadden onderzocht, wer
den ze in verzegelde waggons naar Am
sterdam verzonden. Bij aankomst aldaar
werd de districtsveearts nit Haarlem per
telegraaf ontboden. Deze ontzegelde de
waggons en de ossen kwamen, na eene
spoorreis van eene volie maand (1), zser
vermagerd, maar gezond, te voorschijn.
Den heer Koopmans werd echter het
rijden met de ossen door Amstels straten
ontzegd. En nn is de heer Visser eige-
h id en haastte zich, om den indruk, dien hij
daarmede had gemaakt, nit te wisscben en
kwam na maar terng op do eerste vraag,
welke de onde dame ham had gedaan.
„Naar zulk eene beweeglijke badplaats be
hoeft ge niet te gaan. Mag ik weten, of
ge ook reeds een doel gekozen hebt
„Eene vriendin mijner jengd, de weduwe
van professor von Brenning, heett mij voor
eenige dagen geleden hartelijk nitgenoodigd,
om de rest van den zomer bij haar door
te brengen. Zij bezit een landhuisje in
Merditten, eene bescheiden badplaats, en ik
heb die uitneodigiug, welke ik als eene vin
gerwijzing des hemels heb beschonwd, reeds
voor mij en Ilsa aangenomen. Een paar
weken van de Tacantie zal ook Ilse's broer,
die ons hier zon bezoeken, daar komen
doorbrengen".
„Zooveel ik weet, is dat Merditten niets
meer dan een ellendig viaschsrsdorp", liet
dokter Stockmar misnoegd hooren, „en ik
moet n eerlijk bekennen, dat mij nwe kena
onder de tegenwoordige omstandigheden nn
juist niet bevalt. Wanneer het eveDwel al
reeds eene besliste zaak ia, moet ik mijne
aanmerkingen wel voor mij houden en het
is reeds al eene aanwinst, dat jnffrouw Forbach
in eene andere omgeviDg komt. Wat ik
evenwel zeggen wil, ia deze mevronw von
Brenning verwant aan een virtuoos,
wiet, s naam in den laat sten tijd zoo dik
werf genoemd wordt
„De zoon van mijne vriendin is een mn-
sicoa. Zij schrijft mij, dat ook bij eenige
weken bij haar zal komen doorbrengen- Maar
dat hg al reeds naam gemaakt bad, daar
van wist ik niets. Het is al zoo lang
geleden, dat ik eene conrant heb gele
zen."
»Nu wellicht is het ook eeD ander. In
ieder geval hoop ik, dat Ilse nn, daar het
reisplan eenmaal gemaakt is, niet laDg meer
aarzelen zal, om dat plan ten uitvoer te
brengen. Wees er verzekerd van, dat ie-
deren dag, dien de reis wordt uitgesteld, de ge
zondheid van jnfironw Forbach minder
wordt".
De onde mevronw zachtte en antwoordde
zacht, dat zij al bet mogelijke doen zon.
De gedachte aan eene aanstaande scheiding
van haar stil thnis viel haar zwaar op het
hart.
Ilse scheen door dat denkbeeld nog zwaar
der gedrukt te wordeD, want toen de dok
ter, nadat hij afscheid van do onde dame
genomen had, de voorkamer doorstapte,
trad tij bem in den weg en vroeg:
„Gij hebt zeker met mama over onze
aanstaande reis gesproken en de se reis zal